I OGEN. )i.n c. r~; ibiedingen l in de COOPS, Vijdstraat 29. 328. i Courant mwom- enüên kosten slwkts litbetellBg: g 1.35, voor elke rege XTietx-ws- en -^d.V-extezxtie'blei.d. voor O-o-cucLeu ezx Orxxstxelcoxx- 52e Jaargang. No 12346 Verschijnt dagelijks behalve Zon en Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. S'ULitexi land. Buitenlandsch Nieuws. "Uit de Z=exe. 1. Sxxxxxen laxxcd. mtlLLHUy n-quelle Telefoon Interc. 82. dCeimelijfi êeminó. •steis sta eder Westhaven 11, Maandag S December 1613. Feeetdagen. Telefoon Interc. 82. intie. Telef. 8622. ranneor dr. mo- 300 op zoo ■i md aan het Bureau be dien Met denzelfden weldoener ‘hebben gehad.' (Wordt vervolgd) 3RONWATEP PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post. Met Geïllustreerd Zondagsblad Idem franco per post. Abonnementen worden w Markt 31, bij onze Agenten Vrij bewerkt door AMO. die in het geheelo Duitsche rijk valt waar te nemen. leveren voor de com- Troonrede aangekun- zei de. ge u JRDEN OP REKENING] V TERUGGAAF VERGOEDt R A 15 CT.J „ik hoop len ver- getuige Toezicht op levensmiddelen. Door de heer en dr. W. H. Mansholt, mr. H. I. Schönveld, D. Bruins, C. F. Boelken, mr. C. Ranitz en L. H. Mans- Het feit dat 9 December zeer velen Staatspensioen zullen in ontvangst nemen, die het niet noodig hebben, is bekend, en staat vast. Iemand die het weten kan, taxeerde dezer dagen hun aantal op dertigduizend. De pensioen-* aanvragen van deze parasiten op de staatskas zijn dan ook bij boschjes in gekomen en krachtens „de Handlei ding” moest op die aanvragen gunstig worden beschikt Mochten zij' nog berouw gaan gevoe len over hun te misprijzen daad, laten zij het dan ten minste goed trachten te maken door het pensioen niet in ontvangst te nemen. Zij hebben dan een demonstratie gehouden dat zij er recht op hebben. Laat hun dat genoeg zijn. niet met Wittig,” „Maar met u! Kunt niets herinneren?” w nam eon .scherpe uitdrukking aan. Hij toonde zich beleedigd en zei scherp: „Ik zou u ernstig verzoeken mijn eigen persoon buiten beschouwing te laten en niet te spreken over dingen, die van zuiver particulieren aard zijn., En indien ze dan nog waar wa- De advocaat glimlachte slechts. Feilen van Talma’s ouderdomsrente. Dat zich zelfs aangeslagenen in de Vermogensbelasting of daaronder be hoorenden hebben opgegeven, om in het genot te treden van de Ouderdoms rente en een bewijs van de toekenning dier rente hebben ontvangen, komt werkelijk, nl. in het ressort Dordrecht, voor. Aan de Dordt. Ct. is een drietal ge vallen van dien aard bekend een ge- pensionneerde, een boer, die een paar weken geleden voor f 12000 aan paar den had gekocht, en een juffrouw, die het lastig vond, zelfs de uitkeering in ontvangst te komen nemen en vroeg of zij haar dienstmeisje mocht zenden. De Hoofdstad een te Amsterdam verschijnend weekblad, schrijft: en duidelijker Christelgk-sociale partij. De algemeene vergadering der Chris- telijk-Sociale Partij zal, naar de „Beu kelaar” meldt, op Dinsdag 16 Decem- te Utrecht worden gehouden. Frankrijk. In een schuit, welke te Parijs aan de Henri IV-kade gemeerd lag, heeft men de schipper, zijn vrouw en zijn beide dochters door kolendamp ver stikt gevonden. Het ongeluk schijnt aan sleèht trekken der kadhel te wijten. Duitschland. De Strassburger Post schrijft over do besluiten van den Keizer inzake Zabern: De groote beteekenis voor Elzas-Lotharingen ligt hier in, dat de stadhouder graaf v. Wedel op zijn post blijft, waaruit men kan afleiden, dat hij ’t met ’s