BLOOKER’S :ts, and el. SEL 3 No. nora CACAO. Woensdag 27 September 1911. 50e Jaargang. GEEN CACAO SMAAKT ZOO KRACHTIG ALS I DAALDERS Bijna Bezweken. i isia ■voeders. MILITAIR ONüFHIlK IIT stingh, is. GOUDA. Gouda. r in ïïesren ""“FEUILLETON. Vrijhandel of Protectie? i. Ulere aanmelding voor den aan staanden w intercursus. A U’S 1 Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Intern l>T’x©xx“w-s- ezx voor C3-oxxd.su exx Ozxxstrslceïx- Verschynt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen. Telefoon Interc. 82. levering. (Noor het Duitech.) ,Ik (Wordt vervolgd.) Zn., Goud». DANTZIG, iarkt 43. OOGEN. 3SH0VEN. 8T. dermeel >ederkosten en 5 kilo „Harmonie" m de Kon. id-Onderoffl- denvergad ivereenigir b bovenza „Hollandia" wthode. er fa or lek f aan alsof ■k Voorbereidend alle work- I i: anaricB en 7i 1‘ter Zij <lie zich met 1 October op de GOUDSCHE <X)(J- KANT ahonneercn, ontvan gen de tot dien datum ver- schonende nummers gratis. •■'j. iregeldtgdig tvangenvan verm»kelqk- u» in onM gevolge waarvan Pitt voorloopig alle plannen tot hervorming in de wet geving moest laten varen. Doth in de 19de eeuw kwam het denkbeeld van afschaffing der in voerrechten weer op. Omstreeks het jaar 1830 begon William Cobden zijn strijd tegen de graanrechten hij stichtte den anti-korenwettenbond en door vlugschriften en redevoe ringen vergrootte hij voortdurend het aantal zijner aanhangers. Toch had hij waarschijnlijk niet zoo spoedig nog de overwinning behaald, indien niet door de mislukte oogst van 1845 in Ierland hongersnood was ontstaan en ook in Engeland de graanprijzen ongekend hoog werden. D* Engelsche minister Robert Peel zag toen in dat het misdadig was door hooge invoerrechten het veel goedkoopore buitenlandsche graan te weren, hij kwam toen met het voorstel tot af schaffing der graanrechten, dat door het Parlement werd aangenomen. Hiermee was de eerste stap gedaan in de richting van den vrijhandel Engeland ging sedert dien tijd ge stadig op dezen weg voort. De Acte van Navigatie, door Cromwell inder tijd uitgevaardigd met het dubbele doel, den handel der Nederlanders te fnuiken en dien' der Engelschen tot ontwikkeling te brengen, werd ingetrokken. Gedurende de 200 jaren van haar bestaan had deze wet alleen aan het eerste doel beant woord ze had den handel der Hól landers een gevoeligen slag toege bracht, maar ze had den Engelschen handel niet tot bioei kunnen brengen. Immers de groote bloei van de En- gelsch-Oost-Indische compagnie be gint eerst in het midden der 18de eeuw, dus een volle eeuw na de uitvaardiging van Cromwell’s wet; ze kan dus niet aan deze wet worden toegeschrevenhet optreden van Clive en Warren Hastings, de grond leggers der Engelsche macht in Oost- Indië is aan geheel andere oorzaken toe te schrijven. De BURGEMEESTER van Gouda brengt in herinnering: Voor deelneming aan den aanstaan den wintercursns kunnen zich alsnog aanmelden de Gotelingen, die reeds in het vorig jaar hebben geloot, en in verband met het door hen getrok ken nummer in aanmerking komen om in het volgend jaar bij de mi litie te worden ingelijfden b. de Jongelieden, die op 1 Juni van het loopend jaff nog niet militie- plichtig waren, of op dien datum wel militiepliohtig zijnde, zich ter zake van uitoefening van of op leiding tot landbouw, handel of nijverheid en», op vermelden tijd bnitenslands ophielden. Voor de lotelingen, hiervoren onder genoemd, moet de aanmelding ge schieden bij den Officier, met het on derricht belast, en wel bij den aan vang van het eerste oefenin gsuur van den aanstaanden wintercursus. Vóór de jongelieden, hiervoren on der b genoemd, behoort de aanmel ding te geschieden zoo spoedig mo gelijk en rechtstreeks bij den Inspec