•iedingen a de Courant icee». lên kosten slechts elaling voor elke regel BE VIOOLSPELER. No. 12231. ning SE memer UI It IKK KW JT ES Donderdag 24 Juli 1913. 52e Jaargang. 3>Ti©ix“ws- ©zx.^.cL-v-srtezxtieToleLcl voor O-o-cudo. ©zx Ozxxstr©2s©zx. Het dure rapport. II. o.ooo. behalve Zon en Kennisgeving. Buitenlandsch Nieuws. Sviitexi la.ru. d FEUILLETON. iet Leven, AAO. Telefoon Interc. 82. |ders. Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82. xzoig*, rzekering tegen aan het Bureau. Stella (Wordt vervolgd.) a Ziu, Gouda, oote Rozenten' gelieve dan een i, aan een der per telephoon »E JO1W >aven 31. 8’/j uur, Verg. 1 voor de Bouw- PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post Met Geïllustreerd Zondagsblad Idem franco per post hij, een dus Pres.), Dr. A. E. 3DEN, Dr. P. H. IFf,, voedingswaarde Medaille». en TIKELEN. lestuur, rz. G, vice-Voorz. enningm. Secr. ge niet zijn eerste liefde zijt.” Doch hoofd, neen, zal hi 10ER I iden loos- I enz, I jakje J ik te voor, broeder wen. gesproken over lady over zijn groote lieftlt zich er nooit overheen zal zetten. Hij zal haar liefhebben tot zijn dood.” „Arm kind,” zeide lord Asherton „UUV u als vertrouwde men U - in deze wereld; door den tijd, lady Gwendolin getrouwd is zal liefde wel uitelijten en dan zult hem hoop ik, kunnen vergeven iw- en Woning- gadering Onder- Armenzorg/ 9 geregeld tijdig i ontvangen van en, vermakelijk dan in onze f 1.25 1.50 1.50 B 1.90 Abonnementen worden dagelyks aangenomen aan ons Bureau Markt 31bij onze Agentenden Boekhandel en de Postkantoren. i eens na. Daar js, inmaakpotten, U geen waarde iunie”, 8’/2 uur, uda Mij. tot Nut BURGEMEESTER en WETHOU DERS van GOUDA, brengen ter ken nis van de ingezetenen dat het 2° Suppletoir Kohier voor de heffing van schoolgeld op de Bur gerscholen in deze Gemeente, voor het dienstjaar 1912/13, door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland goedgekeurd, in afschrift gedurende vijf maanden voor een ieder ter lezing is nedergelegd op de Secretarie der Gemeente en dat voormeld Kohier ter invordering is toegezonden aan d.en Gemoente-Ont- vanger. GOUDA, 24 Juli 1913. Burgem. en Weth. voornoemd, R. L. MARTENS. Do Secretaris, J. v. HEUSDE. van Apotheker eneesmiddel voor np, zuur, hart- jsvertering. Prijs 12 uda by ANT0N am bij E. VAN )rte Hoofdsteeg 3. (HIHISIIIE (III! IM PrTjS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55 Elke regel meer0.10 Bp drie achtereenvolgende plaatsingen wofden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. binnenkort zullen kunnen ontwik kelen,met de macht, wélke wij in 1921, 1923, ja zelfs met de macht die wij in 1933 zullen kunnen ont wikkelen. Stelt men naast onze macht in die jaren wat de bedoelde’ mogendheden alsdan, lettende op de sommen, welke zij voor hun vloot thans reeds beschikbaar stellen, ver moedelijk zullen hebben, dan leidt het geen twijfwfof de mogendheden zullen tot bestriding van ons eskader slechts een zeer klein deel van het geen zij ter beschikking hebben, be hoeven af te zonderen en onze vloot zal voor hen ook niet van genoeg zaam belang zijn om een bondge nootschap met ons op hoogen prijs te stellen. Doch behalve, dat de getalsterkte van ons dreadnoughteskader dit niet geschikt zal maken voor de hand having van het meesterschap ter zee in den Archipel, zal ook de samen stelling, gelijk de commissie zich die denkt, het daartoe weinig geschikt maken. Ten einde de kosten zoo laag mogelijk ife houden beveelt de