Keizers opvatting van de Zaak eons is en er waarborgen zijn voor de toekomst, dat een conflict tusschen civiel en militair niet op een wijze zal opgelóst worden, die kren kend is voor hot civiel gezag. Toch, al is Zaberfï ook maar zes of acht weken zonder garnizoen, is dat voor de stad een feit van beteekenis. Of er een andere oplossing mogelijk ware geweest, wil ’t blad in ’t midden laten. Zeker is ’t dat door de over plaatsing van v. Forstner, eenige da gen vroeger, al hot onaangename voor komen zou zijn. Zeker zal volgens de beloften van den rijkskanselier al het mogolijke gedaan worden om de kloof tusschen civiel en militair te dempen en daar Zabern daarvoor een vruchtbare bodem is, zullen de goede betrekkingen weldra hersteld zijn. Rusland. Het rooverwozen in Rusland. Twintig bereden roovors hebben Zaterdag het landgoed van den stad houder in den Kaukasus, bij Kows- koskaja gelegen, geplunderd. Er had bij deze gelegenheid een ware slag plaats, waarbij niet minder dan elf personen gedood en zes gewond wer den. (Maand. Crt.) huku over de schoolquaestie. Enka (mej. van der Vlies; schroei in Het Volk twee artikelen waarvan ae conclusie luidt, dat de oplossing der schoolquaestie moet gezoent wor den in de richting v&p aktaheele ti- nancieelo gelijkstelling. Dr. Kuyper mikt hoog schrijft zij. Geen schoolvrede, ot art.. 192 der Grondwet moet gewijzigd worden, zoo- als Heemskerk dat voorstelde. Zelfs werd het parool gegeven: onzerzijds geen menschee missie in do digd. liet kon wel eens blijken, dat Kuyper hier te hoog mikt. Ten eerste gaan de christelijk-his- torischen niet in deze met hom ac- coord. Hun leuze wordt hoe langer hoo moer de „christelijke overheids- school”, die ook mr. v. d. Laar on de zijnen voorslaan. Met groote scherp zinnigheid leggen ze de zwakheden van het antirevolutionair ideaal bloot. Maar tegelijkertijd zijn ze blind voor de groote gevaren, die hun eigen standpunt meebrengt. Deze blindheid slaat in nauw ver band met hun eisch van een christe lijke overheid, van een christelijke staat. En deze eisch steunt weer op hun illusie, dal het Nederlaudsche volk een christelijk volk is, op hun droom van een, het gansche le ven omspannende Volkskerk. De leuze der antirevolutionairen is: „De school aan de ouders”. In dien en voor zoover die leuze beteo- kent; „de ouders hebben besiissenden invloed op de gansche inrichting der school, de ouders regeeren, bij monde van de door hen gekozen schoolbesturen, de school”, zou zij holt, allen leden der Prov. Staten van de prov. Groningen, is een voorstel bij de Ged. Staten dier provincie inge diend, waarbij dezen uitgenoodigd worden te onderzoeken wat van pro- ciewege kan worden gedaan ter ver betering van het toezicht op levens middelen en gebruiksartikelen en aan de Staten de mededeelingen en voor stellen te doen, waartoe dit onderzoek het college aanleiding zal geven. De voorsteller wijzen er op, dat het toezicht op genoemde artikelen in het plattelandsgedeelte van de provincie Groningen dringend verbetering be hoeft en dat nadeel voor de bevolking, dat uit al de knoer^an voortapruit, tweeërlei is, in de eerste plaats een hygiënisch, in de tweede plaats een economisch. Daarom is het noodig, dat overal gekeurd wordtde moeilijkheid is alleen maar door wie dat moet ge schieden. Er zijn reeds plattelandsge meenten, waarin al een tamelijk goed toezicht op vleesch bestaat. De taak van de provincie zou er zich toe kun nen bepalen aan te moedigen, dat dat ook geschiedt in gemeenten, die