lines! .TS, and el. SEL mi K. AN THEE IERK te lette». I 7'1 i I id ill No. 11730. 2 December 1911. behalve Zon- Verschijnt dagelijks Eerste Blad. DE VRIJZINAIIGB STUDIECLUB TB GOUDI. LU’S I cftw-^/orRscfi JSeven. i; TE. NHEM. Stok. tr. 222, a, J Gouda. r in Heeren Telefoon Interc. 82. UiX A’dam, kol A f 1.30 n - 1.33 0 uitvoeringen. en Byouterie- 50e Jaargang. ÏZO!\EN Zaterdag FEUILLETON TSTïeuL-w-s- ®aa. Troor G-o\icla. ezx Oaea-strelceasL- en Feestdagen. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82. nodeaegell I. v. t>. W. Belangstelling in den Oost. TWAALFDE HOODSTUK. ZOO ,Meent ge dab go ’t niot weet of a -a dat voor wat i/Zn., Gouda. BIJL, AART ks. 'aan van volgde f 1 25 150 ’ll DE MINK, Delefoon 274. leth. spreken schikbaar om a. Nadere in- nd adres. i: i. voor Heeren j een gel. Beslist de ischen voldoet, f namaak aan- i echte JR. K. oorz. van den ar Sociëteit )ering Dames mold Spoel”. eregeld tijdig itvangenvan ▼ennakelgk- lan in once van enkelen, ten nadeele van velen. Is 't resultaat in Duitschland waarop men steeds wil wijzen zóó schitterend Neen, de werkelijkheid leert ’t anders, zoowel daar als in andere landen, waar het tarief zegeviert. En zouden wij nu, terwijl overal elders steeds meer stemmen opgaan voor vrij handel, ook dien lijdensweg opgaan? Wij hopen van neen, maar wij vree- zen. Alleen de tegenkanting moet zoo groot en zoo grootsch mogelijk worden gemaakt en de regeering moet inzien dat een aanneming dier wet gelijk zou staan met geen reke ning houden met de stem van ’t overgroote deel van ’t Nederlandsche volk. Hiertegen gaat onze strijd dus ook. Zoo zijn er vele punten, die ons wijzen op de noodzakelijkheid van aaneensluiting, ’t Is nu nog tijd, straks wellicht te laat. Wekt uwe vrienden en kennissen dus op tot toetreding van onze Vereeniging. Wellicht dat deze uitlegging er toe bijdraagt dat de eerstvolgende vergadering op Maandag 11 December a.s. nog velen noopt om die verga dering bij te wonen en daar als lid dei* vereeniging toe te treden. Zoo wel, ouderen als jongeren van allerlei rartg en stand, die de vrijzinnige beginselen zijn toegedaan, noodigen wij nogmaals dringend tot die ver gadering uit. uur Sociëteit vergadering in den'Bond bt. óunieu, 8 u., vergadering lub. Spreker 3he veningen. et-Kolkman. 0genu, 8 u.t rectie Speenr PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post Met Geïllustreerd Zondagsblad 1.50 Idem franco per post1.90 Abonnementen wordendagelijks aangenomen aan ons Bureau: Lange Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren Dit Nummer bestaat uit twee bladen. •uw- en Wo- Vergódering idscommissie N VAN CEËN worden in verzegelde vijf, twee en een Ned. ons ing van Nom- voorzien van l Merk, vol gedeponeerd, de uitvoering e orders aan- Harry was woedend. Een vreem deling, die hem. voor schurk uitmaakte; toch durfde hij nauwelijks twisten met den man, en hij antwoordde slechts: „Ik denk dat ge oen ontsnapt krank zinnige zijt.” Onmiddellijk voelde de dótective een harden klap op zijn gezicht. De vreemdeling had een handschoen in zijn hand gehouden en had hem daarmee een klap op de wang ge geven. De daad was zoo beleedigend mo gelijk en was blijkbaar zóó bedoeld. Zonder oen oogenblik aan de ge volgen te denken, lichte Harry zijn arm op, on deed den beleediger óp het midden van de straat tuimelen. De vreemdeling stond op, naderde den dótective. „Hou jo bedaard, of je krijgt nog meer”. „We zien elkaar weer,” zeide de vreemdeling, wegloopend. „Die vent was waarachtig een krank zinnige”, sprak de detective. „Ge vergist u,” sprak eene stom in de nabijheid, toebehoorend aan een mooie, gesluierde vrouw. „Wie zijt gij vroeg de dótective. „Volg mij en ik zal u alles ophel deren.” (Wordt vervolgd.