-te" erda man biedingen DE VIOOLSPELER. en alderij w ij n ilwijn f 0.90 1.10 I bouw i’ No. 12226. 52e Jaargang. 7 en -a- Gouda Sixïteixlaxi. cl an Ostade- iOEMAN, FEUILLETON. dit blad. I I I DA Courant Hiën kosten sleekte betaling: Verschynt dagelijks Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. R Vrijdag 18 Juli 1913. XTie-u-ws- eaa. voor O©u.cLsl ezx OancxstxeHsezx. behalve Zon- en Feestdagen. ■N EN ZOON. Telefoon Interc. 82. Buitenlandsch- Nieuws. lerceelen den dat de leven 8 uur, Orgel- I (Wordt vervolgd.) •lï 1 I ners was naar Balkan-Sta|T] De bladen melden da nen zeer onder den iflfi oprukken der Turken Jdie volgens de telegrammen al bij l AUGUSTUS uur in het „Hotel Markt, ten over- AAHTRJECHT in de iucee«. 6, voor elke regel 1 aan het Bureau. f 1.25 1.50 PEN. »t men te Weo- irnk is van het Vrij bewerkt door AMO. m Zn.-, Gouda. ig zijnde teeuw” bestaande machinegebouw, ihuren, paarden- Vest te Gouda, is. 8385 en 32, s. 1008 en 2503 aarbij zijnde en aing behoorende m vaste gereed- m het electrisch ran waterleiding, aar gebruikt ge- rukkerij in de te Gouda. n. rijdag, Zaterdag 11 Augustus van t 4 uur. i geeft notaris nd. Per fl. f 0.80 0.90 1’10 1.20 PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post Mot Geïllustreerd Zondagsblad„1.50 Idem franco per post1.90 Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauLange Tiendeweg 64, bij onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren Groote Rozen- iw- en Woning- ■gadering Onder- Armenzorg.44 ij geregeld tijdig i ontvangen van en, vermakelijk- b dan in onie fiouDsdcom iw. PRIJS DER ADVERTEN'llËN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55 Elke regel meer„0.10 Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f 0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. De doos liet zij door haar moeder op het tafeltje naast het bed neerzetten. Mijnheer kon zich dan eens verfris- schen, moest ze er bij zeggen. En juffrouw Freer deed wat haar doch ter gezegd had en plaatste het neer. Nauwelijks was zij de deur uit of Giotto greep nieuwsgierig naar het spiegeltje en keek er in, als een meis je, dat voor het eerst naar een bal gaat. Wat een geruststelling voor hem dat zijn gelaat geen sporen van doorgestane ziekte vertoonde I Toen kwam de dag, waarop de zie ke een paar uur mocht opzitten. Hij lag dan op de canapé en Maria Pia zat bij hem met een breikous in de hand. Hij vroeg wat voor nieuws er op het kasteel was, en hoe de zaken er wel stonden. Natuurlijk had Maria Pia veel te vertellen en ook zeer na tuurlijk noemde zij al spoedig den naam van haar lieveling Dolly, die zij echter bij voorkeur signora Stella noemde. „Hé ja, hoe zou het met de vorde ringen van juffrouw Star wezen?” vroeg Giotto op kouden, onverschil ligen toon. Die koude, onverschillige toon was echter niet naar den zin van de oude Italiaansche boerin. Zij stoof op en zonder te denken aan zijn zwakte, zei ze hem in krachtige, Italiaansche ter men dat hij harteloos en ondankbaar was. „Wat heb ik dan gezegd, wat heb Uitloting van geldleeningen. BURGEMEESTER on WETHOU DERS van GOUDA, maken bekend, dat bij loting ter aflossing op 30 September a.s. zijn aangewezen de obligation no. 54, 63, 79, 80, 110 en 189 van de in 1900 aange gane geldleening groot f 140.000 en de obligation no. 4, 13, 20, 32 en [43 van de in 1892 aangegane geldleening groot f79000. Gouda, 18 Juli 1913. Burgemeester en Woth. voornoemd, R. L. MARTENS. De Secretaris, W. KROMHOUT lo. S. garije zal een oorlogsi betalen en direct de tegen een eventueel hiei te zijn verzekerd. Roei