AFKONDIGING.
Donderdag 4 Juli 1913.
No. 11908.
51e Jaargang.
Verschijnt dagelijks
XTie-cu-ws- ezx voor G-o-cud.su ezx OïxxstxeHsexu
behalve Zon- en Feestdagen.
Telefoon Interc. 82.
WARENHUIS, Sp«islr. Den Haag.
5K* Alle Luxe- en Iluish. Artikelen,
van Strafrecht bedoelde nachtregister,
bevattende opgaaf van alle personen,
die op dien dag bij hem zijn opgeko
men en nachtverblijf houden.
Algemeene Politieverordening
voor de gemeente Gouda.
XjSixxcL-weer.
Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON.
I
a.
b.
c.
1°.
2°.
3°.
4°.
De BURGEMEESTER der Gemeen*
te GOUDA,
f 1.25
1 50
openbaren weg:
a.
b.
hittokoorend bedeksel van glas, metaal
of andere moeielijk brandbare zelf
standigheid, indien de vlam niet ten
minste een meter van de zoldering is
verwijderd.
De vlam moet door glas zijn om
geven ingeval op minder dan vijftig
centimeter afstand zich voorwerpen
bevinden, die voor ontbranding vat
baar zijn.
Art. 179. Het is verboden houts
kolen, gedoofde kolen of asch op eene
andere wijze te bewaren dan in ge
sloten steenen, koperen of ijzeren
potten.
AH. 180. Het is verboden asch,
met vuur of vonken vermengd, te
vervoeren of aan den ophaalder af te
geven.
Art. 181. Het is verboden in onbe
woonde huizen zonder vergunning van
Burgemeester en Wethouders tusschen
zonsonder- en opgang vuur te hebben
of licht te bezigen, anders dan op de
wijze als in artikel 174 omschreven.
Art. 182. In ter kermis staande
kramen, tenten, spellen of wagens mag
geen petroleum of eenige andere licht
ontvlambare vloeistof gebrand worden.
Art. 183. Alle werk op daken, waar
toe gesmolten of heet metaal wordt
gebezigd, moet in de maanden Januari,
Februari, Maart, November en Decem
ber tusschen ’s morgens acht uur, en
's middags vier uur verricht worden,
en in de overige maanden tusschen
's morgens zes uur en ’s avonds zes
uur.
Komforen of potten met vuur, be
stemd tot het neetjmaken van sol
deerbouten en dergelijke gereedschap
pen mogen niet op de daken of in de
goten worden gebracht.
Tijdens het soldeeren van daken en
goten moet op het dak of in de goot
een emmer water of eenigbluschtoestel
aanwezig zijn.
Burgemeester en Wethouders kun
nen afwijking van deze bepalingen
toestaan.
Art. 184. Het stoken, koken of
smelten van oliën, vet, smeer, pek, teer
of dergelijke stoffen, het door vuur
droogep, krimpen of blakeren, van
vaatwerken on alle andere met bijzon
der brandgevaar gepaard gaande be
werkingen zijn, tenzij met vergunning
van Burgemeester en Wethouders, op
den openbaren weg verboden.
Zoodanige bewerkingen mogen in de
openlucht niet plaats hebben bij ster
ken wind en zullen steeds moeten ge
schieden tusschen zonsopgang en zons
ondergang.
Art. 180. Het is verboden op den
-t
vuur neder te leggen
vuur te dragen, anders dan in over
dekte potten of testen
vuur of met vuur vermengde asch
in asch-, mest- of vuilnisbakken
uit te storten.
Art. 186. Onverminderd het be
paalde bij artikel 429 van het Wetboek
van Strafrecht is het verboden vuur
werk af te steken, teertonnen te bran
den of binnen de bebouwde kom vuur
wapenen af te schieten, tenzij met ver
gunning van den Burgemeester of op
last van het bevoegd gezag.
Art. 187. Wanneer hooi of steen
kolen door broeiing brandgevaar op
leveren, moet de eigenaar of beheerder
daarvan onverwijld kennis geven aan
den Burgemeester en moeten tevens
door hem de noodige maatregelen tot
stuiting van dat gevaar worden ge
nomen.
(Wordt vervolgd.)
of op l
in
GOIDSCHE COURANT.
PRIJS DER A D V E R T E NTI N
Van i—5 gewone regels mei bewijsnummer f 0.55
Elke regel meer„0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0 35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
Art. 153. Wanneer des avonds na
tien uur nog personen aankomen, moet
hij een uittreksel, hen betreffende,
’s morgens voor negen uur aan het
Bureau van Politie inleveren.
Afdeeling III.
Van het zetten van gelagen.