^ kracht uit. Waarom hebben de andere partijen hun altijd werkzame clubs en waarom zouden wij in Gouda niet evengoed een club van vrijzinnigen kunnen hebben Het is alleen een zaak van nadenken, van elk die onze beginselen is tdégedaan, want dan zal men tot de overtuiging komen, dat steeds werkzaam, steeds op zijn quivive zijn, de eenige manier is om een stn/ven met een goed resul taat bekroond te zien. Wij hebben gegronde hoop dat ojize vereeniging in bloei en groei zal toenemen en niets zal onbeproefd worden gelaten om met al onze kracht daartoe mede te werken. We worden bedreigd en in niet denkbeeldige mate .door een over- heersching van ’t clericale blok dat alles prijs zou geven als ’t maar op ’t regeeringskasteel haar vlag kan laten wapperen. Dat is een politiek gevaarlijk voor ’t algemeen en gevaarlijk voor ’t vrijzinnig be ginsel. Wij die als eerste voor waarde stellen vrijheid van gods dienst, vrijheid van pers, in één woord de grootst mogelijke, vrijheid die denkbaar is, zonder ’t welzijn van ’t Nederlandsche volk te schaden, wij moeten met leede oogen zien hoe meer en meer een druk van hoo- gerhand op ’t volk wordt uitgeoefend, hoe wij meer en meer de weg op gaan van dwang en bevoorrechting. In plaats van te trachten naar bezuinigingen, in plaats van de uit gaven te verhoogen in evenredigheid met de stijgende inkomsten, ziet men hoe de regeering maar geld wil ha len uit een nieuwe belasting, naar ’t heet ten bate van ’t sociale werk. Of dit waar is moet de tijd nog leeren. Niets wijst er tot nu toe op dat deze regeering in dat opzicht iets zal doen. Wel zal, ondanks ’t protest van ’t Nederlandsche volk met een stem menaantal dat de regeering van de tariefwet moest doen afzien, alles in ’t werk gesteld worden om die wet er door te halen, ten voordeele 'J I I I ill 16) Hij dacht dat zij op den bodem van de rivier lag. Zonder hot geringste teeken van herkenning liep ze hem voorbij. Hij volgde haar, vastbesloten de zaken tot klaarheid te brengen. Bijna was de dag daar dat Walter Frasin terechtge steld zou worden. De dótective wilde vóór dien tijd in staat zijn alles te vertellen. Hij was vastbesloten de terechtstel ling van den jongeling man op ’t laatste oogenblik te verhinderen, maar hij wilde niet onvoorbereid handelen. Hij sloop stil achter het meisje aan. Hij wilde zoo mogelijk haar woon plaats ontdekken. Het meisje scheen blijkbaar op twee plaatsen tegelijk te kunnen zijn haar plaatsverwisselingen waren even won- derbaarlijk als haar verwisselingen van kleeding. Hij zag haar dep kant uitga het geheimzinnige huis. Hij nauwkeurig haar spoor, vastbesloten zich niet opnieuw te laten misleiden. Dit meisje had hem reeds al te dikwijls misleid. Meenegde haar in de rivier te hebben zien springen zag hij haar nu weer hier terug. Zeer kalm zette de dótective zich neer om de zaak te onderzoeken. Nadat Harry Booth het meisje tot aan haar Woonplaats had zien gaan, verliet hij plotseling de buurt en haastte zich voort naar de plaats waar hij de vrouw zou ontmoeten, die zoo geheimzinnig verschenen was na de noodlottige worsteling in de kamer. Genoemde plaats was het Union Square Park. Nadat hij het sein ge geven had wachtte hij op een rustie- ken bank. Spoedig vestigden zich zijne oogen op een prachtig gekleede vrouw die het pad afkwam. Opspringend volgde hij haar en een oogenblik later voegde hij zich, galant bij haar. „Kcmt ge mij? vroeg zij. De dótective wist dat nauwelijks met zekerheid te zeggen, daar zij er zóó geheel anders uitzag, en hij zeide „Ir kende u rèeds, gfcvrouw.” „Ik heb een moeielijke taak voor u.” In een zéér geanimeerde verga dering van vrijzinnigen werd Woens dag 22 November 1911 besloten tot oprichting van bovengenoemde vereeniging en ’t lijkt ons niet on dienstig om een en ander mede te deelen omtrent ’t doel en de werking van deze jonge vereeniging. Temeer achten wij dit noodig waar bij velen nog niet voldoende het doel van die vereeniging bekend is en waar ook velen ten onrechte meenen in haar