het Bulgaarsch gebied Turtukaja-Baltsjik. -■■■■- ■--= De Bulgaarsche wreedheden. Koning Ferdinand van Bulgarije beschuldigde in de „Daily News and Leader14 de Grieken van wreedheden. De correspondent van de „New-York Herald14 te Saloniki werd door koning Konstantijn gemachtigd te protostec- ren tegen de beschuldigingen. De Koning zeido, dat hij de juist heid van al de feiten welke hij aan de Grieksche regeering had geseind, volhield. De zaken stonden zelfs veel erger dan hij eerst had vermoed.l Hij was bereid verklaringen te geven bij elk onderzoek van koning Ferdinand omtrent de wreedheden door diens troepen begaan, waartegen hij protes teerde in naam van de menschel ij k- heid. Een volk dat zulke wreedheden be gaat, zeide de Koning verder, kan geen plaats innemen in de rij der be schaafde natiën. Ik heb daarom door Venizelos doen vragen dat Bulgarije zal worden geschrapt van do lijst der beschaafde natiën, die de Haagscho Conventie hebben geteekend. ik dan gedaan?” vroeg Giotto, ont steld door 'haar opvliegendheid. „Ik begrijp er niets van.” Nu begon Maria Pia hom te ver- tellen hoe hij zijn leven aan die lieve Stella (Dolly) te danken had; dat hij anders naar hot hospitaal gevoerd had moeten worden, waar men hem zou hebben laten liggen alfi een pest lijder. Aan Stella had hij dit alweer te danken gehad. Zelfs hier, waar hij al hot noodige had, zou hij gestorven zijn, Indien Stella niet gezorgd had voor alles, en de geheele verpleging bestuurd en geleid had. Allen waren slechts dom koppen in vergelijking met do ver standige Stella, die met overleg alles wijs had gesegeld. En tot dank sprak Giotto nog onverschillig over haar. Neen, datkon zij niet verdragen. „Ge moet het mij niet kwalijk ne men, Maria! Bedenk dat ik daar hee- lemaal niets van wist. Kon ik maar in eens vermoeden, dat het weinigje goeds dat ik aan uw lieve Stella heb gedaan, door haar zou worden be loond door zooveel toewijding? Wer kelijk spijt het me nu, dat ik den schijn van ondankbaarheid op mij zou laden. Och, Maria, doe mij een plei- zier en ga eens aan juffrouw Star verzoeken om bij mij te komen, ik zou haar gaarne ^nijn dank willen betui- latting moeten obiliseeren om ■'3UW optreden lemenië krijgt tot de lijn weggenomen, omdat ze ons in weg hingen.” „Ik ben recht in mijn schik, hij er zoo goed is afgekomen „Zal ik de spiegels maar weer op zoeken on weer op hun gewone plaats hangen Of zal ik maar wachten tot hij er een vraagt? Het zal hem goed doen, als hij niet langer ongerust be hoeft te blijven.” „Neen, moeder, zelf kan hij nog geen spiegel van de kast halen, en hij is te trotsch om er om te vragen aan hem een spiegel te geven. Neen wacht maar, totdat ik terugkom. Ik geloot dat ik er iets op weet.” De afzondering, waarin de bewo- van de folly geleefd hadden, nu vervallen. Dolly ging vrij de kleedkamer der vorige gra vin Asherton. Het was een mooie ka mer, maar in vele jaron niet meer ge bruikt, en daarom nu wat somberen bedompt. Zoo nu en dan werd in die kamer nog wel eens „stof afgenomên” en bij dezen arbeid had Dolly meerma len tante Jenner geholpen. Ze wist daardoor spoedig te vinden wat ze noodig had, namelijk een handschoe nendoos, waarin in het deksel aan den bovenkant een spiegeltje was aan gebracht. Met die ledige doos keerde Dolly naar de folly terug. Daar legde zij er eenige langhalzige flesschen met reukwater in, die er juist in pasten. 