No. 12006. Maandag 28 October 1012. 51e Jaargang. iourant Verschijnt dagelijks StxïtenlaxxdL Buitenlandsch Nieuws. FEUILLETON. ©s cffus. r erbericht i msterda m XTïevu-ws- en -^.cL-v-ertezxtïelol©-^. voor Q-ovlcLsu exi. OxxxstxoZbcsrru behalve Zon- en Feestdagen. Telefoon Intero. 82. Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. WAKENHLIS, Spuislr. O*en Haag. ons (Parlement. 78"/,6 7V/» 84'/» 63 63 987» 98’/, 83'/» 89 897» 897» 84‘/. 44'/» 82 214 214 747» 265 837, 37 156‘/2 155 506'/2 508 525 187 104 106 de 51 zijn 20 86 i 86 4 10'/, 107» 867» 94'/, 94'/, Naar het Fransch. 637». 63 967» 967»» 34 47, >1477, luiu wei uib^ouuuru, alleen in den tuin (Wordt vervolgd.) lAZn^Goud.. 186'/, 265'/» 1897» 245 827* 185'/, 867. 847» 847» PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post uiterste en overige linkerzijde elkaar steunen. Dat geeft den burger moed I Jeteriologi h BILDT. and 770.7 te and 743.4 te 102?/8 817» 57 71» 1007» 147'/» RB. 240 82’/», 58'7». 82% 267, 757» 33"/i. 168’/». 167*7», 471. 3. Vorige Koert. rolgenden dag. jdelijk wellicht tot zuidwes- kt, waarschijn - des morgens 58'/, 81’.',, De oorlog op den Balkan. Op de Bulgaarsche grena. De Tsara-Zageri seint aan het Jour nal. Alle getuigen wijzen er op dat het Turksche leger met moedeloosheid strydt.. Het schijnt dat men de defi nitieve overwinning van den Balkan- Unie mag voorzien. Het Bulgaarsche hoofdkwartier is vol vreugde" De overwinninning is buitengewoon en zal belangrijke ge volgen hebben, zoowel voor de in neming van Andripolis of de tocht naar Oonstantinopel. Üit Sofia wordt geseind aan de Matin De correspondent van de Matin die aan den generaal Paprikon vroeg welk belang de inneming van Kirki- GOUBSCHE COURANT. PRIJS DER AD VER TENTIEN: Van 1—5 gewone regels niet bewijsnummer f 0.55 Elke regel meer ,0.10 By drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f0.35 bp vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. 4 Maar toen had hij geen manoeuvres achter den rug, voor hem des te ver moeiender, daar hij er niet door voor oefeningen op was voorbereid. Een roos steeg hem naar het hoofd, waar de nabijheid van Mej. "Suzanna wel een beetje toe bijbracht. Die laat ste* acht en twintig dagen zoo heele- maal zonder vrouwen hem bijzonder lang gevallen, en nu hij daar zoo eens klaps in aanraking kwam met dat bekoorlijke meisje, wier vraagoogen zich niet neêrsloegen voor zijn blik, bleef dat niet zonder uitwerking ophem Maar hadden de ingenomenheid met zichzelven en de goede wijn hem niet het -vermogen benomen om zuiver te oordeelen en haalde hjj zich geen din gen in het hoofd, o dingen, waarover het kleine brievengaardstertje van ver ontwaardiging zou hebben gebeefd, als zij ze ook maar had kunnen ver moeden Doch zy vermoedde ze niet, en kin- K oer» w» hed/n Wie de redevoeringen leest, van vrij zinnige zijde vóór Staatspensionneering gehouden, zal dit niet kunnen ont kennen. Voorzichtige financiers als Patijn en de Meester hebben boven dien, met de cijfers in de hand, aan getoond 1°. dat invoering van staats- pensionneering financiëel mogelijk is en 2°. dat het niet veel duurder zal uitkomen dan een dwangverzekering als Talma wil doordrijven, die boven dien het groote nadeel heeft, dat zij vastgekoppeld zit aan een even roeke- looze als onsocialen aanval op ons beproefd vrijhandelsstelsel, dat ons land tot een groote mate van bloei heeft gebracht. Talma’s wet zal