ter Verdronken. herlanden. Eerste Blad. TAMINIAU’S JAM d_e EESTE. ELST BIJ ARNHEM. UT Zaterdag 35 October 1913. 58e Jaargang* Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. EN ZOON. FEUILLETON, WA. Een man die in zijn nopjes kan wezen. Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen. De a.8. Statenverkiezing. Telefoon Interc. 82. rOO»PLAAT8: drie permissie om eenige bare de Hannover temgkcercn, waar bet Vrij bewerkt door AMO. 56) te geldt niet □ui h Zn., Gond>. het zijn Dit Nummer bestaat uit bladen. "i titel Mr. H. zou van hechtte ischt geregeld EE" a 25 ets. per kw. te lelijk ingemld )UDSCHE 31, Gouda. GOUkSCHE COll RAVT nSrie'kx.Txrs- ezx -Z^.d."vertexLtie*bleud.-voox G-oixcLeu ezx Oxxxstrefee F' aiLLIJK ZERK RUGBAAR N RIJtfJFLHANDFL ICEERO (ND n n i t a m ri „sy inpaiuieKv Tweede Kamer, er in zoo ot ook uit gemaakt, want hij wist het on een ver- er aan maar wel practiechen ^schappelijke f 1.25 1.50 1 50 1.90 dagelijks aangenomen aan ons Bureau: ten, den Boekhandel en de Postkantoren. Reeds spoedig werd dan ook beding een knellenden band, on Woningtoezicht, dors tan dscommis- PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post. Met Geïllustreerd Zondagsblad Idem franco per post. Abonnementen worden Markt 31bij onze Agenten ELBOER I, vonden, steloos jn enz. r pakje De wijze, waarop w naar de voorloop!^ ling van Gouda bes| zien, welke overwegfc|j bij den tegenstander W zijner keuze. Maar bov er nog iets anders ui|L zekere teleurstelling in het blad, dat Mr. van Doorii op de behoeften der provincie on hare volking, dat hij meer dan één andere genoemde candidaten do kwaamheid heeft om deel aan de beraadslagingen over de langen der provincie, die hij door en door kent, dat hij als oud-burgemees- ter der gemeente Naaldwijk vah na bij op de hoogte is met de gemeen telijke zaken, dat hij een niet onbe langrijk aandeel heeft gehad in de tot standkoming der spoorwegverbin ding Gouda—Schoonhoven, die thans binnen korten tijd gereed zal zijn, dat hem als voorzitter van den Neder- landschen Tulnbouwraad de beharti ging van de belangen van den No- derlandschen ^-Tuinbouw in al zijn dee- liesloten zoeken, keurd. Het lichte handwerkje, dat Gertru da in haar banden hield, was haar bijna ontgleden, zij leunde in haar stoei achterover en droomerig staar- len is opgedragen, dat hij door zijn arbeidsveld in het beheer der polders tot in finesses weet, wat er op dit in onze provincie zoo belangrijke ge bied behoort te geschieden. Wij zul len thans niet in nadere opsomming treden van ai datgene, op grond waarvan de kiesvereeniging „Burger plicht” gemeend heeft Mr. v. Doorn als voorloopig candidaal te noemen, daar de afgevaardigden der vrijzin nige kiesverenigingen heden nog hun keuze moeten bepalen. Mogelijk kan t bericht daarvan nog ter andere plaatse in dit blad worden opgonomen. We hebben het boven aangohaalde afgedrukt, omdat daaruit blijkt welk een felle bestrijding den vrijzinnigen candidaat te wachten staat. Hot is goed dat de vrijzinnigen zulks we ten. De a.s. Statenverkiezing zal van ben daarom alle kracht eischcn, waarover zij beschikken. Indien deze wordt aangewend, indien allen hun medewerking daartoe verleenen, en dat is vooral in de gegeven omstan digheden een dure plicht, dan kén deze zetel voor de vrijzinnigen wor den gewonnen. De verkiezingsactte moet daarom door allen zoo krachtig mogelijk worden gesteund. Genoegen”, 8 u., 'r. I. H. J. Vos. wij geregeld tijdig en ontvangen van rten, verznakelgk- we dan in onze t. De gelukkige, die op dezen aanspraak mag maken, is K. J. Doude v. Troostwijk, te Nieuwer- sluis, wien, als de Tweede Kamer niet tusschen beide komt, het bagatel van éénmaal honderddui zend gulden, eene tonne g o u d s, zal uitbetaald worden, voor, ja, waarvoor? Voor iets, wat met een mooi present van f 500.