ISEL
[LAZEN,
LTS,
and el.
M THEE
MERK le letten.
No. 11743.
50e Jaargang.
LTie-ux-w-s- ezx -^.d.-vextezxtie'bls.d. voor O-ovL<d.SL erx OxxxstxeHsezx.
Afkondiging.
Militair Onderlicht.
Nationale Militie.
Verschijnt dagelijks
Tweede Blad
JlbkEIlk
JDq,
3D-£>_
llgevers, Gouda
beroemde
irkg'lazen
Janskerk, tier
keningen ent.
A BETH,
KBAMM,
Zaterdag 23 December 1911.
Gouda.
i Heem
GZONEN
Eur.
Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON.
behalve Zon- en Feestdagen.
Telefoon Interc. 82.
V ooi'be reidend
INSCHRIJVING
96/ ons cP ar la mant.
I
aflevering.
van
VVUlUVtHUU,
R. L. MARTENS,
i Zn-, Gouda.
!BST.
ié Christensen,
treden Kwartet
DANTZIG,
Markt 43.
ROGGEN.
iBSHOVEN.
EST.
ICIIT DEB
f 1.25
150
van Beeldende
der, Architect en
van Bouwkunde
l AART Lz.
fi0IIKS(111COLI!A\l.
s:
T IN
UK VAK
EEÊN worden
in verzegelde
i vijf, twee en
i een Ncd. ons
ding van Nom-
js, voorzien van
id Merk, vol-
)t gedeponeerd,
de uitvoering
de orders van
onder n”. 12a.
De Raad voornoemd,
- R L MARTENS,
ins Genoegen41,
lorstellingen.
deu, nm. 8 uur,
iring S.D.A.P.
7 uur Feest-
d. Gouda Ned.
affing van Al
ls Genoegen”,
shtbeelden over
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post
Met Geïllustreerd Zondagsblad „1.50
Idem franco per post„1.90
Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons Bureau: Lange
Tiende weg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren
j geregeld tijdig
ontvangen van
in, vermakelijk-
dan in onze
iie“, 8ya uur.
mi. Ned. Bond
>ren af d. Gouda.
Bouw- en Wo-
r. Vergadering
iandscommissie
BROUWER, R. L. MARTENS,
Secretaris. Voorzitter.
Gouda, den 23 December 1911.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER.
1 I i 1.1 S IE 1( A DVÊ¥t ENTl R n":
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55
Elke regel meer «0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f0.35 bij vJioruit-
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames 1 0.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
Burgemeester on Wethouders van
GOUDA, doen te weten, dat bij Kon,
besluit van 8 December 1911 no. 29,
de heffing van sluisgeld voor het
schutten door het Moordrechtsche Ver
laat te Gouda is goedgekeurd en dat
de tot die heffing betrekkelijke Raads
besluiten luiden als vol^t
De Raad der gemeente Gouda; Ge
let op de Artt. 232, 238 en 240 dor
GemeentewetGezien do voordracht
van Burgemeester en Wethouders dd.
12 September 1911, No. 97. Heeft be
sloten vast te stellen de volgende
VERORDENING op de heffing van
Sluisgeld voor het schutten door
het Moordrechtsche Verlaat te
Gouda.
Eenig artikel.
Te beginnen met 1 Januari 1912
zal ten behoeve der Gemeente voor
het schutten door het Moordrechtsche
Verlaat sluisgeld worden geheven naar
het volgende tariefvoor een vischbun
f 0.026voor eefi vaartuig van 4 ton
draagvermogen van 1000 kilogram en
daar beneden f 0.10; voor een vaar
tuig van meer dan 4 ton draagver
mogen van 1000 kilogram bovendien
per ton draagvermogen van 1000 kilo
gram f 0.01’ voor een houtvlot, een
balk of een molenroede f 0.10.
De invordering van het sluisgeld
geschiedt overeenkomstig de Verorde
ning van heden.
Vastgesteld den 29 September 1911,
onder no. 12.
De Raad voornoemd,
BROUWER, R. L. MARTENS,
Secretaris. Voorzitter.
VERORDENING op de invordering
van het Sluisgeld voor het schut
ten door het Moordrechtsche
Verlaat te Gouda.
