mimi
I
l.E. Alter
iedingen
q de
Courant
weet.
iên koste» slechts
elating
voor elke regel
swoniiig,
looiberg, verdere
boomgaard, enz.
eiderswoning en
tmuntend
[ooiland,
No. 18371.
Donderdag S Januari 1914.
58e Jaargang.
behalve
Zon-
EMitexilaxxö..
Buitenlandsch Nieuws,
lectoren
Gracht 269'
AAG,
©e &aitenfioaèer.
lïTïeix’ws- ezx voor Gou.c3.su eoo. Oooo.s'txelsozx-
Verschijnt dagelijks
ST.
ed.E. ALTER
KENNISGEVING.
Telefoon Interc. 82.
MAN
FEUILLETON
en Feestdagen.
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
s
aan het Bureau
i de stad aan huis
(Wordt vervolgd.)
ran
OON. Gouda
jende in de Oost-
ischreven in vei-
vanaf 1 Januari
kantore van den
idere inlichtingen
>TE WAAR-
gen
meskleeding.
of gedeelten
Vr(j bewerkt door AMO.
ui uju..,
GllllfflIE COURANT.
bouwen enz. tot
jen tot November
per jaar.
a 1 Mei 1914 ten
Zooper.
penningen 1 Mei
ïouwburg”, 8 n.,
ba v. d. Pas.
vij geregeld tijdig
>n ontvangen van
rten, vermakelijk'
ze dan in onze
trgoed.
IJfen ADRES-.
■acht 2fi9‘
A|G.
De BURGEMEESTER van GOUDA
brengt bij deze ter kennis van de belang
hebbenden, dat door den Heer Directeur
der Directe Belastingen enz. te Utrecht op
den 290 December 1913 executoir zijn ver
klaard
Kohier No. 7 der Bedrijfsbelasting,
belastingjaar 1913/14.
Dat voormeld Kohier ter invordering
is gesteld in handen van den Heer Ontvan
ger, dat ieder, die daarop voorkomt, ver
plicht is zqnen aanslag op den bij de Wet
bepaalden voet te voldoen en dat heden in
gaat de termijn van zes weken binnen welke
de reclames behooren te worden ingediend.
Gouda, den 8n Januari 1914.
De Burgemeester voornoemd,
RjL. MARTENS.
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post.
Met Geïllustreerd Zondagsblad
Idem franco per post.
Abonnementen worden dj
Markt 31, bij onze Agenten
’t „Schaakbord”,
Kiesvereeniging
Düitsohland.
Zabern.
Dinsdag zijn de 28 inwoners van
Zabern verhoord die op den 28sten
musketier een militair dus die
een knechtje had opgepakt.... omdat
hij gezongen had. Wat hij gezongen
had verklaarde de musketier niet te
weten. Ook luitenant Bittgee, die de
arrestatie gelastte, wist het niet Hij had
den man alleen aangehouden, omdat
verschillende personen hem zeiden, dat
hij gezongen hadDenzelfden mus
ketier werd door den voorzitter ge
vraagd, waarom hij ’s avonds niet de
stad in ging: „Omdat ik geen geld
had”, was het antwoord, dat wel
eenigszins in tegenspraak is met het
beweren van kolonel Von Reuter den
vorigen dag, dat zijn manschappen
liever in de kazerne bleven om de
vijandige gezindheid der bevolking
Hierboven is reeds medegedeeld, dat
alle burgelijke getuigen met beslistheid
tegenspraken, dat de officieren en sol
daten uitgejouwd, uitgelachen en be
spot waren. Deze eene getuige was een
zekere juffrouw Evers, die naast het
hotel „De Karper” woonde, waar de
officieren veel kwamen. Wij laten haar
getuigenis, ook omdat men er een op
somming in vindt van de liefelijkhe-
die den officieren telkens na het hoofd
geworpen zouden zijn, hier volgen.