er, menschelijkerwijs, niet wenschelijkerwijs gesproken, ko men, doch zij is thans reeds geoor deeld, vóór haar geboorte. Men moet thans aan de Rechterzijde wel een onaangenaam gevoel krijgen. De verdediging van de wet-Talma is uiterst slap geweest. De heercn van Vliet, Aalberse, Nolenj en Rutgers, die de defensie op zich namen, zullen zelf erkennen, dat httn woorden niet klonken, dat hun verdediging aller minst geschikt was om enthousiasme te wekkenhet was alsof zij zoo moesten, maar o, zoo gaarne anders hadden gewild. Het was een eerste stap, zeide een het was niet volmaakt maar toch wat, zei een ander en zoo meer. De Minister heeft zélf nog een zware taakveel wferk is hem nog niet uit handen genomen, om nu nog te zwijgen over den feilen aanval van den christelijk-historischen coalitie genoot van Idsinga. De heer van Idsinga heeft Talma’s wet gequalificeerd als absurd, als zede lijk ongeoorloofd enz. enz. En men heeft van Idsinga’s moed geprezen. Dat was er ten minste één, die voor zijn overtuiging durfde uitkomen. Zeker volmaakt waar. Edoch, deze „moed” heeft nog een anderen kant: De heer van Idsinga is telkens, ook in 1909, in de Kamer gebracht door Antirevolutionairen en Roomsoh- Katholieken, die als een hoofdpunt op hun program van actie haddenver plichte ouderdoms- on invaliditeits verzekering. Is zoo iets niet „absurd”, „zedelijk ongeoorloofd”, om van Id singa’s qualincatios nog eens te bezi gen? Wij vinden ’t erger. En kunnen allerminst het politiek karakter prijzen van een man, die zich derwijs in de Kamer laat brengen, wetende, dat hij zijn vrienden op een zoo voornaam punt zal hebben tegen te staan. Het is in de kerkelijke coalitie blijkbaar bestaanbaar, maar daarom niet min der erg. Staatspensionneering dus 1 Ook de vrij-liberale leider heeft er zich mee vereenigd en het staat ’ook op het concept-concentratieprogram. Van Rechts moge men nu probeeren, het staatspensioen uit te krijten voor on mogelijk en „revolutionair” (hoe kort geleden vond men daar de verplichte verzekering waarvoor men nu ijvert, evenzeer „revolutionair”), deze debat ten hebben onomstootelijk aangetoond, dat beide beweringen onjuist zijn. De oorlog op den Balkan. ponder twijfel gaat het den Turken maar heel slecht. De meest verschoo- nende telegrammen kunnen worden verzonden, het valt niet te ontkennen, dat Turkije na den slag bij Kirk-Kilisse zijn kansen aanmerkelijk heeft zien teruggaan. Zeker, een beslissende slag is nog niet geleverd en nog altoos ligt Adrianopel, dat den weg naar Con- stantinopel verspert, den Bulgaren in den weg. Weliswaar schijnen ze een drietal forten om Adrianopel heen jn bezit te hebben, maar toch zou Adria nopel nog wel een tijdlang het voort rukken beletten, te meer waar ook de Bulgaren de vermoeienissen van deze week zullen gaan ondervinden. We zouden dan ook nog niet zoo’n be paalde vrees voor Turkije hebben, wanneer zich niet een zekere oorzaak opdrong, die de meeste nederlagen volkomen verklaart. \yas het slechts het te kort aan troepen, ach, dit ware te verhelpen. Dagelijks worden duizen den soldaten uit Klein-Aziö aange voerd, maar het tekort doet zich minder gelden dan het gebrek aan samen werking. De ontzaglyke verdeeldheid, die onder het officierencorps heersoht, bewerkt meer dan iets anders den tegenslag die de Turken thans treft. Het groot getal gevangenen, en de enorme verliezen aan ammunitie en verder oorlogsmateriaal bewijst