Art. 1. Ieder, die gebruik wensebt
te maken van de doorvaart door het
Moordrechtsche Verlaat is verplicht,
voordat hij met zijn vaartuig, vlot,
balk of molenroede binnen de sluis
schut, het verschuldigde sluisgeld aan
den gaarder of pachter tegen kwitan
tie te betalen.
Art. 2. Hij zal aan dezen den meet
brief van het vaartuig desverlangd
moeten vertoonen.
Art. 3. Hij zal het gevorderde sluis
geld niet of slechts gedeeltelijk ver
schuldigd achtende, eerst na betaling
van het gevorderde zijn beweerd recht
kunnen doen gelden.
Bij weigering van betaling zal de
doorvaart worden belet.
Vastgesteld, den 29 September 1911,
ONDERZOEK
ter verkrijging van een
Bewijs van Voorg-eoefendheid.
Do BURGEMEESTER van GOUDA
brengt ter kennis van belanghebben
den, dat zij, die zich hebben aange
meld tot deelneming aan hot in Januari
a.s. te houden onderzoek ter verkrij
ging van oen bewijs van voorgeoofend-
heid, voor dat onderzoek zullen moeten
aanwezig zijn op Woensdag den 3
Januari 1912, dos voormiddags te 9
uren in de Kazerne alhier.
Gouda, den 23 December 1911.
De Burgemeester voornoemd,
R. L. MARTENS.
VOOR DE
TWEED EKEN NIS GE VING.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van Gouda,
«Gezien Ari. 17 der Mililiewet 1901
Brengen de navolgende bepalingen
dier Wet ter algemeenc kennis
Art. 13 Voor de militie wordt inge
schreven
ij. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, die binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koningrijk Belgie verblijf
houdt.
20 ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, wiens vader, moeder of voogd
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk Belgie woonplaats heeft
30 ieder meerderjarig mannelijk Neder
lander, die binnen het Rijk, in het Duit
sche Rijk of in het Koningrijk Belgie
woonplaats heelt.
40. ieder mannelijk ingezetene niet-
Nederlander, zoo hij op den in Januari
van het jaar het 19de levensjaar was
ingetreden en niet verkeert in een dei; bij
art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing
het bepaalde hierboven onder 40
A. de binnen het Rijk vtrbliji houdende
minderjarige niet Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heed en haar gedurende
de voorafgaande achttien maanden 111 het
Kyk of de koloniën of bezittingen des Rijks
in andere werelddcelen gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevende bij
zijn of haar overlijden in het hierboven
onder a ontschreven geval verkeerde, al
verkeert zijn voogd niet in dat g:val of al
is deze buiten ’s lands gevestigd;
c. die door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is, of die ouderloos is ol in wet-
telijken zin geen vader of moeder heelt en
van wien niet bekend is dat hij een voogd
heelt, iudien hij gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf ge
houden heeft;
B. de meerderjarige niet Nederlander,
die bin.«en het Rijk woonplaats heeft en
haar gedurende de voorafgaande achttien
maanden in het Rijk of de koloniën of
bezittingen des Rijks in andere werelddeelen
gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepas
sing van het bepaalde hierboven onder A
gehouden hij, die minderjarig is in dm zin
der Nederlandsche wet. Voor meerderjarig
wordt voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder B gehouden hij, die meer
derjarig is in den zin van voormelde wet.
Art. 14 De inschrijving geschiedt:
10. van hern, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede io.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt
en zijn vader, moeder of voogd aldaar
woonplaats heeft, in de gemeente der woon -
plaats van vader, moeder of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt
en zijn vader, moeder of voogd elders dan
binnen het Rijk woonplaats heeft, in de
gemeente, waar hij verblijf houdt
zco hij door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is, ouderloos is of in wettelijken
zin geen vader of moeder heeft en het niet
bekend is dat hij een voogd heeft, in de
gemeente, waar hij verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf
houdt, in de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk Belgie verblijf
houdt, in de gemeente Rotterdam
20, van hem, bedoeld in art 13, eerste
zinsnede 20.:
zoo zijn vader, moeder of voogd woon
plaats heelt binnen het Rijk, in de gemeente
der woonplaats van vader, moeder of voogd;
is de woonplaats van vader, moeder of
voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente
Amsterdam
is zij in het Koningrijk Belgie, in de
gemeente Rotterdam;
30 van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 30.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk,
in de gemeente zijner woonplaats;
zop hij woonplaats heeft in het Bjiitsche
Rijk, in de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk
Belgie, in de gemeente Rotterdam
40. A. van hem, bedoeld in art. 13,
eerste zinsnede 40 indien hij minderjarig is
TWEEDE KAMER.
