Wintermantels,
Gemengde Berichten.
De studie der
Nederlandsche Literatuur
A
Stadsnieuws.
400® Staats-loterij.
SPOET
Groote Expositie
D. SAMSOM.
Laatste Berichten.
Telegrafisch Weerbericht
Officieele Prijscourant
Effectenhandel te A mste.rdam
-
-
Het fonds voor de lijkwagens is tot
f 30622.50 gedaald. Voor rekening van
het fonds hebben er verbrandingen
plaats gehad. Ter bestrijding van de
kosten voor het vervoer van liiken
naar lijkovens werd f200 toegestaan.
Daarna ging de vergadering in
comité-generaal.
Om 3.28 uur vertrok men naar Drie
huis ter bezichtiging van het crema-
torim.
Aangaande dit eerste Hollandsche
crematorium lezen wij in de „N. Crt."
Langs een breed bordes komt men
hel voorportaal binnen, links daarvan
heeft men een toegang tot het colom-
bariurn, de urnenbewaarplaats en ver
der den toegang tot het koor, dat
boven dit voorportaal is gelegen.
Van dit voorportaal komt mon in
de groote hal, eenprachtige ruimte,
waarboven zich de koepel zal uitspan
nen, 35 M. boven den vloer van het
colombarium.
Achter de groote hal heeft men
weer een kleine hal met het platvorm,
waarop de lijkkist wordt geplaatst.
Rechts daarvan bevinden zich de sectie
kamers, links de vertrekken voor de
familie.
Zooals reeds gezegd is, bevindt zich
onder de groote hal het colombarium,
de bewaarplaats van urnen. Mocht
mettertijd de ruimte tekort schieten,
dan biedt onder het bordes een flinke
ruimte nog voldoende gelegenheid.
Achter het colombarium, dat elec-
trisch verlicht kan worden, heeft men
oen dienstruimte, de crematie-ruimte
en de reserve crematie-ruimte daaruit
volgt dat twee ovens worden gebouwd.
Verder heeft men er reuzenkelders
voor machinerieën.
Rondom 't gebouw wordt in een
strook van 5 meter breedte het ter-
roin geëgaliseerd, zoodat het meer
relief verkrijgt.
Nu men met den bouw bezig is
een tijdruimte van zeker drie maanden
is nog noodig voor de voltooiing
heeft men alle gelegenheid op te mer
ken hoe massief het gebouw wordt
opgetrokken: zware muren, ijzeren
balkon en beton. De kleuren van bak
en zandsteen, de edele vormen van
den siorbaksteen verhoogen den gun-
stigen indruk van het bouwwerk.
Nederlandsch Belangen op den
Balkan.
Het ligt voor de hand, dat bij het
dreigen van een oorlog zoo als nu
op het Balkanschiereiland waarschijn
lijk te wachten is, zich ook de vraag
voordoet, welke Nederlandsche belan
gen bij de bestendiging van den vrede
op den Balkan betrokken zijn, en
welke door een oorlog geschaad zouden
worden. t
In het volgende wordt in het Vad.
die zijde van het Bal kan-vraagstuk in
vogelvlucht overzien.
In Rumenië heeft Nederland groote
belangen bij de petroleumindustrie,
aangezien de Geconsolideerde Holland-
scho Petroleum Cie., een creatie
van do „Koninklijke", hare produo-
tieterreinen grootendeels in Rumenië
heeft, terwijl ook de Orion Petroleum
Cy., de Internationale Rumeensche en
de Hollandsch-Rumeensche Petroleum
Cy., ondernemingen zijn met Hol-
landsch kapitaal opgericht.
Behalve in de petroleum-industne
is veel Nederlandsch kapitaal gestoken
in den mynbouw, in het byzoncjer
steenkolen. Desgelijks is Nederland
(o. a. een Haagsche Maatschappij) voor
vrij belangrijke bedragen betrokken in
den hout-aankap en houthandel in
Rumenië.
Overigens is het bekend, dat een
groot aantal Nederlanders in Rumenië
op handelskantoren werkzaam zyn,
hetgeen vooral verband houdt met den
belangrijken uitvoer van Rumenië naar
Nederland (vooral Rotterdam)dit zijn
in hoofdzaak granen (tarwe, rogge,
maïs, gerst, haver) en artikelen als
kool- en raapzaad, zemelen etc. Totaal
plm. f68 millioen. Waarde van den
invoer uit Nederland 4 millioen.
In Bulgarijë zijn de Nederlandsche
belangen niet zoo groot, ofschoon onze
handelsbetrekkingen met dat land toch
niet geheel zonder beteekenis zyn. De
uitvoer naar Nederland, hoofdzakelijk
bestaande uit tarwe, rogge, haver,
vooral maïs, boonen, zemelen, huiden,
vellen en leer. Totale waarde bedaaagt
eon f 479.000, De invoer uit Nederland
bedroeg f500.000.
In Servië zyn de Nederlandsche be
langen van weinig beteekenis. Zij
bepalen zich tot den houthandel en
van daarmede samenhangende indu
strieën, en den handel in gedroogd
fruit, vooral pruimen.
Van grooter belang zijn onze handels
betrekkingen met Griekenland. De
naar Nederland ingevoerde artikelen
zijn vooral krenten en ijzererts. Waarde
19 millioen. Waarde van de invoer
5,8 millioen.
Van meer beteekenis voor den invoer
van Hollandsche producten is Turkije
waarde van die artikelen is jaarlijks 21
millioen gulden, in hoofdzaak dezelfde
als die, welke naar de overige Balkan-
Staten gaan, nl. manufacturen, papier,
rijst, bewerkte huiden, kaas en marga
rine. De uitvoer van Turkije naar
Nederland bedraagt 15 millioen, hoofd
zakelijk amaril, drogerijen, maïs, rozy-
nen en wijn.
Montenegero laten wij buiten be
schouwing onze handelsbetrekkingen
met dat land zijn vrijwel nihil.
Uit het bovenstaande blijkt vol
doende, dat het zeer verklaarbaar is,
waarom de gebeurtenissen op^ het
Balkan-Schiereiland hier met bijzon
dere belangstelling worden gevolgd
en waarom vooral velen de vraag
interesseert, of ook Rumenië daarin
betrokken zal worden.
