n
tbank
IG
ISEL
land.
ITS,
i and el;
L
ithaal.
STORMEN.
LAND ^EER.
Vrijdag 8 November 1912.
No. 120(6.
51 e Jaargang.
lingen.
a.
FEUILLETON.
r
iwater.
WARKMllIS, Spnislr. Den lh^.
B*~ Alle Laie- en Hulsli, Artikelen
Gouda.
m Heeren
Sixltenl axxcfL.
4
XTïe"VL-ws- ezrx ^.d-Trext©3a.tie“bleud. ttoox GroixcLa, ezx Oxxi-istxeZkEezx.
it
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen.
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
Telefoon Interc. 82.
KENNISGEVING.
f
en
lN DANTZIG,
H. Apothekers,
i)
HOOFDSTUK I.
*n 4 Zn., Goud».
(.Wordt vervolgd.)
1
crediet aan
k van niet-
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per poet
met
m
Tllbürg.
ELOWJJ1 Jr.,
juda.
lenoegen41. Bil-
uw“.
en Woningtoez.
derstandsoomm.
ike mannen en
Id
louder, den Heer
IND
Ndar het Duitech.
van HANS LAND.
DIEST.
r.
aflevering.
R
ki
van 1 x
zij was weliswaar als kind van drie
oi
ENHÜI8
en'Dekking,
is s. v. p.
even, zendt dan
idergeteekenden.
Bestuur,
rz.
G, onder-Voorz.
Seer.
tnningm.
res:
BIT IN
GOUDSCHE COURANT.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van i—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55
Elke regel meer0.10
By drie achtereen volgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van t—5 regels f0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
d. HOOGEN.
m. v. ABS-
Mijn lieve beste Albert,
Die arme Marie is dus gisteravond
om negen uur gestorven. Zwaar heeft
ze geleden en mij is een centenaars-
last van het hart gevallen, sinds zij
'daar binnen in haar enge kamer bleek
en stil terneer ligt en geen steunen
zich meer aan haar benauwde borst
ontwringt. De dood is iets goedsje
leert hem liefhebben, als je ziet hoe
hy een einde maakt aan ziekte en pijn
en vrede brengt over hen, die gemar
teld met de brandende fakkels der
smarte, der wanhoop ten prooi, ver
vallen in starre bewusteloosheid, de
veilige, stille poort van het nietzijn.
Vergeef mij dat gefilosofeer, beste
Albert, maar den-dood-zien stemt tot
nadenken.
Ik heb mijn eenige vriendin verlo
ren, mijn jeugdvriendin. Een dwaas
woord ia dit, een pleonasme, zooals
men in de spraakkunst zegt. Er be
staan alleen jeugdvrienden. Volwasse
nen sluiten nog zelden vriendschap.
Wat de jeugd niet brengt aan vriend-
schaps-schatten, dat blijft het leven
noodzakelijk schuldig. Jonge zielen
sluiten zich aan, omsluiten elkaar wij,
rijperen van jaren, zijn wantrouwend,
schuw van het leven, steeds op onze
hoede voor ontgoochelingen, altijd in
angst, dat ieder, die toenadering tot
ons zoekt, andere bedoelingen heeft
dan hij voorgeeft. Deze enkele vrien
din was mij uit mijn kinder-en meis
jestijd overgebleven en ik heb haar
moeten afstaan. Wij waren zeer aan
elkaar gehecht zooals je weet. Hoewel
we niet in dezelfde stad woonden
zij woonde in dat verschrikkelijke nest
in Anhalt, waarin zij en ik geboren
werden bleven wij toch door een
drukke briefwisseling met elkaar in
innige aanraking, wisten alles van el
kaar, hielden niets voor elkaar geheim
en deelden lief en leed. Daar komt nog
bij, dat wij elkaar tweemaal ’sjaars
bezochten. Daardoor bleef de intimi
teit bestaan. Naast jou, Albert, was
Marie mij het liefst. Haar dood brengt
een vreeselijke leegte in mijn leven. Ik
zal mij nog inniger aan jouw sluiten
om te trachten dezen slag te boven
te komen. Er blgft ten slotte niets over
De oorlog op den Balkan.
