ffiWPIKG’.
.E. Alter
DE VIOOLSPELER.
bouw
53e Jaargang.
Donderdag 17 Juli 1913.
No. 13335.
KOEMAN,
Buitenlandsch Nieuws.
'i’
FEUILLETON.
dit blad.
i
Gracht 269A
1AG,
en
talderij
d.E. ALTER
Telefoon Interc. 82.
n.
DA
©xl ^.d.“v©rt©XLti©“bleud. voor O-q-ulcLsl ©xl Oxoxstxe^xexL-
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen.
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
perceelen
Tripolis moest
ander ambtelijk Grieksoh
de stad aan huis
s
als
roote Rozen-
8 uur,*Örgel-
1 Zn., Gnnda.
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post
en Woning-
;adering Onder-
lrmenzorg.u
geregeld tijdig
ontvangen van
>n, vermakeiijk
dan in onze
TE WAAR-
yen
neskleeding.
of gedeelten
Vrij bewerkt door AMO.
Duitschland.
Volgens te Madrid ontvangen be
richt zou de Duitsche Keizer op zijn
rondreis met zijn jacht ook de Kana
rische eilanden bezoeken.
ng^ zijnde
Leeuw” bestaande
machinegebouw,
ichuren, paarden-
Veêt te Gouda,
los. 83—85 en 32,
>s. 1008 en 2503
laarbij zijnde en
ming behoorende
en vaste gereed-
rgoed.
Jf en ADRES-.
icht 269*
LAG.
Spanje.
Het millioenenproces van? koning
Alfonsus.
De Parijsche bladen melden, dat
koning Alfonsus de millioenen, hem
door een ouden zonderling nagelaten,
door diens zuster betwist en door de
rechtbank van St. Gaudenz toegekend,
zal vermaken aan de stad Luchon.
firma Moerassi dr. Konsoelidis, de di
recteur der courant Siamai en anderen
(met namen en titels genoemd). Voor
deze ontvoering legt de regeering de
volle verantwoordelijkheid op Bul
garije.”
Uit Stroemitsa komen de volgende
ambtelijke Grieksche medcdeelingen
„Bij den eersten overval van het
Bulgaarsche op het Servische leger
werden eenige Servische gevangenen
gemaakt, die naar Stroemitsa werden
gebracht. Een luitenant werd levend
verbrand, de soldaten na vreeselijke
martelingen geslacht. Onze politie vond
in Bulgaarsche huizen geheele opslag
plaatsen van bommen, alsmede van
stoffen, sieraden, enz., die de Bulgaren
den ongolukkigon Griekschen en Turk-
schen inwoners van den omtrek ont
stolen hadden.”
En een
bericht
„De stad Doksat werd door de Bul
garen vóór hun vlucht geheel uitge
plunderd. Een groot deel der inwoners,
hoofdzakelijk weder grijsaards, vrou
wen en kinderen werden onder vree
selijke martelingen vermoord. De gru
weldaden zijn zoo vreeselijk dat zelfs
de bisschop van Drama, een Bulgaar,
openlijk zijn diepste verontwaardiging
uitsprak.
De Bulgaren beweren daartegenover
dat de Serviërs fotografieën vertoonen
van Bulgaren die door Serviërs ver
moord werden en die men nu voor
Serviërs uitgeeft.
Dreigende toestand te Sofia.
Volgens de Zeit te Weenen hebben
de oppositiepartijen in Bulgarije open
lijk den Koning en de dynastie, die
zij verantwoordelyk stollen Voor de tot
nu toe gevolgde staatkunde, bedreigd.
in het electrisch
van waterleiding,
jaar gebruikt ge-
rukkerij in de
te Gouda.
n.
rijdag, Zaterdag
11 Augustus van
)t 4 uur.
a geeft notaris
md.
f 1.25
a ,1.50
Met Geïllustreerd‘Zondagsblad,1.50
Idem franco per post1.90
Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons BureauLance
Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren
Een Italiaansche misslag.
De verovering van Tripolis moest
daarom in velerlei opzichten een teleur
stelling zijn, omdat Italië onvborbereid
en onbekend met de moeilijkheden aan
een verovering verbonden, de gevaar
lijke onderneming begon. Door een
buitengewoon handig geleide pers
campagne werd het groote publieMHn
den waan gebracht, dat het geen oorlog
zou worden, doch dat men zou moeten
spreken van een militaire wandeling.