—, zeg bijvoorbeeld een beeld van brons, voorstel lende het altruïsme, dubbel en dwars betaald zou wezen. Wat toch is het geval? Toen de spoor van Amsterdam over Utrecht naar Arnhem, nu 75 jaar geleden, werd aangelegd, waren de benoodigde gronden van een anderen H. J. Doude van Troostwijk, In de gemeente boenen, alleen te koop, on der het beding, dat alle reizigerstrei nen in Nleuwersluls zouden stilhou den, on de spoorwegmaatschappij Naar aanleiding van hetgeen wij Zaterdag jl. schreven over de a.s. Statenverkiezing en naar aanleiding van het besluit van de vrijzinnige kiesvereeniging „Burgerplichtalhier om Jhr. Mr. W. Th. U. van Doorn voorloopig eaiyjidaat te stellen voor de Provinciale «Staten in de vacature- Vingerling, is het a.-r. weekblad D e Gouwenaar van leer getrokken. Verwondering kan het niet wekken. Het is heel natuurlijk dat de pil die de vrijzinnigen den coalitiegenooten bij de jongste statenstembus te slikken hebben gegeven nog een bitteren na smaak heeft. Het blad geeft daarvan ook duidelijk blijk. De gal loopt bij haar over. Wat wij Zaterdag schre ven, noemt zij „bare onzin”. De uit slag van de stembus was niet „de meaning der kiezers ten gunste van een vrijzinnige vertegenwoordiging van „verwerping van het verpoli tiekt christendom van „een strijd om beginselen”, wel neon, zegt het blad, het waren de mannen van Roos en Dr. van Hasselt, die roet in het eten hebben gegooid; zij zijn het die den coalitiecandidaat hebben doen val len. En verder schrijft het blad: Een misdaad, wie die ook be gaan heeft, vervolgde Seraphine, mpet gewroken worden. Een slang moet men den kop verpletteren als haar in zijn macht hoeft; laat die vrij, dan loert zij op legenheid om de betoonde digheid te wreken, ik rekende op de geweldige uitwerking, die uw plot selinge verschijning teweeg zou bren gen, en ik heb mij niet bedrogen. Als evenwel door een omstan digheid uw reis verhinderd was ge worden en bij uw aankomst reeds het schuldig was uitgesproken geweest? vroeg George. Dan was het vonnis nog van kracht geweest; men zou u niet onmiddellijk in het tuchthuis opge sloten hebben, antwoordde Seraphine. Dat niet, maar von Melnik was misschien met Gertruda's fortuin er van door geweest, antwoordde de consul. Als Eltester vandaag veroor deeld was geworden, dan zou von Melnik dezen avond nog met mij naar Hannover gereisd zijn, om de erfenis den haar oogon naar het groene ge welf waardoor eenige zonnestralen verwarmeifli doorvielen. Haar oogle den vielen toe, oen zachte sluimering scheen haar te zullen bevangen Plotseling was ze echter overeind, want haar fijn gehoor had naderende voetstappen vernomen. Opziende, ont waarde zij een goedgekleeden heer, die, zoodra hij haar bemerkte, zijn hoed afnam, waardoor zijn sneeuw wit hoofd zichtbaar werd. Zijn gezicht was met diepe rimpels doorploegd, en hij zag haar met zijn diepliggen de oogen zoo treurig aan, dat zij angstig werd. Om het drukkende zwijgen te verbroken, zeide zij: Wenscht gij den houtvester spreken, mijnheer? Die is niet thuis. Des te beter, antwoordde de vreemdeling. Mijn bezoek juffrouw von Knusse!! Gij kont mij, mijnheer? Ja, ik ken u, ik heb u dozen zomer een of tweemaal gezien en ook onlangs bij de gerechtzitting te Gu- tin, antwoordde hij naderbij tredend. Gij waart daar ook? Ja, ik was daar met een treu rige bekentenis op de lippen, maar uw verschijning hoeft die onnoodig gemaakt. ik versta u niet, antwoordde Gertruda en wilde in. huis gaan. „Intusschen dat ongedachte po litieke fortuintje van Juni heeft den vrijzinnigen moed gegeven. En nu willen ze en nu z u 11 e n ze den tweeden zetel winnen. Daartoe denken ze, naar het ons toelijkt, een handigen zet op het verkie- zingsschaakbord gedaan te hebben. De liberalen hebben twee mannen voor wie ze reeds jaar en dag een vergeefschen aanval op de Sta- tenstembus deden, de heeren van der Giessen en Schouten Hoogen- dijk. Ook in Juni waren deze man nen weer candidaat, maar slaag den niet, bleven zelfs pl.m. 1200 stemmen beneden den rechtachen nieuweling Schreuder. „Het nu alweer mfet deze man nen wagen? En weer échec lijden? En mot wien van de twee dan nu? ieder was met zijn eigen gedachten ge heel vervuld, tot Gertruda plotseling uitriep Wie bobben ze in plaats van mij naast mijn ouders begraven? Wie is de ongelukkige, die men uit het Kellermeer heeft opgevischt? Dit raadsel Is nog niet opgelost Gertruda, zeide de weduwe. Consul Bauer reisde in den namid dag na de gerechtszitting af van Z>e- gevetd. s Middags had men de ver loving gevierd van Seraphine mot den houtvester Dorn. Hij keerde niet naar Hannover terug; zijn weg leid de naar 'Zwitserland; hij had de droe vige en zware taak op zich genomen om de betreurenswaardige Melita te onderrichten over het ongeluk, dat haar en haar kinderen getroffen had. Gertruda had gaarne hem willen ver gezellen, maar zij had den hevigsten tegenstand ondervonden bij den gan- schen kring van liefderijke personen die haar orngaf. Al was ook de ziekte overwonnen, zij mocht zich niet weer blootstellen aan al de in spanningen van een verre reis en aan al de opwinding, die het weerzien met Melita zou met zich brengen Laat haar aan mij over, had de consul gezegd. Bedenk, dat het ook voor haar zeer onaangenaam moet zijn jou tegemoet te treden, jou die haar man heeft willen ombrengen. En Gertruda bad zich geschikt naar de wenschen van de haar zoo dier- 1 e Gouwe- i candidaatstel- preekt, doel jen zij zoekt Ij het bepalen eodien spreekt Er ligt een de uiting van zich beschikbaar hoeft willen stellen voor oen e.v. candidatuur.- Daarom komt zij nu aandragen met de bewering J op de eerste Je Sla ten toette is dat -T—tde maatschappij zocht daaraan gedeeltelijk te ontkomen door voor den dienst 1869/70 een exprees-trein in te leg gen, die niet te Nieuwersluis stoppen. De toenmalige minister Binnenlandsche Zaken, Koek, bwon« zijne goedkeuring aan een desbetref fend voorstel, maar daarop werd de maatschappij door des verkoopers op volger, zijnde W. 1. van „Beusokom, later genaamd Doude van Troostwijk te Nieuwersluls, In rechten aangespro ken, en in alle instanties tot nale ving van het geding en schadever goeding veroordeeld. Toen werd er iets anders op ge vonden en in 1873 gelastte Mi nister Geertsema do Maatschappij oen trein to doen doorrijden, en toon ze daarover door don rechthebbende aan gesproken werd, beriep zij zich op, overmacht, maar het slot van een proces In alle Instanties was, dat zij In 1875 weer tn het ongolijk werd gesteld. Toen had de Maatschappij er ge noeg van, on noch door haar, noch door haar opvolgster de 8.8.noch door de Kegeerlng, 1» aan do rech ten van H. J. Doude van Troostwijk getornd. Belanghebbende bleek voor afkoop niet te vinden, al kwam er dan ook permissie om eonigo trei nen to laten doorrijden, zoodat er van de 96 treinen, die dagelijks Nieu- worsluis voorbijgingen, er nog maar 67 stopten. Toen nu onlangs door vererving een nieuwe belanghebbende optrad, is do 8.8. opnieuw aan het onderbande, len gegaan. En nu zal Mr. H. J. Doude van Troostwijk goed vinden, dat van de 94 treinen 54 doorrijden, mits men hom f 100.000 geeft. We hopen van harte dat hij zo niet zal krijgen, en dat de 'Tweede Kamer daarvoor zal zorgen, zelfs al zou het zijn, dat de 8.8. die ton zeer gaarne geeft. Wij achten toch hot precedent dat gesteld wordt, lijnrecht ingaand tegen de belangen dor ge meenschap, on de wijze, waarop mon in deze te werk gaat, averechts ver- Die f 100.000 worden aldus bij elkaar verkregen. Op lederen trein, die doorrtjdt, verdient de maatRchap- pij f 0.20. Dat Ie op 54 voorbijrij- PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55 Elke regel meerw 0.10 Bij drie achtereenvolgen,de plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van f—5 regels f0.35 b(j vooruit betaling elke regel meer 6 ets. Reclames f 025 per regel. Gruote letters en randen naar plaatsruimte. menschen op Zegeveid en zij bleef er ook. Zij kon niet naar villa op den Godenberg of naar haar huis te Hannover terugkeeren, waar haar de boeiden uit haar verleden te veel herinnerd zouden hebben aan wat gebeurd was. In de vreedzame houtvesterswoning, in het stille bowh en onder de verzorging van .Seraphi ne en de weduwe hoopte zij de zie lsrust terug te vinden, wilde zij ge nezen. Eenige dagen nadat consul Bauer vertrokken was, zat zij in een go makkelijke stoel onder de linde voor het huis. Diepe, weldadige rust heersehte in het rond. Juffrouw Eltester en Sera phine waren in huis bezig, de hout vester Dorn was reeds van den vroe gen morgen af in het boftch om de hoornen aan te wijzen, die geveld moesten worden en George was naar Oldenburg gereisd. Hij wilde zich aan zijn chefs daar gaan voorstellen ten einde mogelijke misverstanden omtrent zijn persoon uit den weg te ruimen. En tevens moest hij zijn ontslagaan vrage voorbereiden. Na rijp beraad met den consul en Gertruda was hij een andere werkkring te Gertruda had dat goedige- stemde in dat beding toe, bij acte van 5/6 December 1842, daar zij het achtte vast te staan, dat zooals het beding zegt, de treinen zich ter plaatse toch zouden ophouden, „tot waterinneming als anderszins”. De spelling, zooals men ziet, was even verouderd als de kijk op het spoorwegverkeer in zijne toekomst. in ontvangst te nemen, want *hij had volmacht van zijn vrouw, de eenige erfgename. Hij vertelde nu dat von Melnik daags na de begrafenis van de ge waande Gertruda bij hem was ge weest en de betaling van de erfenis gevorderd had en dat toen een zeke re verdenking bij hem was opgeko men. Had ik hem toen uitbetaald, dan had hij er zich gauw mee de voeten toch welk zwaard hem boven hoofd hing. Hij ten minste kon mogelijk de gezegden voor zinsel houden. Had hij maar gesproken, als hij om geld verlegen was geweest, dan had ik het hem wei gegeven...... Maar ik niet, mijn kind, viel de consul in. ik zou uw fortuin niet in de kolk geworpen hebben, waar in de vermogens van vader, moeder en zuster gegaan zijn. Vergeet niet, dat zij nu met haar kinderen geheel van jou afhangt. „dat met het o taak der ProvinC voorloopig geen b juristen in dat co aan mannen, die kijk hebben op do1 beboetten der provincie en hare be volking; „dat met het oog op het politiek element in de Staten kiescollege voor de Eerste Kamer het voor al niet gewenscht is een vrijzinnig man te plaatsen op den zetel van den heer Vingerling; „dat de „sympathieke eigen schappen van den heer van Doorn hootdzakelijk bestaan in een felle „clericalen-haatwaardoor de man zich zelf eens in de Tweede Ka mer belachelijk maakte door het uitspreken van een straffe boet- predicatie tegen het bestaan van... Christelijke JoflgOttegsvereenigin- gen.” DeGouwenaar weet heel goed, moet althans weten, dat mr. van Doorn juist een man is, die een practiechen kijk heeft op de maatsehapi>eJijke be- der be te nemen be- Schaakbord”, 8’/» lering Leeegezel- Jongens, dachten onze liberalen.dat kan anders. Unze „sympathieke afgevaardigde ter Jhr. Mr. van Doorn, gaat' i hei Kamerdistrict zoo grif in, glad als boter, je weet nooit, het in het Statendistrict nu niet lukt „En zoo geschiedde het, dat in de vrijzinnige kieaver. „Burgerplicht nadat door den „voorzitter was medegedeeld, dat „de hoeren van der Giessen en „Schouten Hoogendijk thans niet „in aanmerking wenschen te ko« „men, als voorloopige candidaat „werd aangewezen Jhr. Mr. W. „Th. C. van Doorn.”1 „Wij hebben zoo'n vermoeden, dat dit „nadat hier niet op zijn plaats staat; dat het moet wezen... nadat de liberale hoeren overwo gen hadden, dat met den „sympa- thieken’ Jhr. van Doorn toch meer kans te maken is, de heeren v. d. Giessen en Schouten Hoogen dijk dan in vredesnaam hun oude rechten maar hebben opgegeven. Wij achten het noodig om boven staande leugentaal hier af te drukken. Een leugen toch is de bewering dat door de liberalen de heeren Van der Giessen en Schouten Hoogendijk sinds jaar en dag candidaat zijn gesteld. De heer Van der Giessen is in Juni jl, voor het eerst gecandideerd, en voor er nog van een candidaatstel- ling sprake was deed de heer Van der Giessen de mededeeiing, dat hij, in verband met zijn aanstaand ver trek uit de provincie, thans niet voor een candidatuur in aanmerking wilde komen. Voor den heer Schouten Hoo gendijk hebben de vrijzinnigen meer malen den strijd aangebonden, omdat zij in hem zagen een goed vertegen woordiger uit dat gedeelte van district, waar genoemde beer woonplaats heeft. Ook de heer Schou ten Hoogendijk had reeds te voren te kennen gegeven dat hij geen candi datuur wenscht. men men een ge- grootmoe- Arme, arme Melita, die onschul dige kindertjes ook I Ik heb hun hun vader ontnomen, zei Gertruda, zichzelf beschuldigend. Neen, niet gij, doch hijzelf heeft het gedaan, antwoordde de consul met nadruk. Hoe de gerechtszitting ook mocht geëindigd zijn, hij zou niut tot hen teruggekeerd zijn, en het is zóó goed, zooals het afgeloopen is. Er ontstond een plechtig zwijgen: (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1913 | | pagina 1