Veel nieuws is er niet te vertellen.
De moorddadige gevechten van de
laatste dagen hebben naar beide zijden
de troepen zoo afgemat, dat de Bul
garen wel eenige dagen rust zullen
>ehoeven, voor ze weer offensief kun
nen optreden. De Turken zgn echter
tot het begrip gekomen, dat alle ver
dere tegenstand niet veel zal baten,
reeds hebben zij zich tot de groote
mogendheden gewend met het verzoek
om bemiddeling om den stryd te be
ëindigen en te trachten tot overeen
stemming omtrent de voorwaarden,
waarop de vrede zal worden gesloten.
Maar de groote mogendheden hou
den wel veel onderlinge besprekingen
maar niemand weet een bevredigen
den grondslag te bedenken waarop
het mogelijk zou zjjn, dat beide par
tijen den vrede zouden aanvaarden.
Vandaar dan ook, dat Frankrijk zoo
wel als Duitschland een zeer diplo-
- -555'LUI JB
gezien heb ik het, hoe haar gebroken
oogen onder de meer dan half geslo
ten, trillende oogleden, zoekend de
kamer rond gingen, om ten slotte altyd
weer gericht te bIQven op Ada, die in
stil snikken tegen den haard leunde.
Ada heeft stenografie geleerd en boek
houden en heeft in de laatste maan
den engelsche en fransche correspon
dentie gestudeerd, om een betreklcing
als boekhoudster te krijgenje weet,
dat het Marie’s innigste wensch was,
door middel van Ada’s arbeid zoover
te komen, dat zij de toelage, die jij
haar jaarlijks bg haar weduwe-pen-
sioen gaf niet meer noodig zou heb
ben, hoewel ze wist, dat jij die gaarne
gaf en voor jou inkomen beteekenden
die drie duizend Mark ’sjaars toch
geen overlast. Zij was een trotsche
ziel. Nu schat, #at ik zou willen Ik
zou willen dat wij dit verlaten schep
seltje in onze bescherming namen, zoo
lang zij dat noodig heeft. Ik wil het
kind van mijn lieve vriendin mee naar
ons huis nemen en daar steunen, tot
het op eigen beenen kan staan en den
strijd om het bestaan met eigen kracht
kan voeren.
Jaarlijksch Onderzoek.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van GOUDA maken, ingevol-
ge art. 30, tweede lid der Landweer-
wet, bij deze bekend, dat het onder
zoek, bedoeld bij artikelen 29 dier
wet, van de in het verlofgangers-
register dezer Gemeente ingeschreven
verlofgangers van de Landweer zal
worden gehouden in de kazerne al
hier
op Maandag 25 November 1912:
Voor de verlofgangers behoorende
tot de Landweer-Infanterie 1906 tot
en met 1908, wier geslachtsnamen
beginnen met de letters A tot en met
K, des voormiddags te 9 uur, L tot
en met Z, des voormiddags te 10 uur.
Voor de verlofgangers behoorende
tot de landweer-Infanterie, lichtingen
1909 tot en met 1911 des voormiddags
te 11 uur.
noegen44, 8 uur
Voorstelling.
enoegen“, 7 uur,
twedstryd voor
ij geregeld tijdig
i ontvangen van
ten, vermakelijk-
te dan in onie
stemming tot verblijf buitenslands
vrijstelling hebben verkregen van de
verplichting tot het bijwonen van het
onderzoek (artikel 27 van voornoemde
wet)
f. de verlofgangers, die bij de toe
stemming tot het aangaan van eene
verbintenis voor de buitenlandsche
zeevaart vrijstelling hebben verkregen
van de verplichting tot het bijwonen
van het onderzoek (artikel 20 van
voornoemde wet).
Ook behoeven aan het onderzoek
niet deel te nemen de vtywilligers van
de Exploitatie-Compagnie der Spoor-
wegafdeeling van het Regiment Genie
troepen.