Dat het groote publiek de dupe werd
van een dergelijke misleiding is begrij
pelijk, doch dat een regeering een der
gelijke onbesuisde poging, waarvan de
afloop hoogst twijfelachtig kon ge
noemd worden, deed moet haar ten
zeerste als een fout worden aange
merkt. Giolitti, nóch een van zijn
mede-ministers hebben het gewicht
van den stap beseft, die zij den 27“ton
September 1911 deden. Op een dorge
lijke manier als Italië optrad, treedt
geen beschaafde natie in het krijt met
een andere. Onvoorbereid als de strijd
den 29Bton September begon, moest de
oorlog wel tot allerlei teleurstellingen
aanleiding geven. Het kabinet heeft
dan ook heel wat moeten hooren over
zijn gevolgde buitenlandsche en kolo
niale politiek. Niemand minder dan de
oud-minister Giucciardini verweet den
minister, het gebrek aan een leidende
gedachte in de koloniale politiek. Het
is een springen van den hak op den
tak. Vergissen we ons niet, dan is er
op het oogenblik al een derde gou
verneur aangesteld om het bewind over
Tripolis te vestigen. Zijn beide voor
gangers hebben niet kunnen voldoen.
We vreezen dat in dit opzicht ook
voor dezen de taak boven zijn krachten
zal gaan. Italië offert millioenen en
millioenen en dat erger is, duizenden
soldaten. Zelfs nadat de Turken vrede
hebben gesloten, is er een georgani
seerd verzet van de inboorlingen, dat
veel gevaarlijker blijkt dan die enkel©
duizenden Turksche soldaten.
Van alle kanten ziet men nu ook
in, dat men in 1911 onverstandig is
geweest. Zoo schreef de Stampa op
den datum van het ultimatum aan
Turkije: „Indien we den 27ston Sep-
tember 1911 hadden kunnen vermoe
den, dat we na eeh vol jaar oorlogs
voeren in Lybië een leger van 100.000
man zouden hebben gehad, onze vloot
I AUGUSTUS
'uurin hot „Hotel
Markt, ten over-
rAA8TRJECHT
voor Smyrna en de vrede nog in de
lucht, bezwaarlijk zouden we dan de
moeilijke expeditie hebben durven on
dernemen? Tot die conclusie komt de
pers, die een jaar te voren alles op
haren en snaren had gezet om den
rooftocht door te zetten. Sedert is wel
de vrede tot stand gekomen, maar
van een verdere verovering is nog niets
te bemerken. Herhaaldelijk hebben aan
vallen der inboorlingen plaats, die de
Italianen terugdrijven tot vlak bij de
kust, waar zij slechts onder dekking
van het staande geschut zich kunnen
staande houden.
En daarbij hebben de indringers vaak
een zeer groot aantal dooden en ge
wonden. Mag dus Italië in naam de
heerschappij over Tripolis voeren, in
werkelijkheid is het er nog ver af, dat
het oud-Karthaagsch bezit werkelijk
in handen van Italië is.
Balkan-Staten.
De toestand.
Van verschillende zijden komen be
richten die hoop geven, dat weldra,
zooal niet een definitieve vrede, dan
toch een wapenstilstand tot stand zal
komen, die naar den vrede leidt.
Dezelfde houding die de vier Bal-
kanstaten destijds tegenover Bulgarije
aanmanen, nemen thans Servië en
Griekenland tegenover Bulgarije aan.
De overwinnaars zijn niet gediend van
de bemiddeling van Rusland en wen-
schen rechtstreeks met Bulgarije te
onderhandelen. Daartoe moest Bul
garije echter eerst overgaan tot alge-
heele demobilisatie, wijl men anders
vreesde en waarschijnlijk niet zon
der reden dat het Bulgaarsche
leger, zoodra dit zich van de ge
volgen der nederlagen had hersteld,
den oorlog opnieuw zou beginnen.
Wel meldt een in dit blad opge-
nomen telegram uit Belgrado, dat de
berichten omtrent een spoedig op han
den zijnde vrede prematuur moeten
worden geacht maar reeds de vorm
zelf van dit telegram doet vermoeden,
dat dit maar „pour le besoin de la
cause” is verzonden.