Naar de „Zwolle Ct." meldt, is in
de vergadering van de Christ.-Hist.
kiesvereeniging te Den Ham besloten
tegenover den candidaat der centrale
Anti-rev. kiesvereeniging in de vac.-
dr. A. Kuyper de cadidatuur-M. E.
Baron Mackay T. Pzn. te Den Haag
te handhaven.
De romantische ontvluchting.
Een verslaggever van het Parijsche
blad Excelsior heeft de ontvluchte
freule geïnterviewd op het oogenblik
dat zij, in gezelschap van mevrouw
Dejardin het ministerie van Justitie te
Parijs verliet.
Zij deelde den journalist o.a. het
volgende mede.
„Ik ben nu in Parijs en hoop dat
men er mij niet meer zal vervolgen
waarvoor ik hulp der Franscho wet
ten inroep. Welke grief kan men eigen
lijk tegen mij hebben. De eenige re
den waarom men meende mij voor
krankzinnig te moeten verklaren lag
in het feit dat ik het ouderlijk huis
verlaten had om den koetsier van
mijn vader te volgen. Die reden hooft
geen kracht meerik ben vast beslo
ten Bezemer niet meer terug te zien
al heeft hij ook alïes gedaan om mij
de vrijheid terug te geven na mijn
ontvoering uit Ostende.
Wanneer men zegt dat ik ontsnapt
ben, dan is dat niet volkomen juist.
Er is eerder sprake van vertrek dan
van ontsnapping uit het krankzinni
gengesticht. De mannelijke en de
vrouwelijke oppassers toonden zicht
baar hun medelijden en alleen de go-
neesheeren behandelden mij als een zie
ke. Zij gingen zelfs zoo ver dat zi;
mij veroordeelden dag en nacht te bec
te blijven! 't Is waar, op die wijze
maakten zij mij elke poging tot ont
snapping onmogelijk.
Vóór 1.1. Zondag, toen ik erin slaag
de myn vfyheid terug te winnen, had
ik het reeds meermalen beproefd. Op
4 September deed ik de eerste poging,
zij mislukte, ik weet niet meer waar
om. En andermaal probeerde ik het
weer, mijn advocaat, mevrouw Dejar
din, en een vriendin, die mij behulp
zaam zouden zij, moesten den gan-
sohen nacht in een maisveld doorbren
gen, waardoor zij een hevige verkoud
heid opliepen. Ook ditmaal mis
lukte de ontvluchting. Zondagavond
tegen halfelf, wist ik dat men my weer
wachtte. Ik wachtte het afgesproken
uurjuist bracht de docter my een
bezoek. Maar nauwelijks had hij den
rug gekeerd of ik sprong uit bed en
door het venster sprong ik den tuin.
Daar vermomde ik mij in een lan
ge heeren overjas en trok een pet óver
mijn hoofd, een snor werd zoo goed
en zoo kwaad als het ging op mijn bo
venlip geplakt. Een wandelstok in
de hand, wandelde ik door de grootè
poort en ontmoette er oppassers die
my niet herkenden in myn vermom
ming.
Twee minuten later lag ik in de ar
men van mevrouw Dejardin, die me
in haar automobiel bracht, door haar
broeder bestuurd.... en voort ging het,
de vrijheid tegemoet.
Op de helling van Merbaboe woedt
een enorme boschbrand, vermoedelijk
ontstaan door onvoorzichtigheid van
een houtskoolbrander op een onder-
ming. Eerst zijn de bosschen van de
onderneming verbrand, thans woedt
het vuur in de gouvernementsbosschen.
Op de ondernoming Bandar Kwala
is voor de zooveelste maal weer een
tijger geschoten. Eenigen tijd geleden
werden door den administrateur d:er
onderneming «een mannetjes en een
vrouwtjestyger neergelegd, maar hun
twee jongen kon men toen niet op
't spoor komen. Dat is nu aan een Ma-
leisohen koelie gelukt, die op 20 me
ter afstand een van de beide roovers
heeft neergelegd.
Sedert jl. Donderdag voor een week
wordt de barbier W. H. Doesburg,
wonende Marnixstraat 271 te Amster
dam vermist, 's Middags verliet hij
per fiets zijn woning met het voorne
men aan den Schinkel te gaan visschen.
Toen hij dien avond niet terugkeerde
ging men op onderzoek uit en vond
toen de fiiets en vischhengels onbe
heerd aan den waterkant. Tot op
heden heeft men geen spoor van hem
ontdekt. Algemeen vermoedt men dat
de man een ongeluk is overkomen.
voor het examen-hoofdacte.
In do Zaterdag jl. in de Sociëteit
"Ons Genoegen" gehouden arrondisse
mentsvergadering werd door Du. S. S.
Hooostra, Directeur der R. H. B. S.
alhier een lezing gehouden over boven
staand onderwerp, welke wij, om hare
belangrijkheid, hier in zijn geheel laten
volgen
Dames en Heeren,
Het heeft mij eenige moeite gekost,
aleer ik met de dófinitieve vaststelling
van het onderwerp mijner lezing klaar
was. Eerst rees de vraag, of ik „de
Nederl. taal" en het hoofdonderwijzers
examen zou kiezen, dan wel of ik
mij, uit vrees van te uitvoerig te
worden en te veel van Uwe welwil
lende aandacht in eens te vorderen,
tot het onderdeel {de Nederl. Letter
kunde) zou beperken.
Een tweede moeielijkheid was, of ik
dit laatste onderwerp zóó zou kunnen
inkleeden, dat die^ leden dezer verga
dering, die den Rubicon reeds over
getrokken zijn, niet don indruk kregen,
dat zij hier eigenlijk maar voor spek
en bconen bijzaten. Ik vlei mij, dat ik
deze laatste moeielijkheden vermeden
heb en met Roemer Visschers devies
voor oogen„Elck wat wils" heb
kunnen opdisBchen.
Indien ik mij dus ditmaal beperk
tot litera c van het „programma van
het examen ter verkrijging eener akte
van bekwaamheid als hoofdonderwij
zer en hoofdonderwijzeres," dan be-
teekent dit niet, dat^ik vol bewondering
ben voor de wijze waarop de literae
a en b van dit artikel geredigeerd zijd.