commissie niet Win om de vijf dread noughts tegelijk op stapel te zetten, noch ook om er bijvoorbeeld in de eerste drie jaren 3 en in de volgende drie jaren 2 te bouwen en dan verder zoo vaak nieuw materieel te bouwen, dat er kans is, dat dit aan het ge stelde vereischte blijft voldoen van het te kunnen opnemen tegen de beste schepen van een eventueelen vijand, doch zij wil reeds den eersten aanbouw over 9 jaren verdoelen, zoodat het noodig geachte eskader eerst in 1923 beschikbaar zal zijn. Hierdoor ontstaat er ook groot gevaar, dat er nimmer een eskader zal zijn, dat homogeen genoog is. In den tijd, welke verloopen is tus- schen hot op stapel zetten van het oudste van het vijftal, dat nog in Indië dienst doet, en het jongste zullen de eischen van snelheid, be pantsering en bewapening, aanmer kelijk grootor zijn geworden en wijl, o.a. wat snelheid betreft, de waarde van het geheele eskader wordt be paald door het minstwaardige schip, zal het eskader aanvankelijk, als het compleet is, slechts de waarde heb ben van een van schepen van 7 jaar oud en later slechts de waarde van een van schepen van 9—10 jaar oud. In dit opzicht zullen de mogend heden, die slechts een gering aantal krachtige eenheden bouwen, steeds De oorlog op den Balkan. Al is de spanning in Europa ten opzichte van den Balkan sterk ver minderd, toch blijft nog altoos het Balkanschiereiland de volle aandacht vragen. Is het thans niet om de ge- Aan het dure rapport van do staats commissie voor do verdediging van Indië is een nota toegovoogd van mr. A. van Gijn, thesaurier-generaal bij het departement van financiën, die zich niet met het advies dor commissie kan vereenigen. De heer Van Gijn betoogt „Naar do meoning van ondergeteo- kendo geeft zich de commissie aan eon illusie over zoowel wat betreft do waarde van hetgeen bij opvolging van haar adres wordt verkregen als wat betreft de kosten die het tot standbrongen van wat zij als mini mum stelt inderdaad zal medebren gen- Door de Staatscommissie wordt als taak van de vloot gesteld te streven naar de heerschappij ter zee en de bescherming van onze onzijdig heid in don ganschen archipel. Voor beide doeleinden acht zij een eskader van vier schepen, welke het tegen de beste schepen van vijandelijke vloten kunnen opnemen, oen zaak van groote beteekenis. Wat hot eerste punt aangaat, meent de onder- goteekonde, dat de commissie tot die meening slechts kon komen door het naast elkander stellen van geheel ongelijke grootheden, t.w. de macht, welke mogendheden, die voor ons gevaarlijk kunnen worden, thans of meer van kan zijn dat het verdrag van Londen gehandhaafd blijft. De Balkanbonders schijnen het echter in zoover eens to zyn, dat zij wanneer de vrede tusschen hen gesloten is, weer gezamenlijk op de Turken los zullen trekken. Houden dus de Tur ken stand, dan krijgen we weer eon nieuwe drijfjacht op de Osmanen. verre ten achter staan bij de mogend heden, die een groot aantal eenheden hebben en die dus 4, ja 5 schepen tegelijk bouwen en daardoor nage noeg geheel homogene eskaders hebben. Dat de eischen, zelfs geheel af ge zien van het voorkomen van een ge heele omverwerping van het,vroeger gevolgde stelsel (gelijk in 1906 met de invoering van de dreadnoughts het one-calibre-guns^stem) voortdu rend toenemen, blijkt uit het feit, dat de eerste dreadnoughts slechts ruim 18000 ton maten, 8 kanonnen van 30.5 c.M. hadden en een snel heid van 21 mijl, terwijl do thans in Engeland op stapel staande sche