85) De verandering in de ziekenverple ging deed de angst bij het bedienden- personeel bedaren, en toen zij zagen hoeveel belangstelling de lord voor don zieken signor toonde, zorgden e verder uitstekend voor de bediening van de menschen in de foll(, zoodat Dolly geen reden tot klagen had in haar dagelijksch bericht aan den graat. Dagen lang zweefde Giotto tusschen leven en dood, doch eindelijk kwam de crisis. Het waren bange oogen- blikken, maar ten slotte overwon ’t jonge leven, de patiënt zal in leven blijven, zei do dokter. Bij het intre den der beterschap bond Dolly’s móé der de handen van den patiënt vast om het krabben aan zijn gelaat te beletten en bedekte dit laatste met een soort van deeg. Het mocht haar schuld niet zijn, dat zijn mooi ge laat leelijk werd door het krabben aan de jeukende zweren. Daar kwam de dag, dat mr. Reedy het gevaar geweken verklaarde en zijn patiënt overleverde, zooals hij schertsend verklaarde in handen van don kok. Sedert Giotto het bewustzijn terug had, kwam Dolly niet meer in de ka mer van hem. Wel echter bleef zij in de folly waken en zorgde voor den signor en bevorderde zijn her stel op alle mogelijke wijzen. Dank zij de zorgen van Dolly en haar moeder was Giotto’s schoon ge laat ongeschonden gebleven. Toen zij daarover eens met haar moeder sprak, zei Dolly: „O, moeder, daar ben ik toch zoo blij om!” „Ja, kind, dat is een geluk. Maar voor een man is het toch niet van zooveel belang als voor een vrouw. Menigmaal heeft een vrouw geen for tuin dan haar knappe gezicht. Maar toch zijn de mannen soms wel ijdel, evenals wij, en soms nog wel erger. Ik heb vrouwen gekend, die zich volstrekt niets op hare schoonheid lieten voorstaan. Maarmooie mannen, die niet trotsch waren op hun knap gelaat, heb ik nog nooit gezien. En zoo is het ook stellig met den signor. Zoodra hij het bewustzijn teruggekre gen had, en weer spreken kon, wa ren zijn eerste woorden: „Ik zie, dat ge den spiegel hebt weggenomen, juffrouw. Is mijn gelaat dan zoo erg misvormd?” „En wat hebt ge toen geantwoord, moeder „Ik zei: Och Njieneer, zoo erg is het niet, maar we hebben de spiegels uit een mededeeling van Sasonof in den Russischen Ministerraad. Hij ver klaarde dat Rusland den vrede zoo spoedig mogelijk verlangde, maar meende dat die vrede niet tot stand kon komen dan door medewerking van alle mogendheden. Wel had de conferentie te Londen bepaald, dat alleen de Albaneesche kwestie en die der Egeïsche eilanden van algemeen belang waren, doch daarmee kon hij zich namens Rusland niet vereenigen. Vooral wat betreft de oisch van Grie kenland, dat de kust der Egeïsche zee aan dit rijk zal komen, staat Rusland geheel aan de zijde van Bulgarije. De Russische pers zegt dan ook dui delijk, dat Rusland niet zal toestaan, dat Bulgarije die kust aan Griekenr land afstaat. Dat dit enkel uit sy^k pathie voor Bulgarije zou zijn, is niet aan te nemen. Veeleer moet er uit begrepen worden het streven van Rus land om zijn invloed bij Bulgarije te vergrooten. Die invloed was vooral in het leger danig aan het tanen. De thans afgetreden minister-president Danef is door generaal Sawof, bekend uit den strijd tegen de Turken, slaaf van Rusland genoemd. Intusschen doet- Turkije zijn best dat geen van tweeën, noch Bulgarije, noch Grieken land, zich met Thraciö zal vergrooten. Volgens berichten uit Sofia hebben de Turksche troepen reeds Loele Boergas bezet en zijn zij naar Kirkilisse op getrokken. Servië en Griekenland trachten juist Rusland buiten de kwes tie te houden. Pasjitsj heeft zich uit gelaten wel met Bulgarije te willen onderhandelen, echter zonder invloed van Oostenrijk of Rusland. Ook Sir Edward Grey meent dat de Balkan- staten onderling hun zaken moeten opknappen, zonder eenigen invloed