Mijns erachtens en ik kan hier
van eenige ondervinding spreken
heeft de inkleeding dezer literae de
studie van den aanstaanden hoofd
onderwijzer in eene geheel verkeerde
richting gestuurd. De wet eischt gram
matica en nog eens grammatica van
begin tot einde, alsof kennis van de
Nederl. spraakkunst de kennis onzer
moedertaal ware, die een Cand. hoofd-
ond. dient te bezitten. Van het leven
der woorden, van eigenlijke spraak-
kennis heel wat anders dan spraak
kunst-kennis wordt geen woord
gerept. De candidaten hebben ge
meend, en hoe konden zij anders
met de bewoording van het program
ma voor oogen dat de kennis van
het Nederlandsch bestond in het van
buiten leeren van een grammatica,
Terwey byv. Zij hebben hun hoofd
volgepropt met allerlei zinnen, soorten
van voor- en achtervoegsels, een vaak
heel onzinnige nomenclatuurzij zijn
zich hoofdzakelijk gaan toeleggén op
de doode, versteende vormen van de
taal„die zeer zeker uitstekende diensten
kunnen bewijzen bij de historische
taalstudie, doch van gering nut zijn
voor het verstaan, het begrijpen van
de levende taal. Toch moet de levende
taal door den onderwijzer, die in de
eerste plaats praktisch taalleeraar dient
te zijn, het meest, 't grondigst bestu
deerd worden voor zijn onderricht op
de volksschool.
En hier zit het 'em juistde onder
wijzers zijn den verkeerden kant op
gegaan in hunne Btudie onzer moe
dertaal en hebben dientengevolge,
vrees ik, ook aan hun onderwijs eene
verkeerde richting gegeven. Gevolg:
algemeene klacht over de saaiheid van
het onderwys in het Nederlandsch,
over het slechte lezen, over het slechte
verstaan van het gelezene, over de
onbeholpenheid in spreken en schrijven
bij een groot deel van ons volk. Dat
het Nederlandsche volk slecht leest is
geen klacht van vandaag of gisteren
dat vele onderwijzers het ook slecht
doen en bijgevolg slecht leeren aan
hunne discipelen, zelfs aan toekomstige
onderwijzers, predikt H. Borel van de
daken in„Het Zusje." Dit zusje,
een normaliste van 18 jaar ongeveer,
heeft van Eedens „Kleine Johannes"
elezen. 'Later leest Borel „een paar
ladznden voor haar, heel eenvoudig,
alsof hij haar iets vertelde. Zij, over
zyn schorder in het boek ziende, las
zwijgend met hem mee," waarna de
auteur haar deze woorden in den mond
legt„Nu is het veel mooier dan toen
ik het zelf las," zei ze. Ik begrijp
het nu veel beter. Op school lezen ze
altijd zóódat je er eigenlijk om lachen
moet. (Het Zusje, bl.'llB).
Maar ik zou niet spreken over literae
a en b van het programma; anders
las ik u stellig nog even voor, wat
Borel op bl. 136 en 137 van meerge
meld werkje op het lezen van verzen
zegt. Een 10-tal jaren geleden, toen
ik herhaaldelijk als deskundige bij de
hoofdonderwrjzersex. optrad, vatte ik
mijne ondervinding samen in deze
conclusies in een art. in „Taal en Let
teren" „De onvoldoende en gebrek
kige kennis van de Nederl. taal bij
de candidaten voor de hoofdacte is
toe te schrijven
1°. aan de verkeerde richting, waarin
deze studie gestuurd is ten gevolge
van de redactie van het desbetreffend
program-artikel
2°. aan de verkeerde methode van
studeeren, een gevolg van
3°. gebrek aan goede leiding.
Laten we nu eerst eens zien, wat
de wet op het L. O. van den Cand.-
hoofdonderw. op het hoofdonderw.-
examen eischt ten opzichte van de
Nederl. Letterkunde. Litera b. zegt
„Eenige bekendheid met de voornaam
ste voortbrengselen der Nederl. Let
terkunde, vooral van don lateren tijd."
Dit alles is zeer ruim gesteldde woord
jes eenige voornaamste en lateren tijd
geven die vaagheid en onbepaaldheid
aan dit artikel, waarmee de Nederl.
wetgeving dweept, wanneer er van
examens sprake is. Overigens heeft het
artikel deze verdiensten, dat het den
examinator de handen ruim laat, en
den examinandus met de handen in het
haar doet zitten, wanneer hij met de
studie van een voor hem totaal nieuw
vak begint. De vrijheid van beweging
die hier den examinator gelaten wordt
op een vaag begrensd terrein komt
dan slechts ten goede aan den exami
nandus, wanneer de eerste dit terrein
geheel beheerscht en, even zeker van
zijn zaak, zich laat meevoeren naar dat
gedeelte, waar de candidaat gaarne zijn
wil, als hij dezen henenleidt, waar hij
hem gaarne hébhen wil. Doch wee den
candidaat, die tegenover een onder
vrager zit, die slechts hier en daar dit
terrein verkend heeft, die eigenlijk
maar in een klein hoekje thuis en ge
dwongen is zijn vragen in te richten
naar zijn eigen beperkte kennis onzer
literatuur, voor zulk een examinandus
is het examen een dubbele kwelling
en tien tegen een dat hij eens goed
heeft kunnen „uitkomen" in een vak,
waaraan zijn voorliefde hem heel wat
tijd heeft doen besteden. Hoe knapper
examinator, hoe degelijker en hoe ge
makkelijker examen, want dan heeft
de candidaat de meeste kans, dat hij
gevraagd wordt naar wat hij weet en
niet beperkt tot wat de eerste den
avond van te voren heeft „eipgeübt".