dat de leiding niet in goede handen is of beter gezegd dat de gegeven bevelen blijk baar heel slecht worden uitgevoerd. >ts beter, Steels nog al stil, Ta- nlturen beter, Nat. Staatsf. nen stil, Tram- geven,” antwoordde zij, „’t is nu te laat en „Morgen ochtend is ’t te vroeg,” viel hij haar in de rede. „Ik ga al om vijf uur weg, en ik wou voor dien tyd schrijven.” Maar zij kon er niet toe besluiten. De kas was was opgemaakt, en de postzegels waren weggesloten in eene lade, welk te openen in het bijzijn van dien vreemdeling misschien niet voor zichtig zou zijn. Je kunt nooit weten met wien je te doen heb, als je iemand niet kent I En, ’n beetje angstig, zocht zij naar een middel om hem kwyt te worden, maar vond er geen en de angst was zoo duidelijk op haar gezicht te lezen, dat hij meende haar te moeten geruststellen. „Waarom bent u bang,” vroeg hij haar, „zie ik er dan zóó gevaarlijk uit. Kijk mij eons goed aan, juffrouw Su zanna. Vindt u, dat ik er uitzie als 'n misdadiger „Mijnheer,” begon zij, „er is geen sprake van Doch hij viel haar in de rede. „Kijk mij eens aan,” hernam hij, haar hand grijpende, die zij snel terug trok, nu werkelijk verschrikt. derlijk bleven haar onschuldige oogen den soldaat aankijken, trachtende uit zijn regelmatige trekken op te maken, welke betrekking hij in de burgermaat schappij toch wel mocht bekleeden. Het sloeg tien uur op de kerkklok van Vieilmont, en vader Góraud vouw de zijn servet op. „We hebben te lang gebabbeld,” zeide hij tegen zijn gast„je zult wel dood op zijn, en ik zal je naar je ka mer brengen. Ik denk, dat je wel goed zult slapen." „Dat denk ik ook wel,” antwoordde de soldaat. „Een goed bed zul je tenminste heb ben, daar sta ik je voor in.” „Daaraan ben ik anders al aardig ontwend I” antwoordde de soldaat lachende, „’t Is nu al vijftien nachten, dat ik in het stroo heb geslapen. Maar men kan het niet altijd hebben, zooals men wil.” „Als ’t moet, dan moet ’t.” Alle drie stonden van tafel op, en Suzanna ging het eerste heen, om nog wat op het kantoor te werken. Doch, alvorens de kamer te verla ten, wendde zij zich tot den soldaat. „Goeden nacht, meneer,” zeide zij op haar beurt. „Slaap wel en goede reis voor morgen.” En zij reikte hem haar hand, die hy, Zelfs oen minderheid kan nog geregeld terugtrekken. Zelfs een terugtocht be hoeft geen verwarde vlucht te worden. Die vlucht heeft, we erkennen het gaarne, ook nog wel andere oorzaken. In de eerste plaats vechten de Bul garen met een verbittering, die hen drijft (tot de meest wreede wyze van strijden. Van den beginne wordt in een slag de bajonetaanval als middel gebruikt om de Turken uit hun ver schansingen te drijven en in de tweede plaats zijn vele der Turksche soldaten soldaat tegen wil en dank, haten zij de Turken en sympathiseeren zij met den vijand. Zij lateff zich dan ook veel liever gevangen nemen, dan dat zij nog langer den oorlog aan Turksche zijde meevoeren. Hoe het evenwel ook sta, de Bulgaren zijn aan de winnende hand. En naar de berichtgevers ons seinen, gedragen zich de overwinnaars uiterst kalm en jubelen en juichen zij hun overwinningen volstrekt niet uit. Wat algemeen aan den landaard wordt toegeschreven, zouden wij wel opeen andere manier willen verklaren. Ook aan de zijde der Balkanstaten zijn de verliezen aan manschappen onzettend. De ziekenhuizen in Belgrado, in Sofia en overal zyn ovorvol. En we begrijpen het zeer goed, dat de