tot nogtoe in gebreke zijn gebleven, en daarvoor desnoods subsidiën beschik baar te stellen. Voor alle andere arti kelen is echter noodig de inrichting van een laboratinm, aan het hoofd waar van dient te worden geplaatst een scheikundige, die zich bijzonder in deze richting heeft bekwaamd. (Hbld.) plek, waar Heinrich Balder nu als toehoorder onder het publiek was gaan zitten. I „Ik verzoek u, mijnheer de pro- I sideut, verlof om eenige vragen tot den getuige Balder te mogen richten, i Mag ik den getuige verzoeken hier I te komen?” En met spanning op het gelaat, stapte Balder naar voren, en i weer naar de plaats, waar hij tevo ren als getuige gezeten had. Doch voordat de advocaat zich tot hem kon richten, moest Martha weer de zaal worden uitgebracht, onder- steund door haar moeder, een flauw- te nabij. Alles vergetende, sprong Wilfred Jordan op; hij dacht alleen aan het heengaande meisje, dat getoond bad hem meer lief te hebben dan zichzelf en haar goeden naam. Hij wilde haar nasnellen; doch de afsluiting, waar in hij zich bevond en zijn bewaking, stonden hem niet toe, aan zijn plan gevolg te kunnen geven. Met een zucht viel hij weer op de bank neer. „Getuige”, sprak de advocaat, ter- wijl hij zijn portefeuille openmaakte. „Ik zou gaarne van u willen ver nemen, of de verpleegster van den overleden heer Wittig na zijn dood nog briefwisseling met u gehouden heeft.” „Zeker, natuurlijk, wij betoonden elkaar de belangstelling, welke pas send is bij twee personen, die beiden 'tolfrlzin tralnArtnor iiohIwira rrnhnrl GIIIIISinEIOrHIM prijsFder ADVERTËNTIËN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer f 0.55 Elke regel meer0.10 Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit betaling elke regel meer 6 ets. Reclames f 0 25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. 34) Advocaat Wirtmann zag Martha’s toenemende ontroering en begon te vreezen voor een nieuwe bezwijming. „Wij hebben weinig tijd moer, juf frouw Schnitzler,” zei hij haastig, en geleidde haar naar de gerechtszaal. Bij haar binnenkomen werd de aan dacht algemeen afgeleid en aller blik ken vestigden zich op Martha. Zij voelde hoe die blikken haar als wa ren het dolksteken troffen, en onwil lekeurig week zij terug. „Moed, juffrouw’ Houd moed!” De advocaat moedigde haar op vaderlij ken toon aan. „Denk alleen aan het goede doel!” Frans Gehricke keek op of hij 'n spook zag, toen hij Martha bemerk te. Het bloed vloog hem naar het gelaat, en van woede balde hij de vuisten, als wilde hij losatormen op den man, die daar peinzend voor over gebogen zat in de bank der be schuldigden. „Mijnheer de president.” De advo caat maakte een buiging. dat u deze storing zult will< ontschuldigen. Maar deze wenscht haar getuigenis te voleindi gen, waarin zij verhinderd werd door eene bezwijming. Wees zoo goed juf frouw Schnitzler verder te hooren.” Toen deze naam genoemd werd, keek Jordan verrast op. Hij ont roerde hevig en trilde van angst en vreugde en zijn hart werd vervuld van blijdschap over haar stoutmoe digheid, doch ook van angst en van smart. Hij had innig medelijden met haar, mot het meisje, dat innerlijk een z waren strijd gevoerd had en nu besloten had een groot offer te moeten brengen. De president was zeer goed kend met de familie Schnitzler, dip uiterst gunstig door naam en faam bekend was. Met welwillendheid rust te zijn blik op het schuchtere meis je, terwijl hij in spanning luisterde naar hetgeen zij bijna fluisterend ver telde: „Wilfred Jordan is onschuldig. Ert