vmmirauMMTEttu»
De Pottenbakker
vaatje. Dit blad kan maar heel ma
tigjes zijn bewondering over de rede
uiten. En dan gaat de bewondering
nog niet verder dan den geest van de
rede, doch de letter er van keurt het
blad beslist -af. Dat wil dus zoggen,
dat het blad natuurlijk voorzoover
Bonar Law protectie verdedigde,
daarin meegaat, maar mot de uitwer
king van de protectionistische plan
nen kan het volstrekt geen genoegen
nemen. Het verklaart zich vierkant
tegen het gedane voorstal om de in
voering van graanrechten afhankelijk
te stellen van do meening der Domi
nions. „Deen enkele staatsman daar,
zegt het blad, zou hot heffen van
rechten afhankelijk gaan stellen van
de. meening dienaangaande m Enge
land. Indien belastingen op levens
middelen moeten gelegd worden dan
moeten die in de eerste plaats gerecht
vaardigd heefcen door onze binnenland-
ftche toestanden." En dan zegt het
blad zeer terecht, dat zich allerlei om
standigheden in den loop der tyden
kunnen voordoen, die thans niet zyn
te voorzien en dio noodzakelijk ver
schillende wijzigingen zullen meebren
gen, zoodat het blad het ongeraden
acht, op een belangrijk punt als toch
zeer zoker de protectie is, vast te
stojhm hqe de opvolgers do huidig»
staatslieden zullen hebben te handelen.
Biecht s in één geval kan het blad eon
dergelijk binden goed kou ren. Dat is
dan, wanneer duidelijk en klaar de te
volgen weg afgebakend is.
Een scherpe, doch ook gerechtvaar-
digde critiek lijkt het ons. Ook an
dere unionistische bladon laten zich
in denzelfden geest uit, bijv. de Liverl
pool Courier. Dit blad zegt kortweg:
„Indien hij volhardt bij zijn nieuw
denkbeeld, zal hij hot rijk meer schade
doen dan eenig Lobdeniet ooit heeft
gedaan. Hg vraagt ons aan de ko
loniën te geven, wat we nooit zouden
droomen haar te vragen, wat zij zelf
nooit zoudpn droomen van ons te ver
langen. Zoodoende mag hij meonen
de unionistische partij te redden, hij
brengt ongetwijfeld het rijk er door
in gevaar.
De Pall Mall Gazette schreef dat
een partij 5f den leider moet ver van
fen of diens politiek moet volgen
an* het laatsto, dat blijkt genoeg
zaam, is geen sprake. De grooto meer
derheid, waarschijnlijk wel 60 k 70
pOt., wil in geen geval van graan
rechten iets weten en is das evenmin
ingenomen met het standpunt van
Bonar Law. Deze meerderheid blaft
volharden bij het idee van oen refe
rendum. Volgens do Pall Mall Gazette
bigft dus niets anders over, dan den
leider te vervangen en het zou ons
werkelijk niets verwonderen, wanneer
binnen korten tijd Balfour de leiding
weer in handen had.
VRIJDAG 20 DEC. 1912.
(Vervolg.)
Concept-Verordening op do Brand
weer ta Gouda. (Vervolg)
Hoofdstuk III.
Algemeene voorschriften voor den
dienst by brand als anderszins.
Opperbovel.
Art. 21. Behoudens het opperbevel
van den Burgemeester, volgens artikel
189 der Gemeentewet, wordt het be
stuur over alles wat de Brand woei
en de gewone dienstregeling aangaat
uitgeoefend door den Opper-Brand-
meester of diens plaatsvervanger/
Hij ontvangt alle berichten van de
Kommandeurs bij de brandweer en
Chefs aangaande het god rag van het
gewone personeel, zoo bij brand als bij
andere dienstverrichtingen en zendt»
die zoo noodig aan Burgemoes ter en
Wethouders vergezeld van zijne voor
stellen.
Binnen drie maal vier en twintig
uren na iederon brand en iedere andere
dienstverrichting zendt hij aan Burge
meester en Wethouders daaromtrent
een nauwkeurig verslag benevens do
in art. 24 bedoelde loonstaten.
Werkkring dor Kommandeurs bij do
brandweer 011 Chefs.
Art. 22. Mot inachtneming van liet
opperbevel en het bestuur in artikel
21 genoemd, hebben do Kommandeurs
bij do brandweer de stoombrandspuit
on het daaraan verbonden personeel
onder hun onmiddellijk bevel.
Bij afwezigheid van den Opper-
Brandmeester en de Brandmeesters
troedt do oudste Komraandour in
leeftijd iu hunne plaats.
Art. 23. Met inachtneming van het
opperbevel en het bestuur in artikel
21 genoemd, staan do slangenw.igens
benevens de róddings- on laddorwagen
en het aan dit materieel verbonden
personeel onder het onmiddellijk bevel
van den botrokken Chef.
Art. 24. De Kommandeurs en Chefs
houden bij brand en andere dienst
verrichtingen aanteekening van de
aanwezige manschappen.
Na afloop van don brand en van
andere dienstverrichtingen, maken en
onderteekenen de Kommandeurs bij de
brandweer voor de stoombrandspuit
en de Chefs voor den betrokken slan
genwagen eenen staat op van de
manschappen, die daarbij dienst gedaan
hebben met vermelding van den tijd
en het aan hen uit te betalen loon,
waartoe bij de terugkomst aan de
bewaarplaats appèl wordt gehouden.
Bedoelde Kommandeurs tyj de brand
weer en Chefs zenden deze staten
uiterlijk binnen twee dagen na iederen
brand of iedere andere dienstverrich
ting met de op- en aanmerkingen,
die zij noodig achten, aan den Opper-
Brandmeester.
Verplichtingen van het gewone
1 personeel.
Art. 25. Alle personen bij do Brand
weer in dienst, zijn, met inachtne
ming der bepaling van art. 189 dor
Gemeentewet, aan de in rang boven
hen gestelden gehoorzaamheid ver
schuldigd. Zij zullen de ontvangen bJ
velen zonder verwijl ten uitvoer bref\-
gen, behoudens later beklag in g^val
van vermeende verongelijking bij
Burgemeester en Wethouders.
