MM ÏM TUK i’tMEKK te letten. IBHT Hamlet-Lohman. DE JONG, 'osthaven 31. No. 11904. Zaterdag 29 Juni 1912. 51e Jaargang. Eerste Blad. FEUILLETON. behalve Zon- en Feestdagen. erken. Telefoon Interc. 82. AAYZONEN Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. <Ssa Wuütara SaaR. I WAKENHUIS, Spuislr. Dei Haag. B** Alle Laze- ea Hulsh. Artikelen, het laatste oogenblik, indien het nog mogelijk is, zijn bouwplan te ver beteren, al kost hjra dat nog zooveel tijd en moeite, ten minste bijbeen werk van blijvenden aard. Maar de fout lag hierin, dat hij het gewaagd heeft een voor stel voor te leggen aan een politiek lichaam als de Tweede Kamer, zonder zich genoegzaam rekenschap er van te geven, dat dit voor stel al de politieke electri- citeit, waarvan de atmos feer van dat lichaam steeds vervuld is, tot zich zou trek ken, en alzoo de onmiddel lijke oorzaak kon worden van verwoesting.” (Spatieering van ons, Red.) kTiewws- ezx ttoox Gro-u-dla, ezn. ÖxxxstxellKezx. Verschijnt dagelijks Telefoon Interc. 82. uwing! verpakking onzer veelvuldig wordt npreepanten van n den man te or op, dat rootle nDr. H. Nanning, iet woord »Kina- is, NIET uit onee jjn. Men eische - j j HOOFDSTUK XIX. K5 CRUSHER AD VERTENflRN: alle soorten Dit Nummer beataat uit twee bieden. wallteiten. inadruppels ir i f 0.79. Van 1—gewone, regels met bewijsnummer 9 f 0.55 Elke regel meer«0.10 By drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f 0.3.5 bij vooruit- V betaling, elke regel meer 0 ets. Reclames I 0 25 per regel Groote letters en randen naar plaatsruimte. AZUN VAN ITEM. riIEEËN worden rd in verzegelde van vijf, twee en en een Ned. on* nejding van Nom- ?rijs, voorzien van tand Merk, vol- Wet gedeponeerd, tot de uitvoering eerde orders aan- 1 C. BIJL, GEBAART La. rwillens, Terrein Tiegdemonstratie» lussel. - en Woningte*- I arstandscommissi® i wij geregeld tijdig j an ontvangen v>n rten, vermikelyk- we dan ia onae u xan A Zn., Gouda- 48) Maar toch was hij ruim, omdat hij waarheid bevatte IJa, ik zweer het, de tastbare dingen zijn altijd slechts mijn dienaren geweest, nooit mijn meesters Ze hebben mij niet tot iets monsterachtigs gemaakt, erger dan iemand zonder oogeniemand, die ver keerd zietDaarom zal ik over dwaling zegevieren, Larsan! Moet ik nu met den neus op den grond liggen snuffelen, omdat er van nacht voor het eerst is gebeurd, wat niet in mijn redeneering schynt te passen Neen, ik moet het hoofd opheffende gebeurtenis in de gang moet overeen te brengen zijn met mijn gedachten Laat ik mij twee handen Ugenj^utwee knobbels van mijn voor- hooftF^Blkken en mij herinneren, dat dat ik mijn hersenen heb gebruikt en daarmee een gedachtengang heb ont worpen, zooals men een, meetkundig figuur op ’t papier ontwerpt. Laat ik nu voortgaanen in de geheim zinnige gang op mijn verstand steunen, zooals Larsan op zijn stok steunt, dan zal ik gauw bewezen hebben,, dat l^ar- san een dwaas is. Zoo heb ik gedacht en zoo heb ik gehandeld. Me* een gloeiend .-hoofd ben ik naar de gang teruggekeerd, zonder dat ik er iets meer neb gevonden, dan wat ik er vannacht gezien heb, maar mijn verstand heeft me iets zoo geweldigs laten zien, dat het haast niet moge lijk is. Nu heb ik al mijn kracht noodig om de tastbare bewijzen te vinden. indiening van zijne amendementen niet genoegzaam mot de politieke gevolgen rekening heeft gehouden. Want zoo iets is geheel in de lijn van den grijzen christen-staatsman, die als Hamlet in dubbel-natuur leeft. Daar zijn namelijk twee Lob mannen. De eene is even groot stokbewaarder van de coalitie als Dr. Kuyper, al is ze, voor hem niet puur machtsmiddel. Hij ziet in haar de verwezenlijking van zijn ideaal, dat Nederland in christelyken zin zal worden geregeerd, en dat wij dat ideaal niet kunnen begrijpen, is niet onze schuld, dat 'komt omdat men nog altijd in verzuim bleef, in