JGAS. RONA, ft Loten. DEE ieker aven. - n 292. HUB Cacao vorst [tapkamer I IGAS. Bericht. No. 12358. 52e Jaargang. Maandag 22 December 1913. 'ntiëri. en Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. S-o-ïtexi laxxcL. VAN HOU FJEU1LLÊSTÜH ij paliscbe iddelen. JIEBAS. >t 25 cent. Hl LOTENBEBIET. ©e Qaitanfioaóar. DOM Kz., ERINGERWAARD. j orradig DRUIVEN, •ik. tafelappels, eren, eien. Verschijnt dagelijks Telefoon Interc. 82. Buitenlandsch Nieuws. ig licht hebben? XTxe-ki-ws- exx -^d-^partexttieTolsucL voor G-o-vxcLsu ezx OzxxstxeHseaa- behalve Zon- en Feestdagen. pRUg DER ADVEHTENTiëN; Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55 Telefoon Interc. 82. TEN'S ons (Maand. Crt.) Pompelmoes, Sinaasappels. Tomaten, Kastanjes, Okkernooten. genieten jsteloos. kistjes Vijgen, enz. ter verkrijging Het wil als een rol gaan spe- ils. en jen Vrij bewerkt door AMO. man een Drom- volgende 7DEWEG 27, DA. Teleph. 313. i windstreek, onder jezorgen bij ANDERLOEFF, Westhaven 19. land een groot deel eilanden in handen groote Europeesche politiek die in het ig.ia dit werk door met het grootste ;|j igres, waarbij hij Liberalen onhooge ken in één zelfde wist te doen zit- de Congreswerk- op een zoodanige minste wanklank deelnemers uit de staatkundige p*r- Apothe- est spoedig in- en ide en blinde Aam- bedaart spoedig. ct. 12 rouda bij ANTON FF Co., teRot- JANTEN KOLFF, 1. BELDE EVRAAGD. opgave en ligging f 1.26 1-50 150 1.90 Bureau Zij, die zich met ingang van 1 Jan. 1914 op dit blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. DE UITGEVERS. moeten komen. In elk geval kan ge constateerd worden, dat de snelle en zakelijke behandeling dezer betreurens- waardige aangelegenheid door de mili taire rechtbank als olie op de wilde golven heeft gewerkt en dat thans het vertrouwen, hetwelk een tijdlang ge schokt was, is teruggekeerd.” Keizer Wilhelm heeft tijdens zijn jongste bezoek aan München o. a. ook kennis gemaakt met den sociaal democraat Hitti, tweede voorzitter van den Münchener Gemeenteraad, en di recteur van het s.-d. partijorgaan. Deze had zich in allen vorm aan den Kei zer laten voorstellen, met dezen een lang gesprek gevoerd en bij ’t afscheid den Keizer zelfs de hand gedrukt. De Vorwarts is daar natuurlijk hoo gelijk verontwaardigd over, en meent dat partij- en taktgevoel „Genossee” Hitti er van af moeten houden zich met een monarch af te geven, welke de sociaal-democratie meer dan een maal op de allerscherpste wijze zijn minachting heeft te kennen gegeven. Engeland. Brandstichtende suffragettes. Zaterdag is te lAnsdown, dicht bij Bath, een groot gebouw, waarvan de waarde op 2500 p. st. wordt geschat, PRIJS VAN HET aIiÓNNEMENÏ7 Per kwartaal Idem franco per post Met Geïllustreerd Zondagsblad Idem franco per post Abonnementen worden dagdyks aangenomen aar, Markt 31, bij onze Agenten, den Boekhandel en de ’ostkantoren. eigend, waarop thans ook Bulgarije lenisme wel heeft verkregen is groote uitbreiding v in kuststrook, die het zal exploiteerev ti—u-:-.- van zijn ouden room. zeemogendheid weel o len, belangrijk genoeg om door de grooten der Europeesche mogendhe den als gewaardeert e medewerker te worden geaccepteerdHengelt niet nu reeds Engeland haar de gunst van Griekenland? Steunt niet Frankrijk den Brit in zijn streven om Grieken- van de Egeïsche te spelen De Ji-i— Middellandsche-Zeebpkken wordt af gespeeld, kent op liet oogenblik nog in. Aan de eene sijde het verbonden Italië en Oosten- aan den anderen kant de geal- lieerden, Frankrijk en Engeland. Waar voor Oostenrijk en Italië de weg ter verkrijging van bondgenooten is ver sperd, zien zij er slechts voordeel in eventueele tegenstanders op het terrein te weren of althans !zoo klein mogelijk te houden. Servië werd belet zijn plaatsje aan het Adriatische bekken te verkrijgen, Griekenland wordt door Italië elk eiland betwist. Aan de an dere zijden trachten de geallieerden zich in hun strijd I tegen de verbon denen, hulptroepen te verschaffen, waarom Poincaré aanklopte bn AJ&ms, waarom Engeland een' vriéndelijk ge