zijn stilzwijgen alleen is oorzaak dat men bijna aan zijn schuld zou geloo- ven.” En nu vertelde zij eenvoudig en oprecht, dat zij uit medelijden met zijn geldelijke omstandigheden er toe gekomen was om hem den inhoud barer spaarpot aan te bieden. Zonder acht te slaan op den in druk, die deze bekentenis op de aan wezigen maakte, sprak Martha ver der voort, daar zij vreesde dat haar krachten haar anders zouden bege- Nog eens Zabern. De opwinding die in Duitschland is ontstaan tengevolge van het hard handig optreden van den Rgkskanse- lier en den minister van oorlog tegen over den Rijksdag heeft een zoodanige hoogte bereikt dat de Keizer het ge raden heeft geoordeeld om in zooverre de ontstemming te doen wijken, dat hij het garnizoen uit Zabern heeft weggezonden. Natuurlijk heeft dit niet plaats gehad zonder dat de be langhebbenden met den Keizer hadden gesproken. Drie kwartier heeft de Keizer gesproken met den Rijkskan- selier, generaal von Deimling en de stadhouder graaf von Wedel. Wat in het algemeen de verdere gevolgen van ’s Keizers belissingen zullen zijn, is nog onbekend. Of zijn ongenoegen de Rijkskanselier zal dwingen heen te gaan, of generaal von Deimling en met hem de minister van oorlog hun ontslagbriefje zullen thuiskrijgen, is eveneens nog onbekend. W« graaf von Wedel, de stadhouder, heen gaat, zal dit werkelijk een buitenge woon verlies zijn voor het Rijkstand. Het was aan hem gelukt de Elzas- Lotharingers voor een groot gedeelte te verzoenen met het Duitsche be stuur. Dit is duidelijk gebleken toen eenigen tijd geleden Marcel Sembot een enquête in het Rijkstand instelde hoe de Elzassers nu eigenlijk zich onder het Duitsche juk voelden. Was nu 1870 de algemeene wensch, dat Frankrijk zijn provinciën weer terug zou krijgen, nu is dit streven slechts bij enkelen meer op te merken. Slechts een zeer kleine minderheid wil een hereeniging met Frankrijk tot eiken prijs. De groote meerderheid heeft van die idealen afstand gedaan. Wat men nu verlangt is een eigen Staatsbestuur zooals de andere Staten van Duitschland dit ook hebben, een eigen Staatsbestuur dat zich zal richten naar de wenschen en verlangens van het volk. Geen Rijkstand langer zijn, is de leus, met het gevaar dat de Keizer als opperste regeeringspersoon vandaag of morgen de grondwet aan scherven zal staan, zooals hij zelf zich eenmaal uitdrukte. Het gaat dus slechts erom of de Elzas zgn eigen bestuurders zal aanwijzen dan wel of van allerhöchsten Stelle benoemingen zullen afkomen. Tot zoolang zal het militairisme hoogtij vieren, een fout ven. Steeds sneller begon zij te spreken. „Er is gesproken van een para- pluie, die Wilfred Jordan zou hebben in de hand gehad op weg naar de vermoorde vrouw. Mijnheer de presi dent, teen ik in de kamer van mijn heer Jordan was om het pakje van mij, met dat geld, op de tafel neer te leggen, zag ik zijn natten hoed op een kastje liggen; het water stroom de er af. Maar de parapluie stond droog in de standaard, toen ik bij de tafel stond, moest ik hem wel zien. Ik verbaasde mij er nog over, hoe een mensch in zulk weer zonder parapluie kon uitgaan. Wilfred Jor dan is het toch niet geweeat, dien mijnheer Gehricke heeft zien voorbij rijden met een parapluie bqyen het hoofd, want Jordan had zijn para pluie thuis gelaten. Dat bezweer ik.” Juffrouw Schnitzler had er vol strekt niet aan gedacht, dat zij nog in de zaal zou worden teruggeroe pen. Maar toch gebeurde het en zij gehoorzaamde. Met bekreten oogen en diep blozend verscheen zij. Zij