Art. 154. Onverminderd de bepa
lingen de Drankwet is ieder die eenig
huis, waar men gelagen zet, opricht
of overneemt, verplicht binnen drie
dagen aan den Burgemeester schrifte
lijk mededeeling te doen van de straat
en het huisnummer van iéder lokaal,
door hem hiertoe in gebruik genomen
of opgericht.
Als huis waar men gelagen zet,
wordt aangemerkt elkö voor het pu
bliek toegankelijke localiteit, open
plaats, tuin, inrichting of gedeelte
daarvan, waarvan de houder er zijn
werk van maakt om aan de bezoekers,
tegen betaling, ten zijnent spijs of
drank of beide te leveren en aldaar te
doen gebruiken.
Art. 155. De houders dier huizen
zijn verplicht die des middernachts te
sluiten en gesloten te houden tot des
morgens zes uur, uitgezonderd op de
wekelijksche marktdagen en op de
dagen der voor- en najaarsvee- en
paardenmarkten, als wanneer de huizen
des morgens vier uur mogen geopend
worden.
Het is hun verboden in dien tus-
schentijd in hunne huizen bezoekers
te ontvangen of aanwezig te hebben.
Zij zijn zverplicht te middernacht
den bezoekers aan te zeggen dat zij
behooren te .vertrekken, en bij weige
ring of nalatigheid om aan die aan
zegging te voldoen, daarvan dadelijk
kennis te geven aan de politie.
Op den Donderdag-, den Zaterdag
en den Zondagavond van de kermis
worden deze huizen tfiterlijk te één
uur na middernacht gesloten en be,
staat op dat uur de in het vorig lid
omschreven verplichting.
Art. 156. De Burgemeester kan
aan een houder van een huis, waar
men gelagen zet, vergunning verleenen
om dat huis op een later uur te sluiten
of op een vroeger uur te openen dan
de in het vorig artikel genoemde
uren.
Art. 157. Het is verboden zich als
bezoeker tusschen den tijd van sluiting
en dien van opening, te bevinden in
een huis, waar men gelagen zet.
Als bezoekers worden beschouwd
alle personen, die, mot welk doel ook,
zich ophouden in de in artikel 154 be
doelde huizen, met uitzondering
1o van de leden van het huisgezin
en de buitenshuis wonende-
bloed- en aanverwanten van den
houder van het huis of diens
echtgenoote tot den vierden
graad ingesleten;
van hen, wier tegenwoordig
heid wegens dringende omstan
digheden vereischt wordt;
van buiten de gemeente woon
achtige personen, die hebben
gestald bij stalhouders, die te
vens een huis, als bedoeld bij
artikel 154, houden, doch alleen
gedurende den tijd, welke tot
inspanning noodig is.
in de huizen, bedoeld bij artikel
151, van hen die aldaar nacht
verblijf houden en op het nacht
register vermeld zijn.
Art. 158. De Burgemeester is, voor
zoover hierin niet is voorzien bij
krachtens de Drankwet vastgestelde
of vast te stellen verordeningen, be
voegd de in artikel 154 bedoelde
vrijen toegang te verleenen, of bij
gebreke van de in het eerste lid van
dit artikel bedoelde vergunning, is
iedereen verplicht op last der politie
de lokalen of erven dadelijk te ont
ruimen.
Art. 167. Bij openbare feesten, ver
makelijkheden of optochten moot ieder
zich onderwerpen aan de bepalingen
voor iedere gelegenheid door den Bur
gemeester, of namens hem door de
politie, ter handhaving der orde vast
gesteld.
HOOFDSTUK VI.
Van samenscholingen.
Art. 16Ö. Alle samenscholingen of
volksoploopen op de openbare straat
zijn verboden.
Al wie deelneemt aan, aanwezig is
bij of zich bevindt in eene samenscho
ling of volksoploop op de openbare
straat, is verplicht onmiddellijk te ge
hoorzamen aan de bevelen der politie
om zich te verwijderen.
HOOFDSTUK VII.
Van Collecten.
Art. 169. Het is verboden
zonder vergunning van Burgemees
ter en Wethouders collecten of
algemoene inzamelingen van gel
den te houden
zonder vergunning van den Bur
gemeester langs de huizen te gaan
met inschrijvingslijsten en derge
lijke ter bekoming van gelden;
alles voor zoover daarin niet is voor
zien door den hoogeren wetgever.
HOOFDSTUK VIII.
Bepalingen ter voorkoming van brand.
Art. 170. Het is verboden binnen
'de bebouwde kom zonder vergunning
van Burgemeester en Wethouders ber
gen, mijten, schelven of hoopen van
hooi, brandstoffen en licht brandbare
stoffen in de open lucht op te richten.