Art. 26'. Het personeel bij de
Brandweer is niet alleen verplicht tot
het optreden bij brand doch ook om
deel te nomen aan oefeningen met
hot blusch- on roddingsmaterioel.
Art. 27. Gedurende de bediening
van het materieel zal het personeel
zich niet mogen verwijderen of de aan
gewezen standplaats verlaten, zonder
daartoe verlof te hebben bekomen van
dengene, die boven hem gesteld is.
Art. 28. Bij de behandeling van
het blusch- en reddingsmaterioel moet
eene behoorlijke stilte worden in acht
genomen.
Art. 29. Niemand mag zonder gel-'
dige redenen nalaten zich intijds op
zijn post to bevinden, noch dien zon
der verlof verlaten.
Werkkring van den Opzichter over
de brandkranen.
Art. 30. Behalve het houden van
toezicht over do brandkranen bedoeld
in art. 17 en de beproeving, omschreven
in art. 20, behoort tot de taak van
den Opzichter over de brandkranen
om bij eiken brand zooveel mogelijk
on bij elke andere dienstverrichting
zooveel noodig tegenwoordig te zijn,
ten einde zorg te dragen dat de bo-
diening vanjde brandkranen der Water
leiding zonder stoornis plaats heeft.
Hij zal voorts met den Opper-Brand"
meester in overleg treden tot het ne
men van maatregelen om het bevriezen
van do brandkranen te voorkomen.
Onderscheidingsteekenen.
Art. 31. Het onderscheidin^steeken
door ieder bij de Brandweer in diqust
zichtbaar te dragen, bestaat in een
armband, waarop zijn rang of werk
kring en zooveel noodig het nummer
van den kring en ddyonderscheiding
S. B. S. (stoombrandspuit), S. W.
(slangenwagen) of R/TTB. (reddings-^
en ladderbrigade) staan uitgedrukt.
Bedoeld onderschèidingsteeken moet
bij het verlaten van den dienst bij de
Brandweer worden - teruggegeven.
Hoofdstuk IV.
Bijzondere voorschriften voor den
dienst bij brand.
Afdeelingl.
Alarmeering.
Art. 32. Het ontstaan van brand kan
aan de Brandweer gemeld worden
door bemiddeling van het Centraal-
Telefoon-Bureau, waartoe gebruik ge
maakt wordt van de naastbijzijnde
telefoonaansluiting zich bevindende
in do gemeente-gebouwen of in per-
ceelen toebehoorende aan particulieren.
De aan hot telefoonnet verbonden
gemeente-gebouwen worden aan do
straatzijde voorzien van een plaatje
waarop de letter T.
Een dergelyk plaatje zal ook. wor
den aangebracht aan de peroeelen der
ingezetenen, die telefonisch aan het
Centraal-Telefoon-Bureau zijn aange
sloten, indien daartoe verlof wordt
gegeven.
I)e woningen van don Opper-Brand
meester, de Brandmeesters, de Kom
mandeurs bij de brandweer, de Chefs
van de slangenwagens, den Chef van
de reddings- en laddevbrigade, den
opzichter over de brandkranen en den
Chef-Machinist bij de stoombrandspuit
worden op eene kennelijke wijze aan
gegeven, in dier voege als Burge
meester en Wethouders bepalen.
Art. 33. Indien politie-ambtenaren
brand ontdekken geven zij daarvan
zonder verwijl door den naastbijgelegen
telefoon kennis aan het Centraal-Tele-
foon-Bureau.
Voorts waarschuwen zij den Chef
van den slangenwagen, in wiens kring
do brand is ontstaan, benevens den
Chef-Machinist by de stoombrandspuit.
Art. 34. Aan het telefoonnet moe
ten verbonden zyn, tenzij dit in by-
aondere gevallen door Burgemeester
en Wethouders overbodig mocht wor
den geacht:
de woning van den Opper-Brand-
meester on die van de Brandmeesters
de woningen van de Chefs der slan
genwagens en die van de Komman
deurs by de brandweer
de woning van den Chef der red-
dings- en ladderbrigade
de woning van den Opzichter over
de brandkranen
de woning van den Chef-Machinist
bij de stoombrandspuit;
het Bureau van politie
de politiepost aan de Prins Hen-
driksti aat.
In do woningen-der Chefs van slan
genwagens wordt bovendien aange
bracht een sterken magneetinductor,
zoodanig, dat daarmede in de wo
ningen der manschappen van den
slangen wagen behoorende tot hu men
/fcring, een luid klinkende schel in be
laging kan worden gebracht.
jl De woning van den Chef der red
dings- en ladderbrigade en die van
de manschappen daartoe behoorende,
worden op dezelfde wijze verbonden,
ovenals de bewaarplaats der stoom
brandspuit en de woningen van de aan
deze spuit behoorende manschappen.
Art. 35. Zoodra aan het Centraal-
Telefoon-Bureau per telefoon of op
andere wijze melding gemaakt wordt
van het ontstaan van brand, wordt dit
bericht, zooveel mogelijk met a
duiding van plaats en omv^Dg van
den brand, onmiddellijk doorgezonden
aan
den Chef van den slangenvjagen in
don betrokken kring,
den Chef van de reddings- en lad
derbrigade,
den Opzicntpr over de brandkranen,
don Chef-Machinist bij de stoom
brandspuit,
het Bureau van Politie,
den Opper-Brandmeester,
de Brandmeesters,
de Kommandeurs bij de brandweer,
den Directeur en den Adjunct-
Directeur der gemeente-Jichtfabrieken,
den Directeur der Goudsche Water
leiding-Maatschappij.
Art. 36. Do Pohtie zal/waarschuwen
den Burgemeester, de Wethouders, de
Leden van den Raad, den Garnizoens
Koramandant, den Commissaris van
Politie, de niet-dienstdoende Agenten
van politie, den Directeur van de
Gemeente-Lichtfabrieken, den Direc
teur van de Waterleiding en den Be
waarder van het Raadhuis.
