bank Rona Cacao LAZEN, JIS bussen, es, enz. reven tijd door No. J17«4. 50e Jaargang. Zaterdag 13 Januari 1913. behalve Zon- ïr tCerste Blad. Wat zal 1912 ons brengen? IWSKKHk IDc, De beste voor den prijs. D-A~ I k BE TH, i's Inkt de BESTE. CHADELIJK HAND. Paradijs DE VOLKSDRANK by uitnemendheid. ND X'Tïe’vx’ws- ©m. ^^d.Tr©xt©xxtï©'bl©Ld ttoox G-o-ixcL©- ©zx Oxxxs‘tx©3s:©zx. Verschijnt dagelijks Telefoon latere. 82.Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Werneóerie cTrote. VAN HOUTEN’S feuilleton. en Feestdagen. Telefoon Interc, 82. f 1.25 jongen I datfelgjc, AZa., Gouda. beroemde i’kfflazen EXT. gevers, Goud» jord", 7 nur. Ibouw, leden- Dit Nummer bestaat uit twee bladen. GOED en GOEDKOOP. VOEDEND an GEMAKKELIJK VERTEERBAAR. .lanskerk, ilrr eningen wn. CUT DER 1 Kg. I l.SOlMjKg. ƒ0.42} Vs - 0.80 ko,. - 0.18 ader, den Heer Jouw- en Wo- Jpieringstraat vergadering ,n Armenzorg, felksalon, 8’/i ich- en Veld- tf eerbaarheid. M/> u., Nat. •een.. Groote geregeld tijdig mtvangen van vermakelyk- dan in onze rediet aan van niet- rechts. Wat zon ons dan aangena mer moeten zijn dan een optreden van Kuyper zelf? Voorwaar, indien Kuyper vóór 1913 zoo doorgaat als hij thans voortdurend deed, is dit voor ons mooi propagandamateriaal. Practisch, tactisch, zou het dus zijn, als Links Kuyper eer zou steumen om er weer bovenop te. komen, in plaats van hem te dwaraboom?n door de meest scherpe critiek op Item uit te oefenen, wanneer hij zich daartoe in postuur zet. En Rechts zal ons moeten- toegeven, o, maar men zal 't daarom nog niet d o e n I dat onze houding tegenover de coa- léunie, 8 n., roomite Chr. (■IHIISIIIE COURANT PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post1 50 Met Geïllustreerd Zondagsblad 1 50 Idem franco per post190 Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau i Lange Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren dreigement aan de coalitiepartijen in herinnering gebracht), tegen een partijgenoot-minister ineen ministerie van zijn soort, van zijn vinding, van de saam optrekkende kerkelijke partijen. Het „gruwelijk misverstand” mocht al uit den weg geruimd schijnen besloot niet Kuyper met een „pais en vree” zijn grove repliek? het woord van dr. de Visser, den anti- revohitiopnairen leider toegeworpen, heeft hem genoopt een brochure over het „misverstand” op allerminzaam ste wijze toe te zeggen aan zijn „hooggeachten vriend” Er wordt thans gewerkt aan de brochure. En onderhand wordt Kuyper aangestookt door de ver warmende liefde van „zijn” volk. Kuyper behoeft niet bang te zijn, dat mén hem zal loslaten in eigen kring; dhhr is men nog altijd vol doende bedwelmd. Daar volgt men, redeloos, door dik en dun. Al wor den eigen mannen, eigen leiders als Heemskerk, Talma en Malefijt ook nóg zoo bestookt door den heer Kuyper en op nóg "Zoo onredelijken grond. De Standaard behoeft slechts eenige onjuiste voorstellingen van het geval te geven (tegenspraak, neemt men niet op) en de broederen barsten los in applaus. Uit Dokkum is nu weer het sein gekomen. De centrale antirevolu tionaire kiesvereeniging aldaar kwam met een motie, van oudsher h e t middel om den Leider te koesteren De Dokkumers hebben het, voor wie er nog aan twijfelen dorst, den volke in herinnering gebracht, dat Kuyper „zijn volk” achter zich heeft. Ja, de Dokkumers roepen zelfs de mede broederen op, om mee te werken met moties, het heele land door. Kuyper moet, iederen ochtend, voor hij verder werkt aan de groote brochure, als aanmoediging