Aü THEE
lEKKteleUen
I
DE VIOOLSPELER
No. 12173.
Zaterdag 17 Mei 1913.
52e Jaargang.
en
S\xïtexila,xxd..
1
FEUILLETON.
De Vrijzinnigen en de
Godsdienst.
T/kMINlAU’S
JAM
de BESTE.
ELST BIJ ARNHEM.
i
isia w
«voeders.
Eerste Blad.
huis.
ii te
YZONEN
Feestdagen.
Telefoon Interc. 82.
^TieTj.'ws- en -^cl^extez^tieTolsucL voor Q-omcLa. ezx OncLstxeJxzexx.
Verschijnt dagelijks behalve Zou-
Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON.
25
i»'
ver-
I
(Wordt vervolgd).
lunar ie*
en ’/j liter
erseelvoer)
i en */i
idermeel
oederkosten
0 en 5 kilo
BIJL,
IA ART La.
daan of iets voorgesteld is, met den
godsdienst, met het Christendom in
strijd.
r hut. doen
k verlichten.
II iTbiHJ
«■k
Dit Nummer bestaat uit twee
bladen. -
kortom alles
5.
vice-Voorz.
uningm.
leer.
i'i
whoonmaak-
ij het opruimen
Vrij bewerkt door A MO.
methode.
dorfat>riök
IA
Kakhuizen.
r bij HH.
rijdstraat.
Veer at al.
IN VAN
VM.
1EÊN worden
in verzegelde
vijf, twee en
een Ned. ons
ling van'Nom-
i, voorzien van
1 Merk, vol-
tgedeponeerd,
de uitvoering
Ie orders aan-
LAVERN1J
ordt to niet
Kht bet huto
ito, muren,
»r en door
to Sunlight
'oordoollgste
.1.
PRIJS DER AI) VER TEN TI EN:
Van 1—-5 gewone regels met bewijsnummer f 0 55
Elke regel meer0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 by vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames I 0.25 per regel
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
N e tl e r 1 a n <1 e r,
„Aldus hebben de katholieken
de afschaffing van het recht van
placet, en daarmee een zeer groot
gedeelte hunner emancipatie (vrij
making) aan Thorbecke en Willem
II te danken De vooruit
strevende» en niet het minst de
katholieken, die zich aan de oude
dwingelandij en achterstelling
poogden te ontworstelen, begroet
ten in hem de aanvoerder naar
het land van vrijheid, recht en
billijkheid.”
Thorbecke, de voorman der libe
ralen, die de katholieken bracht
naar het land van vrijheid en recht
Wat zegt men er van?
Trouwens, Dr. Schaepman heeft
het op het 41e congres der Duitsche
Katholieken te Keulen (1894) uit
geroepen
„Wij hebben in ons kleine land
de meest onbeperkte vrijheid voor
geestelijke orden. Wij zijn onder
worpen aan de wetten van het
algemeen geldende recht, aan die
der ieder toekomende vrijheid.
Hebben wij niet het recht, trotsch
op onze vrijheid te zijn
Die vrijheid gaven de liberalen.
En zoo is het gebleven. Steeds
hebben de vrijzinnigen den godsdienst
en het geloof geëerbiedigd, liefde
getoond voor ‘t heilige beginsel van
’t recht, de overtuiging der rechter
zijde gerespecteerd.
Op 4 Dec. 1900, dus kort voor
de groote verkiezingen van 1901,
spr. Dr. Kuyper in de Kamer over
’t liberale kabinet Pierson-Borgesius.
Hij prees het om z’n „werkkracht,
zaakkennis en degelijkheid” en ver
volgde (2)
„En ik voeg daaraan toe een
woord van dank voor de hoffelijk-
En nu nu heet het hij de stem
bus weer, dat wij de ongeloovigen
zijn, dat het gaat „voor of tegen
Christus”, dat, als wij aan de regee-
ring komen, Nederland zal'storten
in een poel van ongeloof en zede
loosheid.
Is dat eerlijk
De vrijzinnigen zijn niet onchriste
lijk Maar zij wenschen den gods
dienst niet tot stembusbedrijf te ver
lagen. Zij laten ieder volkomen vrij.
Vrijheid van geweten, vrijheid van
godsdienst het behoort tot het beste
in hun politiek. Kunnen de mannen
van rechts ook zeggen Of verket
teren zij ieder, die het niet met hem
eens is cichreef niet de heer de
Savornin Lohman, dat, door de poli
tiek van Dr. Kuyper „het partij-
organisme (der anti-revolutionairen)
geest- en vrijheid-doodend is" (5)
Zuchtte niet de anti-revolutionaire
voorman Mr. A. de Jong (6)
„Zoo ook hunkert in de anti
revolutionaire partij menigeen naar
gewetensvrijheid. Lucht moet er
komen in onze partij. Anders loopt
het verkeerd.”