Juffrouw Evers dan verklaarde, dat
zij op een avond, toen de officieren
in hot hotel waren, had hooren schreeu
wen „13-Mark officieren” Dreckswob,
Sau-Preusz, Bloedzuiger, laten de hon
den er maar eens uitkomen, „vyo een
Schwob hinsch.... whchtst l^ein gras
mehr”, Bettsch...., enz. Kolonel Von
Reuter had zij met zijn gewonen
scheldnaam „zijden konijtje”, „Schlosz-
geist hooren roepen. Volgens haar
waren dergelijke scheldpartijen aan de
orde van den dag, en zij had zelfs
de „vive la France” hooren roepen, ook
door Zaberners. De officieren werden
altijd uitgeiouwd als zij op straat lie-
pent en juffrouw Evers had zelfs ge-
gehoord dat zelfs een premie van 10
Mark was uitgeloofd voor hem, die het
meeste lawaai maakte en ook dat er
200 „Genossen” uit Mühlhausen zou
den komen, om opstootjes te verwek
ken. Zij noemde het een schande, dat
zulke dingen in Zabern konden ge
beuren. Zij had dit alles vroeger ook
al eens verklaard, doch op verzoek van
den burgemeester weer ingetrokken,
niet omdat het niet waar was geweest,
maar omdat zij als alleenstaande vrouw
niet in de krant wilde komen, waarme
de de burgemeester haar had gedreigd.
Deze had haar ook gezegd, dat ’t niet
zoo erg was, en dat de Zaberners maar
louvfcburg”, 8 u.,
jelvoorstelling.
iouwburg”, 8 u.,
iel „De Vrouw in
- en Woningtoe-
rstandscommissie
u.
nie. 8 uur. Hon-
■artet.
iléunie”, 7’/2 u.,
Reisvereeniging.
iouwburg”, 8 u.,
nmerspiele „Der
iet openbaar vet-
•hooging en afslag,
I en 21 JANUARI
rmiddags elf uren,
1 in het Koffiehuis
idriaan en op 21
•ffiehuis van mej.
Idaar
inden, gunstig ge-
f 1.25
1.50
150
L w 1.90
lagelyks aangenomen aan ons Bureau:
sn, den Boekhandel en de Postkantoren.
14)
Nauwelijks waren de twee meisjes
in de kleine achterkamer gekomen, of
Madeleine barstte in snikken uit. Eeu
oogenblik later trad burgeres Rail-
I mont reeds binnen, na iets gezegd te
hebben tegen haar werksters. Zij
snelde op Madeleine toe en omhelsde
haar onstuimig.
L „Is het waar, Madeleine, ben jij
het werkelijk? Wel, wel!”
Madeleine antwoordde snikkend: Ja
tante, ik ben het! en zij maakte zich
los uit de onstuimige omhelzing en
scheurde een naadje van haar kleed
open, waaruit zij een brief te voor-
I schijn haalde, die zij aan haar tante
overreikte.
„Zoo, zoo!” zei burgeres Bail
ment, nadat zij den brief gelezen had,
H „Étienne ook, het slot ook!Ma-
deleine stil, huil toch niet, wees fljpk.
zooals ik. Ik heb alles verloren, en
r- ook mijn echtgenoot. De moed al-
k,een nog heb ik over- Wanhoop dus
niet, dat is hoofdzaak, Madeleine.”
IT „Tante, ach, het is hier alles even
t, treurig, zoo hopeloos!”
E ..Ik weet het en veel beter dan gij.
Doch verlies den moed niet. Er zijn
hier ook nog goede menschen.”
Daarna wendde zij zich tot Vera,
en zeide op hartelijken toon: „En
gij, Vera, die je het lot zoo aange
trokkén hebt van mijn nicht en be
schermelinge, hoe zal ik jou danken
kunnen, ’t Is dapper en flink. Hoe
lang heeft Madeleine al een toevlucht
bij je gevonden
„Sinds vijf dagen. Wij waren al
eerder bij u gekomen, als Madeleine
niet ziek geworden was.”
„Arm kind! En welke plannen heb
je al gemaakt, Madeleine? Wat wilt
go doen om uw vader te redden.”
„ik tante, ach ik weet het niet.”
„Maar er moet toch iets gedaan
worden, dat begrijp je toch ook?”
„Ja, dat weet ik wel, tante, en
er is ook reeds meer gedaan dan u
denkt. Charles heeft met zijn oom,
den grooten Vergniaud, zooals men
hem hier noemt, gesproken. Die is
afgevaardigde in de Nationale Conven
tie en een man van grooten invloed.