Ofschoon de redactie van het bewuste
artikel, naar ons voorkomt, niets aan
duidelijkheid te wenschen overlaat,
geven de candidaten er een andere
uitlegging aan dan in de bedoeling
van den wetgever gelegen heeft; zij
vatten het artikel naar de letter in
plaats van naar <J.en geest op zij lezen
eenige voorname producten onzer
literatuur uit de 17°, 18® en 19® eeu\y
geheel op zich zelf beschouwd zonder
rekening te houden met
1° den tijd, waar, 2® de omstandig
heden, waaronder, 3° de persoonlijk
heid, door wie en 4° het doel, -(dp
strekking) waarmee zulk een werk gé
schreven werd. f
Literatuur is èn kunst èn welen-
schap elk voornaam letterkundig werk
moet dus èn 'als kunstuiting èn als
historisch product beschouwd worden
in beide gevallen heeft men rekening
te houden met de kunstbegrippen
die den tijd, waarin het werk ont
staan is, beneerschen, met te dier tijde
in zwang zijnde zeden en gewoonten
met de^ godsdienstige, staatkundige en
maatschappelijke stroomingen, die zich
in dien tijd openbaren, èn met de per
soonlijke kunstideeën en individueele
gevoelens van den auteur zelf, met
andere woorden: „Een letterkundig
werk moet beschouwd worden in de
lijst van zijn tijd".
Dit houdt meer in dan men ver
moedt en niet zoo gemakkelijk, als het
schijnt. Een jong onderwijzer, die pas
zijn eerste zegeteeken, zijn acte als
onderwijzer, verworven heeft wil zijn
nu nog frissche kennis aanvullen en
uitbreiden om te trachten de hoofd
acte te verkrijgen. Op de normaallesen
is de grondslag gelegd voor de meeste
vakken, die hij nu verder en dieper
moet bestudeeren. Voor literatuur was
heelemaal geen tijdde studie der
grammatica met haar onzinnige nomen
clatuur, met haar spitsvondigheden,
ongerijmdheden en dwaasheden nam
allen tyd in beslag en heeft bovendien
by hem de overtuiging gewekt, dat er
geen akeliger, saaier en het geheugen
afmattender vak is dan die lieve moe
dertaal. Groen als hij is, schaft hij zich
een bloemenlezing aan De Groot,
Leopold Rijkens bijv. en besluit maar
bij het begin te beginnen een Refe
rein van Anna Bijns. Lastig ie lezen,
ook met de aanteekeningen nog moeie-
lijk te be grijpen, Criant vervelenis,
is dat nu poëzie! Volgt Marnix met
zijn Biënkorf, ook al moeielijk, ver
velend dan volgt Coornhert, wiens
„Quiquibio" hij nog het aardigst vindt.
STou, denkt hij, die literatuur onzer
16® eeuw geef ik cadeau, die is
zoo saai en onbegrijpelijk, daar heb ik
genoeg van.
J)e jopge man heoffc van zijn stand
punt gelijkmaar hij heeft uit onwe
tendheid de zaak verkeerd aangepakt.
Hij had een groote literatuurgeschie
denis moeten nemen die van Prof.
Jan ten Brink bijv. en daar eens,
kalm en bedaard, het inleidende hoofd
stuk tot de 16° eeuw moeten lezen en
bestudeeren. Hij. zou een overzicht ge
kregen hebben van deze Sturm- und
Drangperiode in onze Vaderlandsche
zoowel als in ons literaire geschiedenis.
Hij zou gezien hebben, hoe de drie
genoemde schrijvers drie stroomingen
op geestelijk gebied in deze eeuw ver
tegenwoordigen, stroomingen, die de
•eeuw characteriseeren en beheerschen
het Catholici8me het Calvinisme
het Humanisme.
Het Catholicisme met zijn trouw
lustige nonnen, zijn vadsige monniken,
zijn plichtverzakende, weroldschge-
zinde geestelijken op deze punten in
staat van beschuldiging gesteld door
eigen aanhangers en belijders, maar
vurig verdedigd tegen de „verma
ledijde doctryne van Luther."
Het republikeinsche Calvinisme, zich
nauw aansluitende aan de zich toen
baan brekende staatkundige meenin
gen, worstelend, met bijtenden spot
de geestelijke wapenen hanteerende
tegen de aanvallen op zijn leer, oven
onverdraagzaam als het „oude geloof"
maar sterk in het jongelingsvuur zijnor
eerste liefde.
Het Humanisme, Italiaansch-Fran-
sche plant, met en naast het Calvi
nisme strijdende tegen de absolute
hiërarchie der Roomsch-Katholieke
Kerk, doch beide bestrijdende in heur
on verd raagzaamheid
Nu worden de eerst wassen beelden
dezer dichters levende, reeële men-
schen voor den jongen man, monschen
van vleesch en bloed, belijders, van
wat er in hun binnenste omgaat,
strijders voor een in hun oog heilige»
zaak.
Nu begint hij mee te leven met de
Schoolmeesteresse Anna Bijns, begrijpt
hij hare diepgovoelde haat tegen de
Lutherië, voelt eerbied voor de jonge
vrouw, die de feilen der kerke, die ze
lief heeft, zonder bewimpeling, kras
en krachtig op de kaak stelt, voelt
zich medestrijder van haar, wanneer
zij haar stem verheft tegen do verre
gaande verwaarloozing van de opvoe
ding der jeugd, bewondert haar in de
openhartigheid, waarmee ze de maat
schappelijke gebreken dier dagen met
open vizier bestrijdt, en hoeft mede
lijden met de jonge maagd, die in
haar Amoreuse Refreinen haar hart
uitstort en zich beklaagt over den
minnaar, die, haar zuivere liefde ver
guizende, haar naar ziel en lichaam
bijna ten onder deed gaan.
Zoo wordt de studie der literatuur,
die hem eerst afschrikte, interessant,
het doode verleden krijgt vleesch en
bloed, de dooden verrijzen uit hun
f ra ven en worden pijn vrienden, om-
at zy beleden, streden en leden zoo-
als hij.
De kunstuiting kan hij niet mooi
vindendie is ook niet mooido
vorm is nog onbeholpen, ouderwetsch,
en verraadt zelfs in zijn naam Ro-
fereinen nog de Middeleeuwen, toen
het maken van verzen voor een kunstje
doorging. Het is de uiting van een
kunst, die met moeite zich loswringt
uit haar middeleeuwsche windselen,
maar toch reeds in enkele harer pro
ducten de belofte vau schoone, vol
dragen vruchten doet vermoeden.