Voorts wordt de aandacht gevestigd
op de volgende wetsbepalingen:
dat de verlofganger van de Land
weer bij dit onderzoek moet verschijnen
in uniform gekleed en voorzien van
de in zijn bezit gestelde wapenen,
voorwerpen van ledergoed, Weeding
en uitrustingstukken alsmede van zijn
zakboekje met daarin gehechten ver
lofpas, en van de hem eventueel uit
gereikte reglementen en dienstvoor
schriften
dat een arrest van twee tot zes
dagen, te ondergaan in de naastbijge-
legen provoost of het naastby zijnde
huis van bewaring, door den Land-
weerdistricts-Commandant kan worden
opgelegd aan den verkrfgftnger
1°. die zonder geldige reden niet bij
het onderzoek verschijnt;
2°. die, daarbij verschenen zijnde,
zonder geldige reden niet voorzien is
van de hiervpren vermelde voorwerpen;
3°. wiens wapenen, ledergoed, Wee
ding- of uitrustingstukken, reglementen
of dienstvoorschriften bij het onder
zoek niet in voldoenden staat worden
bevonden
4°. die wapenen, ledergoed, kleeding-
of uitrustingstukken, reglementen of
dienstvoorschriften, aan een ander be
hoorende, als de zijne vertoont
dat, onverminderd de hiervoren ge
noemde straf van twee tot zes dagen
arrest, de verlofganger, dié zich schul
dig maakt aan een der feiten daarby
onder 1°. tot 4°. genoemd, wordt op
geroepen om op een nader te bepalen
tyd en plaats te verschijnen tot het
ondergaan van een nader onderzoek;
dat het personeel van de Landweer
wordt geacht onder de wapenen te zijn
niet alleen gedurende den tijd, dien
het onderzoek duurt,, maar in het al
gemeen wanneer het in uniform is
gekleed, zoodat degenen van datper-
dan mail en vrouw: de band is er,
zoolang door alle wisselingen des le
vens heen ons 1
Zoo jij mij blijft behouden, Albert, dan
wil ik niet morren over dat, wat het
noodlot mij overigens ontnam. Mor
gen voormiddag leggen wij Marie ter
eeuwige rusteen dan heb ik een
graf meer in die stad der schimmen.
Zij is voor mg vol spoken. Een riling
gaat mij door de leden, als in die doode
straten een kind lacht hier, waar
iedere steen, ieder hoekje mij van ’t
verleden vertelt. Tallooze schimmen
van beminde menschen dwalen wezen
loos door deze intieme straten en
de mensch denkt zoo voor zich zelf,
dat hij het maar niet kan begrijpen,
als dit tooneel van vervlogen dagen
een nieuw heden te aanschouwen
geeft. Was ik slechts maar eerst weer
uit dit kerkhof weg, want anders dan
een kerkhof is mij deze stad niet. Al
les, alles dood, wat voor mg eens daarin
leefde.
Ik wou maar liever, dat jij niet voor
de begrafenis overkomt. Je beroep
brengt genoeg reizen met zich mede.
Kom maar niet! Overmorgenavond
eindelijk hoop ik weer by ja in
Berlijn te zijn. Ach, wat zal ik weer
herademen, ah wij eerst weer samen
aan onze ronde tafel in de eetkamer
zitten. Hoewel het pas half September
is, hebben toch verscheidene regenda-
het leven gegeven blijft, gen hier reeds een neerdrukkende
ft behouden, Albert, dan herfststemming verwekt. En deze
zweept mijn heimwee nog meer op.
Naar huis naar huis het jaagt
mij met alle macht voort.
Nu echter, Albert, iets zeer gewich
tigs, iets, wat mij ontzaglijk ter harte
gaat. Ik kom met een groot, zeer
groot verzoekik heb daarbij het
onbepaalde gevoel, alsof ik op het punt
ben je een cadeau ‘te geven. Het be
treft Ada. Zij is nu 171/. jaar oud,
Marie’s eenigst kind, dat 10 iaar ge
leden reeds haar vader verloor. De
majoor heeft, zooals je weet, geen ver
mogen nagelaten en Ada staat nu voor
de noodzakelijkheid zich een beroep te
kiezen.