Afdeel in g II.
Van het blusschen.
Art. 37. Alleen de slangenwagen
uit den kring binnen welken brand
is ontstaan mag konder nader bevel
uit de bewaarplaats worden vervoerd.
Het aan dezen wagen verbonden per
soneel zal onmiddellijk na op de in art.
34 omschreven wijze of op andere wijze
gewaarschuwd te zijn, den wagen met
bijbehoorend materieel naar den brand
vervoeren en het blusschingswerk be
ginnen.
Verder zal de reddings- en ladder-
brigade na gewaarschuwd te zijn zich
met het noodige materiedl dadelijk
naar de plaats van het onheil begeven.
Met de stoombrandspuit mag niet
anders worden uitgerukt dan op bevel
van den Opper-Brandmeester of diens
Art. 38. fllijkt meer hulp noodig
zoo zal tot het ontbieden daarvan
uitsluitend de Opper-Brandmeester of
die hem vervangt bevoegdheid be
zitten.
Art 39 De Opper-Brandmeester
kan reeds zoodra het bericht van
brand hem bereikt op telefonische- of
andere wijze het blusschingsmaterieel
uit andere kringen te hulp roepon,
indien hij dezen maatregel noodig acht.
Art. 40. De slangenwagens tot
andere kringen behoorende zullen uit
de bewaarplaatsen mogen worden
vervoerd zoodra het personeel daar
van gescheld wordt of daartoe op
andere wijze de order ontvangt van
de betrokken chefs.
Zij zullen zoo spoedig mogelijk met
het blusschingswerk beginnen.
Art. 41. Elke spuit bij den brand
aanwezig moet zoodanig worden in
gereedheid gebracht, dat zij op het
eerste bevel van den Opper-Brand
meester water kan geven.
Art. 42. Alvorens de bewaarplaats
te verlaten zorgt het personeel, dat
op het in de bewaarplaats aanwezige
bord de plaats van den brand geschre
ven wordt.
Zij, die na het uitrukken van het
materieel aan de bewaarplaats komen,
begeven zjch onmiddellijk naar de
plaats op het bord vermeld.
Art. 43. De Politie en, indien die
medewerking gevorderd wordt, de
Rijksveldwacht en het Krijgsvolk, zet
ten den omtrek van den brand zoo
danig af als door den Burgemeester,
of die hem vervangt, wordt noodig
geoordeeld en bevolen.
Toegang tot de afgezette ruimte.
Art. 44. Niemand zal zioh binnen
de afgezette plaats mogep bevinden
dan de personen behoorende tot de
Brandweer, mits van hen diensten
worden gevorderd.
Voorts zullen op vertoon van hun
onderscheidingsteeken toegang hebben
de Chef-Machinist bij de stoombrand
spuit en de Chefs van slangen wagens,
die niet ter assistentie zijn opgeroepen,
en verder alle personen die in het
bezit zijn van een doör den Burge
meester afgegeven bewijs van toegang,
dat vertoond moet worden.
Officieren, gekleed in uniform, zullen
eveneens worden toegelaten, mitsga
ders geneos- en heelkundigen, bewo
ners en eigenaren van perceelen ge
legen binnen den afgesloten kring,
betrekkingen van dezen, zij dio d
goederen bergen, en de corresponden
ten der betrokken brandwaarborg
maatschappijen in twijfelachtige ge
vallen ter beslissing van den Burge
meester of die hem vervangt.
Verlichting bij brand.
Art. 45. Ingeval van brand zorgen
Burgemeester en Wethouders, door
het geven van de daartoe vereischte
instructiën, dat bij avond of nacht ter
plaatse, waar zulks naar hun oordeel
noodig is, de niet blindende straat
lantaarns worden ontstoken.
Overgangsbepaling.
Zoolang de gemeente niet meer
dan één stoombrandspuit bezit, wor
den er drie gewone brandspuiten
vaardig gehouden.
Met inachtneming van het opperbe
vel en het bestuur in aptikel 21 ge
noemd, wordt het kommando over
deze spuiten gevoerd door de Kom
mandeurs bij de brandweer.
De hierbedoelde spuiten worden
alleen in werking gebracht, wanneer
de stoombrandspuit defect is of de
brand zoodanige afmetingen aan
neemt, dat hare werking noodzake
lijk is.
Ondergeschikt personeel wordt dan
door oproeping van vrijwilligers ver
kregen, aan welk personeel het bij
artikel 9 bepaalde loon zal worden
uitbetaald.
Ter visie.
5. Schrijven van B. en W., hou
dende preadvies op het adres van
de Rekvan Ham. Dit luidt aldus
Gouda, 4 December 1912.
Aan Uwe uitnoodiging voldoende
om praeadvies uit te brengen op het
aan Uwen Raad gerichte adres der we
duwe S. de Rek-van Ham hebben wij
de eer U het volgende mede te deelen.
De overleden echtgenoot van adres
santé was fitter bij de gemeente-gas
fabriek en heeft op 1 Juli van dit jaar
den dienst met pensioen verlaten. Bij
de oprichting van het gemeente-pen
sioenfonds is hij evenals alle toen in
vasten dienst zijnde gemeente-werk
lieden in de gelegenheid gesteld voor
een pensioen voor zijne weduwe te
zorgen. Hij heeft echter er de voorkeur
aangegeven van die gelegenheid geen
gebruik te maken ofschoon hij toen
reeds een loon genoot dat hem in staat
stelde de daarvoor vereischte korting
te dragen. Thans vraagt zijne weduwe
haar eene gratificatie uit de gemeente
kas toe te staan. Onder deze omstan
digheden meenen wij U in overweging
te moeten geven dit.verzoek niet toe
te staan, te meer, daar het ons bekenp
is, dat adressante door wijlen haar echt
genoot niet onbemiddeld is achterge
laten.
Wij hebben derhalve de eer U voor
te stellen op het adres afwijzend te
beschikken.
Aan den Raad der Gemeente Gouda,
Is gedrukt rondgedeeld en voor
heden aan de orde gesteld.