Men wenscht te Belgrado blijkbaar,
dat Bulgarije niet te veel en te spoedig
op vrede hopen zal. Het moet zoolang
mogelijk in de onzekerheid blijven om
trent zijn lot, opdat het des te gewil-
u ontvangen met opgave van alles wat
u noodig zult hebben en wat er aan
de- bediening ontbreekt. Ik beloof u,
dót ik zal toezien of alles wel goed
gaat.”
Dolly gebruikte niet veel woorden
om haar dank te betuigen, maar wat
zij zeide, kwam haar uit het hart, en
haar dankbare blikken deden het ove
rige.
Toen zij heen wilde gaan, vroeg
lord Asherton of zij de pokken had
gehad.
„En zijt gij dan niet bevreesd
„Neen, mylord. Ik gevoel dat het
Gods wil is, dat de signor mij
ziekenoppaster heeft. Ik ben niet be
vreesd, als het Zijn heilige wil is, zal
ik van de ziekte verschoond blijven,
mylord.”
„En als dat nu eens niet Zijn hei
lige wil is, juffrouw Star?”
„Dan zal ik er mij aan onderwer
pen ter wille van den signor,” ant
woordde Dolly ernstig, doch met be
minnelijke eenvoud.
De lord keek haar eens oplettend
aan, doch zei niets meer, zoodat Dol
ly heenging om de verzorging van
den zieke te regelen.
Met teedere zorg werd de bewuste-
looze overgebracht naar een der bo
venkamers van den toren, terwijl de
vijf personen, die de verzorging op
zich namen, in de benedenvertrekken
hun intrek namen.
(Wordt vervolgd.)
Samenwerking van
Liberalen en Soc.-Democraten.
Het Berliner Tageblatt wijst op den
politieken toestand in Baden als een
voorbeeld, welk een gunstigen invloed
liberalen en sociaaldemocraten op
elkander kunnen uitoefenen, wanneer
zij samenwerken.
De leider der nationaal-liberalen, in
Baden, Rebmann, constateerde, dat
gedurende wetgevende perioden met de
Badensche sociaal-democratie „goede
vooruitstrevende arbeid” is verricht.
En van socialistische zijde wordt een
eenjgszins overeenkomstige bekentenis
gedaan in de „Sozialistische Monats-
hefte” zooals men weet, het orgaan
der revisionisten waarin het socia
listische lid van den Badenschen
Landdag Kolb zijn meening uiteenzet
over de vraag of zijn partijgenooten
voor een begrooting mogen stemmen.
„Nadat onze partijgenooten te Ru
dolstadt" schrijft Kolb, „zonder de
geringste blaam op zich te laden voor
de begrooting met haar civiele lijst,
ridderorden en kerkelijke uitgaven
hebben mogen stemmen, en nadat
onze Rijksdagfractie bij het militaire
vraagstuk het parool „stellig geen
man, maar wel veel Groschen 1” volgde,
mogen ook wij Badeners ons wel met
de hoop vleien, dat ons voortaan van
buitenaf geen stokken meer tusschen
de beenen zullen worden geworpen.
Al zullen wij in Baden ook zoo spoe
dig geen sociaal-democratische land-
dagmeerderheid kunnen veroveren, dan
kan onze partij toch aangenomen,
dat men haar politieke activiteit niet
van buitenaf aan banden legt sainen
met de liberale partijen aan de poli
tiek doel en richting geven.
Dit is echter stellig onmogelijk, wan
neer de begrooting door haar wordt
afgestemd, en de regeering daarmede
op den steun van de reactionnaire
partijen wordt aangewezen. De reactie
kan slechts dan schaakmat worden
gezet, wanneer zij bij het afdoen der
staatszaken ontbeerlijk is geworden.
Dat is zij echter in Baden, zoodra
de sociaal-democratie met de liberale
partijen een tot positieven arbeid ge
schikte meerderheid vormt.
Het schijnt mij een absoluut on-
houdbaren toestand toe, dat onze
partijgenooten slechts daar, waar zij
de meerderheid en daarmede ook die
verantwoordelijkheid Lebben, het aan
nemen van begroetingen te vergunnen,
terwijl men ons Badeners, die toch
voor de politieke ontwikkeling des
liger alle voorwaarden zal aannemen,
welke de overwinnaar» het zullen op
leggen.