minstens één 'motietje aan zijn ontbijt ge vonden hebben. Dan gaat het pas goed. Hij moet gevoelen, dat „zijn volk” hém wil, hém in de eerste Rensburg zal vragen." „Guluit gezegd, vader, is het nog zoo ver niet. Ik heb geen woord van liefde tot Gertrude gesproken en ben er lang niet zeker van, of ze mij ri aanbod in gunstige overweging zou nemen. Tenslotte is onze kennismaking'nog te vluchtig om mijnerzijds dien beslis- senden stap te doen. Bovendien, en dit weegt bij mij het zwaarste, zon ik niet gaarne eene vrouw nemen, als mijne keus u niet aangenaam was. Mijn voorstel is dus om mevrouw Van Rensburg met hare dochters alhier te logeeren te vragen, dan kunt u zelf oordeelen en ik nader kennismaken; want natuurlijk zou. ik dan ook eeni- gen tijd hier komen en in Riesener’s hotel mijn intrek nemen. Gaat nu alles naar wensch, dan volgt de rest van zelf.” Naar aanleiding van dit verzoek ontving mevrouw van Rensburg onge veer een week later tot hare onge veinsde verbazing en niet minder tot hare groote blijdschap eene uitnoodi- ging om monsieur et madame Van Spankeren de eer te willen aandoen met hare beide dochters eonigen tijd op villa „Johanna” ten hunnent te komen doorbrengen en den dag en het nur van hare komst te willen 7) Een donkere wolk overtoog haar hef gelaat. Jongen klonk het zacht, terwijl zij de hand op zijn hoofd legde, nle sprak van een bekentenis het is tech geen meisje, dat Hij sprong overeirid. nIk weet, wat u zeggen wiltneen, mamaatje, verban owe vrees gerost en veeg die onweerswolk, die u zoo leelijk maakt, gauw van uw voorhoofd. Ik ben wel niet zoo bizonder gehecht aan mijne adellijke voorrechten, maar in enkele gevallen klop ik toch op mijn wapenschild, dat het davert. Van ongelijke huwelijken komt nooit iets goeds; een adelaar paart met geen duif. De dame iri kwestie is van even goede geboorte ah -frij.” „Malle jongenwaarom zeg je me dat niet dadelijk, in plaats van mij angstige voorstellingen te laten ma ken. Hoe heet ze?” „Gertrude van Rensburg.” Voqt het gesprek verder kon wor- la bestemd om te worden: plaats, en dan pas de mannen, die eigenlijk zitten op zijn plaats. Want dat en niets anders is de ondergrond vart dezen zoo bijzonderen strijd. Kuyper heeft nu lang genoeg het ministerie gecritiseerd met vriende lijkheid vol giftige angels, het Ka binet van den joligen Heemskerk, die Kuyper schreef ’t nog pas onlangs eerst nog niet eens den goeden toon wist aan te slaan achter de tafel der Regeering, deugt eigenlijk niet, is niet „echt”. Cool is er wel uit, Wentholt kan men wel iederen dag wippen, maar wat baat dit alles? Wat komt men ver der, zoolang Hij er buiten blijft? Dat is de droeve vraag, dié menig antirevolutionair geweten afpijnt. Op die vraag blijft ieder antwoord nu al 4 lange jaren uit. Moet dat zoo b 1 ij v e n Wij hopen van wel. Laat de Dokkumers en Gronin gers en wie er nog meer zich moch ten scharen in het gelid, blijven roepen. Maar de Regeering sta pal. En de andere twee coalitie-partijen evenzeer. Wij weten maar arte goed, hoe weinig gezien dr. Kuyper meer is in de partijen van do Christelijk- Historischen zelfs kan men gerust zeggen, dat in die kampen men op niemand méér gebeten is dan op hem. Maar hij kan doorgaan met dreigen en hij kan de boel laten springen door een lont, die hij kan ontste ken. Welnu, dan vertrouwen wij, dat Regeering en coalitie-vrieuden liever zich daarbij zullen neerleggen dan bij een hernieuwd Kuyperisme. Want dat zouden wij achten een ramp voor ons land, een ramp, haast even