6. Schrijven van B. en W., hou
dende praedvies op het adres van de
Goudsche Winkeliersvereeniging.
Dit luidt aldus:
Gouda, 4 December 191,2.
In Uwe vergadering van 29 Novem
ber j.l., werden wij uitgenoodigdpraead
vies uit, te brengen op dé beide tot
Uw Raad gerichte adressen van 1°
de R. K. Middenstandsvereeniging „De
Hanze" en den Bond van kappers èn
barbiers en 2° de Goudsche Winke
liersvereeniging, alle gevestigd alhier.
Aan Uwe uitnoodiging voldoende,
hebben wij de eer U het volgende
mede te deelen. In beide adressen
wordt Uw Raad verzocht eene veror
dening in het leven te roepen, waarbij
een verplicht sluitingsuur voor winkels
en magazijnen wordt vastgesteld. Wij
hebben gemeend U niet te moeten
aanraden aan den wensch van adres
santen gevolg te geven. Eene wette
lijke winkelsluiting moge voor som
mige gemeenten op haar plaats zijn,
voor een gemeente als Gonda, achten
wij het, ook in verband met het groote
scheepvaartverkeer met omliggende
plaatsen, niet gerechtvaardigd tot een
zoodanige inbreuk op de persoonlijke
vrijheid als deze maatregel met zich
brengt, over te gaan. Wij merken
bovendien op, dat adressanten niet
spreken uit naam van alle nering
doenden in deze gemeente.
Wij hebben derhalve de eer U voor
te stellen op de adressen afwijzend te
beschikken.
Aan den Raad der Gemeente Gouda
Is gedrukt rondgedeeld en wordt
ter visie gelegd.
7. Schrijven van B. en W., hou
dende voorstellen tot uitbreiding van
de gasfabriek, luidende aldus:
Gouda, 4 December 1912.
Wij hebben de eer mede te
deelen, dat het gemeentelijk gasbedrijf
thans in een toestand yverkeert die
noodig maakt dat maatregelen worden
genomen voor uitbreiding der gelegen
heid tot gasberging. De Commissie
van bijstand in het beheer der Ge
meente-Lichtfabrieken heeft daarom
een voorstel tot ons gericht, by aan
neming van hetwelk bereikt wordt, dat
de gasfabriek op 1 November 1913
over 8500 M3. meer bergingsruimte zal
beschikken. Wij kannen ons met het
voorstel der Commissie vereenigen.
Onder verwijzing, kortheidshalve,
naar het schrijven der genoemde Com
missie van bijstand en het daarbij over
gelegd rapport van den Directeur der
Gemeente-Lichtfabrieken, hebben wij
de eer U in overweging te geven ons
te machtigen tot het doen uitvoeren
van de volgende werken, ten behoeve
van de gemeentelijke gasfabriek, waar
voor geraamd wordt dat een bedrag
van f 122.000 mee zal zijn gemoeid
1. Bouw van gashou
der van 10.000 M3. met
onderbouw f 89610.-—
2. Bouw van regula
teurhuis, meterkamer,
enz- 12000.—
3. Unificateur met re
gulateur, groot 2500 M3. - 5100.—
4. Duplex-fabrieksme-
groot 900 M3. - 4300.—
5. Diverse pijpleidin
gen, afsluiters en omleg
ging van buizen - 5500.
6. Onvoorzien op deze
werken - 5490.
Totaal f 122000.—
Besluit Uw Raad ons deze mach
tiging te geven, dan zal tevens noö-
dig zijn de gemeentebegrooting en de
begrooting der gasfabriek voor 1913 te
wijzigen. In verband hiermede merken
wij op, dat het ons bij nadere over-
weging om administratieve redenen
wenschelijker voorkomt om degelden
noodig voor den aankoop der gebou
wen Morgenrood c. a. ad f 9300.
volgens Uw besluit van 25 October
j.l. te vinden uit geldleening, in ont
vang te boeken op den dienst 1913. Het
sluiten van eene geldleening tot dit
betrekkelijk gering bedrag kan dan
voorloopig nog achterwege blijven.
Wij hebben derhalve de eerU voor
te stellen
a. de gemeente-begrooting voor
1913 te wijzigen als volgt
Uitgaven. Artikel 1 van Hoofdstuk
XV „Overbrenging van het nadeelig
saldo (of een gedeelte daarvan) van de
buitengewone ontvangsten en uitgaven
van het dienstjaar 1911 (wordt 1912)",
Volgnummer 218, wordt uitgetrokken
opf 9300,—
Aan artikel* 11 van voor
meld Hoofdstuk wordt toe
gevoegd een nieuw onder
deel, l„Kosten van uit
breiding en vernieuwing
der werken van de ge
meente-gasfabriek (Volgn.
228). - 122000.-
f 181300.-
Inkomsten. Van Artikel
3 van Hoofdstuk VII
wordt het onderdeel c
„Geldleening ter voorzie
ning in de kosten van uit
breiding enz. der gemeen
te-gasfabriek" (Volgn. 57)
gebracht op f 131300.—
b. de begrooting der gemeente-
gasfabriek voor 1913 te wijzigen als
volgt
Uitgaven. Toegevoegd wordt een
nieuw volgnummer, 49, „Uitbreiding
en vernieuwing der werken van de
gemeente-gasfabriek" f 122000.—
Inkomsten. Toegevoegd m
wordt een nieuw Volg
nummer, 49, „Te'ontvan
gen „uit geldleèfcing ten
„behoeve van de uitbrei
ding een vernieuwing der
„werken van de gemeente
gasfabriek" - 122000.—
Aan den Raad der gemeente Gouda*
Het Rapport yen de Commissie van
Bijstand in het beheer der Gemeente-
Lichtfabrieken luidt
Gouda, 3- December 1912.