Al lezende en studeerende komt
onze jonge student tot de ontdekking,
dat, wat den vorm, het uiterlijke be
treft de Calvinist, zoowel wat zijn
proza als zijn poezie aangaat, veiTe
uitmunt boven de Middeleeuwsche
Schoolmeesteresse en de met zyn taal
worstelenden Humanist. Marnix' „Biën
korf der Heiliger Roomscher Kercke
schoon middeleeuwsch van titel, is
eigenlijk het eerste prozawerk van
den nieuwen tijd in onze literatuur.
„Welk beoefenaar onzer letteren kent
het vermaarde boek niet, en bewondert
niet, afgezien van inhoud en strekking,
waarover het oordeel natuurlijk ver
schillen moet, den jukten,kernachtigen
stijl, de gebondenheid van dictie, de
keurige bewoording, de krachtige met
tal van aan het dagelijksch leven ont
leende spreekwoorden gespekte taal
en de onnavolgbare geestigheid. Ook
hier geldt het Latijnsche spreke woord
„Het is het hart, dat welsprekend
maakt. De bittere spot, waarmee de
roomsche kerkleer en kerkgebruiken
ten toon gesteld worden, ontspringt
uit onwankelbare overtuiging. Marnix
speelt niet met het heilige, zooals de
Oudheid en de middeleeuwen zich ver
oorloofden, noch maakt hij zich vroo-
lijk over de dwaasheden der menschen
zelfs in het spotten is hij steeds ernstig
en godsdienstig. Evenals Elias weleer
op den Carmel de afgoderij der Baai-
priesters belachte, zoo spot Marnix
met de afgoderij der Roomschen
maar zijn gelach gaat over in een
vurig gebed en eindigt in vervloeking
van den afgod en zijn dienaars."
Hier is, bij het allereerste begin
onzer literatuur van den nieuweren
tijd, een meesterwerk in Conceptie en
uitwerking, dat in de eeuw, waarin
het verscheen zes herdrukken, en ik
weet niet hoeveel na volgelingen be
leefde, een populariteit, die het beste
bewijs is voor zijn voortreffelijkheid.
Marnix' poezie Het is toch zeer
de Vraag, of hy het „soldatenlied"
Wilhelmus van Nassowe vervaardigd
heeft? Dit „Geuzenlied" bedoelen wij
niet met Marnix' poëzie.
We bedoelen zijn overschoone, me-
lodieuse, zangerige overzetting uit het
Hebreeuwsch van Davids Psalmen.
Leg deze psalmberijming eens naast
de Refereinen van Anna Bijns en de
vaak nog onbeholpen verzen van
Coornhertvergelijk ze eens met de
Vlaamsche overzetting dezer Psalmen
van den Calvinistischen ijveraor P.
Dathenus en ge kunt u niet voorstel
len, dat alle producten zijn van on
geveer denzelfden tijd.
Het vroom gemoed van Marnix, zoo
gelukkig in overeenstemming met dat
van don Oosterschen dichter-koning,
doet hem den juisten toon aanslaan.
Vooral de klaagliederen, zeker meest
in verdrukking en benauwdheid over
gezet, getuigen, dat de dichter voelde,
wat hij nazong wij hooren de klaag-
toonen van den Nederlandschen bal
ling samensmelten met die van Jesse'i
grooten zoon.
Het lot van Israël is niet alleen,
waarvoor de dichter aldus verzucht
„Maer nu verstoot at u ons heel wijt,
Én laetst ons worden, Heer, tot schan-
[den.
Du trechst met ons in den strijt,
Du helpstons niet uyt's vijants handen
Och, Heere God ontwheck, 't is tijt,
Hoe blijft stu slapend och so lange
Waeck op, verstoot ons niet so wijt
In eeuwicheyt, want ons is bange."
Het diep gevoel, dat den dichter be
zielt, van de overeenkomst tusschen
Israëls ellende en verlossing en de
uitredding van Nederland uit het
Spaansche diensthuis, geeft aan Mar
nix' psalmen voor ons Nederlanders
zulk een bijzondere waarde. Wij kun
nen deze overzetting niet lezen, zonder
het Nederland van zijn tijd, even goed
als het oude Israël, voor onze oogen
te zien verwijzen en dit juist charac-
teriseert zyne overzetting: Als hij van
Israëls zegepralen de eer alleen aan
Jehovah geeft
Dus heeft 's haer eygen erm end
[kracht
Noyt uyt des vyands noot gebracht;
Maer dijne handt end erm seer sterk
End dijnes aenschijns heylsaem
[claerheyt
Heeft hun geholpen; 't was dyn werek
Mits du se lief hadst in der waerheyt"
dan is het ons, als hoorden wij het
geloovige Nederland der I6e eeuw
God verheerlijken voor Zijne wonder
lijke verlossing en verhooging". Ge
hebt zeker wel gemerkt, dat Marnix
de voornaamw. van den 2en persoon
enkelv. du en dijndie toen in onbruik
raakten, weer in eere tracht te bren
gen. Hij achtte het wenschelijk voor
het enkel- en voor het meervoud ver
schillende vormen te gebruiken, maar
vooral achtte de vrome man het zijn
plicht „Godes eenige en onvergezel-
schapte Hooge Majesteit en enkelvoudi
ge wezen" niet in het meervoud aan te
sprekendit vond hij laster en ver
korting van Gods éénheid. Helaas,
de prijzenswaardige poging van Mar
nix mislukte. De Statenvertalers moes
ten later eveneens het geliefde duen
dijn voor goed verloren geven. Wij
kunnen niet anders dan het verlies van
deze intieme woorden betreuren, waar
voor we slechts het plompe jij en jouw
als substituten kregen, een verlies, dat
wij te sterker voelen, nu onzetutoy-
eerende en dutzende Zuider- en Oos
terburen ons telkens aan het gemis
herinneren. (Wordt vervolgd.)
GOUDA, 7 October 1912.
