10HT w-Hk wage tegemoet, II ark in de helft :n voor de helft s U aan groene iven. B GLAZEN, JANTJE WEET Van Houten’s RONA Cacao STORMEN. 4uiüUiiiii No 12067. Donderdag 9 Januari 1913. 51e Jaargang. Buitex-leixxcl- Buitenlandsch Nieuws. hoe lekker FEUILLETON. este'iN's Inkt indelijk de BESTE der beroemde e Kerkglazen ST. JAYSKKRK 30UDE Ier SI. .lanskerk, der rionteekeningen enz» CRABETH, AH kbamm, ZN., Uitgevers, Gouda Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON Telefoon Interc 82. De oorlog op den Balkan. Verschijnt dagelijks i t>ehalve Zon- en Feestdagen. Telefoon Interc. 82. RONA Cacao is een ideale dage- lijksche drank voorkinderen. Voedend en toch licht verteerbaar. smaakt, en zijn moeder weet hoe gezond het voor hem is. if was (Wordt vervolgd.) brinkman Zn., Gouda» 4 de hoogte van alles -Ikan kookt en woelt. ON SCHADELIJK )RN-HOllAND Naar het Duitsch. van HANS LAND. Goz. laakt, dat Uw It, Uw handen en en Uw leven la. szuiverheld van kt haar alleen voor het van kostbaar fijne kant. we >K )F iN DE TE NEVENS EN8BERICHT DER DOOR leademie van Beeldende \nstschilderArchitect en ■ademie van Bouwkunde Utrecht. I 60 CENT. i t s VAN DANTZIG, HOOGEN. v. ABS- en neem je dan PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55 Elke regel meer,0.10 By <1 rie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0 35 bij vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. binnen. Ada wendde zich om en toen ze Mathilde zag, bleven haar oogen strak op haar gericht, haar mond opende zich, haar onderkaak zakte krachteloos, haar armen hingen slap neer. Msthilde liep op haar toe met open armen. Ada zakte ineen. Mathilde beurde haar op, sloot haar in de armen en drukte haar aan het hart. Böger had stil de kamer verlaten en de deur achter zich gesloten. Mijn arm kind, mijn arm kind, fluisterde Mathilde, terwijl de tranen over de wangen vloeiden, mijn kindje, mijn lieveling, mijn klein, arm meisje. Een rilling ging Ada over de leden, uit haar beklemde borst slaakte zij een kreet, krampachtig schudde zij het hoofd en toen brak ze in een huilen uit, een hartverscheurend, kinderlijk huilen. De dokter, die buiten de deur toe luisterde, verheugde zich erover, want deze zieke had niet gehuild in al dien tgd en zij droeg toch een zwaar ver driet, een smart die aan haar binnen ste knaagde. Ze huilde, huildede lang verdroogde bron vloeide als zomerregen na wekenlange droogte, vloeide voortzij huilde uit de smart Verschillende malen verving hij in Konstantinopel dan ook tijdelijk den heer von Marschall, en dat hij als Bal- kankenner dan ook gewaardeerd werd, bleek bij de Bosnische crisis, toen de toenmalige rijkskanselier, de heer von Bülow, hem naar Berlijn riep om van advies te dienen. Tijdens zijn ministerschap heeft hij gelegenheid gehad te laten zien dat hij een zaak ook zeer ernstig kon be handelen. Bekend is zijn houding in de Marokkaansche kwestie met Frank rijk. Maar al heeft het toen meer malen gedreigd tot een oorlog te zullen komen, daaruit mag geenszins worden afgeleid, dat hij zelf niet sterk op een verbeterde verhouding tusschen de Europeesche landen aandrong. Nadat eenmaal de kwestie met Frankrijk was opgelost, is zeer zeker de ver houding tusschen beide landen veel beter geworden en ook met Engeland is de toestand vooruitgaande, al kan hij nog veel verbeteren. Wat echter reeds bereikt is, blijkt wel het best uit de waardeerende artikelen, die de Engdsche pers