zicht zet tegen de i Hellenen. Het is een opwekkende gedachte voor de Grieken dat hun macht zoo toeneemt, dat de grooten telkens een nieuwe liaison met de (grieksche schoone trachten aan te kpoopen. Het moet hun zelfvertrouwen op de toekomst reusachtig vleien, ihet moet hen tot een reëel beeld maken wat nu is de droom van het Hellenismede weder- op standing van het pude Grieksche rijk. DüITSCjHLAND Gestraft^ jagers. De Kamer van strafzaken te Torgau heeft den groot industrieel Kunsch uit Rassberg gisteren tot een jaar ge vangenisstraf veroordeeld. Kunsch keerde eenige maanden geleden met eenige vrienden van de jacht terug dan vermanend, „wat ben je toch weer wild.” 1 Daarbij sloeg zij lachend naar den hond, en liep, hem steeds plagende, door de buitenste 1 slotpoort in de richting van het dorpje Leuronsac. Niemand scheen haar heengaan op te merken. Immer lachend en luid spre kende tegen de honden, liep zij langs de harde rotswegen bergopwaarts. De zon schoot haar brandende stralen naar beneden, die haar in het geheel niet schenen te hinderen. De onge wone beweging in de vrije lucht scheen haar zeer aangenaam en van tijd tot tijd bleef Ze eene staan om rond te kijken en, te genieten* van het schoone vergezicht. Van hier had men toch een veel ruimer gezicht op de velden dan van het slot af. Vrij en onbelemmerd Rustte hier de blik op de schoone, indrukwekkende ber gen in het noordejn en oosten, waar van de toppen helder tegen den ho rizon afstaken. „O, hoe schooi), hoe schoon,” zei ze dan zacht in Zichzelf. Nu nog eenige haastige sprongen en zij stond boven bij den ouden, ver vallen toren, waar het uitzicht vol komen vrij was en door de zich rondom bevindende olijfboomen niet moer belemmerd werd. Diep ademha lend bleef zij staan. Nu eerst zag zij wat zij zoo lange jaren ontbeerd had toen men haar nog zorgvuldig op het slot binnen de muren gehouden door brand vernield. Ter plaatse van den brand werden suffragette-schriftu- ren gevonden. Féankbijk. Geheimzinnig geval te Toulouse. De politie te Toulouse wordt op het oogenblik bezig gehouden met een geval, dat aan geheimzinnigheid niet onderdoet voor den raadselachtigsten detective-roman. De dramatis personae zijn, naar de Maand. Ct. meldt, een tuinier, Fayt genaamd, een man, die zich in het bezit mocht verheugen van een flinke onleschbare dorst, diens 16- iarige dochter Angèle, een knappe brunette, en een officier van gezond heid, Lauvinerie genaamd. Laatstge noemde heeft het meisje voortdurend achtervolgd met zijn liefdesbetuigingen en dat niettegenstaande hij vijftig jaar oud en gehgwd is. Een dag of veertien geleden kwam het meisje van haar werk thuis en vond in de huiskamer haar vader en Lauvinerie, met een flesch wijn voor hen. Haar vader scheen de flesch reeds danig aangesproken te hebben, want weldra zonk zijn hoofd op de tafel en viel hij in een diepen slaap. Angèle, die op de hoogte was van haar vaders gewoonte, begreep of meende te begrijpen wat de oorzaak Het Hellenisme. In de laatste tijden wordt bij de bespreking over de buitenlandsche po litiek in de groote Europeesche bladen telkens de aandacht gevestigd op Grie kenland. Dit land mag zich in den laatsten tijd in een belangstelling ver heugen, die gelukkig voor Griekenland een andere beteekenis heeft, dan de belangstelling waarmee Europa Turkije gadeslaat. Telkens wanneer de belang stelling voor Turkije toenam, bleek het dat die belangstelling voor een groot deel eigenbelang ten oorsprong had. Zoo vaak de groote of de kleine buren hun blikken op het Turksche rijk richtten, even zoovele malen kon Turkije er zeker Van zijn,, dat het zich op een amputatie kon voorbereiden. Beschouwde men dus in het algemeen Turkije als een aftandsche macht, waarvan men veilig kon nemen zonder kans op betwisting van den buit, de belangstelling die Griekenland trekt vindt zijn grond in een meerdere wel willendheid tegenover een opkomende macht. In den laatsten oorlog hébben den Hellenen zich een aanmerkelijk gebied verworven. Het heeft met den ouden Turkschen vijand opnieuw den