Wij behooren waarlijk niet tot die
genen, voor wie do gang naar hot Bin
nenhof een corvée is, oen „baantje”,
om den broode, maar zonder animo
getorst. Ons bekoort een mooi parle
mentair tournooi, wij beschouwen de’
politiek niet als een „noodzukelijk
kwaad”, veeleer als een onmisbaar goed,
dat gelijk iedere medaille ook haar
keerzijde heeft. Deze keerzijde komt
deze weken wel wat te voel naar vo
ren. Het wordt waarlijk dos Guten
zu viel’s morgens, ’s middags en
’s avonds tot een uur in den nacht
waarop oen fatsoenlek mensch al lang
te boa ligt, al maar door welsprekend
heid of liever- welbolezonheid. Hot
wordt niot meer om aan te hooren
Is dat nu een manior van staatsza
ken behandelen? Deze vraag dringt
zich steeds meer bij ons op, nis wij
wederom de dupe zijn van die jaar-
lijksche debatten, welke met parlemen
taire debatten niet meer dan den naam
gemeen hebben. Het zijn op weinige
uitzonderingen na alleenspraken, soms
duo’s en trio’s, voor lotsverbetering
van een of andere ambtenaarscatego
rie of een of ander djstricte-belang,
dat o, zeker, wy stemmen ’t gaarne
toe voor de betrokkenen van alles
overschaduwend gewicht kan zijn,
moet zijn zelfs, maar 's lands verga
derzaal staat daarvoor toch foiteBjk
te hoog. Wij maken geen enkel Ka
merlid in het byzonder een verwijt.
Hier is oen algemeen verschynsel ;on
moge het al ten deele waar zijn, dat
do sociaal-democraten dit kwaad heb
ben geïmporteerd, de hoeren die zich
zoo gomakkelijk lieten besmetten, heb
ben allerminst het recht zich over hen
te beklagen.
Hier moet ons nog een andere op
merking uit de pen. Het is den bat
aten tijd bij de rechterzijde mode om
’t voor te stellen alsof men maar zwijgt,
omdat de linkerzijde den tijd verpraat
en vooral de sociaal-democraten krijgen
dan den wind van voren. Nu zullen
wij niet ontkennen dat in de vier Mi-
litiewetweken de heer Ter Laan wel
oens wat langdradig was, maar onjuist
is („in den meest volstrekten zin ab
soluut onjuist”, om met den Premier
te spreken) dat Hechts niet spreken
kon en daarom liever zweeg. Dat is
een echt Kuyperiaansche vondst v >or
het kiezersvolk, dat hem blindelings
gelooft, maar de officieele Handelin
gen bewijzen het tegendeel. Bewijzen
bijv, dat Rechts zich niet ontziet om
bij Binnonlandsche Zaken een groot
aantal sprekers over het onderwijs te
laten spreken, iets wat tegenover den
minister Heemskerk „botef* aan de
galg’’ is, omdat hij eens en voorgoed
zijn standpunt heeft af gebakendhij
weigert het onderwijsvraagstuk prin
cipieel aan de orde te stellen; het re-
geeringsprogram is toch al overladen,
een standpunt, dat evenzeer te billijken
als tactisch is van den Premier.
Intusschen geeft men van Rechts
den moed niet op’. Men blijft dringen,
dringen om meer gold voor de bijzon
dere, met name Christelijke school. En
men doet dat met virtuositeit dit dient
erkend. Do laatste methode is wer
kelijk kostelijk. Dr. Kuyper had haar
bedacht, het was een prachtige toe-'
lichting, aan de practijk ontleend, van
de „unio mystica” die de deelen van
rechts bijeenhoudt. De heer Kuyper
begon met de Tucht-Unie, een pr.icht-
instelling, maar tevens hoe bedenkolijk.
Eens was door een liberaal voorspeld
dat koeten voor het onderwijs bespa
ring zouden opleveren op het gevan
geniswezen. En faliekant kwam dit
uit. Hoe kan een Kuyper dit anders
uitleggen dan als een fiasco der open
bare school, als een „paedagogisch
bankroet” (prachtuitdrukking alweer!)
