thuis S. Alter acht 269* 4G, E WAAR- n sskleeding. f gedeelten 50e Jaargang. Woesdag 26 Juli 1911. isU’’ straat XTï.©xx-ws- ©zx -^d.^©rt©zxtï©'bl©i,cL voox G-o-xxêLsu ©xx Oxxxstx©le©xx* De Qwmioktsr. Trekhonienwet. f No. 11619. ‘TOT BESLUIT. FEUILLETON. j's Inkt de BESTEj chadelijk! HAND. '(•voeders. i in den Lijd aan Verschijnt dagelijks Telefoon Interc.82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. E. ALTER behalve Zon- en Feestdagen. Telefoon Interc. 82. Bu-itexa laxxd. I 3 stad aan huis H' Zn., Gouda. nttermeel 'oederkosten 10 en 5 kilo Herv. Kerk de medestanders zullen zijn van het Liberalisme. Zij zijn genoemd en zullen inderdaad blijken te zijn de medestanders der liberalen tegen de coalitie. 'Canaries en */i Hter R. L. MARTENS. De Secretaris, BROUWER. ig al oker vee- ark Ijs. 'ELK OM, n, dekens, meubelen »ATEHVRll| asMi*» I dialect I ■emeen LA.P. geregeld ty dig ontvangen van i, vennakelijk- dan in onze nie” 8l/j uur, van de Kon. )ud-Onderoffi- ouda. uegi, 81/» uur, ie Kamer van iwbedrqven. Jouw- enWo- Spieringstraat r vergadering in Armenzorg, i Boelekade, root A deS. Op een wijze, die wij niet gaarne tot de onze zouden maken heeft de heer Kolijn in de a.r. Nieuwe Cou rant geantwoord op hetgeen door ons aan het adres van genoemden heer als voorman der antirevolu tionairen hier ter stede in ons blad van 17 Juli is geschreven. Een verweer tegen hetgeen wij ■methode. der fabriek IA Kakhuizen. r bij HH.: rydstraat. Veers tal. (lOlhSIHE COURANT PRIJS VAN HET' ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post f 1.25 1 50 Met Geïllustreerd*Zondagsblad"1.50 Idem franco per post1 90 Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauLange Tiendeweg 64, by onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren oed. en ADB ES'. ht 269', VG. erseelvoer) I en */j hilo Van f—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55 Elke regel meer ,0.10 Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0 35 bij vooruit» betaling, elke regel meer 6 ets. Roelomes t 0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. hebben aangevoerd bevat dit ant woord geenszins; evenmin geeft het eenige verklaring waarom de a.-r. groep bij de gemeenteraadsverkie zing gehandeld heeft in strijd met de door haar verkondigde theorie. Bij gebrek aan argumenten tot be strijding heeft de heer Kolijn in den eigenaardigen toon der N. Crt., een artikeltje geschreven, waarbij een paar citaten uit ons blad zijn afge drukt, maar waarop als kommentaar niets is geschreven, wat eenig ant woord onzerzijds zou wettigen. Wij zouden ons dan ook de moeite hebben gespaard om op zulk zoute loos geschrijf in te gaan, was het niet dat de heer Kolijn ons uitnoo- digt om bewijs te leveren voor het door ons beweerde, dat het anti revolutionaire deel des volks is op gevoed in haat tegen al wat Roomsch is. En d,e heer Kolijn heeft het ons uitdrukkelijk gezegd geen bewijs met een verminkte uitspraak van Dr. A. Kuyper uit een brochure of rede. Welnu, mijnheer Kolijn, ook zon der de citaten die uit de werken van Dr. Kuyper, blijkens uw eigen woorden te halen zijn, is wel degelijk bewijs te leveren. Het bevreemdt ons echter dat een dergelijk bewijs wordt verlangd. Van eiken Calvinist mag toch wor den verondersteld dat hij onderricht in de bijbelsche geschiedenis en de kerkgeschiedenis heeft genotdn, hetzij op jongen, of op ouderen (leeftijd. Welnu, waar dat ook door4en heer Kolijn wel als vaststaand zal wor den erkend, daar zal de heer Kolijn toch niet kunnen loochenen dat de historiebladen, die spreken van de vervolgingen ten tijde der reformatie, van Johannes Calvijn, den man, wiens naam door zijn volgelingen is aan genomen, van Zwingli, Luther om maar enkele te noemen, een ande ren indruk kunnen geven dan van afgrijzen en haat voor het afschu welijke wat in die dagen van ge voel jij