bloed verwanten van die vele ongelukkige slachtoffers van den oorlog niet juichen om den strijd, maar zich in wendig angstig afvragen, wat het eind moet zijn van een oorlog, die van beide kanten met zooveel verbittering word gevoerd. harder dan noodig was, drukte. „Ljftnk u, mejuffrouw, antwoordde hij. „Ik neem een alleraangenaamste herinnering meê aan mijn kort ver blijf in deze streek Vader Góraud stak een kaars aan, geleidde den jongen man naar de blauwe kamer, gelijkvloers evenals de kamer, die zij zoo juist hadden ver laten, en als het kantoortje, dat den soldaat, in het voorbijgaan, werd ge wezen. doch heelemaal aan het eind van de gang, en ging daarop zelf naar bed. Een uur, twee uren verliepen. Ook Jeannil sliep nu, evenals vader Góraud en de soldaat. Alleen Suzanna was nog op, maar haar werk was na genoeg afgeloopen. En, onder het weg bergen van haar paperassen, dacht zij nog aan hun doortrekkende gast, wiens tegenwoordigheid, gedurende een paar korte ©ogenblikken, de eentonigheid van het plattelands-leven had ver broken. ’tWas grappig, zoo^ uitdrukte voor een’ gemeen en morgen zou zij grootvader eens naar hem vragen, want zeer waar schijnlijk, had die hem wel uitgehoord, terwijl ze zamen alleen in den tuin waren. Plotseling .sprong zy op. Er liep iemand in de gang en de schreden richtten zich naar haar kant. Haar grootvader misschien 1 Zij legde haar werk neer, en, de deur opendoende van het kantoor, stond zij tegenover den soldaat, „Hó riep zij uit, onwillekeurig een stap achteruit doende, „ik dacht dat. „Neem ’t me niet kwalijk,” zei hij, „zoo even er langs komende, heeft meneer uw vader mij het kantoor ge wezen, en meende ik, wetende dat u nog aan het werk is, u te verzoeken, mij wat postzegels te geven „Wat, meneer,’’ stamelde zij, „bent u opgestaan om mij postzegels te vragen „Zeker,” antwoordde hij, „maar die kleinigheid heeft mij niet wakker ge houden want ik heb nog in het geheel niet geslapen, nee, waarlyk niet, geen oogenblik. Ik kon niet in slaap komen’t is gek, niet waar „Dat gebeurt wel meer, als men over vermoeid is,” antwoordde zij, niet be- goed als hij zich grijpende waar hij heen wilde. gemeen soldaat, „Ja, dat weet ik,” zeide hij, „dus 1 u wilt mij wel een paar postzegels geven Hij was het kantoor binnengetreden en ze merkte op, dat hij vreemd uit zyn oogen keek. „Morgen ochtend zal ik u postzegels ten tegenzin moeten slikken. Dat zaakje is dus gezond. Maar dan? Wat zullen we dan bereikt hebben Tweeërlei is f mogelijk. Wint de Rechterzijde in 1913 wat wij niet hopen dan zal ons volk begiftigd worden met een zoogenaamde „so ciale” wet, maar die wel eens ten gevolge kon hebben, dat de tegenzin tegen sociale wetgeving ook tot de begiftigden zou doordringen, een wet als deze kan de sociale wetgeving slechts impopulair maken. Iets anders is het echter, wanneer wat wij hopen de vrijzinnigen in 1913 de zege behalen. Wij weten, reeds nu (en het is een groot voor deel, dat zoo vroeg reeds de plannen zijn openbaar gemaakt), dat een vrij zinnige Regeering deze wet niet zal helpen invoeren of uit voeren en ook weten wij, wat een vrijzinnig bewind op dit gebied wèl zal doen. Het zal ons afhelpen van deze on-vrijzinnige wet, die indruischt tegen ons volks karakter en onze geschiedenis en het zal ons brengen een eenvoudige, prac- tische regeling, zonder groote bureau cratische rompslomp, zonder onnoo- digen en ongemotiveerden dwang, kortom