i
JIAOT,
I
E. Alter
•acht 269*
AG,
Zaterdag 26 Augustus 1911.
No. 11646.
i
JA\SKKttK
en
Eerste Hlad.
FEUILLETON
De Ganzendokter.
.I
ELA-.
I
Geen benijdenswaar-
dige Positie.
iigevers, Goiuta
JDE,
Jssskerk, der
keaiigea ent.
E. ALTER
lit 269*.
AG.
KRANK,
Telefoon Interc, 82.
50e Jaargang.
Niewvs- exx voor Q-o-clcLsl exx Oxxxstx elcezx.
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagtm.
i> r ij s a n h et abonnTmënT:
Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON.
7, Coiffeur.
flev ering.
e stad aan huis
(Wordt vervolgd.)
&Zn„ Gouda.
Ij
i
'ENT.
DANTZIG,
Markt 43.
lOOGEN.
BSHOVEN.
SST.
beroemde
erkglazen
Dit Nummer bestaat uit twee
bladen.
i
LICHT DER
ABBTfl,
E WAAR-
;n
askleeding.
f gedeelten
oed.
ren ADRES:
f van Beeldende
der, Architect en
van Bouwkunde
i ging heen,
lijk niet in,
louw- en Wo-
Spieringstraat
r vergadering
tn Armenzorg,
geregeld tijdig
ontvangen van
i, vermakalyk-
dan dn onze
Edroos.
till KI»” ge
tij ner vrienden,
larom
mij geheel ge-
>os. Ik meende
ddél tegen be
is van een paar
it. Ik heb nu
i onaangename
b glanzend en
eer het maar
de uitwerking
rtdurend schei-
i wettig gede-
la bij H. P. v.
nie” 'e avonds
rgadering van
and van Oud-
Men zal het dienen te erkennen,
dat ook dit stukje aan oprechtheid
wederom niets te wenselien overlaat.
Het wordt den Katholieken precies
in het gelaat geworpen, dat de partij
van Lohman, ja, dat het geheele
Protestantisme in uitgangspunt en
beginsel pal tegenover het Katho
licisme staat. Maar.... onze Grondwet
Protestanten en Roomsch-Katho-
lieken liggen saam onder één deken
de coalitie ter verheerlijking van de
gemeenschappelijke Christelijke be
ginselen waarnaar men nog immer
toekende is, vereenigt beiden met
een schijnbaar onverbreekbare band
Uiterlijk bevalt zulks beiden par
tijen opperbest: Kamerzetels, eere-
en andere ambten, schoolsubsidies
enz. Dringt men echter even tot de
beginselen door, zoo blijkt aanstonds
hoe fel-vijandig de „broederen des
geloofs” nog immer tegen elkander
over staan. Men heeft wel beweerd,
dat de verschillen door de coalitie
slijten, dat waardeering in de plaats
trad voor haat en niet begrijpen
het mocht wat 1 Ieder, die aanraking
heeft met lieden uit de verschillende
lagen des volks, ervaart heel anders.
Men aanvaardt de coalitie, men denkt,
laat zich althans bepraten, dat dit
samengaan noodig is, maar juist de
eenvoudige geloovige die van „hoo-
gere” politiek weinig begrip heeft,
gaat met deze coalitie niet anders
mee dan met een zeker wantrouwen
in zijn bondgenooten. Een telkens
weer met elkaar vereenigd optrekken
aan de politieke stembus kan de
groote verschillen, die men van
huisuit heeft geleerd en doorvoeld,
niet doen vergeten.
Eén ding dient erkendhet wordt
den kleinen luijden niet gemakkelijk
gemaakt aan een gemeenscliappelijken
wortel des geloofs te gelooven. Nau
welijks is hun zulk een liedeke voor
gezongen door den tacticus Kuyper,
die de coalitie zelfs als een natuur
lijke vergroeiing durft voor te stellen,
of van anderen kant, waar men iets
De Nederlander begrijpt de critiek
der Rooinsche bladen niet, Tenminste,
zij zegt die niet te begrijpen, liet
is haar „duister” waarom die bladen
haar telkens zoo aanvallen, terwijl
zij toch de coalitie begeeren. En dan
beslist de heer de Savornin Lobman
als volgt
„Zij dat zijn die 11. K. bla
den willen immers de coalitie
ni ‘t gebruiken als een middel om ons
in slaap te wiegen, en ons te doen
vergeten, welke de eigenlijke klove
is die ons scheidt Soms zou men
hit denken, als b.v. Het Centrum,
zij het ook met een beroep op De
Standaard, ons wil doen gelooven,
dat in landen, waar de It. K. gees
telijkheid overmachtig is op staat
kundig gebied, dezoh'de beginselen
gelden als in onze (IRnidwet. Alsof
wij niet wisten, dat die. steeds eerst
na heftigen strijd met de geestelijk
heid zijn ingevoerd en ook dan nog
vaak op de allerbedroevendste wijze
worden toegepast.