Het is Uw College bekond, dat reeds
een tijd lang by onze Commissie de
overtuiging heeft post gevat, dat op
de een of andere wijze moet Worden
voorzien in meerdere rnimte voor gas
berging ten behoeve van het gemeen
telijk, gasbedryf. In meer dan een ver-
gadeAng van onze Commissie heeft
dan ook deze quaestie een onderwerp
van bespreking uitgemaaakt en ten
slotte hebben wij den Directeur der
Lichtfabrieken uitgenoodigd een om
lijnd voorstel te dier zake aan ons in
te dienen. Thans hebben wij de eer dat
voorstel, met welks conclusies wij ons
kunnen vereenigen, aan U over te leg
gen, onder opmerking van het vol
gende
Voor de uiteenzetting van de rede
nen, waarom uitbreiding van de ge
legenheid tot gasberging urgent is te
achten, meene.v wij met een verwijzing
naar het eerste gedeelte van het rap
port van den Directeur te kunnen vol
staan. Uit dat rapport zal U tevens
blijken, dat het voornemen bestaat om
de meerdere bergingsruimte te vinden
door het bouwen van een gashouder
van 10.000 M3 inhoud op de plaats,
waar thans de oude van 1500 M3 in
houd staat. Mot den Directeur achten
ook wij van de aanbiedingen, die voor
het maken van dien gashouder zijn
ingekomen, de offerte van F. A. Neu-
tnan te Eschweiier de meest aanneme
lijke. Deze firma bood aan den houder
voor een totalen prijs van f 93.210.
geheel gereed te leveren. Bij dat aan
bod was uitgegaan van de veronder
stelling, dat de nieuwe houder zou
moeten komen te staan op de plek zelf,1
waar thans de oude houder zich be
vindt. Toen echter de Raad had be
sloten tot aankoop Van de perceelen
Morgenrood c. a., is het mogelijk ge
worden den houder lager van hoogte,
doch breeder van omvang te ontwer
pen, zoodat de Firma Neuman den
bouw thans voor een gezamenlijken
prijs van f'89.610.— kan aannemen.
Een teekening van den houder, zooals
die door den aanbieder is ingezonden,
gaat hiernevens.
Wat den onderboüw aangaat, bren
gen wij onder Uw aandacht, dat deze
ook wordt aangenomen door den bou
wer van den houder zelf, doch dat die
onderbouw door ee.n Nederlandschen
onderaannemer moet worden uitge
voerd. Door dezen maatregel wordt
eensdeels bereikt, dat het grondwerk
kan geschieden door aannemers, die
met de eigenaardigheid van den bodem
meer bijzonder vertrouwd zijn, ander
deels, dat de gashouderleverancier de
verantwoordelijkheid voor de goede
uitvoering van den geheelen bouw
niet op derden zal kunnen afschuiven.
Een onzer meer ter zake kundige leden
heeft op zich genomèn om het bestek
voor dien onderbouw.nog eens nauw
keurig te onderzoeken en wij zijn een
stemmig van meening, dat om de
verantwoordelijkheid Van den hoofd
aannemer niet illusoir te maken alleen
znlke wijzigingen in het bestek kun
nen worden aangebracht, die de soli
dariteit van dien onderbouw verhoogen
al mogen die wijzigingen dan ook wel
licht eenige meerdere kosten meebren
gen. Wij laten het aan Uw oordeel over
in hoeverre ook nog door den ge
meente-bouwmeester op dit punt van
advies moet worden gediend. Het is in
ieder geval gewenscht, dat gedurende
den bouw vanwege de gemeente op
het werk wordt toezicht gehouden.
Ten slotte zal U qit het meerge
noemd rapport blijken, dat de Direc
teur tegelijk met den gashouder ook
een nieuw regulateurhuis wil doen
bouwen en daarmede in verband
staande werktuigen wil aanschaffen.
Wy kunnen ons ook met deze neven-
voorstellen vereenigen.
Wii hebben daarom de eer Uw Col
lege m overweging te geven de noo
dige kredieten aan den Gemeenteraad
aan te vragen, ten einde de voorge
nomen uitbreiding van de gasfabriek,
zooals die in het rapport van den Direc
teur is belichaamd, te kunnen tot stand
brengen en wel aan de hand van
onderstaande raming van kosten. Het
zij ons nog vergund op te merken,
dat, willen de werken yöor 1 Novem
ber 1913 gereed zyn het zaak is om
voor 1 Januari e. k. de opdracht voor
den bouw te geven.
Raming van kosten
1. Bouw van gashou
der van 10.000 M3. met
onderbouw f 89.610,-
2. Bpnw van regula
teurhuis, meterkamer, j
enz
3. Unificateur met
regulateur, groot 2600 M3 -
4. Duplex-fabrieksme-
ter, groot 900 M3. -
5. Diverse pijpleidin
gen, afsluiters en om
legging van buizen
6. Onvoorzien op deze
werken -
12.000,-
5.100,-
4.300,-
5.500,—
5.490,—
Totaal f 122.000,—
Ten overvloede wijzen wij Uw Col
lege er nog op, dat op de afbraak van
den ouden houder door den slooper
nog een som zal wordén toegelegd,
die wy blijkens ingekomen aanbiedin
gen gevoegelijk op f 1500.kunnen
begrooten.
De Commissie van Bijstand in het
beheer der Gemeente-Lichtfabrieken,
J. VAN GALEN,
Voorzitter.
J. v. HEUSDE,
Secretaris.
Aan Hèeren Burgemeester en Wet
houders.
Is gedrukt rondgedeeld en wordt
ter visie gelegd.
8. Een adres van L. Verjaal van
den volgenden inhoud
Gouda, 2 December 1912.
Edelachtbare Heeren
In verband met zijn benoeming tqt
onderwijzer aan de 2e Burgerschool
voor jongens verzoekt ondergetee-
kende U beleefd hem met ingang van
1 Februari 1913 eervol ontslag te
verleenen uit zijn betrekking van
onderwijzer aan de O. L. School N*. 4.i
Ondergeteekende heeft de eer te zijn/
Van UEdachtb. de ond. dn.
L. VERJAAL.
Aan den Raad der gemeente Gouda.
De VoorzitterIk heb de eer U
voor te stellen het gevraagd eervol
ontslag te verleenen met ingang van
1 Februari 1913.
Aldus besloten.