een nieuwe kiesvereeniging te. moe ten begroeten. De macht van onze vereeniging moet in de eerste plaats bereikt wordt n door een groot aan tal leden die begrijpende van welk groot belang het is, dat het nut van de vrijzinnige leuze meer tot ieder doordringt en dat een succesvolle actie tegen ’t coalitieblok mogelijk moet zijn en noodig is. Dat onze vereeniging de vooruit strevend vrijzinnige richting is toe gedaan ligt in den aard der zaak. Wij wenschen vooruit te gaan op de politieke baan en al ’t mogelijke te doen om aan te toonen dat de Vrijzinnige denkbeelden door ont wikkeling ingang kunnen en moeten vinden. In eens zal dat niet gaan, niet ieder ziet de noodzakelijkheid in om meer op de toekomst dan op het heden te letten, en dat is juist een spoorslag voor ons om te trachten diegenen van het noodzakelijke van een vooruitstrevende politiek te over tuigen. Om echter de denkbeelden wier verwezenlijking wij gaarne zien in daden om te zetten, om het vrij zinnige beginsel te doen zegevieren, is noodig een krachtige actie, en vooral het zich één voelen van al wat vrijzinnig heet. Wij moeten in on?e eigen partij uitmaken, hoe men een doel wil bereiken, en daarin „Ik ben er meer op gesteld eerst de oude zaak af te doen.” „Neen neen deze nieuwe zaak moet ook inééns gedaan worden. Ik zal u al de aanwijzingen verschaffen van een reusachtig uitgebreid net van misdaad. Toen de vrouw dit zei, sloeg ze haar voile op. Op hetzelfde oogenblik kwam een net gekleed heer voorbij. Deze keek juist op toen de sluier van de vrouw neergeslagen werd en een vreemde uitdrukking ontsnapte zijn mond. De vrouw had den man niet gezien en Harry schonk hem zijn aandacht, vragende „Wie is die man „Hemel, zag hij mijn gelaat „Ja.” „O ik ben doodsbenauwd. Ik moet u verlaten.” „Neen, neen. Ik moet hooren wat ge mij te vertellen hebt.” „Die man zal ons volgen als een speurhond. Ik zal u nog wel eens ont moeten.” „Wanneer „Binnen ’t uur.” Ér werd eene plaats genoemd en de vrouw zei „Die map zal u volgen en eenige vragen omtrent mij doen.” trachten om ieder of iedere groep die de een of andere zaak voor staat, gelegenheid te geven zijn denk beelden te ontwikkelen en ’t nut daarvan aan te toonen. Dat kunnen wij bereiken èn door cursusavonden èn door vergaderingen, waar voor aanstaande mannen hun beginsel uit leggen, èn door de pers. Daarvoor zorgen wij in de eerste plaats. Er is een groote leemte in ’t vrijzinnige kamp, die dringende verbetering behoeft. Daarvoor is onze vereeniging juist aangewezen, omdat de kiesvereenigingen wel in actie zijn met verkiezingen, maar niet in de lange tijden die daar tus- schen liggen. Wij steljen ons juist voor a 11 ij d werkzaam te zijn en geen aandeel in verkiezingswerk te nemen. Wel zullen wij al ’t mogelijke doen om de vrijzinnigen te doen inzien dat ’t voor hen van groot belang is om te zorgen of toe te zien zoo mo gelijk kiezer te worden. De leden onzer vereeniging zul len natuurlijk evengoed en vermoe delijk nog meer dan vroeger de kiesvereenigingen steunen en haar taak trachten te verlichten, maar als vereeniging wenschen wij ons niet vooruit te binden. Alleen wan neer er in ’t vrijzinnige kamp vol komen overeenstemming heerscht over de te stellen candidaten, zou de zaak anders worden en mede werking geen gevaar geven voor afbrokkeling van onze vereeniging. Ieder die dus lid is van de be staande vrijzinnige kiesvereenigin gen roepen wij toe „Sluit u aan bij ons, helpt ons dat hooge doel bereiken en maakt u zelf en an dere kiezers wakker opdat ieder bij een candidaatstelling leert inzien dat hij daar niet mag ontbreken en opdat ieder met overtuiging zijn stem uitbrengt en zoodoende drang kan uitoefenen op een bereiking van be ginselen die wij voorstaan. Dan gaat er van onze vereeniging niet alleen opvoedende doch ook daadwerkelijke „heiligen oorlog". De coalitiemannen wilden in dit