Het is de groote, glanzende idee
der Vrijheid, die de vrijzinnigen op
het gebied van godsdienst en geloof
en geweten altijd hebben liefgehad.
En daarom hebben zij steeds ge
weigerd het geloof in de politiek te
betrekken en de massa te bewerken
met godsdienstige leuzen, maar heb
ben zij in de ware verdraagzaamheid
hun plicht gedaan jegens het Vader
land. „Het Christendom” zoo
jubelde Thorbecke „is niet ge
bleven binnen de Kerk het is een
burgerlijke kracht geworden de ziel
onzer beschavingeen stroom die
zich door alle aderen der maatschap
pij heeft uitgestort.”
Inderdaad.
En zou men dan rechts, in laat
dunkende verwatenheid, het christen
dom voor zich willen opeischen
Laat ons volk toch wakker zijn en
erkennen, dat nog nooit, nog nooit
door een vrijzinnig kabinet iets ge-
GOinsniE COIKA VT.
- H ]JHYr~A BONN’ E MÏÏtT”
Per kwartaalf 1.25
Idem franco per post1 50
Met Geïllustreerd Zondagsblad,1.50
Idem franco per post -,1.90
Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons BureauLangs
Tiesdeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren
e u. Verged.
ids-Credietbank.
- en Woningtoe-
jadering Onder-
Armenzorg.”
g geregeld tydig
i ontvangen van
en, vermakelyk
b dan in onze
heid waarmede van de Regeerings-
tafel één incident uitgezonderd
ook de oppositie bejegend is
geworden, en niet minder voor
den eerbied, dien dit Kabinet ge-
getoond heeft te koesteren voor
de overtuiging van de minder
heden.”
En later, in z’n repliek, zei de
heer Kuyper nog: (3)
„Dat daarentegen het kabinet
bij de b e h a n d e 1 i n.g van de
ontwerpen, zoo dikwijls het merkte
hoe deze stuiten op ernstige ge
moedsbezwaren aan deze zijde,
in een compromis is getreden, heb
ik gewaardeerd.”
Ziehier dus het kabinet-Pierson
door rechts geprezen om het
zelfde, waarvoor Thorbecke d o o r
rechts geprezen werd verdraag
zaamheid, eerbiediging van en tege
moetkoming aan eens anders over
tuiging, respect vftor de minder
heden.
En nu wéér een bewijs.
Nadat het ministerieDe Meester
in 1908 ten val was gebracht, zei
de heer de Savornin Lohfian, de
leider der Christelijk-historischen (4),
„dat het kabinet zeer veel zaken
gedaan had die tamelijk wel over
eenkomen met de politiek, welke
aan onze „zijde beleden wordt,”
erkende hij, dat het liberale kabi
net geenszins in strijd met de christe
lijke beginselen had geregeerd, en
voegde hij er bij
„dat minister de Meester en vroe
ger ook minister Borgesius op
principieele punten met onze in
zichten, met onze beginselen heb
ben gerekend
Ziedaar
Aan id die vrijzinnige kabinetten
wordt door hoofdmannen van rechts
dank gebracht voor hun optreden.
Nooit of te nimmer heeft men ook
maar één enkele daad kunnen noe
men, waaruit blijken zou dat zij den
godsdienst bestreden of ’t geloof
aanrandden. Men prijst hen om hun
zin voor v erdraagzaamheid en recht.
aie“. Kegeloon-
tfegen“.
noegen“. 8 uur.
1 Vryz. Studie-
gehoor aan haar roepen en kwam naar
het venster, waarna hij met de elle
bogen op ’t kozijn ging liggen.
„Is het waar, dat onze lord niet weer
gezond zal worden, mr. Shanker?14
„Ja, juffrouw BurtDe dokters
hebben hem opgegeven ik heb het
zelf gehoordu.
„Dat is droevig nieuws14, zei juf
frouw Burt, het hoofd schuddende,
terwijl zij de oogen naar den zolder
opsloeg. „Doch eenmaal moeten wh
toch sterven, hetzij vroeger of later?
„Ja, wy moeten allen den tol aan
de natuur betalen? antwoordde mr.
Shanker op treurigen toon.
„Arme, oude heerzei Suze, de
linnenmeid, met een zucht.
„Heer Onze lord is pair des rijks,
Suze
„Arme, oude edelman dan?
beterde Suze ietwat spottend.