9. Een adres vain de Goudacho
Slagersvereeniging van den volgenden
inhoud
Gouda Decamber 1912.
Aan den Raad der gemeente Gouda.
WelEdelAchtb. en EdelAchtbare
Heeren
Geven met verschuldigden eerbied
te kennen ondergeteekenden J. Schin
kel on J. M. Hornis, beiden wonende
te Gouda, respectievelijk Voorzitter
"en Secretaris cler Goudsche Slagers-
Vereeniging te Gouda, ten deze han
delende in opdracht hunner vereeni
ging 1
gezien het bij Uw College door de
Goudsche Winkeliers Vereeniging in
gediende adres voor wettelijke winkel
sluiting, overwegende dat eene ge
meentelijke verordening in bedoelden
geest niet alleen de persoonlijke vrij
heid der winkeliers zou aanranden,
maar ook velen hunner en daaronder
speciaal de slagers, die aan de door-
vaartwegen der schipperij gevestigd
zijn, en tevens Gouda in onderscheiding
van andere plaatsen met het oog op
het late vertrek der treinen belang
rijke schade in hun bedrijf zou ver
oorzaken
overwegende voorts, dat in onze
gemeente niet zoodanige winkelzaken
van grooten omvang gevonden worden
als welke in de groote steden wellicht
een hier bedoelde verordening op het
sluitingsuur wettigen als maatregel tot
bescherming van het bodienend per
soneel
verzoeken eerbiedig Uw College op
vorenbedoeld adres der Goudsche
Winkeliers Vereeniging afwijzend te
beschikken en de geleidelijke invoering
van een vervroegd sluitingsuur over
te laten aan de werking van het par
ticulier iniatief.
't Welk doende enz.
Namens bet Bestuur der Goudsche
Slagers-Vereeniging te Gouda,
Voorzitter, J. SCHINKEL,
Secretaris, J. M. HORNIS.
Ter visie.
10. Een adres van de R.-K. Mid
denstands-Vereen. „De Hanze" en den
Bond van Kappers en Barbiers van
den volgenden inhoud
Ondergeteekenden nemen de vrijheid
zich andermaal tot uwen Raad te
wenden, en dit thans naar aanleiding
van het preadvies op hun schrijven
aan Uwen Raad, uitgebracht door
Burgemeester en Wethouders.
In hun schrijven hebben zij niet
beweerd, dat alle belanghebbenden
eene wettelijk geregelde Winkelsluiting
wenschen. Zij hebben alleen beweerd,
dat de leden'hunner Vereenigingen in
hunne vergaderingen met nagenoeg
algemeene stemmen deze regeling
wensehten.
Mogen adressanten zich in de dis
cussie mengen, zeker toch wel geoor
loofd nu het advies van B. en W.
publiek eigendom werd, dan zouden
zij wel de vraag willen stellen „Wan
neer en waar ter wereld is ooit een
wettelijke maatregel getroffen, welke
alle belanghebbenden naar den zin
was
Naar hunne bescheiden meening
kan het liggen op den weg van Uwen
Raad, om op eene, door U te beoor-
deelen wijze eene enquête in het leven
te roepen, welke nit den aard der
zaak beter kan uitgaan van Uw College
dan van welke Vereeniging ook. Deze
weg is dan ook in andere gemeenten
gevolgd, zooals Uwen Raad zeer zeker
wel zal bekend zyn, en met gunstig
gevolg.
Dat er bij de voorbereiding en
eventneel later bij de invoering eener
wettelijke regeling stemmen tegen zul
len olpgaan, trekken adressanten by
voorbaat niet in twijfel. Zy meenen
er echter wel op te mogen wijzen, dat
zoo Menige verwoede tegenstander na
invoering en doorwerking werd om
gezet in een voorstander, en dat zelfs
in het buitenland (Duitschland o.a.)
belanghebbenden zoo tevreden zyn met
eene wettelijke winkelsluiting, dat op
verschillende plaatsen op verdere uit
breiding (tot 8 uur) wordt aangedron
gen.
Ondergeteekenden vertrouwen, dat
in Uwe vergadering stemmen zullen
opgaan om de zaken te leiden in de
door hen aangegeven richting, of wel
in eene door U beter geoordeelde rich
ting, welke kan leiden tot een derge
lijk onderzoek.
R. K. Middenstands-Vereeniging
„de Hanze!'
J. A. DONKER, voorzitter.
Hehki van PELT, secretaris.
Bond van Kappers en Barbiers,
J. M. DE WEGER, voorzitter,"
M. W. VAN ROSSUM, secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Gouda.
Gouda, 12 December 1912.
Ter visie,
11. Een adres van het Comité van
verweer tegen vervroegde winkelslui
ting van den volgenden inhoud
Gouda, 11 December 1912.
Aan den Raad der Gemeente Gouda,
Wel Edelachtbare Heeren,
Naar aanleiding eener gehouden
vergaderibg op 10 December 1912 van
tegenstanders eener wettelijke win
kel- en magazijnsluiting te Gouda,
werd een Comité van verweer gekozen,
ten einde bij Uwen raad het verzoek
te richten niet in te gaan op de bij
Uw college ingekomen adressen van
vervroegde wettelijke winkelsluiting.
Dit verzpek doen zij vergezeld gaan
met niet nfinder dan ruim 400 adhesie
betuigingen van neringdoenden die
door eene wettelijke regeling in z
vervroegde winkelsluiting zich
hunne zaken zeer benadeeld zouden
achten, terwijlde toestapden alhier
naar onze bescheiden meening niet
van dien aard zijn dat een wettelijk
ingrijpen noodzakelijk is.
Mocht evenwel Uw raad tot hot
vaststellen eener wettelijke regeling
overgaan, verzoeken adressanten Ml
deze op te nemen dat, personeel na
het sluitingsuur niet in winkel of
magazijn aanwezig mag zijn.
Hetwelk doende enz.
L. BISSCHOP, voorzitter.
H. A. VERBEEK, secretaris.
Ter visie.