strijd gestreden een strijd thans met een beteren uitslag bekroond dan in ’97, toen de Grieksche legers in wan orde op de vlucht werden gedreven. Thans heeft het zich bezit verworven waar het sedert jaren, ja zelfs sedert eeuwen naar verlangd heeft. Het Hellenisme droomt zich een Grieksch. rijk, als in de oudste jaren van de geschiedenis. Het ziet de Hel- leensche onderdanen tot in Klein-Azië toe. En het ligt heusch niet aan de Grieken zelf, dat zij niet meer verwor ven hebben, dan thans het geval is. Wanneer niet Oostenrijk-Hongarije was gekomen met zijn autonoom Albanië, dan zou zeer zeker Griekenland Noord- Epiris geheel hebben bezet. Wanneer niet minister Majorescu met krachtige hand het onhébbeljjk optreden van Servië en Griekenland had beteugeld, baar, dan deze verwaarloosde, blijk baar in ellende levende man en de in weelde opgegroeide burggravin, die slechts door een verzuim van haar kamenier aan de zorg baars vaders ontsnapt was. „Er zijn verscheidene jaartjes al reeds voorbijgegaan, burgeres, dat ik u gezien heb!’’ vervolgde de grijnzend. „Ge zijt in dien tijd hupsch persoontje geworden, mels, de tijden moeten op het slot toch niet zoo slecht geworden zijn, als men beweerde 1” „Wie zijt gij dan toch? stotterde Madeleine. De man lachte spottend. „Ha, ha! Ik wil wel gelooven, dat gij mij niet meer kent. Men ver andert nogal in vier jaren, vooral als alles verandert. En hoe heeft al les zich veranderd in die vier jaar. Het is een nieuwe wereld waarin we thans leven. Men kent nu geen hee- ren en dienaren meer, geen graven en geen boeren, geen vorsten en geen knechten. Neen, thans is alles burger en burgeressen. Het „vrijheid, gelijk-j heid en broederschap” klinkt overal. En de burggravin de Leuronsac is heden een gewoon burgeres zooals ik Jacques Beauchène, de vroegere gei tenhoeder van den burggraaf de Leu ronsac een burger ben. „Jacques Beauchène?” zei Made leine, nog steeds angstig en bevreesd. „Ik ken u niet!” „Zoo? zooveel te beter zal dan de burger Etienne de Löuronsac, uw goddelijke vader mij kennen; of zijn rentmeester Maurice Grandsoif, als deze nog leefde. Ik draag zijn fami liewapen nog op mijn rug. Wilt ge de fidteekens soms zien, burgeres, die hij er in heeft weten te geeselen?” Ontzet trad Madeleine eenige schre den achteruit, doch bleef weer staan, wijl Jacques Beauchène haar snel en dreigend naderde en haar hand vast hield. „Ontwijk mij niet, burgeres,” zei hij, „en roep ook uw honden bij u, wanneer zij u tenminste lief zijn. Ik wil u niets doen en gij behoeft dus niet bevreesd te zijn, maar gij zult mij aanhooren, nu het noodlot in mijn handen gevoerd heeft. Blijf dus staan, burgeres, of „Mijn hemel, Jacques Beauchène,” riep het lieve meisje uit, „wat wilt gij toch van mij?” En in haar vroo- lijke oogen welden van schrik tra nen op, en de groote woeste man ge doelde haar handje in zijn groote be haarde hand beven. En ietwat verlegen lachende, liet hij haar los en zei: „Roep uw hon den toch terug, burgeres, zij schijnen mij te veel trek in mijn kuiten te hebben, en laat ons dan als gelijken zooals tegenwoordig het gebruik is, met elkaar onderhandelen. Verstaat gij, lief burgeres je?” (Wordt vervolgd.) en bevond zich xneti»en in een restau rant in Nauendorfj toen hg aan een anderen jager, den grootgrondbezitter Böttcher een nieuw geweer liet zien. Bottcher, die eerst sedert eenige maan den jager was geworden probeerde liet mecanisme, zonder te weten, dat het geweer geladen was, Eensklaps klonk een schot en viel da 18-jarige dochter van den restaurateur met doorschoten long, dood neder. Het O. M. eischte tegen Kunsch en Böttcher elk 9 maanden gevangenis straf, wegens onopzettelijken doodslag; de rechtbank veroordeelde Kunsch tot een jaar gevangenisstraf en beval zijn onmiddelijke arrestatie, terwijl Bött cher tot 6 maanden gevangenisstraf werd veroordeeld. In het vonnis werd Kunsch ten laste gelegd, dat hij als oud jager, zijn geweer niet uit handen had mogen geven, «onder zich vooraf verzekerd te hebben of het geladen was of niet. Kunsch beriep