W
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede
zinsnede van dat artikel onder Aa om
schreven, in de gemeente, waar zijn vader,
moeder ol voogd w lonplaats heelt
zoo hij. verkeert in het geval, in die
zinsnede onder Ab omschreven, in de ge
meente, waar zijn voogd woonplaats heeft
is de woonplaats van dezen buiten ’s lands,
dan geschiedt de inschrijving in de ge
meente waar de minderjarige verblijf houcjt;
zoo hij verkeert in een der gevallen, in
eyenbedoelde zinsnede o nier Ac omschre
ven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt;
B van hém, bedoeld in art. ij. eerste
zinsnede 40 indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van
inschrijving aangewezen gemeente is die,
waar hgt verblijf of de woonplaats gevestigd
is of was op den in Januari van het jaar,
volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoon het 18e levensjaar volbracht, tenzij
het iemand geldt,’ wiens inschrijving te
Amsterdam of te Rotterdam moet geschic
den wegens verblijf of woonplaats onder
scheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie.
Art. 15. Voor de militie wordt niet inge
schreven
10. de ingezetene niet-Nederlander, die
bewijst te behooren tot een Staat, waar de
Nederlanders o et aan den verplichten
krijgsdienst zijn onderworpen ol waar ten
aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederkeerigheid is aangekomen
20. hij, die bewijst in de koloniën ot
bezittingen des Rijks in andere werelddeelen
verblijl te houden ot woonplaats te^hebben,
ai heeft zijn vader, moeder, voogd ol
curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 16. Hij, die volgens art, 13 behooit
te worden ingeschreven, is verplicht zich
daartoe bij Burgemeester en Wethouders
der gemeente, waar volgens art. 14 de
inschrijving moet geschieden, aan te geven
tusschen den in en den 3m Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin hy het
18e levensjaar volbracht
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem,
die zich ter inschrijving moet aangeven,
alsmede in een der gevallen hierna in de
vierde zinsnede omschreven, rust de ver
plichting tot het doen der aangilte
indien het een minderjarige betreft, op
zijn vader, moeder ot voogd
indien het een meerderjarige betreft, die
onder curateele gesteld is, op zijn curator, De
verplichting van va Ier, moeder of voogd
geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen
he: Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk Belgie woonplaats 'heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de vol
gende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor
het doen der aangifte uitsluitend op den
in te schrijven minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd nitt
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk Belgie woonplaats heeft
indien zijn vader of moeder of beiden de
ouderlijke macht missen;
indien hij door zijn vader, moeder ol
voogd verlaten isof
indien hij ouderloos is ot in wettelijken
zin geen vader of moeder heeft en bet niet
bekend is dat hij een voogd heelt.
Hij, die door de bestuurders, in art 22
vermeld ter inschrijving moet worden
opgegeven of die in dienst is bij de zee
macht, de marinereserve en het corps ma
riniers hieronder begrepen, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen,
is tot het doen van de aangilte niet verplicht
Voor hem of haar, die tot het doen der
aangilte verplicht is, kan de aangilte ge
schieden door een ander, daartoe schriItelijk
gemachtigd. De volmacht blijft onder
Burgemeester en Wethouders berusten
De wijze, waarop van de gedane aangifte
moet blijken, wordt door ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook
ingeschreven of woidt op nieuw inge
schreven
10. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, die na den in Januari van het jaar,
volgende op dat, waarin hij het 18e levensjara
volbracht, en vóór het intreden van het 21e
levensjaar zijn verblijf binnen het Rijk, in
het Duilsch Rijk of in het Koningrijk
Belgie gevestigd heelt
20. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, wiens vader, moeder of voogd na
den in Jinuari van het jaar, volgende op
dat, waarin de minderjarige het 18e levens