12. Een adres van de Ned. Vereen
van Sigarenwinkeliers, luidende aldus
Gouda, 7 Dec. 1912
'Aan den Raad der gemeente Gouda.
Edel Achtbare Héeren,
Het Bestuur der afdeeling Gouda
der Nederlandsche Vereeniging van
ligarenwinkeliers, goedgekeurd bij Ko
ninklijk besluit dd. 8 Januari 1907
No. 60 en 23 Januari 1909, No. 40
Geeft met verschuldigde eerbied te
kennen, dat het nit de plaatselijk'
bladen vernomen heeft er bij uwen raad
is ingekomen een verzoek om het slui
tingsuur voor winkels en magazijnen
wettelijk te regelen;
Dat het in opdracht van een ge
houden leden-vergadering uw college
het dringend verzoek moet doen een
dergelyke verordening niet in 't leven
te roepen, als zijnde tegen sluitings-
dwang en uit vrees 'dat onzen handel
grootendeels verplaatst zal worden
naar koffiehuizen, melksalons en hui
zen met verlof.
Mocht uwen raad dit gevoelen niet
deelen, verzoekt het dringend te be
palen, dat de sigarenwinkeliers in deze
verordening niet zullen worden opge
nomen en mocht dit uw college on-
wenBchelijk voorkomen, geeft net U
in overweging om koffiehuizen, melk
salons en huizen met verlof eveneens
onder winkel of magazijn te rang
schikken.
'tWelk doende,
L. BISSCHOP, Voorzitter,
P. RIETKERK, Secretaris.
Ter visie.
13. Een adres van E. van Leeuwen
van den volgenden inhoud
Aan den Raad der Gemeente Gouda.
Geeft met verschuldigden eerbied te
kennen E. van Leeuwen, kleeder-
bleeker wonende te Gouda, dat hij van
uit zijn bleekerij aan de Bleekerssingel
43 Gouda heeft liggen een koker naar
de Bleekerssingelgracht dienende tot
wateraanvoer voor die bleekerij.
Dat de gemeente Gouda een nieuwe
sohoeiing langs die singel heeft doen
maken en alstoen bij het verrichten
van die werkzaamheden die koker
vernield geworden hoofdzakelijk door
dat een paal door de koker is geslagen.
Dat hij hierdoor schade heeft be
lopen niet alleen in zijn bedrijf doch
ook door de gedane reparatie blijkeni
hierby aangehechte rekening f 52.59
Dat hij zich heeft gewend tot het
College van Burgemeester en Wet
houders uwer gemeente om vergoeding
doch dat het College by missive van
3 October 1.1. hem heeft verwezen
naar den aannemer van dat werk
onder mededeeling dat, zoo deze 'niet
genegen mocht zijn de schade te ver
goeden, zij niet hare tusschenkomst,
doch die van de rechterlijke macht
behoorde in te roepen.
Dat hij daarop den aannemer van
het werk heeft verzocht om de schade
vergoeden, doch dat deze weigert
znlks te doen.
Dat requestrant echter van meening
dat hij in rechten niet tegen den
aannemer kan optreden daar toch de
werkzaamheden op last van Uw be
stuur zijn verricht en do gemeente
het recht heeft de schade te verhalen
op den aannemer.
Dat wanneer de zienswijze van het
College van Burgemeester en Wet
houders opging het voor een ieder
gemakkelijk zoude zijn iets te schrijven
door eenvoudig 't werk uit te besteden
aan den eersten den besten persoon
welk werk door die aan besteder niet
persoonlijk zouden kunnen worden
gedaan met 't öog op de schade echter
welke tegen hem zöude kunnen inge
bracht.
Dat hy op grond het bovenstaande
zich wend tot Uw College met be
leefd verzoek hem te willen vergoeden
het bedrag hetwelk zij tot herstel van
de beschadigde koker heeft moeten
betalen.
't Welk doende 16 December 1912.
E. VAN LEEUWEN.
In handen van B. en W. om
advies.
14. Een adres van Mej. van Echten,
luidende alsvolgt
Gouda, 14 December 1912.
Weledelachtbare Heeren,
Geeft met verschuldigden eerbied
te kennen de ondergeteekende, onder
wijzeres aan de le Openbare Burger
school voor Meisjes alhier, dat zij
wegens lichaamsgebreken niet meer in
staat is haar betrekking naar behooren
te vervullen dat^ztj op dien groüd
U verzoekt^ JttCar eervol ontslag te
verleenen^nit genoemde betrekking
met aanspraak op pensioen, met in
gang van 16 Februari e.k.
't Welk doende enz.
E. C. L. VAN ECHTEN.
Aan den Raad der gemeente Gouda.
De Voorzitter: Ik heb de eer
U voor té stellen dit ontslag oervol
te verleenen met ingang van 15 Fe
bruari 1913.
Aldus besloten.
(Wordt vervolgd),
Predikbeurten, te Gouda.
Woensdag 25 Dec. (Ie Kerstd
REMONSTRANTSOHE KERK.
'e Mórgens HR/a uur. Ds. H. VAR
ASSENDELFT. Collecte Ned. Bij.
bclgenootschap.
GROOTE KERK.
Voorm. ten 10 ure. Ds. BIJL.
Avond ten 6 ure. Ds. BERKELBA0H
VAN DER SPRENKEL.
LUTHERSCHE KERK.
Voorm. ten 10 ure, Ds. GEELHUY-
Sen.
Do nderdag 26 D e o. (2e Kerstd.)
GROOTE KERK.
Voorm. ten 10 are. Ds. DEUR.
LUTHERSCHE KERK.
Voorm. ten 10 ure. Ds. O F.F.LHUV
SEN.
door
GEORG GRUNENWALD Kzn.