pen van het Queen Elisabethjtype, waarvan er 6 klaar zullen zijn op 1 April 1915, 27000 a 28000 ton meten zullen en vermoedelijk 8 stuk ken van 40.625 c.M. (of 8 van 37.5 c.M. en 12 van 15 c.M.) voeren zullen, terwijl zij een snelheid van 15 mijl zullen bezitten. Reeds werd do Braziliaansche dreadnought Rio de Janeiro te water gelaten van 27.500 ton mot 14 kanonnen van §0.5 c.M., 20 kanonnen van 15 c.M., drie onderwater lanceerinrichtingon van 52.5 c.M. en een snelheid van 22 mijl, terwijl Argentinië een pant- serschip heeft van 23 mijl snelheid. Het lijdt dus geen twijfel, dat, willen wij niet schepen bouwen, die, bij de allerbeste der andere vloten verge leken, reeds verouderd zijn alvorens zij van stapel loopen, ook van de voorgestelde dreadnoughts do ton- nenmaat, snelheid en bewapening der in 19191923 te bouwen sche pen sterk zal afwijken van de eerste twee, welke op stapel zouden te zetten zijn. Voldoen aan den eisch, dat wij een eskader hebben van 4 schepen, welke zich met de beste van andere marines kunnen meten, is mitsdien niet dan met voel h o o g e r kosten mogelijk dan door de commissie is becijferd.” (Wordt vervolgd.) ENJIVJ8, ige huismoeder Balkan-Staten. Officieel. Het. Türksch gezantschap te ’s Gra- venhago publiceert het volgend tele gram der Turksche Regeering „Constantinopel, 22 Juli. Adria- nopel en Kirkklisse zijn heden bezet, dank zij don buitengewonen ijver, waarmede de brigade cavalerie, onder bevel van Ibrahim-bey, vergezeld van Enver-bey, den marsch naar Adria- nopel heeft volbracht. „Vele verwoestingen en onheilen, door de Bulgaren reeds voorbereid, heeft men nog kunnen voorkomen. „De regimenten infanterie, ter ver sterking van de brigade cavalerie ge zonden, hebben in óón dag een afstand van 80 kilometer af gelegd. „De colonnes cavalerie en infanterie, naar Kirkklisse gezonden, hebben ge lijke bewijzen van moed gegeven en hebben hun opmarsch met gelijke snelheid volbracht. De Bulgaarsche infanterie heeft slechts zwakken tegenstand geboden. „Wij hebben geen enkel verlies te betreuren.” De inneming van Adrianopel. De officieuse Agonco Bulgare meldt uit Sofia dat onder den druk van tal rijke geregelde Turksche troepen, die Maandagavond voor Adrianopel ver schenen, het kleine Bulgaarsche gar nizoen dat zich in de stad bevond, genoodzaakt was, zonder wederstand te bieden, terug te trekken. Dinsdag ochtend hebben do Turken daarop de stad bezet en hebben zij aldaar tal rijke wreedheden bedreven. Onder de bevolking brak een paniek uit. Het zelfde lot viel Kirk-Kilisse ten doel, waar het kleine Bulgaarsche garnizoen zich eveneens torugtrok. Ook daar werden de inwoners door de Turken neergesabeld. Wreedheden. De Agence Bulgare bevestigt, dat Te Calais aangekomen, zetten zij den tocht naar Parijs voort. Na een paar uren rust bracht Giotto naar den beroemden Carini. De meester was een oud man mei een lastig humeur, doch hij had er bijzonder den slag van zijn leerlingen tot de hoogst mogelijke ontwikkeling te brengen. De zangeressen en zan gers, 'die op den voorgrond traden, hadden onder zijn leiding gesludeero. Hij nam geen enkele leerling aan of duidelijk moest het welslagen van zijn onderricht te vóórzien zijn. Hij was ruw in zijn spreken, barsch in zijn optreden, ook had hij een hoo gen dunk van zijn eigen bekwaam heid on verfoeide al wat Engelsch was. „Dag juffrouw! Ge zijt (Zéker ep» Engelsche? Ja, dat honfykf'.