teur der Infanterie te ’s Gravenhage, onder opgaaf van het juiste adres van den belanghebbende en van de Ge meente, waar hij het onderricht wenscht bij te wonen, en onder overlegging van de bescheiden, waaruit blijkt, dat hij tot het doen zijner aangifte vóór 1 Juni jl. niet was gehonden. Jongelieden dezer categorie, die reeds in dit jaar moeten loten en van wie alzoo te voorzien is, dat zij wel licht slechts gedurende één winter- tijdperk het onderricht zullen kunnen volgen, zullen, zoo zij in eene garni zoensplaats wonen of zich daartoe naar eene naburige garnizoensplaats wen- schen te begeven in de gelegenheid „Dat zijn illusie*, en deze bohooron aan onervaren jeugd. Maar laat mij, wat mijzelf betreft, waarschuwen, dat u zielF zeer kunt vergissen. Ik ben niet goed, niet edel on weldenkend en juist net tegengestelde van dit alles.” „Waarom je zelf slechter te maken dan ge zijt? Wanm er ge eenmaal zult loeren liefhebben, Txina Zij sprong op en keek hem mot fonkelende oogen aan. „Nooit! Ik wil niet! Gelooft u dat de mannen waard zijn dat een vrouw zich aan hen overgeeft Ja, wij vrou wen zijn de dwazen die den man schil- i deren met alle kleuren waarover wij beschikken en wanneer het beeld daar is en gezet worth op het altaar van ons hart, dan zien wg die klenmn ver schieten en hoe het beeld een onding wordt. Moeten wij dan nog onze lief de vasthouden Noen, het oenige ware in het leven is de koude werkelijk heid." „Dan kunt u mij gerust uitlachen. Niet de koude werkelijkheid heeft bij mij den voorkeur, nmnr eerst plicht on dan het gevoel dat door n wordt ver smaad. Is er iets heerWjkers dan te be minnen en bemind te worden rseelvoer) en 7i kilo Omstreeks het midden der vorige eeuw werd in Engeland na langen strijd het pleit tusschen vrijhandel en protectie ten gunste van het eerstgenoemde beslecht. Reeds meer dan eene eeuw te voren waren er nIk dank u voor uwe hulp." Toen liet hij haar los. „Goede hemel hoe onvoorzichtig van je, Lona!” „Wees u niet boos,” verzocht zij, „hoe kon ik.dat vermoeden. Zij deed weer een stap voorwaarts om haar hals doekje dat gevallen was, op te rapen. Hij hield haar terug. „Ik kan dat niet meer aanzien. Te denken, dat u daaronder verpletterd i zoudt moeten liggen „Och, ik vrees den dood niet," zeide zy ernstig, „In deze eenzaamheid tus- sehen de steile rotsen moet het zalig rusten zgn. „En uwe familie Zoo iets moet toch verschrikkelijk zijn voor de nabe staanden." „Mij zou niemand bewoenen." Hij zag haar aan, een innig gevoel van medelijden maakte zich van hem meester. „Is u dan zoo geheel alleen Zij knikte bevestigend. Hij zeide haar dat hij op den terug weg steeds bij haar zou blijven omdat hij vreesde, dat zij weer zoo onvoor zichtig zou zgn de gevaren, niet te vermgden. Zg gingen zitten om uit ie rusten. Professor Werner Helmbrecht dacht „biet veel meer aan de schoone natuur Sunie”, Oost- uur in een Vergadering la” van den inkmisbruik. Concert der aedewerking 3. Spaander- iw- en Wo- rieringstraat vergadering Armenzorg, r. Vergade- keliers Ver- nkhuizen. bij HH.: jdstraat. /eerstal, j Jm «CU. W. DE MINK, Telefoon 274. Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55 Elke regel meer 0.10 By drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen fier plaatsing van 1—-5 regels f0 35 bij vooruit betaling. elke regel meer 6 ets. Reclames I 0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. Zoo bewoog de Engelsche wet geving sedert het midden der 19de eeuw zich steeds in de richting ran den vrijhandel ons land ging den- zelfden weg. Frankrijk volgde in de laatste periode van het tweede Keizerrijk ook dezen weg, doch de Republiek verliet weer de banen van den vrijhandel. Erenzoo ging het in