erg als het tot stand komen van Kolkman’s fraaie Tarief- ontwerp. Het is voor Rechts niet aange naam, dat Links zich in al zijn persorganen zoo rondweg op dit punt uitspreekt. Het heette in de pers der clericalen altijd, dat wij, libe ralen, Kuyper noodig hadden, om te kunnen bestrijden de partijen van den voortgezet, klonk een forsche tred in den marmeren gang. „Verduiveld, daar is papal Die komt altijd, als men hem niet noodig heeft." vermanend legde zijne moeder haar vinger op de lippen, al wist ze wel dat het niet in zijn bedoeling lag oneerbiedig te zijn. „Verbeeld je, Jeanne, daarhé, waar kom jij zoo opeens van daan sprak de binnentredende, een forsch man met zwaren grijzen knevel en borstelige wenkbrauwen, terwijl hij zijn zoon de hand reikte. In weinige woorden verklaarde me-, vrouw Van Spankeren haar echtge noot de reden van zijn onverwacht bezoek. De oude heer zeide niet, floot zacht jes en ging eenige malen met de han den op den rug do kamer op en neer. Toen bleef hij plotseling voor zijn zoon staan. „Hoe zei mama ook weór, dat de naata was van je uitverkorene?” „Van Rensburg; Gertrude van Rens burg, papa.” „Toch niet de dochter van dien dollen kapitein, Piet van Rensburg „Dezelfde, papa". „Dan, mijn jongen 1” en zijn vader legde hem de hand op den schouder, „zon ik me nog eens tweemaal be- van Beeldende er, Architect en an Bouwkunde Het is thans stil op hfet Binnen hof te ’s Gravenhage. In de Eerste Kamer hebben de secties vergaderd voor begrootings- werk; over een paar weken komt de Senaat bijeen voor openbaar werkde begroetingen met bijbe- hoorende wetsontwerpen en de Militiewet. De uitslag van dit alles- houdt niemand in spanning: al die voorstellen gaan er grif door en wanneer al het 20-guldentoeslag- wetje mocht vallen, dan zal dit slechts voor de belanghebbende ambtenaren een teleurstelling zijn politieke gevolgen zullen daaraan niet verbonden zijn. En aan de overzijde van het Binnenhof? Daar is nu evenzeer uiterlijk rust geen veldwachters in en voor het gebouw, geen file voor de publieke tribune. Op straat niets te zien, maar daarbinnen wordt wel ter dege gewerkt. Daar gaat het ontwerp- ziekteverzekering onder de loupe van een klein aantal kundige Kamer leden daar wordt het zoogenaamde „voorbereidende” werk gedaan, maar een voorbereiding, die behalve on misbaar, ook den verderen gang van zaken geheel bepaalt. Wat zal er uit den smeltkroes komen Niemand, die het voorspellen mag. De Commissie niet, de Regeering niet en dus zeker wij niet. Maar het is niet onze schuld dat onze verwachtingen niet hoog gespannen zijn. Het allereerste tafereel, dat wij als voorbsreiding van deze wet te zien kregen, heeft nu juist geen verheffenden indruk bij ons achter gelaten de geschiedenis met de bekende drie „Vragen” ligt nog versch in het geheugenEn op een dergelijken ondergrond van onop rechtheid gaat men nu bouwen, gaat men nu optrekken het gebouw van de Ziekteverzekering, dat is dAt deel van de sociale wetgeving, waar naar de betrokkenen het minst verlangen, maar dat onmisbaar heet als fundament voor de andere ver zekeringswetten. Onmisbaar heet. Want de houding der Regeering is van dien aard, dat het nog best mogelijk is, dat men plotseling het fundament weglaat en den boven bouw” in het mulle zand plant. Waarlijk geen verheffende houding. Wij herinneren ons zoo goed de uiteenzettingen van den minister Talma over zijn systeem: eerst de Ziektewet, die de raderen moest geven om de andere verzekeringen te laten loopen. Onwrikbaar