Dat is toch al vast iels.”
„Wie Vergniaud is, lieve kind, dat
weet ik beter dan jij. Hij is de be
kwaamste en meest beleidvolle leider
van de Girondisten. Maar... wie die
Charles is, dat weet ik niet.”
„Mijn hemel, tante, Charles!
„Ha zoo, dus Charles... Maar hij
heeft toch nog een anderen naam dan
Charles alleen, en zij begreep nu
wel, waarom haar nichtje zoo bloos-
November door de militairen werden
opgepakt en den geheelen nacht in de
z.g.n. „Pandoeren-keld >r" van de ka
zerne opgesloten werdbn gehouden, en
ook een aantal militaufen, officieren en
minderen die de arreitaties verricht
ten. De verklaringen van deze beide
categoriën getuigen, hprgers en mili
tairen, kenmerkten zioh door zulk ’n
tegenstrijdigheid, dat de voorzitter
meende, dat hij nog ’n aantal andere
getuigen moest latei| oproepen om
deze tegenstrijdigheid |>p te hqlderen.
De verdediger van Von Reuter en
luitenant Schadt meeikle wel, „dat dit
toch niet zou gelukketf’, doch de voor
zitter oordeelde, „dat men het ten
minste probeeren moeit.”
Alle burgerlijke getuigen op één
na verklaarden, dat zij „niets ge
daan hadden”, dat er niet of maar
weinig, geroepen en gescholden was,
en dat er niet de minste reden- voor
de militairen was geweest otn zóó
hardhandig op te treden. Verder be
klaagden de meeste gearresteerden
bijna allen opgeschoten knapen van
15 tot 18 jaar I zioh, dat men hen
in den „Pandoeren-kelder” hondsch
had behandeld, honger en kou had
latei} lijden, en hen niet eens in de
gelegenheid had willen stellen zich
voor een noodzakelijke behoefte, even
naar buiten te begeven. Wat door een
luitenant aldus werd Joegelicht, dat
hij dit eerst wel had toegestaan, doch
daarmee opgehouden, omdat hij den
indruk had gekregen, dat het de gear
resteerden alleen om een verzetje te
doen was.
Daarentegen hielden de officieren en
ondergeschikten deze laatsten iets
minder positief vol, dat de offi
cieren den 28sten Nov. wel degelijk
door een groote menigte ook over
de sterkte van deze loopen de getui
genissen zéér uitéónsommigeh schat
ten haar op 1000 personen, anderen
hadden er hoogstens 100 gezien wer
den uitgejouwd en uitgelachen, terwijl
verscheidenen de gearresterden achter
den rug der officieren leelijkp ge
zichten getrokken en allerlei bespotte
lijke grimmassen gemaakt zouden
hebben. Wat door de betrokkenen met
de meeste beslistheid werd ontkend.
De tegenstrijdigheid van deze beide
venklaringen zal men, als gezegd,
trachten op te helderen door het op
roepen van nieuwe getuigen. Teeke-
nend voor de wyze waarop de arres
taties werden uitgevoerd is echter
ongetwyfeld de getuigenis van een
de.”
„Maar weet ge dan niet, dat Cnar-
les, de zoon van den graaf de Miraie
mijn verloofde is.”
,lk weet nu allee. Vertel maar
weet verder, dus is de jonge graaf
de Miraie naar de Vergniaud ge
weest? En wat hebben zij besloten?”
„Burger Vergniaud heeft Charles
moed ingeeprokon. Vóór alles kwam
het er op aan, tijd te winnen. Hij wil
de zaak in de Conventie ter sprake
brengen en tot uitgangspunt een groo
te actie tegen de Bergpartij...”
„Niets, niets,” viel burgeres Rai,-
inont nu haar nicht in de rede. „Oh
dan weet ik wel hoe dat gaat. Ach
dat geeft allemaal niets. Groote actie
zei je, bah ik ken die acties... Wij
mogen ons daarop niet verlaten. Wij
zullen zelf moeten handelen. Ik ken
de mannen, wanneer zij het woedendst
zijn, zijn ze het kleinst en hoe razen
der, hoe onmachtiger. En doe te
machtiger zijn wij, vrouwen, wanneer
Wij kalm en verstandig blijven en de
dwaasheden der mannen bespieden om
er partij van te kunnen trekken. Be
grijp je, Madeleine. Gij moet u door
niets laten overbluffen, en niet den
moed verliezen. Ge zult ze toch allen
leeren kennen, Madeleine, al de kop
stukken der revolutie: Vergniaud, Mu
rat, Tallien, Danton, Robespierre en
de anderen. Gij zult ze allen zien;
van aangezicht tot aangezicht; en gij
zult opmerken, dat het slechts men-
De Zabern-kwestie.