Duitschlandtoen Bismarck tus schen 1870 en 1880 met de liberalen regeerde, werden belemmeringen van bet verkeer opgeruimd, doch toen de tegenpartij regeerings-partij werd, bewoog de wetgeving zich weer in andere richting. Engeland «i Nederland zijn dus de landen waar de vrijhandelswet- geving zich tot nu toe heeft ge handhaafd. Wel hebben de tegen standers zich ook daar weer geweerd, maar tot nog toe is het hun niet mogen gelukken, de wetgeving in andere richting te leiden. Te ver wonderen is dit niet, daar ontegen- zeggeiyk ons land sedert hot mid den der vorige eeuw in welvaart is toegenomen. Wij zien het aan het uiterlijk van onze steden, die in do laatste jaren heel wat verfraaid zijn zoowel door verbreeding van ver keerswegen als door verbouwing van huizen en winkels. En dat van die in de handeldrijvende landen Enge land en Nederland stemmen voor den vrijhandel opgegaan. In 1732 had de Engelsche minister Robert Walpole reeds een voorstel gedaan, waarvan de strekking was Ronden tot een vrijhaven te maken. Hij stuitte echter op zooveel tegenstand dat hij zijn wetsontwerp introk, uit vrees voor oproer als hij zijne plan nen doorzette. Kort daarna kwam in ons land stadhouder Willem IV met het plan Amsterdam tot een vrijhaven te maken. Ook hij ontmoette zooveel tegenstand, dat er van zijne plan nen niets terecht gekomen is. in de Republiek hoorde men daarna een geheelen tijd niets meer van dergelijke plannenin Engeland echter dook het denkbeeld telkens weer op. In 1776 verscheen daar het beroemde boek van Adam Smith „On the Wealth ofNations“(Over den Rijkdom der Volkeren), waarin hij pleitte voor vrijheid zoowel voor den industrieel als voor den handelsman. Onder den invloed vul dit wérk, dat hij als student besAdeerd had, kwam William Pitt, de zoon, tusschen de jaren 1780 en 1790 weder bij het Engelsche parlement met een wetsvoorstel om al de belemmeringen van het verkeer tusschen Ierland en Engeland op te heffendoor Ierland welvarend te maken, hoopte hij de ontevredenheid daar weg te nemen en dns het land, dat altijd aan Engeland veel last veroorzaakte, tot een aanwinst voorde EngelscheKroon te maken. Ook hij slaagde niet wel werd zijn ontwerp ten slotte door het Engelsche parlement aan genomen, maar met zooveel wijzi gingen, dat verwerping door het lersche parlement, dat toen nog be stond, zeker was. De hoop der gebeurtenissen in Frankrijk, waar kort daarna de groote revolutie uitbrak, veroorzaakte een langdurigen en kostbaren oorlog tusschen Engeland en Frankrijk, ten gesteld worden in te halen, hetgeen zij door het niet-bijwonen van het ondomcht in hot vorig wintortijdperk hebben verzuimd. Vestigt voorts de aandacht op het navolgende: Het onderricht heeft plaats ten minste 4 uren per week net begint 1 October of zoo spoedig mogelijk daarna, en duurt tot einde Januari. In do eerste helft van Januari a.s. zal voor hen, die in aanmerking ko men om in het volgend jaar bij do militie te worden ingelijfd, gelegenheid worden gegeven tot het verworven vjp oen bewijs van voorgeoefendheid. i)o bewijzen van voorgeoefendheid zijn drieërlei: een bewijs van militaire bekwaam heid; een bewijs van lichamelijke geoe fendheid, en een bewijs van militaire bekwaam heid én lichamelijke geoefendheid. De lotelingen, die een dezer bewij zen verwerven, worden, op hunne aan vrage, ingelijfd bij het korps en ge plaatst in het garnizoen hunner keuze, voor 'zoover zij daartoe geschikt zijn on dit met de belangen van don dienst is overeen te brengen. Bezitters van het in de laatste plaats genoemd be wijs hebben echter in deze den voor rang boven bezitters van een der beide eerstgenoemde bewijzen. De houders van een bewijs van mi-* litaire bekwaamheid