Wat dit laatste betreft, overtreft
Bulgarije tot dusver alle verwachtin
gen. Het zou zelfs in den door de
Russische Regeering overgebrachten
eisch van demobilisatie hebben toege-
stemd.
De Bulgaarsche wreedheden.
Een Londepsph blad heeft zich tot
koning Ferdinand van Bulgarije ge
wend met de vraag wat er waar was
van de Bulgaarsche wreedheden. Het
antwoord luidde, dat de verhalen daar
van Grieksche en Servische praatjes
zijn en dat het integendeel Grieken
en Serviërs waren die wreedheden be
gingen.
Maar de berichten die de Berlijnsche
correspondent van de Köln. Ztg. van
„goed onderrichte Grieksche zijde”
ontving luiden nogal precies.
Van Bulgaarsche zijde was geklaagd
over de hardheden, die der Bulgaar
sche bezetting van Sofia werd aange
daan. Volgens de Grieksche voorstel
ling der zaak bestonden die hardheden
alleen in de gedwongen ontwapening
van geregelde Bulgaarsche troepen, die
zich niet wilden overgeven. Bij dat
gevecht vielen aan beide zijden slechts
12 dooden en 18 gewonden. Aan den
andoren kant hebben de Grieken een
lange lijst gemaakt van plaatsen waar
de Bulgaren noncombattanten meedoo-
genloos vermoordden.
„Van Saloniki oostwaarts zijn er
geen steden, geen dorpen, die van de
Bulgaarsche horden verschoond ge
bleven zijn. In Seres, Nigrita, Dorian,
Kawala, bovenal in Kilkisj hebben zij
priesters, grijsaards en kinderen letter
lijk geslacht en de lijken bovendien
verminkt. In Kilkisj werden volgens
het rapport van den Éransche katholie
ken priester Michel op 6 Juli 700
mannen in een kerk opgesloten en
daarin voor de oogen der verwanten
levend verbrand.”
De Grieksche regeering meldt over
de wreedheden die te Kawala en
Stroemitsa werden begaan, het vol
gende „Het aantal der te Kawala
gevangen genomen en onder militair
geleide naar onbepaalde plaatsen ver
voerde Grieksche notabelen bedraagt
in het geheel 27, o. w. de bisschop
Athanasias, de tabaksgroothandelaar
en tolk bij het Fransche consulaat
Lekos, de directeur van den gezond
heidsdienst Joannoe, de directeur der
nor zou willen waken of oppassen,
üe menschen zouden veel liever hun
betrekking verliezen. Zoudt gij nu
nu eens naar mij willen luisteren om
te zpggen of ge mijn plan goed kunt
keuren.”
„Ik wil alles doen wat in mijn ver
mogen is, juffrouw Star! Wat ^Js
uw plan? Laat eens hooren?”
„Wij hebben geen gebrek atóh zie
kenoppassers. Maria Pia en haar'2
zoons hebben allen de pokken gehad
en hebben dus geen vrees. Bovendien
houden zij veel van den signor. Mijn
moeder heeft de pokken gehad, wilt
ge zoogoed zijfl haar hier te laten'
komen. Zij zou ons veel goede dien
sten kunnen bewijzen.”
„Is dit uw geheele plan?” vroeg
de lord, toen Dolly zweeg.
„O, neen, mylord, ik vrees dat mijn
moeder hier niet zal mogen komen,
of mijn vader moet daarvoor een erg
ruime belooning hebben,” en Dolly
kleurde (oen/ zij dit laatste zeide.
„Over geld behoeft ge u niet onge
rust te maken, juffrouw Star. Over
mijn beurs kunt ge vrij beschikken.
Laat dus uw moeder gerust hier ko
men en ieder ander, die ge noodig
hebt. Hadt ge nog iets
„O, nog heel veel, mylord. Wij
hebben voedsel noodig en brandstof
en nog veel meer dingen. Al die
zaken zullen ons hier in het kasteel
niet gebracht kunnen worden en
het zou niet goed zijn, dat er gevaar
bestond Voor het verspreiden der
ziekte. Daarom wou ik vragen, of
ge het goed vindt, dat we de folly in
gebruik nemen. Daar zouden wij nu
kunnen leven, eten koken, en alles
verrichten, wat noodig is, terwijl de
signor in een der bovenkamers rus
tig kon liggen. Wij zouden dun om
de beurt kunnen waken en rusten,
en wat wij noodig zouden hebben, zal
voor de deur neergezet kunnen wor
den, zoodat niemand met ons in aan
raking komt. Daarmee zou alle ge
vaar voor besmetting vermeden wor-
ftMaar, hoe zult ge den signor er
kunnen brengen, nu hij zoo ziek is?
vroeg lord Asherton.