van buiten af, al willen de mogend heden zeer graag hulp verleenen. In tusschen moet de vrede voor Bulgarije spoedig tot stand komen, wil het niet te laat zijn, want van alle kanten dringt men steeds verder. De Roe menen hebben reeds Varna bezet, en zijn bij Orsova en Rahova den Donau opgetrokken, waarschijnlijk met de bedoeling naar Sofia op te trekken om aldaar den vrede voor te schrijven. Men verwacht dat Bulgarije genoegen zal moeten nemen met het volgende: Het gebied dat op de Turken ver overd is, zal tusschen de drie Balkan- staten worden verdeeld op een grond slag waarbij rekening wordt gehouden met de jongste overwinningen. Bul- ook mogelipF'dat Ostenrijk-Hongarije zich tegen dien eisch, welke met zijn belangen strijdt, zal verzetten. Zeker zou er verzet komen tegen de eischen, welke Servië ook heet te stellen, n.l. een wijziging van de oude grens met Bulgarije ter beveiliging van den spoorweg naar de Adriatische Zee. Maar men mag toch in elk geval een spoedigen vrede verwachten, vooral nu Venizelos en Pasjitsj het geheel eens bleken te zijn men zegt dan ook dat de Bulgaarsche onderhandelaars te Belgrado nog heden verwacht worden. Roemenië zal daarna wel niet verder op Sofia aantrekken en met de Turken zullen de Bulgaren nog wel kunnen afrekenen, zoo al niet met de wapenen dan langs diplomatieken weg. Het grootste gevaar voor Bulgarije schijnt op het oogenblik weer van binnen te komen. Het is de vraag of Malinof, die, nu Danef heenging, een nieuw kabinet moet vormen, tegen deze moeilijkheden opgewassen zal blijken te zijn. De Balkan. Nog altoos kan men uit de ontvan gen berichten heel slecht afleiden wat er nü eigenlijk op den Balkan gebeurt. De censuur werkt blijkbaar aan alle kanten zoo fel, dat elk der partijen slechts die berichten laat passeeren, die den schijn wekken, dat het voor deel aan hun zijde is. Toch is dit met zekerheid vast te stellen, dat Bulgarije de verliezende partij is. Dat is begrij pelijk, waar het staat tegenover een overmacht van vier. Ook Turkije heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om van zijn doodsvijand Bulgarije, weer probeeren af te pakken, wat het met zooveel moeite, en ten koste van zooveel menschenlevens heeft weten te verwerven. Dat Turkije werkelijk Bulgarije aanvalt, blijkt hieruit dat het niet alleen de Bulgaren verdrijft uit dat gedeelte van Turkije ten oosten van de lijn Enos-Media, doch dat het met zijn leger nog verder Thracië in trekt. Naar verluidt zou het leger als einddoel moeten beschouwen Adrianopel. Daaruit zou dan blijken, 'hoezeer Turkije op het bezit van die stad gesteld is. Daartegenover staan echter de berichten, dat de mogend heden beslist zouden beletten dat Tur kije zich opnieuw van het eenmaal afgestane gebied zou moester maken. Nu wekt weliswaar een dergelijk ge zegde van de mogendheden steeds een glimlach op bij diegenen, die de laat ste tijden de politiek van den dag hebben gevolgd, doch vooral Rusland schijnt Bulgarije de hand boven het hoofd te houden. Dit blijkt het best Duitschland. Het Krupp-schandaal. Men zal zich nog wel herinneren hoe eenigen tijd geleden dr. Liebknecht socialistisch afgevaardigde in den Rijks dag on in het Pruisische parlement, eenige opzienbarende onthullingen deed over de corruptie, die de mach tige kanonnonfirma Krupp in sommige officierskringon zou hebben doen ont staan. Een aantal officieren zouden zich door Krupp hebben laten omkoopen, om legergeheimen te verraden, waar mede de firma dan haar voordeel deed om zich bestellingen voor hot Duitsche Rijk te verzekeren. De zaak had ook