Art. 171. Onverminderd de bepa
lingen der Hinderwet is het zonder
vergunning van Burgemeester en Wet
houders verboden magazijnen of be
waarplaatsen van brandstoffen en licht
brandbare of ontvlambare vaste en
vloeistoffen te hebben of op te richten.
Art. 172. Boven of ter zijde van
de buitendeur, die toegang geeft tot
een magazijn of bewaarplaats van
brandstoffen, buskruit en andere licht
brandbare of ontvlambare stoffen,
moet met duidelijke letters zijn aan
gebracht het opschrift„Bewaarplaats
van licht brandbare stoffen”.
Art. 173. Brandstoffen of licht
brandbare stoffen mogen niet worden
geborgen binnen vijftig centimeter van
eenige vuurplaats.
Art. 174. Het is verboden bij het
verwerken of afleveren van licht brand
bare of ontvlambare goederen licht
te gebruiken anders dan van alle zijden
behoorlijk omgeven door glas, hoorn
of metaalhiervan is uitgezonderd het
branden van gaslicht.
Art. 175. Het is verboden in een
werkplaats, waarin vuur aanwezig is
een motorrijtuig met niet geheel ge
ledigd benzine-reservoir ter of na her
stelling in of uit te brengen of aan
wezig te hebben.
Art. 176. Het is verboden buiten
bewaarplaatsen, opgericht krachtens de
Hinderwet, petroleum in eene grootere
hoeveelheid dan van twee honderd
vijftig liters, en benzine en andere
licht ontvlambare vloeistoffen in eene
grootere hoeveelheid dan van honderd
vijf en twintig liters, in hetzelfde ge
bouw of op hetzelfde erf op te slaan
of te bewaren.
Art. 177. Geen vuur, behalve dat
gebruikt wordt tot het krommen vffh
hout, mag worden aangelegd dan in
daarvoor bestemde stookplaatsen.
Art. 178. Het is verboden, binnens
huis gas, petroleum of andere licht-
gevende stoffen te branden zonder
huizen tot nader order te doen sluiten
in geval van brand, rustverstoring of
andere omstandigheden, te zijner be-
oordeeling.
De bepalingen van de artikelen 155
en 157 treden dan in werking op het
tijdstip, tot de sluiting bevolen.
Art. 159. Het is, onverminderd de
bepalingen der Drankwet, aan een
houder van oen huis, waar men ge
lagen zet, verboden zonder vergun
ning van den Burgemeester in zijn
huis muziek, vertooningen of andere
verrichtingen ten vermake der bezoe
kers te maken of te geven of te doen
maken of geven of toe te latendan
wel hazardspelen te houden, te doen
houden of toe te laten.
Afdeeling IV.
Van het onderhands in- en verkoopen
van roerende goederen.
Art. 160. Goud en zilversmeden,
horlogemakers, oud-roestverkoopers,
uitdragers en in het algemeen zij aan
wier bedrijf verbonden is het onder
de hand in- en verkoopen van oud
huisraad, kleederen, goud en zilver,
koper, tin, ijzer, lood of touwwerk en
andere roerende goederen, zijn ver
plicht van hunne woon-, winkel- en
bergplaatsen opgave te doen aan den
Burgemeester, binnen drie dagen na
dat zij die in gabtgik hebben ge
nomen.
Art. 161. Zij zijn verplicht te zor
gen, dat aan den hoofdingang van
hunnen winkel of hunne werkplaats
een bord gesteld zij, waarop hun naam
en bedrijf in letters v$n olieverf en
van de straat leesbaar staan uitgedrukt.
Art. 162. Zij moeten de door hen
gekochte goederen gedurende drie
dagen na den dag van inkoop ten toon
stellen.
Art. 163. Wanneer de verkoopers
hun onbekend zijn, mogen zij de goe
deren niet koopen dan in tegenwoor
digheid van twee bij hen bekende en
den verkooper kennende getuigen,
wier namen, voornamen, beroepen en
woonplaatsen zij mede moeten aan-
teekenen op het bij artikel 437 van
het Wetboek van Strafrecht bedoelde
register.
In dit geval mogen zij de gekochte
goederen niet verkoopen binnen zes
dagen na dien van inkoop.
Bij verkoop na dien termijn mogen
zij de goederen niet afgeven dan na de
namen, voornamen, beroepen en woon
plaatsen der koopers in gemeld regis
ter te hebben aangeteekend. Als zij
dezen niet kennen mogen zij hun de
goederen niet dan in tegenwöordigheid
van twee bij hen bekende en de koo
pers kennende getuigen af ge ven ter
wijl zij de namen, voornamen beroepen
en woonplaatsen dezer getuigen in ge
zegd register moeten aanteekenen.