Voortgezet verslag van de arron
dissementsvergadering van Zaterdag
j* l
De heer Postma deelde daarna mede
dat in het arrondissement Gouda 47
inrichtingen voorlager onderwijs waren
waarvan 25 voor openbaar en 22 voor
bijzonder onderwijs. Van de ruim 8000
leerlingen bezocht 59 de openbare
school, en 41 °/0 de bijzondere. Vele
onderwijzers en onderwijzeressen slaag
den dit jaar voor de hoofdakte of een
taaiakte. Van den te Gouda bestaan-
den cursus voor de hoofdakte 70
der leerlingen, een belangrijk aantal,
wanneer men weet dat van het aantal
candidaten die in Den Haag examen
deden, slecht 44 de hoofdakte be
haalden.
Na lezing en goedkeuring der no
tulen werden door een dubbel kwartet
een tweetal liedjes gezongen, die zeer
in den smaak vielen. Do heer West
broek droeg daarna voor „de Zevende",
een Limburgsche vertelling, die zeer
den lachlust van de aanwezigen op
wekte; Mej. Spruijt, begeleid door den
heer O. J. v. d. Putte zong* daarna
eenige liedjes, terwijl ook het dubbel-
kwartet zich in een tweetal nummers
weer deed, hooren. Daarna kwam de
heer Dr. S. S. Hoogstra aan het woord
voor wiens zeer belangwekkende lozing
we op een andere plaats de aandacht
van onze lezers vragen.
Voor de pauze kwam nog de heer
Westbroek met een drietal zangnum
mers, die bijzonder mooi voorgedragen,
oen luid applaus verwierven waarna
de vergadering een klein uur pauze
hield.
Na de horopening trad allereerst het
dubbelkwartet met twee liedjes op,
waarna de tweede lozing aan de orde
was. Inplaats van de opleiding Cursus
voor Spelleiders, dat door het ter elfder
ure afzeggen van den Bond voor
Lichamelijke opvoeding niet kon door
gaan, kwam de heer Kropman aan
het woord, die ofschoon geheel on
voorbereid een interessante lezing hield
over spreken en spraakgebreken en
wat de school daartegen zou kunnen
doen.
Na allereerst een indeeling van de
meest voorkomende spraakgebreken te
bebben gegeven, behandelde hij de drie
volgende hoofdgroepon meer in het
bijzonder. In de eerste plaats het stot
teren. Langen tijd is het een groot
twistpunt onder- de geleerden geweest
of het stotteren al of niet aan zenuw
achtigheid moest worden toegeschre
ven. Zonder natuurlijk definitief en
met volle zekerheid te kunnen aan-
toonen, dat zenuwachtigheid de eenige
oorzaak is, is het toch opmerkelijk
dat bij de natuurvolken die nog niet
kennen de altoos voortjagende strijd
om het bestaan, het stotteren niet of
bijna niet voorkomt, wat spreker met
citaten uit werken en brieven van hen,
die het leven der vreemde volken lan
gen tijd hebben bestudeerd aantoonde.
Een andere vraag is of het stotteren
aangeboren is of niet. Hief is wel met
zekerheid te constateeren, dat van
aangeboren geen sprake is. Wat het
stotteren natuurlijk sterk bevorderd,
zijn aandoeningen of woekeringen in
keel of mond. Langen tijd heeft men
do genezing in de verkeerde richting
gezocht. Veel pijnlijke en schadelijke
operaties zijn op kinderen uitgevoerd
zonder de minste resultaten. Wat wel
genezing geeft, dat is een verbeterde
ademhaling. Juist aan de ademhaling
kleven de gebreken bij de stotteraars
Geen medische, wel een paedagogische
hulp moet do stotteraars geboden
worden. Verschillende methoden wer
den door spreker aangewezen, metho
den die ook de niet-deskundige vaak
kan toepassen.
Het stamelen is- het verkeerd uit
spreken van letters, het verwisselen
van de eene letter voor de andere.
Ook dit gebrek komt veelvuldig voor,
Maar gemakkelijker dan de geneeswijze
van het stotteren is deze kwaal te
bestrijden. Bij verstandelijke normaal
ontwikkelde kinderen is het meestal
voldoende en wekt het afdoende wan
neer onderwijzers of zoo zij daartoe
in staat zijn, de ouders, de letters met
den juisten mondstand duidelijk voor
zeggen.
Bij minder verstandelijk ontwikkel
den is het soms noodig den mond
stand mechanisch vast testellen. Bij
zondere gevallen van het verkeerd
zeggen van letters, zijn nog het lis
pelend en het brouwen. Voor beide
gevallen is een behandelingswijze aan
gegeven, die meestal goede resultaten
afwerpt. Enkele plaatselijke gebreken
als het verwisselen van s en z, f en
v, en het weglaten van de h moeten
vaak als dialectische afwijkingen wor
den gebrandmerkt, ofschoon niet te
ontkennen is, dat de beter ontwikkelde
standen over het algemeen deze fouten
minder vertoonen dan minder ont
wikkelde gedeelten der bevolking.
Het broddelen is noch het niet kun
nen, noch het verkeerd uitspreken
letters. We zouden het willen noemen
het dooreenhaspelen van woorden en
woorddoelen, als gevolg van een te
vlugge wijze van denken en fanta-
seeren in vergelijking met het ver
mogen de gedachten in zinnen te for
muleeren. Het kind gunt zich niet den
tijd fatsoenlijk over de volgorde der
woorden en woorddeelen na te denken.
Als geneesmiddel kwam dan ook in
de eerste plaats in aanmerking het
kind te dwingen langzaam te sproken,
elk woord goed articuloerend. Ook dit
is dus een middel, dat binnen het
gebied ligt van leeken op het gebied
van spraakgebreken. Waar dus zoo
veel ook door niet deskundigen voor
het ongelukkige kind kan worden
gedaan, daar oordeelde spreker het
wenschelijk, dat de onderwijzers althans
deze eenvoudige maatregelen in het
belang van die kinderen zullen toe
passen. De hulp die de onderwijzers
hun kunnen verleenen, en de moeite
die zij zich er voor getroost, zal ruim
vergoed worden door de zekerheid
een ongelukkige te hebben bohoed
voor den spot en den lachlust van zijn
medemenschen.
Van de gelegenheid to.t het stellen
van vragen werd noch-bij de lezing
van Dr. Hoogstra, noch bij de lezing
van den heer Kropman gebruik ge
maakt.