scheen Talma. Zijn systeem trok ons maar matig aan, maar, er zat ten minste lijn in en overtuiging en van goeden wil zijn wij bij Talma overtuigd. Maar men herinnert zich Kuyper’s dreigementeen formeele parlemen taire staking van den ma» uit de Kanaalstraat en de zijnen hoe velen dat zijn werd men niet ge waar indien de Regeering niet tijdig aan de Invaliditeitswet begon. Waar men ook mee bezig was zelfs onderwijswettekes werden niet uitgezonderd Kuyper zou iedere verdere medewerking weigeren indien naar zijn meening (die immers niet falen kan) de uiterste tijd gekomen was om aan de „pensioenwet” te beginnen. Een dergelijk dreigement bindt den man, die het durft uiten en de Regeering zal den ouden, grooten man dus wel zijn zin moeten geven wil zij zich niet aan groot échec blootstellen. Het jaar 1912 is voor de Neder- landsche politiek wel een heel bijzon der jaar. Het zal ongeveer openen met de „brochure”. De brochure van Kuyper, van den leider van de „best georganisftrde” partij (het werd onlangs nog eens als een molden, toneinde haar van het station te kannon afhalon. Hot zoudo don heer en movrouw Van Spankeren hoogst aangenaam zijn als de invitatie werd aangenomen en beschouwd als een geringe uiting van erken telijkheid voor de beleefde on harte lijke ontvangst, die hun zoon ten alle tijde ten huize van mevrouw Rens burg te beurt was gevallen. Met een verheugd gelaat spoedde laatstgenoemde zien naar Elisabeth, die juist bezig was haar toilet te ma ken. Beide dames bespraken het feit, dat de jonker den laatston tijd veel drukker bezoeken aflegde dan vroeger veel met Elisabeth schertste en zich met haar bezig hield en bij beide vrouwen herleefde eene hoop, die ze reeds lang gestorven waanden maar geen van beiden drukte die in woor den uit. De blijdschap over die onverwachte gunstige wending werd toch eindelijk te machtig. „Zoudo de jonker eindelijk zijn vlag toonen? Het einde van haar ellendi- gen toestand; ,-nabij zijnhare opoffe ringen worden beloond, het slot het werk kronen God geve het, want het gewicht van het martelaarsschap wordt somwijlen ontzettend zwaarde knellende band verwondt smartelijk.” denken: Haar vader was op zijn zachtst uitgedrukt een schurk en ge weet men kent de vruchten aan den boom.” „Dat spreekwoord bevat geen evan gelie. Onze appelschimmels b.v. zijn de beste paarden, die men begeeron kan, en toch was hun stamnen^st „Soleil” de onwilligste, kwaadaardig ste knol, dien ik ooit gezien heb.” nEen vergelijking la Frans I” kwam zijn moeder lachend tusschen- beide. „Ik geloof evenwel, dat men ook wel een beetje met de moeder rekenschap moet houden.” „O, in dit opzicht kan ik de meest bevredigende inlichtingen geven”, en Frans verhaalde de loffelijke wijze, waarop mevrouw Van Rensburg 'zich na den dood van haar man van hare taak had gekweten en getracht had hem te rehabiliteeren. Zijn vader knikte goedkeurend; „Van Poldesweert en, Rensburg, goed klinkende namenEn nu het meisje 1 Mooi ah een engel natuurlijk, maar geen fortuin?” „Mooi! Hm! Fortuin, ongeveer zooveel ah een kerkrat.” „Dat is wel geen erg kiesch ant woord, maar het heeft het voordeel categorisch en duidelijk te zijn. En nu verwacht je waarschijnlijk, dat ik toestemming voor je by mevrouw van PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55 Elke regel meer 0.10 Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0 35 bij vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0 25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1912 | | pagina 1