Wij Ada en ik hebben dit
rant nog niet aangeroerd, want het
Eind vergaat van smart over den dood
i haar moeder. Jij kent Ada, want
1!IV' 1
vier verscheidene weken met
haar moeder bij ons. Deze zorg rustte
tot haar laatsten ademtocht op de
arme Marie. Toen ik hier aankwam,
was de stervende reeds in den toe
stand, dien de doktoren euphemutisch
-buiten kennis” noemeh en toch ge
loof ik bemerkt te hebbenneen,
f 1.25
„1.50
Met Geïllustreerd Zondagsblad1 50
Idem franco per post „1.90
Abonnementen worden dagelyks aangenomen aa,n ons BureauLange
Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van GOUDA.
Gelet op de artt. 6 en 7 der HIN
DERWET
Brengen tor nlgemeene kennis, dat op
de Secretarie ter visie zijn gelegd verzoeken
met bijlagen van
L. Jaspers en Zoon, te Gouda om ver
gunning tot uitbreiding zijner Kleederb'ee-
kerij „De drie Notenboomen”,
10. door bijbouw, en
io. door bijplaatsing van een Stoomketel
en Stoommachine van 35 P.K. in het perceel
gelegen aan den Katunsingel No 1,2 en 3
kadastraal bekend Sectie A No 4492
Dat op Vrijdag den 22 November 1912,
des namiddags ten i1/, ure op het Raad
huis gelegenheid is om bezwaren tegen de
gevraagde vergunningen in te brengen en
dat gedurende drie dagen vóór dien dag
op de Secretarie der Gemeente van de ter
zake ingekomen schrifturen kan worden
kennis genomen.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
volgens de bestaande jurisprudentie niet
tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet over
eenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor
het gemeentebestuur of een of meer zijner
leden zyn verschenen ten einde hun be
zwaren mondeling toe te lichten.
Gouda, 8 November 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
R. L. MARTENS.
De Secretaris,
J. VAN HEUSDE
redenen omkleed verzoekschrift wen
den tot zijnen Landweerdistrict-Com-
mandant. Het verzoek behoeft niet
op gezegeld papier te zijn gesteld doch,
behoort gefrankeeid te werden ver
zonden.
Wordt het verzoek ingewilligd, doch
maakt de verlofganger van de ver
gunning geen gebruik, dan wordt
deze geacht niet te zgn verleend.
Verlofgangers, voor wie de uitoefe
ning van hun beroep of bedrijf of
andere omstandigheden deelneming
aan het onderzoek in November te
bezwarend zouden maken, kunnen zich
met een verzoek om het onderzoek in
December te mogen ondergaan, wen
den tot den Minister van Oorlog. Dit
verzoek behoeft niet gezegeld te zijn
en behoeft ook niet gefrankeerd te
worden verzonden.
Indien verlofgangers door ziekte
verhinderd «iin bij het onderzoek te
verschynen, dan wel wegens woon
plaatsverandering niet aan het onder
zoek deelnemen, kan de Landweer-
districts-Commandant bepalen, dat -
door deze verlofgangers het onderzoek
in de maand December wordt onder-
GÓUDA, den 5 November 1912.
Burg, en Weth. voornoemd,
R. L MARTENS.
De Secretaris.
J. VAN HEUSDE.
soneel, die ongeregeldheden plegen of
zich aan strafbare feiten schuldig ma
ken, hetzij bij het gaan naar de plaats
voor het onderzoek bestemd, hetzij
gedurende het onderzoek of bij het
naar huis keeren, te dier zake vallen
onder de toepassing van het Crimineel
Wetboek en het Reglement van krijgs
tucht voor het krijgsvolk te lande.
De verlofganger, die bij herhaling
wapenen en ledergoed kleeding- of
uitrustingstukken, reglementen of
dienstvoorschriften, aan een ander be
hoorende als de zijne vertoont, wordt
in Wrkelijken dienst geroepen en
daarin gedurende ten hoogste drie
maanden gehouden. De duur van dezen
dienst wordt door den Minister van
Oorlog bepaald, die tevens het korps
van het leger aanwyst, waarbij de
werkelijke dienst moet worden vervuld.