Bij de rondvraag word door den
heer Hoogendoorn verzocht de pauze
voortaan op een vast uur te stellen.
De voorzitter hoopte met don geuiten
wensch rekening t© kunnen houden
en sloot daarna de bijeenkomst onder
dankzegging aan allen die hadden bij
gedragen tot het welslagen dezor ver
gadering.
Tot onderwijzer aan oen school v.
g. 1. o. to te 's Gravenhage is heden
benoemd de heer A. Klein, onderwij
zer alhier.
Do bioscoop-Salon op de Hoogstraat
geeft deze week, behoudons enkele
komischo nummers, als hoofdstuk de
film „Columbus ontdekt Amerika". In
drie actes geeft deze film deii bozoekor
een beeld, hoe het in 1492 volgens
overleveringen kan zijnHoegegaan. De
film heeft oen lengte van 1000 M., ter
wijl een boeiende explicatie het geheel
vorduidolijkt, zoodat een bezoek wel
aan te raden is.
Bij Besluit van den 30»ten Septem
ber j.l. zijn door den Commissaris dor
Koningin in deze provinnio benoemd
tot zetters van het oolldge van 's Rijks
directe belastingen te Waddinxveen,
de heeren C. Oudijk en H. D. van de
Weerdt.
5do KI. Trekking van Maandag 7 Oct.
No. 4700 f 15.000.
703, 11600 en 20139 ieder f 1000.
1760, 1860, 5993, 8076, 10228,
15174, 16613 e« 17169 ieder
f 400.
1951, 2119, 6189,17463,18705,
19462 en 20038 ieder f 200.
1785, 2711, 3594, 6955, 8590,
9252, 9851,10603,12762,13346,
13426, 14364, 18273 en 19180
ieder f 100.
Prijzen van f 70.
95 150 54 239 900 18 42 442 640 687 88 788 «12
1105 1801 1451 1562 68 1008 1907 27 51 1007
a214 9499 00 2505 54 84 2787 2801 5 40 2007
8087 8108 8380 8537 8607 90 8772 8800 68 SS 8979 80
402B 07 72 88 4201 45 58 90 4812 84 80 4470 81 4502 4788
5058 5101 5620 88 48 5677 5912 70
0085 0206 11 0852 90 0427 71 6517 48 80 0740 70 80
7060 7100 7207 96 7855 81 7028
8086 8284 47 8888 70 8410 28 81 91 8844 8781 8849 8687
9016 51 9168 9206 40 67 9000 62 9705 6916
10111 60 90 10208 10 49 10851 10449 10672 75 01 10944
13085 00 99 18162 90 18200 48 46 88 18849 18014 18804
13958 65
14220 14829 14410 14677 14740 89 14911 92 99
15058 82 15210 52 15007 28 15506 8 55 50 15015 71 15741
87 15885 02 15606
10047 78 16173 10208 71 85 16QM 10447 16847 70 10741
16835 84 10981 01
17160 17209 26 27 17418 70 17508 8 17048 17706 92 17800
1798
witten danig in actie. Kort na no. 1
trapt de middenvoor keihard no. 2 in
het net. Nu begint het spel een ruw
karakter te dragen unfaire praktijken
worden op de blauw-witten toegepast
en het beruchte „haken" trad sterk
op den voorgrond. Het gevolg
blijft dan niet uit, de rechtsbinnen
moet het terrein verlaton. Met 10 man
verder spelend laat Olympia geen
oogenblik den moed zakken en de
middenvoor zendt nog met succes twee
keiharde schoten in. Uit een doorbraak
weet dan Leiden te doelpunten, door
dat de keeper door den zon den hoogen
bal niet ziet.
Rust gaat dan met 4—1 voor Olym
pia in. Na den rust wegen beide par
tijen meer togen elkaar op. De blauw-
witten middenvoor wordt niet uit het
oog verloren kan daardoor niet veel
kwaad meer voor Leiden doen. Nog
weet hij echter een schot te lossen,
dat hoewel achter den doellijn gestopt,
niet als doelpunt toegekend wordt. De
linksbuiten eveneens geblesseerd, moet
ook het terrein verlaten.
In den stand komt dan geen ver
andering, zoodat Olympia welverdiend,
al zijn bijna allen geblesseerd, met
41 wint.
Door den handicap van het le elftal,
zijn Oiympia's tweede en derde'even
eens getroffen.
Olympia II ontvang op het Sport
terrein Alphon. Tot oven vöor tijd
weton beide partijen den stand blank
te houden, tot dan Alphen doorbreekt
en daarmee den eindstand op 10
brengt.
Olympia III trok naar Waddinxveen
en verloor daarvan met 30.
Gouda I bezocht Woerden I. Woer
den beschikt dit jaar over een sterke
combinatie, waarop menig elftal nog
stuiten zal. Gouda bracht het er echter
keurig af, steeds iets sterker zijnd, werd
de Woerdensohe achterhoede flink aan
hot werk gezet, eveneens de Goudsche
achterhoede. De rust ging met 0—0 in.
Na rust begon Woerden steviger op
te treden, waarvoor menigmaal gestraft
moest worden. Een kwartier voor het
einde weet Gouda mooi te doelpunten
en hoewel Woerden er nog alles opzet
om gelijk te midden, houdt de Goud
sche achterhoede met haar flinken
keeper er alles uit, zoodat Gouda, met
10 man spelend, met 1—0 wint.
I Gouda II speelde tegen De Struis
geen der beide partijen wisten te sco
ren, zoodat de eindstand met 0—0
ingaat.
Volksw. Gouda II won met 8—1
van Moordrecht te Moordrecht.
Nog geven wij de volgende uit-
2 18141 18288 02 67 18908 60 18420 00 18525 52 18614
5de Klasse 12d® Lijst No. 4522 f70
m.z. 4512 f 70.
V o e t b a 1.
Met een drietal invallers voor Wag
ner Sr., Sauter en Bakker trok gis
termorgen Olympia I naar L. V. V. te
Leiden.