aan den overleden minister wijden. En waar men hem in eigen land ook niet altijd even vriendelijk behandelde, daar blijkt uit de pers, dat men thans erkent dat een bekwaam diplomaat is heengegaan. Bulgarije en Roemenië. De N. R. Crt. bevat het volgende telegram uit Sofia aan de FrankfZtg. De eisch van Roemenië, dat Bul garije het een protectoraat over de landsbewoners van Walachijschen stam zal toekennen, heeft in politieke krin gen hier een zeer pijnlijken indr^ik ge maakt. Daar de Walachen altijd de grootste staatsburgerlijke vrijheid heb ben genoten en het Bulgaarsche exar- chaat hun in Macedonië volledige vrij heid van kerk en taal laat, is er voor zulk een eisch niet de geringste aan leiding. Het Bulgaarsche volk voelt er zich beleedigd door. Adrianopel. Volgens een telegram uit Londen aan de bladen te Rome verzonden, zou tusschen de mogendheden der Triple Alliantie en der Triple Entente volkomen eenstemmigheid heerschen over het afstand-doen van Adrianopel China. Het opium-vraagstuk. De reeds zoo ingewikkelde buiten- landsche positie van China, aldus ver neemt de Agence d’ Extréme Orient uit Peking, is door het opiumvraag- stuk nog moeilijker geworden. Niette genstaande het Engelsch-Chineesche opium-verdrag bepaalt, dat Engeland is Genoegen” 7% nentsvoorstelling. „De „Vredebest44, 8 uur, art-Club „Ter Gouw )ns Genoegen14, 8 uur, r. „De Goudsbloem -louw- en Woningtoez., gadering Onderstands- Armenzorg44. „De Réunie”, 8 uur. ud Dep. Gouda, Mij. tot Algemeen. Ons Genoegen’’, 8 uur. kuitv. „Excelsior”. „Cöncordia44, 8 uur, Zangvereen. „Gouda leken wij geregeld tijdig mogen ontvangen van concerten, vermakelijk- m deze dan in onne nelden. mijn liefde voor jou nog tienmaal grooter. Ach, ik heb zoo veel, zoo ontzettend veel aan je goed te maken. Ik wil zooveel van je houden, dat je alles zult vergeten wat er voorge vallen is. Tante Tilli, tante Tilli. Onder tranen zag ze blijde op tot Mathilde. Toen sloot ze in een aan val van zwakte de groote, bedroefde oogen. Ik dacht, dat ik droomde, flui sterde zij. Ik droomde zoo vaak dat u bij me was, maar als ik dan wakker werd, dan Nu droom je niet, kind. Ik ben bij je en wil je niet verlaten. Maar zeg me, Ada zeg me toch, waarom heb je niet om me gevraagd, als je me noodig hadt Waarom schreef je me niet of liet je me door Böger roepen Ik schaamde me. Ik schaamde me zoo ontzettend, als ik aan u dacht. Ik geloofde ook, dat u me haatte, en ik ben toch onschuldig. Ik weet het, lieve kind, ik weet het en ze hebben mij met geweld van je af gehouden. Het was dwaas en slecht, maar vergeet dat. Vergeet dat. Ik moet nu weg. Mathilde stond op. Ada zag haar met ontzetting aan. Nu laat u me toch hier f U gaat weer weg en komt niet terug en ze sluiten me hier weer op, en als u weg bent, dan komt weer de angst, dat ik alleen maar gedroomd heb, dat u niet hier geweest zijt en datik gedroomd heb alleen en dat u boos zijt, en niets van me wilt weten en me niet meer zien wilt Mathilde streek haar over het gloei ende voorhoofd en de warme wangen. Ze kuste haar op de oogen en zei Hier is mijn hand, ik haal je hier spoedig vandaan. Mijn man is ernstig ziek. Ik vrees voor zijn leven. Het gevaar hem te zullen verliezen is zeer groot. Dan ben ik alleen, ge heel alleen. Zij bleef in haar woorden steken, kuste Ada, drukte haar de hand en zeide nogmaals: Ik kom spoedig mee. Dan liep ze snel de kamer uit. Ik kom je halen had Matbilde g( zegd. Ada