-yU$\wcl aan uw uitspraak.” Met deze woorden verraoïH^hij Stella. Daarop keerde Giotto en zei: „Waarom mij deze jonge dame? Ik kam mqn li.,d beter besteden dan aan Engelschen Als ze sopraan zingt, piept ze zeker als een muis, en zingt ze alt, dan zal ze wel kwaken als een kikvorsch. Neen, met haar wil ik niets te doen hebben.” fcoceM, en ItfA. varen die er voor Europa zelf uit kunnen volgen, dan toch om de menschonteerendo slachting die daar op groote schaal plaats heeft. Want hoe Bulgarëe zich ook vernedert, aan welke vooR^den het reeds heeft voldaan on verc^lbog wil voldoen, Servië zoowel als Griekenland en Roe menië gaan stil door met nog meer slachtoffers te maken. Het eenige mo tief daarvoor kan zijn om Bulgarije nog gedweeër te maken dan het reeds is, natuurlijk om bij de te stellen eischen zoo weinig mogolijk tegenstand te hebben. De Roemeensche eischen zijn bekend. Zij vragen behalve den afstand van het bekende gebied tot de lijn Turtukaï—Dobritsj—Baltsjik ook nog de slechting van eenige sterkten in de nabijheid van die lijn. Roemenië heeft dus den strijd niet alleen gevoerd voor de inwilliging van zijn eischen wat men met eenigen grond dan nog een recht zou kunnen noemen, maar het laat de overwon nen bovendien nog meerdere conces sies doen waardoor Bulgarije op stra tegisch gebied nog meer afhankelijk zul worden van zijn naburen. En nu roemt men de Roemeensche eischen nogal als zeer gematigd. Wat moet men dan wol verwachten van Servië en Griekenland, die reeds voldoende hebben doen zien, hoe gemakkelijk men van halve vriend fieele vijand- kan worden. Wanneer de Serven hun grieven van 1885 nu eens willen ver halen, dan kan dit een aardige toe stand worden. Bulgarije zal dan af hangen van do welwillendheid van Roemenië of dit eventueel overdreven eischen zou willen tegengaan, ja dan neen. Naar verluidt, zal ook Oosten rijk een oogje in het zeil houden, dat Bulgarije niet te voel verzwakt wordt. Maar gezien do geringe achting, die Serviërs on in don laatston tijd ook wol do Roomoniërs hebben getoond, voor alles wat van Oostenrijk komt, zal Bulgarije aan dien steun wel niet veel hebben. Als nieuw punt van belang in don Balkankwestie blijft steeds aan de orde het optreden van de Turken. Het schijnt thans een feit te zijn dat ze Adrianopel bezet hebben. Zij heb ben reeds een nieuwen wali, de oud- minister van binnenlandscho zaken, Hadji Adil Bey, benoemd. Do groote mogendheden treden al vermanend bij Turkije op, doch hieraan stoort het zich niemendal. Het beweert, dat er door den nieuwen toestand geen sprake Glottö-dë~Fransche taal als "Italiaan zelf goed kende, wilde hij voortaan niets anders dan Fransch met haar spreken. Zoodoende kon Stella «poe dig zich in het Fransch goed uitdruk ken. Het was eon wanne, tamelijk zach te winter, zoodat zij gedurende den dag veel in de buitenlucht vertoefden en veel wandelden. Stella’s geïnd werd nog verhoogd door de aan we zigheid van haar moeder. Giotto en Stella spraken natuurlijk veel over muziek, maar ook op ander gebied hadden de jongelieden ruime slof om steeds een gezellig onderhoud te voe ren. Stella’s gezonde levendigheid en opgewektheid vormden een aangen- naam tegenwicht tegen Giotto's droef geestige stemmingen. Ten slotte kwam er echter ook een oide aan die prettige tijd. Het uur van scheiden was gekomen. Juffrouw Freer bracht hare dochter aan boord en natuurlijk werden er vele bittere tranen gestort. Giotto trachtte de goede vrouw te troosten, zooveel In zijn vermogen washij beloofde voor Stella te zullen zorgen, alsof