gedronken hebt.” „Denk je, dat ik zoo miserabel be» als üj,” praalde Frits. „Ik kan al wat verdragenik ben een man V’ „Een nietsnutter, oen brutale lum mel ben jy,” zeide zij toornig; jöbe hoort niet onder volwassen menschen. „Behoor jij daaronder misschien spotte Frits. Voordat tante gekomen is, heb je eerst je poppen uit de kamer weggenomen, opdat tante het niet zou zien. En nu speel jij de groote juf frouw o, ik weet precies, waarom I" Marie werd rood tot achter de ooren. ‘„Jij, groote domkop 1” riep zij toor nig en hem eetr stomp. Hij stompte terug, maar op hetzelfde oogenblik vatte Waldemar hem bij den kraag en zette hem buiten de kamer. Bij de deur wendde Frits zich echter om en stak zijn tong zoo ver mogelijk uit. De moeder zag het en haar blik vloog in de richting van Amaliaprecies juist die had het ook gezien en glim lachte. Mevrouw Betti werd rood van ergernis en was in <to eerste oogen- blikken met zich zelve niet eena, wien zij nu eigenlijk lust had een pak ran sel te gevenhaar zoon of de onge paste toeschouwster. Weldra was zij tot het laatste besloten en daar het niet aanging, een pak slaag uit te doelen, stelde zij zich met een vijandi- gen blik tevreden. Dit echter beviel „Maar u is....” begon Fritsie. Plot seling kwam Edith met een bord vol aardbeien op hem toeloopen. „Frite, lust je nog aardbeien?" vroeg zij teeder. „Asjeblieft, ik lust altijd,” antwoord de Frits blij. „Hoe weet je dan toch, dat er in het stadje een veearts van denzelfden naam woont?" waagde Kienhout te vragen, toen hij zijn jongste geheel zag opgaan in zijn aardbeien smulpartij. „Luister, beste oom,” vertelde Gus- taaf, „toen ik met mijn gebroken flets „Aha, zoo, zooeen stalen ros wierp Liefhart in. „Ja, een stalen ros bevestigde Gustaaf. „Dus, toen ik door het stadje liep, komt me een schoenmakersjongen tegen ze zijn hier even brutaal als bij ons en zegt, dat ik met mijn paard maar dadelijk naar den veearts moet gaan. En toen heb ik den naam gelezen.” „Aha, zoo, zoo ja, ja,” zei Kien hout verlicht. „Maar zeg, Gustaaf, mynheer Lief hart begon Frits opnieuw. „Maar, Frits, je hebt in het geheel geen wyn meer,” riep ziin Papasnel. „Ik heb toch immers Prosit moeten drinken!” verdedigde de knaap zich. „O zoo, geef je glas hier, ik wil tr 25) „Ja, mama,” zei Ditha werktuige lijk ais altijd. „Aha, daar komt Gustaaf!” riep Emma haar binnentredenden zoon tegemoet. „Goeden morgen en smakelijk ont bijt!” riep Gustaaf vroolijk. „Ben je alweer terug vroeg Wal- damar „Ja, ik ben met mijn paard geval len op dit oogenblik kan het niet gebruikt worden.” De beroepsliefde kwam in Liefhart boven. „Waar is het dan gekwetst?” vroeg hij snel. Kienhout sprong op. J „Neem me niet kwalijk, maar ik heb het heelemaal vergeten de beide hoeren aan elkander voor te stellen j mijn neef Gustaaf Riedel dokter Liefhart!” sprak hij. „Aangenaam kennis te maken. Ik heb uw toaam bovendien vandai gelezen,” zei Gustaaf. „U heeft s «en broeder die in het stadje art. is?” „Ja.... dat wil zeggen.... eigenlijk is M naqjn neef,” stotterde Liefhart. moderne on zoo mooie paleis hebben Koningin Wilhelmina en Haar gevolg hunne vertrekken. Iedereen hoeft zyn salon, ziin slaapvertrek en zijn bad kamer. Do dames krijgen er oen kamer bij voor de kamenier de inrichting aan woidschheid en weoldo, verschilt naar den rang van den hoogwaardig- heidsbekleeder. Do appartementen van graaf Dumonceau, baron Sirtomavan Grovestins en barones van Harden- broeck van ’s Heeraartsberg en Berg ambacht zijn, met dat van jonkheer van Suchtolen van de Haaro, alle protocols over het hoofd gezien, de mooiste. Laat ik even stilstaan bij die van Prins Hendrik: eerst een werk kamer, in rood leder; oen telefoon verbindt doze kamer met Soes blijk en don Haag. Daarnaast is oen grijs-en- roode slaapzaal, die langs een kleinen doorgang leidt naar do kamers van