„Mocht dit inderdaad de bedoeling
zijn van die zijde, dan is er rederf
te meer voor ons om telkens en tel
kens te doen uitkomen, dat dezelfde
mensehen, wier ketterijen door do
It. K. Kerk als hoogst verderfelijk,
ja als satanisch worden gebrand
merkt, ons aan eenige staatkundige
beginselen hebben geholpen, wier
toepassing ten zeerste ook door de
beste H. K. wordt gewaardeerd,
zoodat dr. Schaepman zelfs zijn
geloofsgenooten met vreugde mocht
wijzen op de vrijheid die zij in ons
land genieten. „En het is juist
ddlirom, dat wij tegen de coalitie
ook met It.-K. geen bezwaarhebben."
PRIJS DER ADVERTÈNTIËN:
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55
Elke regel meer„0.10
Hij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0 35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 cis. Reclames f 0.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte
coalitie, zijn meening over andere
groepen, zijn geheela houding moge
ons niet immer bevredigen, hij wordt
voor ons nooit de weerzinwekkende
tacticus, die de dierbaarste woorden,
de gewaagste betoogen, de onm ige-
lijkste voorstellingen aandurft om zijn
optreden, zyn vaak zoo onbegrijpelijk
optreden, recht te praten.
Het is dan in den komkommertijd
weer eens voor de hoeveelste
maal weten wij niet tot oen
uitwisseling van gedachten gekomen
tnsschen den heer Lohman en zijne
Katholieke bondgenooten. Reeds het
feit op zichzelf, dat dit onderwerp,
voor beiden zoo hachelijk, telkens
weer als vanzelf naar den voorgrond
dringt, speaks volumes! Waar het
hart van vol is, enz., is een bekend
spreekwoord dat ook hier bewaar
heid wordt. De heer Lohman laadt
hierbij den schijn op zich, alsof hij't
noodig vindt, zoo af en toe de Katho
lieken eens Hink den mantel uit. te
veegen en aangezien zijn partij vele
anti-papistische elementen bevat en
het program der Christ.-Historische
Unie zelfs in haar program geschre
ven heeft dat Nederland is „een
Christelijke staat inProtestant-
s c h e n zin”, laat het zich begrijpen,
dat een der Katholieke bladen meen
de, dat het geschrijf van De Neder
lander toe te schrijven was aan
waarschuwingen, vermaningen en
terechtwijzingen, welke voor het pu
bliek onbekend blijven en waardoor
een geestelijke pressie op den heer
Lohman zou worden uitgeoefend,
die niet te onderschatten was.
Natuurlijk stelt de heer Lohman
dezen scribent gerust: van geheime
invloeden heeft hij een afkeer en
hij arbeidt steeds in het volle licht
Maar Lohman is er de man niet
naar, om het bij zulk een verklaring
te laten. Natuurlijk grijpt hij de
gelegenheid aan om nog eens zijn
hart te luchten over zijn R.-K.
vrienden.
Ziehier zijn vriendelijk oordeel
„Ligt antipapisme ver van ons,
in huis te gaan, inaar hy keek zijn
vader na o, hoe gaarne zou hij gezien
hebben, hoe deze Jorg de beloofde
klappen toediende. Maar zyn vader
ging, nat en vuil als ,hij was door
zijn val in den plas, het veld in, om
te zien, of het onweder geen schade
had aangericht.
Papa Kienhout had wel aan wat
anders te denken dan aan de bestraf-
I gehoord, hoe Jorg fing van Jorg. „Op mijn woord,” mom-
Ide van den prins, hij, „ik had liever, dat de kerel een
- 1.4.-Indianenhoofdman was, die mij dreigt
te overvallen, dan een fatsoenlijk man,
die mij in de oogen van alle verstan
dige menscheij belachelijk zal maken.”
Toon de vader uit hot gezicht was
verdwenen, zocht Frits zijn lasso
weer op. ’t Is toch waar, wat Jorg
heeft gezegd, dacht Frits triomfeermid,
anders had hij hem zeker geslagen.