Het is een traditie in het huis der
Hohenzollern’s, dat de Kroonprinsen
het niet met de politiek van hun vader
eens zijn. Is het niet opmerkelijk,
dat die traditie maar niet verbroken
schijnt te kunnen worden De tegen
woordige Kroonprins houdt althans
het systeem in eere. Bij elke gele
genheid protesteert hij tegen de han
delwijze van den heer von Bethmann
Hollweg, die toch slechts de politiek
voert namens den Keizer. Ook in de
Zabernsohe kwestie doet Friedrich
Wilhelm weer van zich spreken. Reeds
tijdens de debatten in den Rijksdag
liepen de geruchten dat de Kroonprins
aan kolonel Reuter en waarschijnlijk
ook aan generaal von Deimling tele
grammen had gezonden, waarin hij
hen geluk wenschte met hun kranig
optreden. Thans heeft het Fransche
blad „l’Autorité” die telegrammen
publiek gemaakt. Ze luiden als volgt
„Immer feste drauf, Friedrich Wil
helm, Kronprinz”. Dit telegram
werd op 28 November verzonden. De
tweede volgde op 29 November en
was naar de Frankf. Zeitung thans
meedeelt, als volgt gesteld „Bravo
Friedrich Wilhelm, Kronprinz.” De
onderteekening liet voorloopig de
ruimte open om te denken dat er een
misplaatste grap was uitgehaald. Ech
ter waar de omgeving van den Kroon
prins een angstig stilzwijgen bewaart,
wordt het vrij waarschijnlijk dat in
werkelijkheid de telegrammen toch uit
deze bron afkomstig zijn. De waar-
schijnlijkheid is nog grooter geworden,
nu de officieele Nordd. Allgem. Zei
tung absoluut geen commentaar geeft.
Toch is dit blad er anders heel gauw
bij om een verontschuldigende toelich
ting te geven. De militairen, die
heusch wel weten, dat de Kroonprins
hun zijde is toegedaan, vonden dit
toch blijkbaar wel heel erg. Er wordt
tenminste gezegd, dat generaal von
Deimling, het eerste telegram absoluut
niet vertrouwde en bij het telegraaf
kantoor naar de echtheid liet infor-
meeren. Hoe de regeering iets derge
lijks kan laten passeeren, is onbegrij
pelijk. Het eenige wat aangetnerkt
werd als een uiting van ontevredenheid
van den Keizer en den Rijkskanselier
is de overplaatsing van den' Kroonprins
uit Danzig naar Berlijn en wel bin
nen 24 uur. Men begreep dat de om
geving in Danzig geen erge geschikte
was voor den Kroonprins. Te midden
van zijn militairen en echt Pruisische
jonkers, die daar natuurlijk het hoogste
woord voeren, gaat de Kroonprins
steeds meer op in zijn vijandelijk op
treden tegen alles wat niet militair
is. Het is onbegrijpelijk dat een aan
staande troonopvolger zich zoo zeer
tegen den algemeenen volkswensch
durft plaatsen. Want hoe het volk
denkt over het optreden der militairen
in Zabern is bekend genoeg. Inden
Rijksdag is geen enkele stem verno
men, die verschoonend sprak over het
militaire optreden van de Reuters en
von Forstners en zelfs onder de ju
risten mag op een enkele uitzondering
na er op gewezen worden, dat niemand
de verantwoordelijkheid voor een
dergelgk optreden durft aanvaarden.
Alleen de heer von Jagow, politie-
president in Berlijn waagt het de
politiek van zijn meester, von Beth
mann Hollweg, af te keuren. Het is
waar, we vergaten dat de kolonel
Reuter voor de rechtbank verklaarde,
dat hij meende dat de regeering de
teugels over den grond liet sleepen.