een stuk staatspensionneering om te voorzien in de ergstp nooden van den ouden dag, zonder dat het grootste deel aan den administratieven strijkstok blijft hangen of door de menschen zelf wordt opgebracht. Deze week is zeker niet zonder belang geweest. Terwijl mr. Troelstra zich nog in allerlei veronderstellingen -verdiepte, werd puist het gemeenschap pelijke vrijzinnige program der drie vrijzinnige groepen openbaar gemaakt een program, dat 'klinkt als een klok, en waarmee, naar wij vertrouwen, het gros der vrijzinnigen gaarne zal accoord gaan. Welnu, mr. Troelstra zei ’t on omwonden (misschien van zijn stand punt wel wat vroeg voor een goed strateeg)wanneer de vrijzinnigen al gemeen kiesrecht op hun program plaatsen benevens een voorloopige regeling van Staatspensioneering, zul len de sociaal-democraten de vrijzin nigen bij de herstemmingen steunen. Dit is dus ook alvast in orde. Niet alleen zijn de leiders der vrijzinnige partijen tot overeenstemming gekomen, maar bij de herstemmingen zullen f 1.25 r 150f> Met Geïllustreerd Zondagsblad n 150 Idem franco per post,1.90 Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons BureauLange Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren tHf 411e Luxe- en Huist». Artikelen TWEEDE KAMER. We hebben thans twee weken Al- gemeene Beschouwingen aangehoord over Talma’s Invaliditeits- en Ouder- domsverzekering. En er zal nog zeker een derde week bijkomen, wellicht zelfs een vierde. Het is te veel! Te veel van het goede. Want dat er veel goeds gezegd is, zullen wij allerminst ontkennen. Er zijn goede speechen gehouden, er is veel goeds en waars gezegd, maar.alles heeft zijn gren zen en dit debat lijkt grenzenloos, eindeloos. Waartoe eigenlijk deze el lenlange debatten De zaak zelve is reeds vele malen in het Parlement besproken en ook daarbuiten van alle kanten bezien. Kon het dan niet met kort geding afloopen Het antwoord luidt helaas ontkennend. „Helaas”, zeggen we. Niet omdat het ons, jour nalisten, veel, onnoodig veel tijd kost dat is bijzaak. Maar omdat zulk ge- debatteer de belangstelling verflauwt en de quantiteit in zaken als deze niet criterium kan zijn. De oorzaak van dit echt-Hollandsch gepeuter? Men spreekt van obstructie. Wij gelooven ten onrechte. Met ob structie is., hier niets te bereiken en daaraan denkt ook niemand. De moei lijkheid schuilt meer hierin, dat vele van onze parlementariërs niet kort kunnen zijn bij uitgebreide stofmen verstaat de kunst niet, zich te bekor ten en ouwt daarom elk detail uit, als ware Tlotjthoofdzaak. En dan de reclame-zucl® der socialistenvijf van de zeven rociaal-democraten zijn nu reeds aan het woord geweest, alles lange redevoeringen, over éón en de zelfde zaak. Dat moest niet kunnen voorkomen En hoe staan we er thans voor? De balans is vrij eenvoudig op te maken. De Linkerzijde stemt als óón man tegen Talma’s dwangwet, met haar zware lasten en weinig lusten, terwijl de Rechterzijde en gros zal vóór stemmen; van Idsinga zal tegen stemmen, Lobman behoort insgelijks te doen, misschien nóg een enkele Christelijk-historicus, maar de 51 zijn er, gemakkelijk zelfs. Minister Talma kan dus gerust zijn. Zijn meerderheid staat vast. Wanneer er tijdens de behandeling der artikelen geen ongelukjes gebeuren, zal zijn wet er door komen. En de Eerste Kamer zal haar wel eveneens, zij ’t met groo-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1912 | | pagina 1