Cola en zijn broer kunnen hem op
een matras er heen dragen. Alle da
gen zal ik met krijt op een zwart
bord schrijven hoe het met den signor
gaat en wat wij noodig hebben en
dat bord dan bij de deur van de to
ren neerzetten, mylord. Ziedaar mijn
plan. Het uitvberen ervan wacht nu
alleen nog maar op uw goedkeuring,
mylord
„Nu, dan zal uw plan worden uit
gevoerd, juffrouw Star. Ik zal allen
laten weten, dat zij er bij zullen wel
varen, als zij medewerken aan de ge
nezing en goede verzorging van sig
nor Giotto. Eiken dag moet ge drie
maal op het bord schrijven hoe het
met mijn vriend Giotto gaat en zou
ik ’s avonds gaarne een briefje van
84)
Zich daarna naar zijn kamers be
gevende zag de graaf plotseling zijn
getrouwe Achille voor hem staan. Ilij
vroeg: „Heeft uw lordschap bezwaar
juffrouw Star te ontvangen.?”
„Welneen, waarom zou ik daar
tegen bezwaar hebben
„Zij is met signor Giotto in aan
raking geweest, mylord. Ze komt zoo
pas uit de ziekenkamer en zou dus
de ziekte kunnen overbrengen,” anb
woordde de beangstigde bediende.
„Ik had zelf in de ziekenkamer moe
ten zijn, Achille, maar mr. Reedy
heeft gezegd dat mijn tegenwoordig
heid meer kwaad dan goed zou doeni.
Verzoek juffrouw Star bij mij te kb-
men in mijn zitkamer.”
Dolly kwam binnen, maar bleef bij
de deur staan. Lord Asherton begreep
waarom zij op zoo’n afstand bleef en
zei „Ik ben niet bang voor besmetr
ting, juffrouw Star. Sluit de deur,
en kom maar wat dichter bij mij. Gij
a komt zoo juist van signor Giotto, eii
wat voor nieuws brengt ge mij
Smeekend sloeg Dolly de handen
GOUÜSCHE COURANT.
PRIJS DErTaDVERTENTIËN:
Van 15 gewone regels met bewijsnummer f 0.55
Elke regel meer«0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f0.35 bü vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
ineen, en zij scheen voor hem te wil
len knielen, toen zij uitriep: „Ach,
mylord, ik hoop op uw goedheid, ’t
Is toch niet waar, dat signor Giotto
niet op het kasteel mag blijven om
verpleegd te worden.”
„Niet hier mag blijven om ver
pleegd te worden? Maar... juffrouw
Star! Hoe komt ge op die gedachte?”
„Er wordt verteld, dat uw lord
schap heeft goedgekeurd, dat de sig
nor naar een ziekenhuis wordt ver
voerd. De menschen hier op het kas
teel vinden het dubbel onaangenaam
nu het. gevaar voor besmetting hier
gebracht is door een vreemdeling. Als
hij echter weggebracht wordt, zal er
niemand meer zijn die goed voor hem
zorgt en dan is er ook geen hoop
meer op herstel?’
„Dan moeten zij eerst mij naar het
ziekenhuTÊr-brengen, juffrouw Star. Ik
zal op staajnden voet iedereen ont
slaan, die met waagt nog te kikken
over het ziekenhuis. Om Giotto-s le
ven te redden, zou ik alles willen
geven, mijn geld, mijn kasteel, mijn
adeldom. Alles wat ik bezit, is ter
beschikking om hem te genezen.”
„Mylord, gij zijt een oprecht en
edelmoedig vriend, maar ge wilt zeker
dan ook nog wel even naar mij luis
teren en mij dan helpen De bedien
den zijn allen even vreesachtig. Die
vrees maakt hen ongevoelig, hard
vochtig zijn ze niet. Er is, geloof ik,
geen enkele bediende, die bij den sig-