con crete vast te leggen, wat dat „in christelijken zin” toch mag betee- kenen. Verder is de coalitie voor hem de waarborg, dat, wat in zijn oog gewaagde sociale proefnemingen zijn, die onze vrijheid te na komen, niet zullen worden genomen verder, dat men rekening zal houden met de historie en met wat uit de natie zelve opkwam; en natuurlijk is het ook niet zonder bekoring voor hem een mensch blijft toch mfiar een mensch, dat hij, de vroeger zoo veel gesmade, één van hen is, die op dit oogenblik in Nederland de lakens uitdeden. f 1 25 1 50 I óO women aan ons BureauLanue landel en de Postkantoren (Uit het Fransch.) ege tegemoet, 1c In de helft i voor de helft U un groene en. akt, dat Uw Uw handen i en Uw leven i. uiverheld van haar alleen voor het van kostbaar fijne kant. - hlMiüli Het doet goed aan, te weten, dat men in onze Tweede Kamer 30 jaren zitting kan hebbqp en zoo’n kind blijven in de politieke boos heid, dat men zich dan nog niet eens behoorlijk rekenschap geeft van de atmosfeer, waarin men leeft, eii dat niet als „Kamerlid, dat meeloopt”, maar als een van de meest invloed rijke mannen der Kamer, die wij met Prof. Drucker gaarne daarvan een sieraad noemen. Dat men, amende menten indienende, die voor den minister gansch onaannemelijk waren, al spraken ze dan ook uit, wat de groote meerderheid der Kamer wilde, niet begrijpt, dat triomf van eigen aanbevolen stelsel den politieken dood van den minister beteekende, roert ons mede. Maar, als de heer Lohman zijne amendementen ook met dit argument introk, dat hij geene lust had als lid vqn de Re- geeringsmeerderheid tegenover den heer Talma de rol tevspelen, die in 1894 De Meyier bij d<Akieswet-Tak vervulde, dan gaat deze Vergelijking geheel mank. De Meyier Reeft toch tot het laatste oogenblik niet beter GOUDSCHE COURANT. CRUS VAN HET ABON N EMENT:' Per kwartaal Idem franco per post Met Geïllustreerd Zondagsblad Idem franco per post Abonnementen worden dagelijks aangenoin Tiendewec 64, bij onze Agenten, den Boekhi Toch twijfelen wij geen oogenblik aan de sinceriteit van den heer Lohman, ah hij zegt, dat hij bij de Zijn eigenaardige wijze van zich uit te drukken verraste my nu niet meer maar het was niet altijd gemak kei ijk zijn gedachten te bogrypen. Hij drukte met een natuurlijken eenvoud de meeat wonderlijke dingen uit, die voor ando ren niet zoo gemakkelijk waren te Volgen. Rouletabille vroeg mij, wat ik docht over wat hij mij had verteld. Ik ant woordde, dat ik er niets van begreep, waarna hij zijn beat deed mij aan hot denken te brengen. „Het schijnt mij toe, dat ik aid uk moet redeneeren,” begon ik. „Er is‘ geen twijfel aan, of de moordenaar, dien ge vervolgd hebt, is een oogen blik in de gang geweest.” En ik -zweeg. „Nu je zoo goed begint,” riep hij uit, „moet je niet zoo gauw ophollden. Span je maar een» in.” „Ik zal het probeeren. Nu hij in de gang ia geweest en daaruit ia ver dwenen, zondqr dat men hem door een raam of deur heeft zien gaan moet hij door een andere opening zijn ontsnapt.” Rouletabille keek me medelijdend aan, lachte en aarzelde niet, mij te zeggen, dat ik redeneerde al» een stommeling. „Wat zeg ik? Als eën stommeling 1 Je redeneert als Larsan f” geweten, dan dat zijn amendement de redding was van de wet; ter wijl de heer De Savomin Lohman destructief te werk ging, en, zooals „De Tijd” het terecht zegt, een nieuw stelsel tegenover dat des ministers stelde. Wat nu die politieke atmosfeer betreft, waarmee de heer Lohman thans berouwvol erkent niet genoeg gerekend te hebben, daarmee is na tuurlijk de atmosfeer van Rechts bedoeld. Politieke naïveteit heeft toch ook haargrenzen, en de onder stelling, dat zijne amendementen de meerderheid van Links heel onaan genaam konden zijn, was schier uit gesloten. Den Vrij-Liberalen waren ze welkom, dat wist de voorsteller uit de grootste