„Hij heeft een vreeselijk leven geleid
nietwaar?14 vroeg een der dienstmeisjes,
die nog niet lang op het kasteel diende.
„Ik heb wel hooren vertellen dat hij
het hart van zijn vrouw gebroken
heeft. In zijn jonge jaren moet hij het
geld bij hoopen verkwist hebben en
op zijn ouden dag zijne pachters heb
ben uitgeknepen als citroenen?
„Dat is allemaal waar,” stemde de
ander toe, „maar ik heb nooit gehoord,
Zijn de vrijzinnigen werkelijk tegen
standers van den godsdienst?
Immers neen
Maar de rechterzijde noemt ons
zoo, omdat zij daarmee succes wil
behalen bij de stembus. Zij specu
leert èènerzijds op de o n w e t e n d-
h e i d en anderzijds op de vrees
van ’t godsdienstige volk. Maar zij
liegt, wanneer zij ons ongeloovigen
en bestrijdeis van den godsdienst
noemt. Het is een klein, laag spe-
culatie-middel. Zeker, wij weten wel
dat de rechterzijde zich het mono
polie van geloof aanmatigt, dat zij,
Vondel citeerend, roept: „Al wie
ons wederspreekt, die wederspreekt
Gods mond”, maar zij heeft daartoe
niet het recht. Onze groote voorman
Thorbecke was een oprecht, geloot ig
christen, die het meer dan eens ge
schreven heeft, dat de beginselen
van ’t christendom zijn doorgedron
gen tot op alle terrein, en dat aan
den invloed daarvan niemand meer
kan ontkomen. Men kan dan ook
uit de geheele parlementaire ge
schiedenis geen enkel bewijs, geen
enkel ontwerp, geen enkelen maat
regel noemen, waaruit blijken zou
dat wij tegen den godsdienst zijn.
Nooit is dat geprobeerd. En men
zal het niet durven probeeren.
Het tegendeel is waar.
Wij hebben aan de ontwikkeling
van den godsdienst in ons land
steeds den vrijen loop gelaten. Wij
hebben de rechten van elk kerk
genootschap geëerbiedigd.
Het is Thorbecke, het zijn de
liberalen, aan wien de katholieken
voor de vrijheid van hun kerk veel
te danken hebben. Dit is de waar
heid. Een katholiek pastoor schreef
dan ook: (1)
1) Geschiedenis van het Herstel
der Hiërarchie in de Nederlanden,
door I’. Albers s. j. I bl. 138, 171.
2) Dr. Kin per. Pari. Redevoerin
gen, 1, blz. 556.
3) Idem blz. 583.
4) Handel. Tweede Kamer 1908/9,
blz. 569.
5) De
April 1908.
6) D e R o 11 e r d a in m e r, Dec.
1907 (zie L a n d e n Volk 19
Dec.’ 07.)
Vredesbesprekingen.
Eenigen tijd geleden maakten wij
melding van een aanstaande confe
rentie tusschen Duitsche en Fransche
afgevaardigden, die besprekingen zou
den houden met hot doel zoo mogolijk
te komen tot een betere verstandhou
ding tusschen Duitsohland en Frank
rijk waaruit misschien zou kunnen
volgen oen betere samenwerking tus-
schen Entente en Driebond. Met
spanning is deze conferentie, in be
ginsel oen vredesconferentie, tegemoet
gezien. Na de benauwende periode
van verleden zomer en nu tydens den
Balkanoorlog hoopte men dat thans
oenige toenadering zou worden ge
vonden tusschen de mannen van die
Staten, die bij conflicten steeds hot
eerst scherp tegenover elkaar staan.
Hot oorspronkelijke idoe is uitgegaan
van den Duitschen Rijksdagafgevaar
digde dr. Franck, die aanvankelijk de
gedachte had dat de Zwitsersche re-
geering of anders eenige ledon van
dat parlement oon oproep zouden rich
ten aan de volksvertegenwoordiging
te Parijs on te Berlijn.
Het te Bern gevestigde internatio
nale bureau voor den vrede zou na
tuurlijk zijn zeer gewaardeerde mede
werking kunnen verleenen. In Zwit
serland was men het denkbeeld zoor
sympathiek gezind. Hoewel de Zwit-
serscho bondsrogeoring zich niet met
de zaak inliet, waren tal van parle
mentsleden bereid om deze poging
tot verbroedering to doen slagen. Ook
in Frankryk was men zoor ingenomen
komen. Misschien waren zij zelf wo/
oon boetje verschrikt over hun vrij
moedig spreken er volgde thans een
poosje stilte. Dolly Star was de eerste,
die doze stilte verbrak met de vraag
„Mr. Shanker, zog een», is lady Owon
dolin zoo mooi als van haar gezegd
wordt?”