jaar volbracht, en voor het intreden van
diens 21e levensjaar zijne of hare woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ot
in het Koningrijk Belgie gevestigd heeft
30. ieder mannelijk minderjarige, die
na den rn Januari van het jaar volgende
op dat, waarin hij het 18e levensjaar vol
bracht en „vóór het intreden van het 210
levensjaar Nederlander of op nieuw Neder
lander is geworden zoo hij in een der hier
boven onder 10 omschreven gevallen ver
keert, of wiens vader;, moeder of voigd
verkeert in een der gevallen, hierboven onder
20. omschreven
40 ieder meerderjarig mannelijk Ne
derlander, die na den in Janinri van el'
jaar, volgende op dat, waarin hij het ;8c
levensjaar 'Volbracht en vóór het intreden
van het 21e lev najaar zijne woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk Belgie ge vestig I ol er
woonplaats verkregen heeft;
50. ieder m innelijk meerderjarige, die
na den rn Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18e levensjaar vol
bracht, en vóór het intreden van het 21e
levensjaar Nederlander of Óp nieuw Neder
lander is geworden, zoo hij in een der
hierboven onder 40 omschreven gevallen
verkeert
6 ieder mannelijk niet Nederlander,
die na den in Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18e levens
jaar volbracht, en vóór het intreden van het
2ie levensjaar ingezetene of op nieuw inge
zetene t$ geworden in den zin der tweede
zinsnede van art. 13
Hierbij gelden de laatste zinsnede van
dit artikel en art. 15
Ten aanzien van de gemeente, waar de
inschrijving ol de inschrijving op nieuw moet
geschieden en van de verplichting tot het
doen van aangilte ter inschrijving ot ter
inschrijving op nieuw gelden de eerste zin
snede van art 14 en de laatste vijf zinsneden
van art. 16.
De aangifte ter inschrijving ol ter inschrij
ving op nieuw van hem, die volgens de
oerste zinsnede van dit artikel moet worden
ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen
na het verkrijgen of, werd hij reeds vroeger
ingeschreven doch van het register atgevoerd
na het terug erlangen van het Nederlander
schap, of van het ingezetenschap, of na de
vestiging van verblijf ol de vestiging ot
het verkrijgen van woonplaats binnen hef
Rijk in het Duitsche Rijk of in het Koning
rijk Belgie,
De inschrijving geschiedt in het.register
betreffende de lichting van het jaar, waartoe
de in eerste zinsnede van dit artikel be
doelde persoon volgens zijnen leeftyd
behoort.
Art. 166. Met boete van ten minste vijftig
cents en ten hoogste 1100 wordt gestraft
de overtreding van de artt, 16, 18 en 22.
Burgemce .ter en Wethouders roepen
dientengevolge op hen, die hun 18e jaar
hebben bereikt, lat z ,n lij, die in het jaar
1892 geboren en overeenkomstig het
vorenstaande in deze Gemeente fot aangifte
verplicht zijn, om zich op de volgende
dagen ter Secretarie (benedenlocaliteit,
Aldeeling Militie) aan te melden van des
voormidd igs )o tot des namiddags 1 ure,
ten einde zich in de daarbij vermelde orde
te doen inschrijven, te weten:
zy, wi.r geslacht >n i.im begint met de
letter A. B. C. D. E. F. G. H, I. J K
L. en M. tusschen den 2 en 15 Januari
1912 cn
zij, wier geslachtsnaam begint met de
letter N. O P Q- R- S. T. (J. V W. X,
IJ en Z tusschen den 15 en den 31 Janu
ari 1912.
Voorts strekt tot informatie van belang
hebbenden
dat het Register van Inschrijving op
den 3m januari, des namiddags ten 4 ure(
voorloopig wordt «csloten en dat zij, die
alsdm verzuimd hebben de voorgeschreven
aanaitte te doen, vervallen in eene der
geldboeten als genoemd bij het aange
haald artikel 166
dat ieder, die voor de Militie moet wor
den ingschreven en niet in deze Gemeente
geboren is zich behoort te voorzien van
een Extract uit het Geboorteregister, dat
bij de aangilte moet worden medegebracht
dat dit Extract bij het Gemeentebestuur
hunner geboorleplials kan word.n aange
vraagd, indien zij zich daartoe vóór 1 Ja
nuari a. s. ter Gemeente-Secretarie (bene
denlocaliteit, Aldeeling Militie) aanmelden;
dat ieder gehouden is te zorgen, dat hij
bij de inschrijving het Nummer zijner
woning juist kan opgeven.
Gouda, den 22n December 191*
Burgemeester en Wcthöuders voornoemd,
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
BROUWER,