De verlofganger, die niet voldoet
aan eene oproeping voor den werke-
lijken dienst, wordt als deserteur be
handeld, nadat tot zijne afvoering als
deserteur door den Minister van Oorlog
de last is versterkt.
Nog wordt er uitdrukkelijk op ge
wezen, dat het niet-ontvangen eener
hoofdelijke kennisgeving den verlof
ganger niet ontheft van de verplich
ting tot deelneming aan het onderzoek,
maar dat deze openbare kennisgeving
eenig en alleen als bewijs geldt, dat
de verlofganger behoorlijk is opge
roepen.
Ingeval ziekte of gebreken de deel
neming aan het onderzoek mochten
verhinderen, dan zal daarvan zoodra
mogelijk ter Gemeente-secretarie moe
ten worden overgelegd eene gelegali
seerde geneeskundige verklaring, welke
op ongezegeld papier kan worden
gesteld.
Voor zooveel betreft den verlof
ganger die zich buiten het Rijk be
vindt, geldt in het bijzonder dat het
geneeskundig getuigschrift moet zijn
eene behoorlgke gelegaliseerde ver
klaring, afgegeven door een ter ver
blijfplaats van den verlofganger tot
uitoefening van de genees- en heel
kunde bevoegd geneeskundige, hou
dende dat de in die verklaring me
naam en voornamen aan te duidei
persoon door hem ongeschikt wordt
geoordeeld om bij het onderzoek te
verschijnen.
De verlofganger, die wenscht het on
derzoek elders hetzy binnen, hetzij
buiten het Landweerdistrict, waartoe
hg behoort te ondergaan, kan zich
met een daartoe strekkend en met
Voor de verlofgangers behoorende
tot de Landweer-Infanterie. lichting
1912, wier geslachtsnamen beginnen
met de letters A tot en met-H des
namiddags te l’/a uur> I tot en met Z
des namiddags te 2tfi uur.
op Dinsdag 26 November 1912
Voor de verlofgangangers behoo
rende tot de Land weer-Vesting-Artil
lerie, Genietroepen, Pontonniers en
Hospitaalsoldaten, lichtingen 1906 tot
en met 1908, des voormiddags te 9
uur. Idem, lichtingen 1909 tot en met
1911, des voormiddags te 10 uur. Idem,
lichting 1912 des voormiddags 11 uur.
Tot de verlofgangers, die verplicht
zijn aan het onderzoek deel te nemen,
behooren ook de bij de Landweer ge
plaatste verlofgangers van het reserve
personeel der landmacht, die bij dat
reservepersoneel zijn toegetreden na
7 Februari 1910, zoomede de verlof
gangers die bij de Landweer dienen
krachtens verbintenis tot vrij willigen
dienst.
Aan het onderzoek behoeft echter
niet te worden deelgenomen door:
a. de verlofgangers, die in het
loopende jaar overeenkomstig artikel
11 van voornoemde wet voor her
halingsoefeningen onder de wapenen
zijn geweest, dan wel onder de wapenen
zijn gekomen vóór of op den datum,
voor het over hen te houden onderzoek
vastgesteld
b. de verlofgangers, die als geeste
lijke, bedienaar van den godsdienst,
enz., in het genot zijn van ontheffing
van den werkelijken dienst
c. de verlofgangers, door wie, als
geestelijke, bedienaar van den gods
dienst, enz., een verzoek is ingediend
om ontheffing van den werkelijken
dienst, waarop doar de Koningin nog
niet is beslist
d. de verlofgangers, die eene der
betrekkingen bekleeden als aangeduid
in kolom 2 van de lijst, vastgesteld
by het Landweer-Besluit II, waartoe
o. a behooren de hoofdambtenaren,
ambtenaren en bezoldigde beambten
bij de Rijks- en bij de gemeentelijke
politie, wier werkkring uitsluitend tot
het politiewezen beperkt is, alsmede
het personeel van den loodsdienst, be-
tonning, bebakening en verlichting,
dat aangesteld is als militaire loods
of militaire kustwachter; t
e. de verlofgangers, die bij de toe-
fPERAgpj