„Lady Gwendolen is een prachtige
vrouw, Dolly. Onder al de adelfike
dames, die ik in mijn leven gezien
heb, zog ik nooit oen schoonere, ik heb
haar gezien toen zij aan het hof werd
voorgesteld, maar ik verzeker je, nie
mand keek naar onze Koningin, ieder
had slechts oogen voor lady Gwen-
dolin.”
„En hoe was zy gekleed* mr. Shan-
ker rieden een half dozijn stemmen
tegelijk.
„Allerprachtigst! In zijde, satijnen
fluweelnatuurlijk droeg zij ook prach
tige juweelcn.”
„Och, nu weten we nog niemendal.
Hoe was haaf japon gemaakt mr.
Shanker
„Naar den laatsten smaak, dat ver
zeker ik u, dames
„Maar wat wad die.,laatste smaak
4)
Neen, er kwam geenerlei verhinde
ring in de reis, die den beroemden
dokter terug voerde naar Zijne Hoog
heid den Hertog van Middlesex en
uaar den Aiderman Gormon.
Spoedig was overal in het kasteel
bekend, dat de kans op herstel voor
den graaf hopeloos was. Deze tijding
werkte vooral demoraliseerend op het
dienstpersoneel. Met orde en genoor-
«samheid was het nu gedaanmen
het alle werk liggen, voor zoover dit
niet strikt noodzakelijk was.
De vrouweljjke dienstboden kwamen
elkaar in de groote meidenkamer
en onder voorwendsel van te naaien
°f te breien, babbelden ze onophoude
lijk over de gebeurtenis, die zij ver
wachtten, en die van zooveel invloed
«>u wezen op hun toestand.
„Hoe denk je over onze rouwklee-
ding? Volgens mijn inzien is dat ‘t
voornaamste14, zeide een van de kamer
meiden.
dat men hom minder eerbiedigde om
zijn slecht leven. Ik onderstel omdat
hij een lord was en rijk
„Dan is dat een groote schande!”
oordeelde de eerste spreekster, wier
stem van verontwaardiging trilde.
„Als hy arm geweest was en zoo ge
leefd had, zou iedereen zeggen dat hij
de hel verdiend-had. Ik bon nieuws
gierig of het hem voor Gods rechter
stoel helpen zal, dat hij een rijke lord
was.”
„Je spreekt als een zeer Jnwetend
jong meisje”, sprak mr. Shanker op
afkeurenden toon. „Denk je misschien,
dat God een hard oordeel zou kun
nen vellen over een graaf?”
„Zoo behoort het toch”, was het
antwoord.
„Wel”, zeide nu Dolly Star, die
dezen strijd wilde sussen, „ik heb mijn
mooder h»»oren zeggen, dat onze lord,
bij den dood van zijn vriond, koning
George, zeer vrijgevig gehandeld heeft
met de rouwkleedingieder kroeg
deugdzame stoffen en mooie róuw-
hoeden. Moeder hoopte dat die gulheid
hem ten goede mocht verrekend wor
den op de plaats waar hij nu heen
gaat.”
Het leek wel of de dienstboden niet
heel gunstig oordeelden over de kans
van den graaf om in den hemel te
„Zoo denk ik er Qokover. Ik hoop,
dat wij daarop rekenen kunnen”, sprak
een andere.
„Ik zou er op durven wedden dat
wij niet veel krijgen, als die oude
duitenteller zijn zin krijgt,u zëi een
derde, doelende op den hofmeesten
„Van mijn moeder heb ik gehoord
dat do dienstboden geld hebben ge
kregen in plaats van vrije rouwklee
ding, toen’ lady Asherton stierf,
merkte een jong meisje op.
„Dat was een mooi zaakje, Dolly
Star! Kregen wij dat nu ook maar,
dan konden wij zelf onze keuze doen
en nog iete van het geld overhouden
bovendien?
„Maar opschik was verboden, ver
volgde Dolly, aangemoedigd door de
vorige spreeksters.
„Houdt je nou maar stil, zeurkous,u
riep een van de keukenhelpsters. „Dat
alles was goed en wel, toen de lady
Stierf; maar nu zijn de tijden veran
derd. De politiek verandert alles, wy
krygen nu onze rechten. Ik jsou wel
eens willen zien dat iemand zich met
mijne rouwkleeren bemoeide!”
Hier werd het gesprek gestoord door
de kamermeid, die het eerst gesproken
had. Zij rukte het venster open en riep
Shanker, een livreibediende, die juist
de binnenplaats oventak. De man gaf