Derhalve begon hy weer met zyn lasso
te werpen. Maar het touw toonde,
evenals de bekende pijl, een sterke
neiging, om tot zijn schutter terug te
keeren. Het slingerde zich om Fritsje’s
beenen, zijn lijf zijn hoofd, maar niet
om den paal, dien het vangen moost
het sloeg striemen in Fritje’s gezicht,
in zijn borst en schouders, maar on
gedeerd bleef de paal. Eindelyk gaf
Frits het opzoo als deze ellendige
lasso zouden de vaderlijke klappen
Weathaven,
envergadering
itschappij van
geen oogenblik willen wij dat is
de heer de Savornin Lohman
uit het nog verliezen, dat de R.-K.
grondstellingen zich niet verdragen
met de grondstellingen van den Pro-
testiintschen staat”. En dit gevoelen,
zegt Lohman, berust op de uitspra
ken van de beste R.-K. theologen,
ja, van de Pausen zelven. „Wij
vinden het laf voor een protestant,
dit te verbloemen, en wij begrijpen
niet hoe Het Centrum (R.-K.) ons
daarover lastig kan vallen. Meent
het blad, door ons min gunstige
benamingen naar het hoofd te slin
geren, ons te kunnen intimidecren,
opdat wij toch niet daarop de aan
dacht zouden vestigen? Dan vergist
het zich.” En verder lezen wij dan,
dat vele Roomschen zeer tevreden
zijn met den huldigen toestand in
Nederland en geenszins verandering
zouden wenschen, hetgeen niet belet,
dat waren zij in de meerderheid
hun eigen beginsel hen ten slotte
zou d w i n g e n (de heer Lohman
spatieert) tegen hun wenschen in te
gaan, waarop de Savornin Lohman
de volgende persoonlijke herinnering
laat volgen
Wijlen dr. Schaepman, de bekende
R.K. leider, vroeg hem eens, wat hij
dacht over de vrijheidsliefde der
Roomsch-Katholieke kerk. En Loh
man antwoordde„Als Roomsch-
Katholiek zoudt gij, mijn vriend, mij
moeten verbranden, maar als dr.
Schaepman zijt gij heel blijde dit
niet te behoeven doen.”
Commentaar overbodig
Alsof het nog niet genoeg ware,
volgt dan nog eens, dat onze Grond
wet juist die vrijheden waarborgt,
die de Roomsch-Katholieke leer in
gevaar zou kunnen brengen. Maar
de Grondwet kan gelukkig
niet maar zoo op eens veranderd
wordende Rooinsch-Katholieken be
hoeven daaraan ook niet te denken
zoolang zij niet almachtig zijn en
aldus voegt het coalitieblad er
welwillend aan toe dóïir is toch
nog in de verste verte geen kijk op
met schudden, doch greep in plaats
daarvan den jongen bij het oor.
„Ik heb me geoefend in het werpen
van. den lasso,” bpkende Frits, „maar
ik wilde u niet vangen, papa, alleen
den paal, dien ik daar in den grond
geslagen heb. Gij zijt maar toevallig
in den strik geraakt.”
„Zoo, heb je je geoefend in het
werpen van den lasso Je te oefenen
in ’t rekenen, dat komt niet biijeop,
he? Wacht, bengel, ik zal je die In
dianengeschiedenissen wel inpeperen,
daar kan je op rekenen 1” riep hij, en
in ’t volgende oogenblik had hij zijn
zoon over de knie gelegd.
„PapaI” riep deze wanhopig, „ik
wil jullie toch maar reddenKien
hout hield op, en Frits maakte van
de gelegenheid gebruik om zich uit
deze onaangenaamste van alle levens
omstandigheden te bevrijden.
„Wien zult ge redden en waarvoor?”
snauwde de vader hem toe.
Jullie allemaal” zei Frits halftrotsch.
„Als de röövers van nacht komen, zal
ik ze allemaal dooden.”
Pijnlijk getroffen zweeg Kienhout;
daardoor aangemoedigd, ging Frits
voort met vertellen. „Hunne paarden
werp ik den lasso om de pooten, de
ruiters strooi ik zand in de oogen,
en dan kunnen we ze slachten als
varkens.”
„Ezel, die je bent,” barstte nu Kien
hout los, „wie heeft je toch zulke
domheden in hot hoofd geblazen Om
dat we een sleutel van een kast mis
sen, moeten er daarom roovers te paard
komen Wie heeft je dat gezegd
Frits richtte zich fier op. „O papa,
ik ben geen ezel, ik weet alles, wat
u voor me geheim gehouden hebtik
heb het in den stal
aan Doortje vertelt
die tante Amalia van nacht op zijn
paard meenemen zal.”
„De drommel halo je!” bromde
Kienhout.
„En zijn ridders willen allen ver
moorden en dan alles stelen al het
fruit, dat ingemaakt moet worden,
zullen ze opeten en de worst en de
ham, maar dat zullen ze niet, want
ik zal je allemaal van hen bevrijden”.
„Bevrijd je zelven maar van je dom
heid” snauwde Kienhout, maar dat
snauwen was maar uiterlijk inwendig
was hij ontsteld over de uitbreiding,
die de onzinnige rooversgeschiedenis
reeds gekregen had.