Art. 164. Zij moeten de hun ver
dacht voorkomende goederen voor-
loopig aanhouden en daarvan onver
wijld kennis geven aan den Commis
saris van Politie.
HOOFDSTUK V.
Van optochten en openbare ver
makelijkheden.
Art. 165. Alle óptochten op den
openbaren weg zomrer vergunning van
den Burgemeester zijn verboden.
De deelnemers aan niet vergunde
optochten moeten op last der politie
dadelijk uiteengaan.
Art. 166. Het is, onverminderd de
bepalingen der Drankwet en van art.
159 der Verordening, als beheerder
van een lokaal, terrein of erf verboden
zonder vergunning van den Burgemees
ter feesten, uitvoeringen of andere ver
makelijkheden, waarbij of waartoe het
publiek met of zonder betaling toegang
heeft, aan te leggen of te geven, of
daartoe lokaal, terrein of erf af te
staan.
Bjj weigering om aan de politie
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van GOUDA, doen te weten dat door den
Raad dier gemeente in zijne vergadering
van 14 Juni 191a is vastgesteld de vol*
gende verordening:
(Vervolg).
Art. 147. Het is verboden vaten,
gereedschappen, maten, kranen, buizen
enz., waarmede melk en melkproduc
ten in aanraking komen te bezigen,
wanneer deze
1°. zijn vervaardigd van of inwen
dig gesoldeerd met eon legeering welke
meer dan 10 percent lood bevat;
2°. inwendig vertind zijn met eene
legeering, welke meer dan\l pereeht
lood bevat
3°. inwendig voorzien zyii van oen
email, glazuur of verf, welke bij schei
kundig onderzoek merkbare hoeveel
heid loó^l afgeeft;
4°. vervaardigd zijn van onvertind
koper ofiran eene andere grondstof,
welke schadelijke bestanddeelen aan
melk kan alfgeven;
5°. vervaardigd zijn van eene zachte
houtsoort ef bestaan uit hout, dat in
wendig week geworden is.
De maten of andere hulpmiddelen
voor het afmeten van melk en melk
producten moeten voorzien zijn van
een handvat van voldoende lengte om
te voorkomen, dat de handtaet de melk
en melkproducten in aanraking komt.
Art. 148. Het is verboden melk ten
verkoop voorhanden te hebben, anders
dan in vaten met los, gesloten, over
hangend deksel, tenzij in daarvoor aan
gewezen, voor geen ander doel dienst
bare koelkamers.
De vaten moeten gemakkelijk ge
reinigd kunnen wordenvan melkva
ten met moer dan 2 L. inhoud moet
de opening zoo groot zijn dat de hand
van een volwassene gemakkelijk kan
ingebracht worden.
Zij mogen niet voor andere doel
einden worden gebezigd en niet zon
der toezicht aan den openbaren weg
worden gezet.
Art. 149. Het is aan ieder, die het
bedrijf van melkverkooper uitoefent,
verboden voor het reinigen van vaat
werk, gereedschappen of andere voor
werpen, welke hij voor de uitoefening
van het bedrijf voorhanden of in ge
bruik heeft, ander water dan dat uit
de hoogdrukwaterleiding of de in ar
tikel 145 bedoelde artesische put aan
te wenden, te doen aanwenden of toe
te laten dat het aangewend wordt.
Art. 150. Het is aan personen, in
wier woning een geval van besmette
lijke ziekte, als genoemd in de Wet
van 4 December 1872 (Staatsblad
n°. 134) voorkomt, verboden in die
woning melk ten verkoop voorhanden
te hebben, uit te stallen, in het open
baar af te leveren of door een hunner
huisgenooten te doen afleveren, rond
brengen, venten of vervoeren.
Afdeeling II.
Van hen die er hun beroep van
maken aan personen nacht
verblijf te verschaffen.
Art. 151. Hij die er zijn beroep van
maakt aan personen nachtverblijf te
verschaffen, is verplicht aan den Bur
gemeester binnen drie dagen schrif
telijk kennisgeving te doen van'de
straat en het huisnummer van ieder
lokaal, door hem hiertoe in gebruik ge
nomen of te nemen.
Art 152. Hij is verplicht dagelijks
voor des avonds tien uur aan het
bureau van politie in te leveren een
door -hem onderteekend uittreksel uit
het bij artikel 438 van het Wetboek
Overgang van het Leger naar de
Landweer.
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
A Idem franco per post
3 ‘Met Geïllustreerd Zondagsblad1.50
I Idem franco per post1.90
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Lange
Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren