l)ï W 'B
Mop’t MERK te Wh»;
enhuïs
ibiedingen
i in de
\o. 13332.
Zaterdag 8 Nd member 1913.
53e Jaargang.
Verschijnt dagelijks
en Feestdagen.
behalve Zon-
Telefoon Interc. 82.
Uitgevers A.
Eerste Blad.
I
FEUILLBTOn,
|1
ZTieVL-vrs- ezx ^Ld.’^rertezxtïe'loleLd. voox G3-o-m.el.su en. Oncxstrelceao-
TAMIMAU’S
JAM
d.e BESTE.
ELST BIJ ARNHEM.
Courant
tuccet.
I
OOM-
MEER
1 EEN
MP -
JCeimelijR 6&minó.
MAAYZONEN
DING,
EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
Het St. Nicolaas-pensioen.
i
GOIIMIIE (OIKAM
1
i
een
jurs.
•t
md aan hot Bureau.
inkomen heeft,
van
vrouw!
(Wordt vervolgd)
i t
Brinkman Zn., Go
KLEIN.
ERK.
Dit Nummer bestaat uit drie
bladen.
waar-
nu eerst
de
aan
ver
een
er
te
de
te
IENZORG.
het
ern-
eniifin kosten slechts
litbelallng:
(.35, voor elke regel
Wil-
win-
t er
De portières
Vrij bewerkt door AMO.
Commissie
jorz.
ZIG, Vice-Voorz.
)TENDORST, Pen.
J, Sect.
>T.
wburg, 71/, uur. Eerst®
itsvoorstelling, te geven
Kon. Ver. Het Ned.
It)
„Verraad ons door geen
woord of teeken, Wilfred,
bezig met
teekening
gestoord worden
Werktuigelijk gehoorzaamde
fred Jordan een half voltooid
terlandschap van de tafel en liet
den blik op rusten. F:
werden reeds opengeslagen.
Mevrouw von Karstenbrook
anderde in niets 1
houding. Zij scheen in spanning
kening in de hand hield zonder
iets van te zien.
„Een levend
scherpe stem, die
zie slechts toe en zwijg.”
en zeide schert-
Magazijn van
eze THEEËN worden
sleverd in verzegelde
jes van vijf, twee en
half en een Ned. on»
vermelding van Nom-
en Prijs, voorzien van
enstaand Merk, vol
ts de Wet gedeponeerd,
üich tot de uitvoering
i geeerde orders aan-
eland
J. C. BIJL,
breebaart in
prijs VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post.
Met Geïllustreerd Zondagsblad
Idem franco per post.
Abonnementen Worden f
Markt 31, bij onze Agenten
Iwassenen als voor
aedsgrooter. Dames,
t meer aan die aan-
m voldoen. Zendt
n een der loden van
i te laten halen wat
ver
haar halfliggende
te wachten van Jordan, die de tee-
er
aan het bewind is gekomen,
minder aan het systeemlooze
van-
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55
Elke regel meer.0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bjj vooruit
betaling elke regel meer 6 ets. Reclames f 025 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
enkel
Houd je
de beschouwing van die
Verduiveld, dat wij nu
beeld!” sprak de
r_rzoo straks met
zooveel overtuiging den stijven grog
had aangeraden. „En daar mevrouw
von Karstenbrook de hoofdfiguur in
dit beeld vormt, is het onvergelijke-
Dat moest dat komt
niet te pas. Maar bèt systeem-Talma
wilde 't en sluit alleen hen uit, die
in de vermogensbelasting zijn aange
slagen. Hoe velen onder deze cate
gorie zullen vallen, is niet te bere
kenen misschien, héél misschien,
zullen enkelen de 100 gulden weige
ren maar een paar duizend zullen
’t licht zijn en dat wil dus zeggen,
dat een paar tonnen gouds vermorst
worden, zullen opgeofferd worden aan
een systeem, dat reeds lang veroor
deeld is.
Is dit reeds erg, vooral omdat on
ze schatkist waarlijk geen cadeau’s
van tonnen gouds ’a jaarlijks kan
missen, nog erger ia, dat duizenden,
neen tienduizenden arme oudjes niets
zullen krijgen, onder wie velen, die
’t meer noodig hebben, dan wie
wèl krijgen.
Zoo iets schreit ten hemel en mi
nister Treub is er niet de man naar
om zulk een wantoestand te laten
voortbestaan.
Ware er een reeële grens tusschen
hen die rente zullen krijgen en die
- J soort
"oen” ten gevolge heeft, dat zelfs wie
slechts één dag per week loon
arbeid verrichtte, wordt „geacht” een
week in loondienst te zijn geweest.
Daarmee is de regeling, men
geve ons het woord, geheel tot
paskwil geworden.
Wie nog een flink
hetzij uit verdiensten, hetzij uit pen
sioen en wie dan toevallig aan den
156 weken- (dagen) eisch voldoet,
krijgt 2 gulden ’s weeks uit de Rijks
kas; hoe ver dit gaat, blijkt uit het
geval, dat een man ’s Zaterdags do-
miné’s toga naar de kerk bracht en
's Maandags terughaalde en deswege
verdiende er natuurlijk iets
mee voortaan een rente zal genie
ten. En daartegenover staan dan dui
zenden ongelukkigen, dood-armen, die
niets krijgen, doordat zij „zelfstandi
ge werkers” zijn geweest
Klinkt ’t niet als ironie
Dit alles is deze week in de Ka-
Den 9n December a.s. zullen de
pensioengerechtigden volgens art. 369
der Invaliditeitswet-Talma voor het
eerst hun 2 gulden aan de postkan
toren gaan beuren.
Een gewichtige dag voor hen, maar
niet alleen voor hen. Ook voor ons
geheele gemeenschapsleven is het een
feit van groot gewicht, dat daar vele
tienduizenden „zonder dat zij er iets
voor gedaan hebben”, hun staatspen-
sioentje zullen gaan innen.
Staatspensioen
Het moet eenvoudigen als ironie
In de ooren klinken, dat de wet-Tal-
ma staatspensioen zal geven. Was
dan ds. TAlma niet tegenstander, prin
cipieel tegenstander van staatspen
sioen Zeker En ging zijn wet dan
niet in tegen staatspensioen Even
eens zeker
De Invaliditeits- en Ouderdoms-
verzekering (het woord zegt
’t al genoeg) van den heer Talma
ging lijnrecht in tegen een ouder
domsvoorziening door kostenvrije
staatsrente aan behoeftigen, tegen
pensionneering, om het woord
nu maar te gebruiken, van Staatswege.
Maar, minister Talma had aan zijn
wet vastgekoppeld een „stukje staats
pensioen”, natuurlijk anders bedoeld,
nl. slechts als overgangsmaatregel
J£oor hen, die al in de termen zouden
vallen om een rente te krijgen, in
dien zij ook premies hadden betaald.
Nu hadden zij dit niet, want er was
nog geen wet en niemand van de nu
reeds 7ü-jarigen had dus een cent
gestort. Best, zei minister Talma,
dan krijgen zij „als overgangsmaat
regel” tóch een rente
Toen dat veelbesproken artikel 369
aan de orde kwam, hebben wij in
den breede de zaak uiteengezet, heb
ben wij er op gewezen, hoe ook naar
De ballon van de lamp liet een ge
luid hooren, schril als of plotseling
er tegen aan gestooten werd. Wilfred
Jordan, die tegen de tafel leunde,
maakte een beweging, waardoor de
lamp gevaarlijk schudde.
Beide heeren zeiden eenige beleef
de woorden, die niet duidelijk te ver
staan waren door het geruisch van
de zijden japon, toen mevrouw von
Karstenbrook zich tot Jordan wend
de met de vraag:
„Ge hebt u toch niet bezeerd
„Neen”, antwoordde hij met doods
bleek gelaat, terwijl zijn oogen van
woesten haat fonkelden.
De commissaris bemerkte daarvan
evenwel niets, omdat hij naar me
vrouw von Karstenbrook keek. Hein-
eich Balder echter hield den blik op
den vreemden jonkman gericht.
Op zijn mager, geelachtig gelaat
lag een soort van spotachtige nieuws
gierigheid te lezen. Opeens wendde
hij zich beleefd tot Jordan en zeide:
„Neem me niet kwalijk... maar uw
hand bloedtgij hebt u verwond.”
Jordan, die zooeven met de hand
den scherpen rand van de tafel ge
raakt had, lichtte de rechterhand op.
Zijn hart klopte daarbij schier hoor
baar, de grond scheen onder zijn
voeten weg te zinken.
„Ik zie geen wond,” zeide hij
ruw. „Ja toch, ik bemerkte het niet
eens. Wij zijn toch geen kleine kin
deren, die geen bloed zien kunnen
f 1.25
1.50
150
.1.90
dagelijks aangenomen aan ons Bureau:
ten, den Boekhandel en de Postkantoren.
„Bij het stooten tegen de tafel is
er een plekje van de huid openge-
stooten,” zei mevrouw von Karsten
brook en schertsend voegde zij er
aan toe: „Nu krijg ik zoo waar nog
gelegenheid om de rol van den Bann-
hartigen Samaritaan te vervullen. O,
kom maar eens hier met uw hand,
mijnheer Jordan”.
Zij nam haar kanten zakdoek en
strekte de hand naar Wilfred uit.
Op dat oogenblik kwam de be
diende met een blad, waarop kopjes
thee stonden, welke hij begon rond
te dienen.
Toen Balder en Elfride gelijk naar
den suikerschaal grepen, maakte hij
daarvan gebruik om haar toe te
fluisteren: „Zoudt u mij morgen vóór
den middag willen ontvangen Y Ik
smeek het u 1”
„Na den middag”, antwoordde zij
onmiddellijk, terwijl zij een beschuit
van de zilveren schaal nam. „Voor
den middag ben ik morgen bezet.”
„Met uw verlof mevrouw, ik wil
de gaarne heengaan.”
Zij wendde het hoofd om.
„Waar denkt gij aan, mijn
de heer Jordan? Het begint
recht vroolijk te worden”.
Wilfred Jordan had zijn kalmte nu
Weer teruggekregen en trad met een
ernstig gelaat op Balder toe.
„Een vraag: hebt gij zekeren Syl
vester Wittich gekend ?r’
Balder boog stijfjes.
send:
„Daar doet ge mij het zuur ver
diende loon verliezen voor deze be
proeving voor mijn geduld. Nog vijf
minuten en ik had mij misschien als
een kunstenares van groote bekwaam
heid hooren aanprijzen. Die kans is
nu vervlogen.”
„Maar ik geloof, dat deze stoor
nis voor den criticus minder onaange
naam is dan voor mij, nu hij zoo ge
makkelijk van zijn plicht wordt ont
heven.” Ondertusschen was zij lief
lachend naast Jordan gekomen, die
tot in het diepst verontwaardigd was
over haar komediespel. Zij nam hem
de teekening uit de hand, gaf hem
een licht tikje op den schouder en
wierp de teekening op de tafel. „O,
wacht Ik zal u voor uw moeite
beloonen en daarom de heeren met
elkaar bekend maken.”
Met haar schitterende oogen stond
zij lachend tusschen de drie heeren,
de rechterhand een weinig opgehe
ven, het hoofd bevallig ter zijde ge
bogen.
„In de eerste plaats dan hebben
wij hier een bekende uit mijn
jeugd, uit den schoenen tijd, toen ik
nog de korte rokken droeg en de
meisjesschool bezocht. En toen ik de
toekenkunst niet verder kon, dan om
earicaturen te makenmijnheer
Wilfred Jordan Mijnheer Hockner,
commissaris van politie De heer
Heinrich Balder
lijk’ kon boeten; dan ware 't te be
grijpen; iedere grens is tot zekere
hoogte willekeurig en er moet een
grens zijn. Maar niet te billijken is
een grens, of eigenlijk een criteri
um, hetwelk niemand gevoelt dat iets
met de zaak uit te staan heeft en
dat dan ook gevoeld moet worden
door wie toevallig aan dit criterium
niet voldoen, als een ergerlijke on
billijkheid.
Dit toch is hier het geval.
Men weet wat de zaak is: Rente
krijgt de 70-jarige, die in de 10 jaar
voor zijn 70e, 156 weken in loon
dienst (in den zin der wet-Talma) is
geweest. Een ieder gevoelt dadelijk^ hij
hoe mal dit is; gevraagd wordt niet,
of de man al-of-niet arm is, gevraagd
wordt slechts of hij voor jaren en
jareu voor een 90-jarige dus 20
30 jaar terug een bepaald aantal
weken in loondienst is geweest. Zoo
valt dus vanzelf de arme tobber, die
Wat nu?
Het kan natuurlijk niet zoo blijven
als het in December gaan zal.
Niet om het groote aantal on de
hooge kosten is verandering noodig.
Indien toch allen, die 't noodig heb
ben, door middel van art. 369 hun
2 gulden kregen, dan zouden wij te
vreden zijn, al liep het bedrag er tot
10 millioen door naar boven. Dit
spreekt vanzelf. En in zooverre het
buiten verwachting gestegen aantal
rentetrekkenden zonder premiebeta
ling vanzelf den stap naar echte
staalspensioneering zal vergemakke
lijken, verheugen wij er ons over.
Mits het b i 11 ij k worde.
Wat het nu niet is.
En daarom verheugen wij ons er
zoo over, dat Minister Treub dadelijk
aan 't werk is getogen.
Het Kamerlid Treub wist
aanpakken.
niet in loondienst was, bijv,
fruitkoopman, een eigen schoenma
kertje enz., al bleef die dood-arm,
buiten de wet en krijgt deze oude
stumperd dus niets.
En hoe wordt er met de 156 we
ken loondienst gesold 1
Men heeft die 156 weken loondienst
van jaren terug natuurlijk te bewij
zen, ten genoege van de* rentecom-
missie, die wel afgaan moet op
tusschenpersoon, die den man
bracht en deze tusschenpersonen wor
den per rente betaald, hebben
dus belang bij, om veel renten
doen uitkeeren en worden dus in
verleiding gebracht knoeierij niet
ontdekken, of aan te brengen. Waar
bij nog komt, dat de zaak zóó over
haast moet gaan (15 November moet
alles ingeleverd zijn), dat de Minis
ter rondweg deze week in de Kamer
verklaarde, dat veel, wat onderzocht
moest worden „ononderzocht” inoet
blijven.
Is dit reeds een reden, waardoor
het onrecht grooter wordt, het erg
ste is wel, dat het los-invoeren van
e geen rente krijgen; ftp grens, die bil- dit eigenaardig soort „staatspensi-
[Bouw- en Woning-
uur. Verg der Onder-
missie van Armenzorg-
wburg, 8 uur. Concert
loot Helena Horneman
Schnitzler.
^ekenwij geregeld tijdig
i mogen ontvangen vm
concerten, vermakonj»
>m deze dan in on»0
nelden.
mer bij het toestaan van de gelden
voor het December-pensioen, nog eens
in den breede aan het licht getreden.
Het was geen prettig begin voor
de coalitie-heeren, die deze wet slik
ten in de hoop daarmee hun positie
te redden.
De wijze van wetgeven van het
jolige Christendom kon niet scherper
belicht worden dan door de uitvoe
ring van het öt. Nicolaas-pensioen
van Talma.
Men heeft nog gepoogd het voor te
stellen alsof het eigenlijk do schuld
niet was van de wet, dus van do
vorige Regeering. Een socialistisch
hoofdambtenaar zou volgens het lijf-
orgaan van den heer Lohman eigen
lijk de oorzaak zijn van alle misère!