en lichamelijke geoefendheid hebben bovendien aan spraak om vóór anderen in aanmerking te komen tot inlijving voor korte oefening (vier maanden). Om bij do indeeling in het volgend jaar op de hiervoren vermelde voor rechten aanspraak te kunnen maken, moet het bewijs van voorgeoefendheid worden verworven in Januari a.s. Alle vroeger verworven bewijzen zijn alsdan van onwaarde. Gouda, den 25 September 191|. De Burgemeester voornoemd, R. L. MARTENS. „Lona, je hebt een» gezegd, dat er niemand is die je zal bewoenen. Daar aan twijfel ik. Iedereen heeft lieden om hem te beweenen. Zoudt gij alleen daarop oen uitzondering maken?1 „Misschien,” antwoordde zij, „mis schien ben ik zelf de oorzaak daarvan. Wat geeft u echter het recht om goed van mij te denken. Wat weet ge van mij f” „Ik heb niets te weten, ik heb mijn eigen oordeel.” Zij lachte gedwongen. „Dat is zeer mensohlievond van u, waarde Warner, juist gij hebt roden om my voor lichtzinnig en dwaas te houden.” „Lona, ik verbied je om zoo over je zelf te spreken. Ik kon je reeds beier dan je vermoedt." „Neen,” riep zij heftig uit, terwijl zij oen ruikertje veldbloemen wegwierp. „Zooals u mij kent, ben ik zelden, bijna nooit „Ik geloof in het goede in u en in alle menschen, Lonawij zijn werke lijk niet zoo slecht in den grond van ons hart sla pessimisten gaarne willen doen voorkomen. Ieder heeft iets-dat hem heilig is, iets, dat hij lief heeft en van daaruit gaat ook een goede gedachte en maakt iedereen, medege voel waard." (i(lll)SU III’ COURANT. PRIJS VAN HÉT ABONNEMENT: PRIJS D E R A D vk R T E N T I F. N Per kwartaalf 1.25 Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer Idem franco per post1 50 Met Geïllustreerd Zondagsblad1 50 Idem franco per post1 90 Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons Bureau: Lange Tiendeweg 04, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren B) Het zou ons anders slecht vergaan. Zii stond op. „Wij hebben nog tijd genoeg om naar beneden te gaan” zeide hij. „Ik zou gaarne hier nog een beetje in de zon willen zitten, en u?” „Neen, ik wil liever hooger gaan, altüd hooger, tot Zij keek naar de blauwe lucht boven den top. Hij stond op en volgde haar. Plotseling werd hij bleek als een doode. Zij had zich teveel aan den rand van een afgrond gewaagd; de steen, waarop zij stond wankelde, zii gleed uit en hjj had slechts den tijd om haar met uitgestrekte armen om het middel te grgnen. HH hield haar zijn hart gedrukt, krampachtig zij nog gevaar liep in den afgrond te vallen. Langzamerhand sloeg zij de oogen op en kon stamden: om hem heen, maar aan de heerlijke schoone die door vermoeienis over meesterd naast hem zat te sluimeren. O, hoe zegende hij deze vacantierei». Zijn bloed stroomde sneller, de moed die hem verlaten had, herleefde weer in hem, het was toch niet zoo onver draaglijk dit leven, zooals hot hem vroeger toegeschenen had Hij gevoelde dat hg toch nog gelukkiger was dan een oneindig groot aantal menschen. Schoen hij niet gelukkiger te zijn dan hot arme vrouwtje dat naast hem zat? Toen zij aan den voet van den berg oon kloin dorpje binnentraden, zei de hij: „Wees oprecht tegen mij, Lona, vindt u het werkelijk goed, dat ik bij u blijfdat wij te zamen op de zelfde plaats logeeren, om kort te gaan, dat ik uw begeleider word Zij antwoordde bevestigend met het hoofd en voegde daaraan toe: „Alleen ben ik bang, dat u mij te veel zult verwennen." Zij bewoonden een kleine hut in het dal van waaruit zij te zamen uitstapjes in den omtrek maakten. Op een dier tochtjes zette hij zich naast haar neder op het groene gras eener weide en na een oogenblik zeide hg tot haar:

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1911 | | pagina 1