groep van Links was eene motie gekomen, om de particuliere kassen voorop te zetten, welke motie alleen daarom was te ruggenomen, omdat de heer Ëohman beloofd had door het indienen van amendementen, het *an de Kamer mogeiijk te zullen maken te berei ken, wat de motie wildede vrijzin- nig-democraten, tegenstanders van ‘s ministers toegeven aan den drang van Dr. De Visser, om de particu liere kassen ook plaats in zijn stel sel te gunnen, verweten bij monde van den heer Treub den minister terecht, dat, als hij het dualistisch stelsel wilde aanvaarden, hij het dan ook royaal moest aanvaarden en van de sociaai-democraten was het bekend, dat hunne stem vóór of tegen de Radenwet afhing van art. 8, d. w. z. van de vraag, of in die raden den arbeider dat zou worden gegeven, waarop hij volgens de 8. D. A. P. billijk recht had. Daarenboven had Links natuurlijk geene enkele reden om eene wet, die ze om haren inhoud slecht vond uit politieke overwegingen te sau- veeren. Maar daarnaast bestaat nog een andere Lohman, die-wel eens ver geet, dat de coalitie het hoogste heil is, die .fel optoornt, wanneer de wet geving z. i. den verkeerden Weg op gaat; die dan onaandoenlijk blijft voor de toast van Talma, dat men toch met het oog op 1913, schouder aan schouder moet staan, en die dan snijdend antwoordt, „dat men in zake Ziektewet, waar het de toe komst van geheel ons volk betreft, voorzichtig, en verstandig zal doen, om, zonder te letten op de politieke gevolgen, te arbeiden, ten einde eene zoodanige regeling van deze materie te verkrijgen, dat tot in lengte van dagen het geheele volk daarmee tevreden zal zijn”. Want Rouletabille koesterde afwis selend bewondering en minachting voor Larsan; hij riep nu eens uit-: „Hij is ontzettend I" dan zuchtte hij weer„Wat een domkop! al naarmate dat had ik opgemerkt do ont dekkingen van Larsan in overeen stemming waren met zijn eigen op vatting of daarmee in strijd. Dat was een van de kleine kanten van het edele karakter van dozen jonge man. We waren opgestaan on hij nam me mee naar bet park. Toe» we in den tuin waren gekomen^ deed het geluid van het openmaken van blinden ons het hoofd omwonden én we zagen op do eerste verdieping van. den nn- kWleugel van 'tkastgel, bij het raam, eeipTOod, gladgeschoren gezicht, dat ik niet kende. „Hé, daar is Arthur Ranee I" mom pelde Rouletabille? Hij boog het hoofd, versnelde zijn pas en ik hoorde hem zeggeh „Was hij vannacht in het kasteel Wat kwam hij hier doen Toen we ver genoeg van het kasteel af waren, vroeg ik hem, wie die Arthur Rance .was en hoe hij hem had gekend. Toen herinnerde bij mij er aanf dat Arthur W. Rance de Amerikaan uit Philadelphia was, die op de receptie in het Elysée zooveel had gedronken. „Hoe men de zaak ook keert of wendt, of men voor- of tegenstan der is van de amendementen-Lohman 'n nieuw stelsel voor de uitkee- ring der Ziektewet men zal moeten toegeven, dat de afgevaar digde voor Goes vandaag een figuur heeft gemaakt als een uit respect voor den nestor der Kamer, die zijne grijze haren met zooveel eere draagt, zullen we de vergelijking maar niet voleindigen.” Aldus „De Tijd” van 14 Juni 1.1., den dag, nadat de heer De Savomin Lohman zijne amendementen op de Ziektewet ingetrokken heeft. En men kan genist zeggen, dat, wat dit coalitieblad hier met tamelijk veel vrijmoedigheid uitspreekt, het alge meen gevoelen is van hen, die zich in Nederland plegen te interesseeren voor wat in ’s lands vergaderzaal voorvalt. En hoe juist dat oordeel is, mag ook wel hieruit blijken, dat de afgevaardigde voor Goes het noo dig heeft gevonden in twee opeen volgende artikelen in „De Neder lander" zijne houding te verdedigen, zijnen lezers op het hart drukkende, toch vooral niet te gelooven, wat de bladen van Links van zijne houding mochten zeggen; van de hierboven aangehaalde woorden van „De