Ja, dat zou men wel willen
Maar uit de mededeelingen van
Minister Treub, die volkomen objec
tief waren en op niemand lof of blaam
legden, is onomstootelijk gebleken,
dat de uitvoering van het pensioens-
artikel geheel en al het werk is ge
weest van den oud-minister Talma en
dat zij geheel in zijn geest is geschied.
Die legende heeft dus uitgediend.
„Hij was mijn weldoener. Hoe zou
ik hom kunnen vergeten? Ik ben al
tijd gaarne bereid u inlichtingen te
verschaffen.”
Jordan beet zich op de lip.
„Werkelijk gij zijl zeer goed. Ik
hoop daarvan gebruik te maken.”
„Op elk uur van den dag en op
elke plaats ben ik bereid u inlich
tingen te verschaffen. Als go wilt: op
staanden voet, hier I”
„Ah!” Wilfred streek langs
voorhoofd. „Ge neemt het dus
stig op.”
Met verbittering en niet verborgen
minachting keerde hij zich om.
„Ik ga heen, met uw verlof, me
vrouw!” Hij boog voor haar on voor
den heer Hockner en verliet de ka
mer haastig.
„Een wonderlijk zenuwachtig en
opgewonden mensch!” zei do com
missaris van politie, zijn kopje thee
gemoedelijk leegdrinkend. „&ulko
menschen zijn alleen maar goed om
een zekere beroemdheid te krijgen als
spelbrekers."
„Hij heeft zware slagen van het
noodlot gehad”, verzekerde mevrouw
von Karstenbrook, maar intusscheci
verwenschte zij de bekende, die haar
juist dezen man als teekenlooraar
had aanbevolen. „Intusschen kan men
hem gemakkelijk vermijden. Hebt gij
hem reeds vroeger gekend, Balder?”
onze overtuiging de Regeering er
nooit van haar anti-staatspensionee-
ringsstandpunt toe had mogen mede
werken om dit artikel apart (n.l.
reeds begin December a.s.) in te voe
ren, dus 1 o s van het overige der
wet, die jaren noodig zou hebben om
te kunnen worden ingevoerd. De Mi
nister nam toen echter het bekende
amendement-Duijs over, dat z.i. geen
kwaad kon, doch dat volgens den
voorsteller-zelf (en o.i. volkomen te
recht) bedoeld was als dynamiet om
den heelen wettelijken trein van 4Ü0
artikelen in de lucht te doen vliegen.
Juist dóèrom hebben wij ons zoo
verheugd over dezen „zet” van mi
nister Talma, hoe verkeerd die in
zijn verkeerde systeem
ook was. De eerste stap op den weg
naar het staatspensioen was er mee
gezet en wöTk een stap 1 ^ooaïs da
delijk te vreezen stond, paste het ar
tikel 369 niet in ’s Ministers stelsel
en zou de uitvoering, nog wel los
van het geheel, waarin het heette te
passen op eigenaardige moeilijkheden
stuitte. Die moeilijkheden zijn inder
daad niet uitgebieven, maar wat
nood! Die kunnen uit den weg ge
ruimd worden, vooral nu een Regee-
ring
welke
systeem zal vasthouden en dus
zelf in de richting van staatspensio-
neering verder zal moeten sturen om
de zaak op gang te kunnen krijgen.
Het stuit ons bijv, tegen de borst,
dat tal van menschen, die onder het
artikel 369 vallen en die ’t allerminst
noodig hebben een öt. Nicolaas-ca-
deau van f 104.’s jaars zuilen
ontvangen uit de berooide staatskas,
d.i. uit de zakken der belastingbe
talers.
lijk schoon Een schilder ken de fi
guren niet mooier opgesteld hebben,
vindt ge wel vroeg de spreker
aan den heer, die hem vergezelde.
„Ik zie slechts
Elfride stond op