er zich tevergeefs op, dat hij meende, dat zijn chauffeur als naar gewoonte, ook dit geweer van hem ontladen had. Aan Botther werd een mindere straf opgelegd, omdat hij eerst sedert eenige maanden jager was, (Maand. Crt.) Zabern. Van de Duitsche bladen, heeft de Köln. Ztg. het Nationaal-liberale or gaan, haar oordeel over het vonnis van den Straatsburger krijgsraad in een korte beschouwing neer gelegd. Het blad is meerman tevreden. Na geconstateerd te hebben, dat in de Zabern-affaire veel „misverstand” is geweest, dat de Rijkskanselier zich absoluut niet op het standpunt bleek te stellen, dat aan „het militair” een bevoorrechtte positie toekwam, döch veeteer het gezag in de wet ook wilde laten gelden voor al wat militair was, meent het te mogen vaststellen dat de beslissing van den Straatsburger krijgs raad geheel in overeenstemming is met het rechtsgevoelen der burgerlijke kringen. En het blad besluit: „De proces-verhandelingen hebben overigens de opvatting bevestigd, dat het optreden der officieren bij de on lusten in Zabern terug te voeren zijn op bevelen van den regiments-com- mandant, die in de theorie wel ge rechtvaardigd zijn, doch in de praktijk toegepast Zabern heeft ’t bewezen r. toch ernstige bedenking aan leiding geven. Deze quaestie zal on getwijfeld bij ’t proces tegen dezen regimentscommandant nog ter sprake had. Thans eerst bemerkte zij, hoe heerlijk de lente, hoe schoon de aar de, hoe iietelijk haar geboortestreek was. En die streek behoorde haar Zij was haar eigendom, althans haar erfenis. Als eenig dochter van den burggraaf de Leuronsac behoorde, na den dood van haar vader, alles wat haar omgaf aan haar. In droomend peinzen en verzonken, stond daar burggravin Madeleine de Leuronsac langen tijd. Zij bemerkte niet, dat achter haar, uit den ouden, verweerden toren een man tevoorschijn trad, die uiterst vreemd naderde. Hij had trotsehe, donkere gelaatstrekken, stoppelig haar en baard, bloote voeten en een dieren huid achteloos over de schouders ge worpen. Verbaasd en bewonderend, aanschouwde hij de jonge dame, die hem nog steeds niet scheen te be merken. Hij kon ongeveer vier en twintig jaar oud zijn en zijn gelaat strekken, ofschoon niet bijzonder ver trouwen wekkend en somber, waren niet bepaald leelijk. Zijn oogen verrie den een buitengewone dapperheid en een drieste vermetelheid. „Komaan, burgeres sprak hij eindelijk, met scherpe, snijdende stem en op hoonenden toon, „ziet men u eindelijk ook weer eens?” Madeleine schrikte geweldig en ang stig keek zij naar den spreker, en verschrikte nog meer. Er was dan ook nauwelijks grooter contrast denk- ot JAC. KOOIJ Kz. Wieringerwaard. Hast met het instal- (lOII)SIIIE COURANT Elke regel meer.. 0.10 Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f 0.35 bij vooruit betaling elke regel meer 6 ets. Reclames f 025 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. i. Het was een van die wondersfchoo- ne dagen, zooals onze zuidelijke na buren die in het voorjaar slechte kennen. De amandelboomen stonden in vollen bloei, teederwitte en bleek- roode bloemen bedekten in menigte de dalen, een zoele, geurige wind streek over de met ruischende hoo rnen bedekte hoogten. Nieuwsgierig en toch vreesachtig schuchter, als genoot zij een lang ontbeerde vrijheid, trad een jonge dame nog bijna een kind door den stillen slottuin. Haar gang was sierlijk en ietwat huppelend. Haar kleine voetjes staken in hooggelakte schoenen, haar kleeding was nog kprt, doch welverzorgd en helder. Het hètar was kunstig gefriseerd en wit gepoederd, terwijl het gelaat bloeiende frischheid vertoonde^, en jeugdige vol heid, met oogefi levenslustig en schit terend. Twee groote jachthonden lie pen luid blaffend om haar heen, ter wijl één ervan telkens tegen haar opsprong. „Foei, Cantor,” riep zij zoo nu en dan zou de Griek zich ook het groot ste deel van Macedc nië hebben toege- heeft gé iet. Wat het Bel een slechts twee macht rijk, lieer voor Oostenrijk en it 1 A- ft

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1913 | | pagina 1