„Maak nu, dat je onmiddellijk in
huis komt, en wees bly, dat ik je geen
klappen geef.” Hij gaf den jongen
een slag op den schouder en
Het viel Fritsje natuurlj
méér geeft om de beginselen, krijgt
men te hooren, dat heel de coalitie
slechts is een „daad van practische
politiek” (De Nederlander van 23
dezer). Dan heet het juist andersom
dat de beginselen als vuur en vlam
nog altijd tegenover elkaar staan,
maar dat er omstandigheden zijn,
waardoor men elkaar verdragen moet
en waardoor men elkaar verdragen
kan als ongevaarlijke vijanden.
Het moet den kleinen luijden wel
groen en geel voor de oogen worden
En het droevigste is dat taal als
die De Standaard ten beste geeft,
een zoo bijster politieken bijsmaak
heeftmen begrijpt, zoo iets lezend,
haast niet, hoe dr. Kuyper zoo oor-
deelen kan; dr. Kuyper, die toen hij
nog vrij stond tegenover de Roomsch-
Katholieken, geen woorden kon vin
den, fel genoeg om hen te striemen
en te hoonen. Zulk een optreden
moet wantrouwen wekken, behalve
dan bij een aantal totaal verblinden,
die den leider trouw zijn „door dik
en dun”. En dat wantrouwen wordt
er niet geringer op, wanneer de
leiders van andere coalitiepartijen
zich uitlaten, telkens weer en opnieuw,
op een wijze, die een spot zijn voor
de zoogenaamd principiëele verdedi
gingen van den vanGod gegeven leider.
Het is niets nieuws, maar het ver
schijnsel blijft der aandacht waard,
zoolang de tegennatuurlijke coalitie
stand houdt.
Eere wien eere toekorot, de heer
de Savornin Lohman, de leider der
Christelijk-historische partij,- windt
er geen doekjes om; hij deed dit
nooit en weigert de dingen bij een
valschen naam te noemen. „Wij hou
den ervan aldus de heer Lohman
in bovenaangehaald artikel de
dingen te noemen bij hun naam, en
achten wis leven te kort en te ernstig
om het te vermorsen met allerlei
schijn- en halve waarheden.”
Inderdaad zal een ieder moeten
toestemmen, dat deze Christen-
Staatsman zich daaraan niet schuldig
maakt. Zijn uiteenzettingen over de
hom nooit toegetakeld hebben niet
alleen zat hij vol striemen, maar boven
dien was hij van top tot teen met
nat slijk bedekt, wijl dat nare touw
honderdmaal in ’t water geplast was.
„Die Indianen moeten toch erg
handige kerels zijn,'” zei hy zuchtend
tot zich zelven daarna ging hij hoen,
om den ongehoorzamen lasso op zijn
plaats te brengen en zijn pijlen te
zoeken.
Mevrouw Enfjna en haar zoon waren,
toen het onweder opkwam, vrij ver
van een menschelyke woning geweest,
wel waren zo snel omgekeerd, maar
het begon reeds hard te regenen, toen
ze in het dorp kwamen. Van het dorp
echter tot aan de woning van Kien
hout was het. toch altijd nog een goed
half uur, waarom zo maar in de
dorpsherberg bleven, om het einde
der bui af te wachten. Het onweer
duurde zeer lang on zo stonden reeds -
ongeduldig voor het venster en koken
naar buiten in den stroomenden regen.
Daar kwam eene zonderlinge gestalte
voorbij, een man in een zomoi pakje,
zonder hoed, zonder paraplu, moor
loopend dan gaand.
GOII1S1HL COURANT
Per kwartaalf 125
Idem franco per post1 50
Met Geïllustreerd Zondagsblad1.50
Idem franco per post.„1.90
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauLange
Tiendeweg 64, by onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren
52)
Toen namelijk papa Kienhout over
de ruime plaats achter zijne woning
ging, daar het intusschen opgehouden
had te regenen, sloeg er iets tegen
zijne voeten aan voor hij wist, wat
het was, rukte het hem omver en als
een stuk hout sloeg hij neer in een
troebelen waterplas. Met een woeden
den kreet krabbelde hij weer op, maar
zijne voeten waren geboeid, voor hem
echter stond, bleek en bevend van
schrik, zijn jongste spruit met het
andere eind van het touw in de hand.
„Help me toch,” schreeuwde hij den
knaap toe en werktuigelijk gehoor
zaamde deze, zijne beproefde taktiek
van wegloopen geheel vergetend. Kien
hout sprong op en pakte zijn zoon bij
den kraag.
„Bengel, ellendige deugniet, wat
was dat nu weer bulderde hij zyn
slachtoffer toe, het heen en weer
schuddend.
„Iii,” stotterde Frits, die door
het schudden niet spreken kondit
zag de vader nu ook in en hield op