fluisterde het eenige malen in zich zelf, nu ze weer alleen was in deze kamer, waar ze weken van smart had doorgemaakt. De staatssecretaris van buitenlandsche zaken in Duitschland. I. Onder bovenstaand opschrift willen we twee belangrijke personen bespre ken. In de eerste plaats de plotseling overleden staatssecretaris von Kider- len Wachter. In 1852 te Stuttgart geboren, maakte hij in 1870 den oor log tegen Frankrijk mee. Daarna studeerde hij in de rechten, waarna hij in 1879 in dienst van buitenland- sche zaken trad. In het kort willen we zijn staat van dienst nagaan. Van 1881 tot 1884 was hij secretaris van het gezantschap te St.-Petersburg. Van 1884 tot ’86 bekleedde hij de zelfde positip te Parijs. In ’86 werd hij legatiöraad te Konstantinopel, waarna hij in ’88 als referendaris aan het departement van buitenlandsche zaken werd verbonden. In 1894 werd hij gezant bij de Hanse-steden te Ham burg, in 1895 gezant te Kopenhagen en in 1900 werd hij benoemd tot ge zant te Boekarest. Nadat hij een tiental jaren als gezant in Boekarest had doorgebracht, heeft von Beth- mann Hollweg hem uit zijn stand plaats gehaald om hem als staatsse cretaris van buitenlandsche zaken in zijn ministerie op te nemen. Die op neming van den heer Kiderlen in het ministerie zal nog al bezwaren gehad hebben bij den Keizer, want het was een bekend feit, dat de heer Kiderlen de laatste tien jaren in Boekarest een soort boetetijd had doorgebracht om dat hg bij den Keizer in ongenade was gevallen. Geheel in overeenstem ming met zijn Zuidduitsch karakter was de heer von Kiderlen Wachter absoluut niet afkeerig van een mop, ook niet van een vrij sterk gekruide aardigheid. En heel vaak schepte hij er behagen in als voorwerpen van zijn spot de hooge personen uit de hof kringen te nemen. Zijn ijver en zijn talentep konden hem dan ook niet behoeden voor een verbanning. De Keizer zond hem om zijn ongenoegen te toonen eerst naar Kopenhagen en later naar Boekarest, in beide gevallen standplaatsen waar hij met groote moeilijkheden had te kampen. Eén voordeel heeft voor hem zijn verban ning naar Boekarest gehad. Hij kwam 4sr volkomen op de wat er op den Balki 52) Waar zou ik dan heen moeten? Haar lippen trilden. Deze vraag over haar tenuis scheen alle droeve herin neringen weer in haar op te wekken. Geheel afgezien daarvan, waar gij heen zoudt gaan, zoudt ge hier niet vandaan willen Het is geen prettige gedachte in een gesticht te zijn, en ik zou hier wel vandaan willen, doch ik weetalleen maar niet waarheen. Ada, zei Böger en hij vatte haar Mi de hand, ik heb een groote ver- mming voor je. Je krijgt bezoek van een dame. Als het mevrouw Ebner niet is, dan zou ik niet weten wie het kon zijn. Zij drukte nadenkend haar voor hoofd tegen de koude ruit. Kan je het werkelijk niet be denken? De deur ging open en Mathilde trad GOUDSCHE COURANT ©m. voox G-o-clcLsl ezx Ozxxs'txellszexL- PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaalf 1.25 Idem franco per post1 50 Met Geïllustreerd Zondagsblad .1.50 Idem franco per post J 1 90 Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons BureauLange Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren 1. v. DIE8T. •ing. tge aflevering. doch in hoofdzaak zal men hierbij blijven. Van belang is het, dat de slachtingen, die de Serviërs onder de Albaneezon hielden, een belangrijke rol in de beslissing der groote mo gendheden spelen. Men had misschien meer van het