Tijd” wordt niet gesproken. De heer Lohman erkent echter ééne fout te hebben begaan, en wel deze: „Niet, dat hij aan eene ge dachte, die eerst sedert korten tijd in zijn brein gerijpt was, geen uiting gegeven heeft vóórdat zij nog bij hem bestond; ook niet, dat hij er nog mede voor den dag kwam, toen het werk begonnen wasgeen goed architect toch zal aarzelen ook op Deze, andere Lohman heeft ook nog dit noblesse oblige dat hij een heilzamen afkeer heeft van ze kere, we zouden haast zeggen, Kuy- periaansche wijze, van strijd voeren, wat het hem ook al dikwijls moeilijk maakt genoeg met de eischen van de coalitie rekening te houden. En nu heeft de eerste Lohman daarom zooveel last van dien anderen Loh man, omdat deze laatste vol fris- sche spontaneïteit is, en daardoor het geheim hoeft van de eeuwige jeugd. Wij voor ons meenen dan ook, dat, als de afgevaardigde voor Goes, wanneer hij zegt, dat hij niet genoegzaam met de politieke gevol gen van het indienen zijner amen dementen gerekend heeft/dit niet genoegzaam moet verstaan wor den als niet lang genoeg. IJn nu zien wij de zaak zooEr is, een’ oogenblik gekomen, dat de andere Lohman, diep overtuigd van de slechte regeling, die Talma van de Ziekteverzekering geeft, den eersten Lohman, die waarschuwend zeiDenk om de coalitie I heeft toegeroepen Fais ca que tu dois, advienne que pourra, en als Talma om mijne amen dementen weg zal moeten gaan, in vredesnaam. Het scheiden van dezen bewindsman zou den heer Lohman toch niet moeilijk vallen. Wat toch moet er bij dezen heofdverdediger der anti-levolutionaire beginselen in zijn binnenste omgaan, bij een anti revolutionair minister als Talma, die, in strijd met alle anti-revolu- tionair beginsel, de d w a n gverze- kering wil, die den gelfwerkenden patroon wil verbieden te arbeiden, die bij de Steenhouwerswet de vrije beroepskeuze aanranddedie bij de Stuwadoorswet eene loonregeling van boven gaf zij hef dan ook alleen voor den Zondag een bravour- stukje, dat zelfs de internationale sociaal-democratie nog niet aan durfde; die bij de Bakkerswet den moor/1 op hef groot-bedryf quantité negligeable vond? Wat moet deze kenner van onze Qrqndwet als wei- „Zou die nietdadelijk daarna uit Frankrijk vertrokken zijn vroög ik. „Zeker; ik ben dan ook heel ver baasd, dat ik hom hier nog zie, niet alleen in Frankrijk, maar vooral iin dit kasteel. Hij is hier vanmorgen niét ge komen on vannacht ook niet, hij moot er dus vóór het oton zijn geweest en ik heb hem niet gezien. Waarom hooft de portier mij niet gewaarschuwd?" Ik merkte op, dat hij me nog niet bad gezegd, hoe hjj dozen in' vrij heid had kunnen laten stellen. We kwamen juist bij zjjn woning. Vader on moeder Bernier zagen ons aankomen. Een blijde glimlach ver- vroolijkte hun gezicht. Ze schonen geon onaangename herinnering te hébben aan Kun gevangenschap. Mijn jonge vriend vroeg hun, hoe laat Arthpr Rance was aangekomen. Zij antwoordden, dat ze. niet wisten, dat hij in het kasteel was. Hij moest er den vorige» avond zijn gekomen, maar ze hadden het hek niet' voor hem hoeven te openen, daar meneer Rance, die veel van loe pen hield, en nooit met rijtuig wilde worden afgehaald, gewoon was aan het station van het plaatsje Saint Miehel af te stappen. (Wordt vervolgd.) De gebeurtenis in de gang had plaats gehad in den nacht van 29 op 30 October, dus drie dagen vóór mijn terugkomst op het kateeel, daar wé nu den 2den November hadden. Den 2den November kwam ik dus op het kasteel terug, waar mijn vriend me had ontboden. Ik ben in de kamer van Rouleta bille hij heeft zijn verhaal uitverteld. Onder het spreken had hij steeds de' bolle glazen van het lorgnet be voeld en ik begreep, dat dit een van de zichtbare bewijzen zou zjjn, die in den getrokken cirkel moesten passen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1912 | | pagina 1