Het begin van den wedstrijd is een
probeeren van beide partijen, tot Oiym
pia's voorhoede in actie komt en de
verdediging der Leidenaars aan het
werk stelt. Nog niet lang is er gespeeld
of de Goudsche middenvoor ziet kans
uit een voor hands toegekende straf
schop het 1® doelpunt te maken. Niet
ontmoedigd valt L. V. V. aan, doch
door slecht combineeren en schieten
heeft de Goudsche achterhoede niet
veel moeite de weinige ballen te
verwerken.
Aan de andero zyde zijn deblauw-
Ajax—Velocitas 4—0.
HaarlemH. F. C. 8-4.
D.F.C.-H.B.S. 3-3.
Quick—Sparta 1—3.
U. S. C.—Fortuna 11.
V. F. C.—R. V. O. 2-1.
SportmanHermes 00.
DenemarkenDuitschland 3-
1.
Ko r f b a 1.
De kolfbalwedstrijd Swift—O. O. K.
(Dordrecht) ging gister niet door. Ter-
gelegenhid van het 1-jarig bestaan
werden echter huishoudelijke wedstrij
den gehouden.
voor HERFST en WINTER
der nieuwste modellen
in pels, velour, laken en zijde.
Costumes en Costumes-taiUeur, Blousen,
Jupes, Jupons en Japonstoffen
in de grootste en smaakvolste
verscheidenheid
en in scherp concurreerende prijzen.
Aanbevelend,
MARKT 26, GOUDA.
De vredesonderhandelingen.
Oüchy, 7 Oct. Het politieke ge
deelte van het vredesverdrag tusschen
Turkije en Italië is door de gedele
geerden goedgekeurd. Thans blijven
nog eenige particuliere en financieele
aangelegenheden over.
De Turksche koerier vertrekt mor
gen naar Konstantinopel en zal Vrijdag
terugkeeren, zoodat daar het teeken
van de vrede wordt verwacht.
Twee dooden.
Berlijn, 7 Oct. Gisteren zijn op het
vliegveld te Johannisthal de vliegenier
Alik en diens monteur van een hoogte
van 200 M. neergeploft. Beiden waren
onmiddelijk dood.
van het Koninklijk Meteriologisch
Instituut te DE BILDT.
Hoogste barometerstand 773.0 te
Riga, laagste stand 747.3 te Thors-
havn
Verwachting tot den volgenden dag
Zwakko tot matige winden uit wes
telijke richtingen, nevelig tot half be
bewolkt, weinig of geen regen, kans
op nachtvorst. Zelfde temperatuur
overdag.
VAN DEN
7 OCT. 1912.
Vorige Koer* ren
Staatslecuingen.
Ned. Cert. Werkelijke
Schuld 3 pet.
Oostenr. Belastingvrije
Kronenrente 4 pet.
Port. Obl. 3de Serie
Amort. Schuld 3 pet.
Russische Obl. 1906
5 pet.
Id. Obl. (Gr. Russische
Spw.mij.) 1898 4 pet.
'Sp.
weg) 1867-69 4 pet.
ld. öbl. (Nicolai Spoor-
Kocrs.
78»/,
86%
64
100'/,,
87»/,
90%
83%
84%
473/,(
103'/,
84%
69
214'/,
ld Obligatie 6e Emis
sie 4 pet
Japan. Obl. 1899 4 pet.
M oxico Afl. Binnenland
Obl. 5pct.
Brazilië. Funding Lee
ning 5 pet.
d. Obl. 1889 4 pet.
Venezuela Dipl. Schuld
1905 3 pet.
Iluuk- en Crediet-Instel-
lingen.
Ned. Baukaandeelen
Industr. Ondernemingen
American Car Foun
dry Comp. C. v. A.
^Smelting Refining
Co. Cert. v. Aand.
Anglo American Tele
graph Cy. Cert. v. A.
U. S. Steel Corp. Cert,
v. Gew. Aand.
Kol. Crediet Instelt, en
Cultuur Ondernemingen
Handelsver. „Amster
dam" Aand.
Jav. Cultuur Mij. Aand.
Ned. Handel-My. C.v.A
Mijnbouw MUen.
Ketahoen" Mijnbouw
Mij. Gew. Aand.
RedjangLebong, Mijn
bouw Mij. Aand.
Great Cobar Aand.
Petroleum-Ondern,
Dorische Petroleum In
dustrie My. Gew. A.
Kon. Ned. Mij.totExpl.
v. Petr. Bronn. C.v.A
Shell" The Transp.
Trad Cy. 0. v. G. A
Scheepvaart M(jen.
Ned.-Am. Stoomvaart-
Mij. Aand.
Stoomvaart-My. „Zee
land" Proferente A.
Int. Mercantile Marine
Cy. afgest. Pref. A.
Tabak-Ondernemingen
Ill ver sen.
Maxwel Land Gpant
Cert. v. Aand.
Peruvian Corporation
Lim. Cert. v. Aand.
Spoarwegen.
Holl. IJzeren Spoor
wegmij. Aand.
Mij. t. Expl. v. Staats
spoorwegen Aand.
Zuid-Italiaan. Spwmij.
Serie A-H Obl. 3 pet.
W arschau-Weenen
Spoorwegmij. Aand.
dito dito Act. de Jouiss.
Amerika. Atchison Alg.
Hypb. Obl. 4 pet.
Erie Spoorweg-1
Gew. Aand.
Union Pacific Railroad
Cv. Cert. v. gew. A.
Wabash Gew. Aand.
Premieleeningen-
AmsterdamAand.3pct 1007/i e
Hongarije. Thei.
gulirungB-Ge8. 4 pot. 150V®
GELDKOERS.
Prolongatie 4l/2 pCt.
Nat. en Buitenl. Staatsf. nagenoeg
onveranderd, Tramwaarde stil Ameri
kanen tamelijk vaat, Petroleum even
eens, Tabakken weinig varieering, Cul-
I" turen iets beter, doch stil, Rubbers
nagenoeg prijshoudend.
62
62
87%
87%
2 6%
26%
79'/,
79%,
190
276
189»/,
190
273
36»/,
264
101»/,
100
162%
161%
528%
529'/,
525
193
187
122
21
20»/,,
J 39%
89
i'l.
12
87
95»/
95%
64
63%.
185'/,
86%
96%
30%
36'%,
175»/,.
5%
176
6%,