opzicht niet voor elkaar onderdoen. Van Roomsche zijde wa ren het de Heeren Bogaardt en van Vlijmen, van anti-revolutionaire zijde de van God gegeven leider, Dr. Kuy- per, die de stelling verkondigden, dat zooals Dr. K. het uitdrukte „De Wes telijke beschaving den concurrentie strijd met de Islamietische moet aan- jaan I De bestrijding van prof. Snouck ïurgronje, de 'grootste kenner van Indie, een man van grooten ernst en degelijkheid, een man die den Islam heeft bestudeerd zooals wellicht geen tweede ter wereld, deze bestrijding zal bij de meeste ontwikkelde Neder landers niet anders dan een glimlach hebben te voorschijn geroepen en vooral de heer Bogaardt, eene zoo wel in Indio als in Nederland onbe kende grootheid hoeft zich daardoor meer dan belachelijk gemaakt. Dit is op zich zelf zoo erg niet. Erger is het feit, dat zonder twijfel ook in Indie bekend zal worden, dat de tegenwoordige meerderheid der Kamer aanstuurt opmeen „Heilige Oorlog“ en dat nog wel in een tijd nu het Pan-Islamisme overal groote vorderingen maakt. Onze lezers heb ben in de laatste weken gezien uit de mededeelingen omtrent Tripoli wat de Mohammedaan vermag als hij zijn jeloof in gevaar waant. Stroomen doeds zijn er reeds vergoten, en zul len nog vergoten worden, alvorens het Kruis do Halve Maan in Noord- Afrika heeft verdrongen. Niemand die onze Koloniën in Azië kent, zal er aan twijfelen, dat hot daar anders zal toegaan, indien to eeniger tijd door hot onzalige drijven der Coalitiemannen de geloofsoorlog uitbreekt. De bewoners van onzen Archipel zijn misschien meor gehecht aan hun geloof dan de meerderheid der Europeanen aan ’t Christelijke en meer dan eens hebben ze dat bewezon zooals nu weor hun goloofsgonooten dat bewijzen in Tripoli, dat zij hun leven gaarne opofferen voor dat ge loof. Zelfs de meest ontwikkelden onder hen zien zeer goed in dat het Christendom hun niets beters brengt dan zij nu bezitten. Op Java hebben zij kunnen vernemen dat de weinige bekeerlingen die daar worden aange troffen, zich van do Mohammedanen alleen onderscheiden door luiheid en trots zij wanen zich gelijk aan Euro peanen, beschouwen zich als „heeren„ en dus te goed om veel te werken I Gedurende de behandeling van de Indische begrooting is weor eens gebleken hoeveel Nederland belang stelt in zijne Koloniën. Do Vertegen woordigers van het Nederlandsche volk, de leden der Tweede Kamer, die ook de belangen der Koloniën hebben te behartigen, hebben aan do Pers in Indie weer stof te over ge geven voor critiek. In de eerste plaats dopr het wegblijven van sommigen op een paal dagen, zoodat de beraad slagingen ^ot een later uur moesten worden uitgesteld, maar in de tweede plaats door het prediken van den „Wel „Ge moet hem zeggen dat ge niets omtrent mij weetzeg hem dat ge mij voor iemand anders hieldt.” „G >ed.” Harry ging nu naar de Fourth Avenue. Toen hij eenige stappen gedaan had merkt hij dat de man hem volgde. De dótective sloeg nu de East Four teenth straat in. Spoedig voelde hij een hand op zijne schouder leggen. Omdraaiend bemerkte hij den man die op zoo vreemde wijze in ’t park de vrouw aangezien had, „Een woord met u, vriend.” „Een dozijn, als ge verkiest.” „Wie is de vrouw die gij daar 5 juist in ’t park verliet „Dat kan ik u niet zeggen.” dat ge ’t mij niet wilt zeggen.” „Ik weet ’t niet.” „Gij antwoordt mij onoprecht.” „Pas op, mijnheer.” „Ik blijf verantwoordelijk ik zog.” „Wie zijt ge?” „Eerst mijn vraagwie was die vrouw „Dat kan ik u niet zeggen.” „Gij spreekt leugens. Ge zijt een schurk.” GOUDSCHE COURANT. PRIJS DER A D V E R T E N T ffi PC Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55 Elke regel meer «0.10 Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden dezetegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—regels f0.35 bij vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1911 | | pagina 1