een internationalen kant. Want uit de mededeelingen van Liebknecht bleek, dat Krupp ook de pers in hot buitenland, met name in Frankrijk trachtte te gebruiken voor het verspreiden van oorlogszuchtige berichten en beschouwingen, ten einde eerst de politieke opinie en daarna de Regeering in Duitschland, te brengen tot verhooging der oorlogsbegrootin- gen en het doen van groote bestel lingen van oorlogsmateriaal. En zelfs werd in verband met andere aanwij zingen het vermoeden gewekt, dat deze kunstmatige aanwakkering van een oorlogszuchtige stemming door Krupp werd gedreven in samonwor- telegrammen al bij Lnle Boergas on het op ongeveer gelijke hoogte aan de Ergene gelegen Oezoen Keupru staan, en nu op Kirkilisse en Adria- nopel aanrukken. Men wil langs diplo matieken weg op Griekenland invloed uitoefenen, dat het zoö spoedig moge lijk vrede zal sluiten, daar men te Weenen dan altijd voor verwikke lingen vreest en den vr^de van Londen in gevaar acht. In de Servische pers wijst men met voldoening op de „verandering in de houding van Oostenrijk44. De natio nalistische Srpska Zastawa4* wil deze gelegenheid aangrijpen, om betere be trekkingen met Oostenrijk-Hongarije te verkrijgen. Wat de'Servische pers hiermee bedoelt is ni^t Juidelijk, tenzij zij in Oostenrijk onthouding in den laatsten tijd iets positiefs welwillends voor Servië meent te moeten zien. Maar de eigenlijke verklaring van dit verschijnsel is toch zeker wel deze, dat het uiteenvallen van den Balkanbond Hartwig en Iswolski’s werk welker bestaan Berchtold zooveel zorg baarde, de Weensche politieke gemoe deren veel kalmer heeft gestemd, af ge zien dan van de bovenvermelde zenuw achtigheid over den Turschen op- marsch. De „geheel-onthouding44 van de Londensche ambassadeurs-reunie is trouwens voor de groote Europeesche politiek een geruststellend teeken. Het blijft dus bij een binnenbrand op den Balkan, voorloopig, en men zal aan het onrustbarend gerucht van de Rus sische „proef-mobilisatie44 in Bessarabië niet al te veel waarde behoeven te hechten. Het is mogelijk dat er wat waar is van de geruchten omtrent overdreven eischen welke Servië en Griekenland zouden willen stellen, n.l. dat het ge heele gebied in Macedonië, thans door hun troepen bezet, hun door Bulgarije voor goed worde afgestaanhet is De politiek van Roemenië. De Berlijnsche corr. van de Köln. Ztg. seint aan zijn blad, dat, naar hij verneemt, do vertegenwoordigers van Roemenië bij de groote mogendheden aan de regeeringen nog eens het stand punt zullen uiteenzetten, van waaruit de politiek van Roemenië in de Bal- kanaangelegenheden geleid wordt. De leidende gedachten dezer politiek, laten zich aldus samenvatten, dat de Roe- meensche regeering niet op verove ringen in Bulgarije uitgaat, maar dat zij tot veiligheid harer grenzen het bezit van de lijn Toetoerchan-Baltsjik noodzakelijk acht. De krijgsverrich tingen der Roemeensche regeering hebben geen verder doel, dan de vei ligheid dezer strategische grens te verzekeren. Verder gaat de Roemeensche regee ring van het standpunt uit, dat het, met het oog op de blijkbaar aan den dag tredende pogingen van Bulgarije, om een overwicht te verkrijgen ten koste van zijn naburen, de plicht van Roemenië' is het staatkundig evenwicht op den Balkan te helpen herstellen. Te dien einde stelt ook Roemenië naar de mate zijner krachten, zich beschikbaar om een zoo spoedig mo gelijk herstel van den vrede te helpen verkrijgen, in overeenstemming met de politiek der groote mogendheden.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1913 | | pagina 1