de Koningin. Deze heeft to Harer be schikking: eerst oen boudoir, dat ver sierd is met vier heoriyko taferoolon van Alfred Stevensdaarop volgt een -^one déjeunor-kamer, heel fijn van een toiletkamer, in rose- on roomkleurige zyde, oen majostatisohe slaapkamer, vijf salons, die versierd zijn met ongekende woelde. Een werkvertrek, Hare Majesteit voorbe houden, is gemeubileerd met oen prach tig aubuMon, die voortkomt van IjOuw Philippe. Overal do schoonste familieportretten, oon schat in elke kamer aan Oostorsoho tapijtenen een veranda, waar tusschon de palmen oone, helaas al te zeldzame, rust zal worden genomen. do andere weer niet on «Liwa ui» zij spottend: „De dokter heeft mijn Edith een rustig familieleven voorgeschreven je kinderen, lieve BettiJ’ „Mijn kinderen, lieve Amalia,” viel do aangesprokene haar bits in de rede, „zijn gezonde natuurkinderen, geen poppen, die Van louter vertroe teling duizelig wórden.” „Moet dat beteolfenen, dat mijn Edith....” -Dat moet in het geheel niets 5e- teekenen,” riep nu Kienhout-, die met klimmcnden angst de twee vrouwen beschouwd had, met toornige stom alleen moet er oen verontschuldiging gevonden worden voor de weinige welopgevoedheid van onze kinderen.” „Dat is wat prachtigs” hernam me vrouw Betti. „Je gftef .dus too, ie kinderen verkeerd opgevoed te heb ben „Ik geef alles toe.” Waldemar maakte een diepe buiging. „Dank u, Papa,” sprak hij qp’t trouw hartige spotterny en met hot doel om na» het gesprek eon behaaglijker wen ding te geven. „Jij behoeft je er in het geheel niets van aan te trekken,” viel Papa Kien hout snel in „jy was reeds als kind een ideaal en bent het hed^n nog.” (Wordt vervolgd.) Holland's koningin naar Brussel. Het is heden de dag van het aan- gekondigde bezoek van H. M. do ko ningin en Z. K. II. Prins Hendrik aan het Belgische koningspaar. Brussel tooit zich in feestelijke klee- dij om de vorstelijke gaston van den stamverwanten nabuurstaat in praal en pracht to ontvangen. Het Hollandscho element in Bolgill juicht over dit hoogo bezoek en het Vlamingenland heeft reeds duizenden en duizenden uitgestort over Belgiö’s mooie hoofdstal, die daarheen zijn ge togen om Neerland’» „koninginnetje”, zooals H. M. in don volksmond wortjt genoemd, te komen begroeten. Uiterlyk moge er een groot verschjl groent bestaan tusschen de. naturen van Bel- kleur, gen en Hollanders, de eerste uitbun dig en luchtig, de laatste meer gere serveerd on degelijk, inderdaad is er in beiden volken óón grondtoon te Ont dekken, die door geen grenspalen is te scheiden, dat is de taal van Holland en Vlaanderen En bovendien do Hollander die met een broeden blik hot loven beziet, verschilt ook in nature niet van den opgewonden Vlaming. .Zijn terugge trokkenheid is weg, hij geeft zich vrij uit, hij zal’ het moeten erkennen dat er eenheid bestaat, tussohen beide volken, die slechte om reden van staatkunde in tweefln zijn gescheiden. De Belgische bladen publiceoren har telijke welkomstartikelen voor konin gin Wilhelmina on wijzen er op dat dit bezoek hoewel het geen andere be- toekenis heeft dan van internationale hoffelijkheid een atmosfeer kan schep' p®d, die gunstig is voor hartelijker be- politiek als ver- trekkingen tussohen beide landen, die r nog meer doordrongen zyn van we- derzydsch vertrouwen Het prachtige paleis te Brussel zal Neerland’» vorstenpaar gedurende drie dagen herbergen. De corr. van de N. R. Crt., die de vertrekken van de Vorstelijke gasten heeft aanschouwd, geeft daarvan de volgende beschrijving: In den rechtervleugel van dit zoo BURGEMEESTER en WETHOU DERS van GOUDA maken bekend, dat de Trekhondenwet op 1 September 1911 in werking zal treden. Met ingang van dien datum zal het den houder van eene hondenkar ver boden zijn die te gebruiken of te doen gebruiken 1°. anders dan met inachtneming van de voorschriften, bij algemeenen