het zijn eigen zuster ware. „O, ik vertrouw u Dolly wol toe. mijnheer Giotto, maar de scheiding valt mij zoo zwaar,” antwoordde d bedroefde moeder, als had zij een voorgevoel, dat zij haar kind no< il zou terugkeeren. Stella schudde treurig het en zei op treurigen toon: „O mylord, dat gebeurt nooit! Hij laar blijven lief hebben tot aan zijn dood.” Het Kerstfeest werd ditmaal te Ash erton op echt ouderwetsche manier gevierd. Er werden ossen geslacht en onder de arbeiders verdeeld, terwijl ieder een flink rantsoen bier kre-g. De mannelijke en vrouwelijke bedien den van het kasteel werden vorstelijk onthaald en er werden danspartijen gegeven tot aan Driekoningen toe. Stella zong voor den laatste maal den Kerstzang in de abdijkerk; in Driekoningen ging zij al weg me f jongste broertje en haar moeder. Gi otto voegde zich dan in Londen bij hen en zoo reisde het gezelschap tol Dover. Hier bleven zij verscheidene weken in het hotel, allen levende al leen voor hun gemak. Dat was een gelukkige tijd voor Stella, welke zij haar leven niet vergat. Toen zij voor de eerste maal de zee zag, overweldigde haar een ge voel van vreugde; de gedachte dit deze zeelucht de gezondheid van Gi otto zou bevorderen, maakte de man van haar geluk vol. De violist begon onmiddellijk ui voering te rgeven aan de plannen lo vorming van Stella. Eiken avond kwam de Fransehe leeraar en daar Vrij bewerkt door AMO. 90) Eenige oogenblikken zweeg toen dwong hij zich echter tot glimlach en zeide „Ge hebt ook gehoord, hoe dwaas ik mij heb aangesteld door mijn huwelijksaan zoek, juffrouw Star.” „Ja, mylord,” antwoordde Stella, „maar ik meen opgemerkt te hebben dat het antwoord van lady Gwendo lin uw hart verlichting schonk.” Hierom moest de graaf hartelijk ia- hen. „Wel, sprak hij, „ge verstaal goed de kunst van complimentjes te maken, maar ge zegt niettemin de waarheid. Ja, mijn hart was verlicht want het antwoord deed mij het dwa ze van mijn vraag inzien. Het was slechts een ingeving van het oogen- blik. Ik dacht, dat zij om haar be wonderenswaardige schoonheid een passende gravin Asherton zou zijn, en haar mama had mij op het denk- l»eeld gebracht dat mijn goud het ge mis aan jeugd wel zou vergoeden. „U dacht zeker mylord, een schoo- ne dame te kunnen koopen als en fraai beeld of een schilderij.” „Nu, daarin hebt ge het niet hee- lemaal mis, juffrouw Star, doch la ten wij die zaak nu maar verder la ten rusten en over Giotto spreken. U denkt dus, dat hij ziek is geworden door die liefdesgeschiedenis „Neen, mylord, ik geloof dai hij die ziekte al onder zijn leden had, maar de dokter zei dat de patiënt in zijn gemoedsleven een hevigen schok gekregen had; die het gevaar dubbel zoo groot maakte.” „Het gebeurt meermalen dat eene plotselinge hevige ziekte het gemoeds leven tot rust brengt en vroeger ver driet doet vergeten.” „Neen, mylord, met signor -Giot o zal dit niet het geval zijn,,” zei Stel la met overtuiging. „Hij gelooft dal heb medegeholpen om zijn leven redden en daarom stelde hij mij dat wij elkaar voor taan als en zuster zouden beschou- In vertrouwen heeft hij met me Gwendolin en oie en ik heb de vaste overtuiging gekregen, dat hij Y‘j zal haar liefhebben tot zijn dood.” „Arm kind,” zeide lord Asherton „hoe pijnlijk dat hij juist u uitkoos van zijn hartsgehei te worden, maar alles verandert in deze wereld; door den tijd, als J die g<’ dal liefde wel uitslijten

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1913 | | pagina 1