a.s. Albanië aan Servië gelaten, o. a. Ipek, wanneer men er niet tegen opgezien had, te veel Al- baneezen te doen komen, onder Ser vische heerschappij. Het voorbeeld, dat de Serviërs bg hun intocht in aan Bulgarije, met de noodige bepa lingen omtrent de moskeeën, de ker kelijke goederen en de graftomben der khalif’s. De conferentie en de Mogendheden. Uit Londen wordt van doorgaans goed ingelichte zijde het volgende ge meld, omtrent hetgeen bij den huidigen stand der onderhandelingen gebeuren zal. De Turksche onderhandelaars zullen een beroep doen op de groote mogendhedefi. Misschien doen dit ook de Balkan-bondgenooten. Men hoopt, dat zij het doen zullen, omdat zij hierdoor hun eigen waardigheid kun nen ophouden. Gebeurt echter van beide zgden niets dan zullen dq^roote mogendheden zich gedwongen achten tusschen beiden te komen, ook zonder dat hierom gevraagd wordt. Dit zou echter te betreuren zijn, omdat dan de groote mogendheden den indruk ma ken van een gouvernante die met haar stok in de kinderkamer komt, om 3e kinderen tot rede te brengen. Van de vredesgodelegeerden hangt het af, of zij dezen indruk willen besparen. Want dat de groote mogendheden, of liever haar instrument, de ambassadeurs- conferentie, thans de zaak in handen zullen nemen en ten einde zullen bren gen, daaraan kan niet getwijfeld wor den. Het eerste direct^ .gevolg van de verdaging zal zijn, Jat de gezanten conferentie de quaestie van de Alba- neesche grens voorloopig laat vallen, om zich alleen bezig te houden met het sluiten van den vrede, vooral waar de regeling van de grensquaestie van Albanië een flink stuk vooruitgekomen is. Nog zijn natuurlgk niet alle moei lijkheden overwonnen. Er bestaat een groot onderscheid tusschen de wen- schen der Albaneezen, der Grieken en van de andere belanghebbenden, doch men heeft reeds een denkbeeld, hoe de grens ongeveer getrokken zal wor den. De zuidelijke grens zal waar schijnlijk loopen van Kimora naar Kia- fasessi, over Castaria en het Ochrida- meer. Deze AlbaneeschGrieksche grens zou dus Janina aan de Grieken laten, tegen den wensch der Albanee zen in, en Djakova aan de Albaneezen, tegen den wensch der Grieken in. De westelijke grens zou dan loopen van het Ochridameer langs de .Zwarte en de Witte Drin, en zou Prizrend aan de Serviërs en Ipek aan de Albanee zen geven. Misschien dat er nog iets aan deze grenzen veranderd wordt, die haar ziel ondraaglijk drukte, die haar tot stikkens toe benauwd had. Mathilde was in een fauteuil neer gevallen en hield het groote kind op haar schoot, liefkoosde haar, kustte haar, vatte haar handen en drukte ze tegen haar wangen die ook vochtig waren van tranen. Mijn arm, arm kindje. Dat al wat ze nog kon uitbrengen. Ada herademde eindelgk bij deze verteederende liefde. U is niet boos op mij, tante? U vergeeft me? Dat was -het eerste wat zij onder snikken uitbracht. Ik jou Ik jou vergeven Ach kind, jij bent het tegen wie gezon digd is. Ik zou dood gegaan zijn als ge niet gekomen waart. Ik was al maanden geleden geko men als de doktoren het mij niet ver boden hadden. Dan zou alles spoedi ger beter geworden zijn en jij hadt hier niet behoeven te worden opge nomen. Houdt u dan werkelijk nog van me vroeg Ada bevend. Je bent mijn lieveling, geloof me toch, net zoo als je dat was. En wat je geleden hebt, arm kindje, dat maakt Albanië gaven, heeft afschrikkend gewerkt.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1913 | | pagina 1