Och hoe weinig gevoelen wy predi
kanten de verantwoordelijkheid voor
onze preeken. Wie zou eraan denken
den zelfmoord van een arm dorps-
naaistertje op zijn geweten tekrngen
voor een preek over den pottenbakker
van Jeremia
Dikwijls ontmoette ik het naaistertje
in de huizen der arbeiders. Stil, in
eengedoken zat zij in haar hoekje
voor 't venster te pikken haar groot,
wasbleek hoofd voorovergezakt over
de wasbleeke vingers, die 't verstel
werk hanteerden. Nooit zei ze iets
onder 't gesprek, want ze beschouwde
zich niet als lid mee van 't gezin, dat
ambtshalve bezocht werd. Strak en
zwijgond gelijk de lamp en de koffie
kan en de poes zat zij als naaister
tusschen het overige meubilair. Werd
er gelachen, zij lachte niet, maar zij
naaide. Sprak ik ook haar even aan,
dan sloeg zij haar over 't naaiwerk
neergeslagen oogen op, en trof my
onder haar spaarzame woorden een
blik van verwijt, omdat ik de vormen
niet in acht nam en tegen de naaister
't woord richtte.
Anders was zij thuis. Daar in haar
povere kamertje, was zij de gastvrouw,
het gemeentelid dat recht heeft den
dominee ten zijnent te ontvangen.
Daar was zij niet langer de naaister,
maar de jongedochter Minke Bottinga,
als lid der Hervormde gemeente ge
doopt, een kleine.dertig jaar geleden,
en aangenomen in Maart van 't vorige
aar. Daar sprak zij, veel en graag.
)aar luchtte zij haar stekelige opmer
kingen over de dorpelingen en vinnige
hatelijkheden tegen de dorpsvrouwen.
Maar in het byzonder waren het de
dorpsmeisjes die zij haatte met feilen,
nijdigen haat. Als zy toevallig juist
bezig was met een blouse of een japon
netje, bestemd voor de Pinksterpronk
van een aardig dorpskind, en ik vroeg
haar„Wel, Minke, voor wie moet
dat nu weer worden dan vloog er
pen saffraan-gloed over haar jukbeen
deren, en haar koortsige oogen be
gonnen fosforisch te lichten. Dan
cwam er een bits verhaal over den
opschik, die vrijers moest lokken voor
meisjes, die anders geen vrijer bena
deren konden dan werd mij te tasten
gegeven, dat ik een scheeven schouder
verbergen moest, of de overmatige
lengte der armen getoond of de smal
heid van borst en rug. „Zoo'n naaister
moet er dan maar wat model van zien
maken, dominee. En dat is vaak
moeilijk, pis er weinig model in zoo'n
meid zit."
Dat waren nog Minke's onschul
digste opmerkingen. Meestal werden
ze nog gevolgd door een ontboezeming
op de lichtzinnigheid en de losheid
van die meisjes, die op haar veertiende
jaar al met een vryer liepen en dan
op haar achttiende vaak hals-over-kop
moesten trouwen.
Onder dit alles was Minke een trou
we kerkgangster, die oplette onder de
preek. Zelfs ydit ontdekte ik eerst
na haar dood schreef zij er soms
heele Btukken uit over, die ze in een
stuiverschrift tusschen haar knippa
tronen en andere paperassen behoed
zaam achter slot bewaarde. De preek
waar ze het meest uit heeft overge
schreven, was er een over den pot
tenbakker, in wiens werkplaats Jere
mia had opgemerkt, dat, mislukte het
voorwerp dat hy met zijn handen
vervaardigde, hij er weder oen ander
voorwerp van maakte.
Ik had al eens waargenomen, dat
Minke den laatsten tijd geheel in haar
voordeel was veranderd. Haar bitsheid
en stroefheid waren geheel verdwenen,
en hadden plaats gemaakt voor een
ongekende opgewektheid en een mild
heid van waardeeren, die my be
vreemdde. Niet langer belasterde ze
de deerntjes, wier japonnetjes ze
maakte; niet langer luchtte ze haar
jalouzie jegens de overmoedige vry-
sters door nydige aanmerkingen over
het model van haar kleedjeB. Maar
ze hadter zelfs aardigheid in gekregen,
en mét glunderige oogen legde ze my
uit, hoe mooi dit strookje zou staan
of dat fooitje zou vallen, en de
monstreerde in haar geestdrift, mijn
tegenwoordigheid als vergeten, haar
kunst door het kleedje tegen haar
eigen mismaakte lijf aan te drukken.
Met innigheid belastten haar beenige
vingers de kleurige stofjes en met
welbehagen keek ze in den spiegel,
hoe liet haar zou staan. En verma
kelijke vrijersgeschiedenissen dat ze in
eens wist te vertellen. Ze stelde belang
in elk geval uit de romantische wereld
der dorpsjeugd, en deelde mede, dat
die het met die aanlegde, maar dat
het hem niet geven zon, want het
meisje had het op een ander voorzien.
Onder haar opgewonden verhalen bleek
my dan telkens, dat zij met hart en
ziel in die jonge, vrijende wereld
leefdezij uitte haar voorkeur en haar
pfkeer, als ware zij er persoonlijk in
betrokken.
Vlak na zoo'n druk en vroolijk ver
haal vroeg zij mij eens, plotseling
peinzend
„Zou God nu werkelijk zoo doen
als die pottenbakker uit uw preek
Arme Minketoen begreep ik ineens
het veranderd gedrag van mijn mis
maakte naaistertje. Zij was zoo'n mis
lukt voorwerp, maar heerlyke troost!
de hemelsche pottenbakker zou het
misvormd leem vernietigen en er een
nieuw, een beter voórwerp \#n maken.
In dit vooruitzicht zag zij zichzelf
reeds herschapen tot ook zulk een
overmoedig vrijend vlindertje als die
waarvoor zij thans bonte kleedjes
moest makon ter Pinksterpronk.
Deze gedachte was het, die haar tot
een ander wezen had gemaakt, en die
haar thans blij en hoopvol met haar
wereldje deed meeleven.
Vaak spraken de menschen het uit,
hoe verheugd zij waren dat Minke
zooveel vriendelyker dan vroeger ge
worden was. Des te meer stond do
dorps wereld verbaasd, toen eens, aan
den vooravond van de dorpsker
mis, het naaistertje verdronken werd
gevonden achter haar huisje.
Maar ik begreepzij had het werk
van den pottenbakker willen bespoe
digen. (De Hervorming)