nio&ft erkennen, dat op den dag van haar kaartkransje Martha’s spaarpot ingewisseld was tegen tien goudstuk ken van twintig mark. En zij moest het goedvinden dat een deurwaarder naar haar woning ging om daar dien spaarpot te halen. Daar stond de advocaat Wirtman van zijn bank op en keek naar de het noodlottig voor het onderwijs achten, wanneer dit do algemeen gel dende regel werd. Toch zegt zij, stuurde het Heemskorklaansche voorstel tot her ziening van art. 192 in die richting. Het ligt in de lijn: de bijzondere school regel, de openbare aanvulling. Waarom zij dit noodlottig zou ach ten? Omdat het zwakke punt der bijzon dere scholen de schoolbesturen zijn! De maar al te vaak bekrompen, van onderwijs weinig alwetende school besturen! Menig bijzonder onderwij zer heeft aldoor onder zijn schoolbe stuur te lijden. Ons zijn frappante staaltjes daarvan bekend. Niet voor niets zijn vele bijzondere onderwijzers ook zoo bevreesd voor overwegenden predikanten-invloed in hun bestuur. Besturen van groote stadsscholen durven van hun personeel eischen, dat het absoluut buiten het publieke leven staan zal. Ze durven het al of niet toestaan van periodieke verhoo- gingen te doen afhangen van hun meerdere of mindere tevredenheid over hot buiten-schoolsch gedrag van den onderwijzer. En wat het ernstigst is: niemand minder dan prof. Diepenhorst erkende op den coalitie-partijdag te Leeuwar den dit voorjaar gehouden: prof. Co- ienbrander had geen ongelijk, toen hij in „de Gids” schreef.dat de besturen der bijzondere scholen tot hiertoe meer ijver getoond hadden in het bin nenhalen der subsidies dan in het beantwoorden der vraag: „hoe ma- ken wij het onderwijs zoo goed gelijk.” Heden werkt het voorbeeld der openbare scholen nog deels remmend deels prikkelend op de bijzondere schoolbesturen. Vervalt dit, wordt nu hun heerschappij regel en de over- heidsschool uitzondering, zoo kan deze verandering niet anders dan noodlottig werken op het volksonder wijs in zijn geheel. t Bovendien acht Enka het een na tuurlijke eisch, dat in ruil voor do financieels gelijkstelling degelijke waar- borgen voor goed onderwijs worden gegeven. Bezwaren, die ernstig overleg vor deren, zijn de doorgaande splitsing der bijzondere scholen in steeds klei nere „paedagogische jammergestalten” en het feit, dat de salarissen der roomsche orde-broeders en -zusters direct de Roomsche kerk ten goedo komen. Bemoeilijking van deze splitsing, bijv, door den eisch, dat de tweede bijzondere school in een gemeente met minstens drie leerkrachten aanvange, dunkt ons alleszins rechtmatig. BKWër HIror~kiil«ri7 Tof' MeT vnu li. i vorig jaar. Omstreeks dient tijd is juf frouw Hirzel te Hamburg aan de cho lera gestorven. Tenminste ik heb allo reden om dit te gelooven. Helaas, an ders had zij toch wel iets van zich laten hooren.” „Die juffrouw Hirzel hebt gij be schreven aan den beklaagde als een lang, mager mensch, met groote nei ging tot vroomheid.” „Zoo is het,” antwoordde Balder. „Er bestaat echter nog een andere beschrijving. Volgens die is de be doelde juffrouw nogal gezet van lijf en zeer levenslustig en lichtzinnig ge weest,” „Dat is het oude liedje.” Balder werd toornig en zeide: „Ik zeg het u nogmaals dat zij tot Sylvester Wit tig in geenerlei betrekking gestaan heeft.” „Neen, advocaat, daarvan Het gelaat van Balder f 1.25 1.50 1.50 1.90 dagelijks aangenomen aan ons Bureau: ten, den Boekhandel en de Postkantoren. -1 ^ASPËl

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1913 | | pagina 1