maatregel van bestuur gestold omtrent de lichamelijke gesteldheid en de maat der honden, het tuig, de hondenkar en het geleide 2°. wanneer hij niet als houder is ingeschreven in een register, aange legd door Burgemeester en Wethou ders der Gemeente, waarin hij woon plaats heeft. Houders van hondenkarren wordt, ter voorkoming van schade, aange raden zich tijdig als zoodanig te doen inschrijven, bij welke inschrijving een nummerbewijs zal worden afgegeven. De inschrijving zal worden gewei gerd, indien hond, tuig, hondenkar of geleide niet voldoen aan de voor schriften. Onherroepelijke veroordeel] ng van den houder wegens overtreding van enkele strafbepalingen, zal in bepaalde gevallen eveneens tot weigering der inschrijving leiden. Belanghebbenden kunnen ter Ge meentesecretarie nadere inlichtingen bekomen in betrekking tot die voor schriften, welke zoowel door den houder als door den geleider moeten worden in acht genomen. Gouda, den 26 Juli 1911. Burgemeester en Wethouders voor- noemd, „Neen, Papa,” weerde Marie af, „hij heeft reeds te veelhij praat al zoo luid.” „Dat doet hij opk in nuchteren toestand,” zei Waldemar „maar hij praat altijd onzin. Stuur hem naar buiten, Papa.” „Ja, je hebt gelijk,'’ zei Kienhout toestemmend. „Ga heen» Frits, -en snijd een paar rozen voor onze Edith je weet wel, van de nieuwe stokken.” „Die weet ik zelf wel, oom,” viel Edith in„ik zal ze zelf wel afsnijden.” Liefhart ving een blik van Edith op en vroeg op levendigen toon': .Heeft u nieuwe atokrozen gekocht? Ik zou ze wel eens gaarne willen zien I” „Stelt u belang in rozen?” vroeg Kienhout. „Groot belang,” verzekerde Liefhart. .Mag ik met u meegaan, juffrouw „Zeker, kom maar gerust mee Met groote verlichting zag Kien- hont beiden het vërtrek verladen. Frits stiet intusschen zijn vuisten zoo hevig in de zijde van zijn zuster, dat deze luide begon te schreeuwen. „Waarom zeg jij, dat ik dronken ben fluisterde hij woedend, met opeengeklemde tanden. „Papa heeft mij nog wyn willen geven.” „Papa heeft geen acht op jou ge slagen; hij weet heelemaal niet, hoe- loofsvervolging protestanten hebben moeten ondergaan. En de Catechismus, in die jaren (1563) samengesteld en in 1619 op last der Synode kerkelijk goedge keurd, ten tijde dus van den dertig- jarigen oorlog, dien grooten gods- dienstkrijg, diezelfde Catechismus, die van de Mis der R. K. zegt dat deze in den grond niets anders is dan ,,eene verloochening der eenige of ferande en dos lijdens van Jezus Christus, en eene vervloekte afgo derij”, wordt met de kerkgeschiedenis geleerd aan eiken catechisant der Calvinistische kerk, en elk»*n leerling der bijzondere school, die met hulp en door toedoen van de leden dier kerk is opgericht. t Waar in de opvoeding door of van- wege de kerk dus de kiem wordt gelegd voor een gevoel van haat voor hetgeen de geloofsgenooten uit vroeger tijden van de vertegenwoor digers van den R. K. godsdienst heb ben ondervonden, daar kan het niet anders, dat vele Calvinisten, door het blijven verkeeren in de sfeeren van vroeger tijden, bun blik niet hebben verruimd en de roomsch- katholieken van tegenwoordig nog aianzien als in die tijden van ge loofshaat. De heer Kolijn kan dit niet tegen spreken. Het zijn vaststaande fei ten, waarvan hem de juistheid onder eigen partijgenooten bij de stembus is gebleken. Het gaat daarom niet aan om op hoogen toon te spreken van „waarmaken der beschuldiging”. En nog minder past het den heer Kolijn de door ons meer dan erger lijk gevonden wyze van vermenging van godsdienst en j makelijk” te qualificeeren. Zoo spreekt geen Than, die de zaak ernstig aanvat. Zulke holle frasen doen denken aan het spreekwoord „veel geschreeuw enz.” Ten slotte nog dit: Er is door ons niet beweerd dat de ethisch-orthodoxen in de Ned.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1911 | | pagina 1