Het is een merkwaardig trio, de
Kroonprins geflankeerd met kolonel
Reuter en den politic-president von
Jagow.
„Goed, luister dan verder. Zater
dag aanstaande is er bij burgeres
Lucretia weer clubavond. Ik ga er
gowoonlijk ook naar toe en dus dien
avond ook. Daar zult ge allo groote
en kleine góden van Frankrijk zien.
Maak u mooi dien avond. Zoo mooi
als gij maar kunt, Madeleine. Het
geldt toch vóór alles, de verbinding
met je vader, die verbroken is, te
herstellen. Wij moeten toegang hebben
tot de gevangenis. Is bij naar de
Conciergerie o'ver gebracht?”
„Ik weet het niet, tante.”'
„Goed, dan zult ge het Zaterdag
weten. En nu nog eens, verlies den
moed niet. Houdt gij het hoofd maar
omhoog, anders zijt gij verloren. En
wanneer men u ooit op straat mocht
aanvallen, of dat gij bijvoorbeeld door
een straatslijper ruw bejegend mocht
worden, dien hem dan een flinke
oorveeg toe, opdat hij weten zul, dut
hij iets onbetamelijks deed en roep
gelijktijdig: Leve de Republiek Gij
zult dan verder met rust gelaten wor
den. Wat er ook gebeuren moge, laat
de Republiek ten allen tijde leven
anders dood zij u. Maak u bij het
volk bemind, zooals gij mij ziet doen.
.Brei zelf kousen en sokken voor do
sansculotten; of ga naar het Revolu-
tieplein om te knoken voor de hon
gerlijdenden.”
pRIjg DEj ADVERTENTIÊN:
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55
Elke regel meer0.J0
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f0.25 per regel.
Groote letters on randen naar plaatsruimte.
schen zijn met al de gebreken van
ondeugd enz. Maar gij moet kalm en
kloek blijven, niet aan politiek wil
len doen, Madeleine. Zweer me dat!”
„Ja, tante.”
„Zweer het mij.”
„ik zweer het, tante.”
„Het zou jammer zijn, voor jouw
zuchten, sneeuwwitten hals. Ik stierf
vast van woede, als ik jou naar de
guillotine zag voeren op een kar....
Wanneer iemand, luister nu goed, je
soms mocht zeggen, de hoogste staats-
manswijsheid komt van de Gironde,
antwoordt dan: Leve de Republiek
Zogt men: de hoogste staatsmens-
wijsheid komt van den Berg, ant
woordt dan ook: Leve de Republiek
en als iemand je vertelt dat die wijs
heid moet komen van de middenpar
tij, je antwooidt altijd maar: Leve
de Republiek! Wilt ge mij dat be
loven, Madeleine?”
„Ik beloof het u, tante.”
„Goed, hoor nu verder. Boven al
wat je verteld wordt over 4® open
bare meeningen ligt echter een groote
werkelijkheid, die een zwakke vrouw
de grootste macht kan geven, de
menschelijkheid. Begrijp je me. Aan
schuchtere reeönoogen, zooals jij die
hebt, is de macht gegeven, die ge
dachte op te wekken bij de mannen,
zelf bij de verwilderste mannen, dio
ingeslapen mochten zijn. Begrijp je
goed, wat ik bedoel?”
„Ik geloof het wel, tante.”
eens wat wilden schreeuwen, doch dat
zij luitenant v. Forstner nooit zouden
doodslaan. Ten slotte kwam juffrouw
Everts met roerend verhaal over kolo
nel v. Reuter om te bewijzen welk een
goedhartig man deze toch was: hij had
eens oen eindje opgeloopen met een
melkboer, die vroeger in Keulen onder
hem had gediend, en dezen, toen een
van zijn kinderen was overleden, een
prachtige krans gezonden.
Ook dit getuigenis, dat in lijnrechte
tegenspraak is met alle andere burger
lijke getuigen-verklaringen, zal nader
onderzocht worden. Wanneer dit on
derzoek mocht uitwijzen, dat juffrouw
Evers waarheid heeft gesproken, en
niet om de een of andere reden voor
de officieren in de bres is gesprongen,
komt de zaak der millitairen er natuur
lijk vry wat sterker door staan.
De N. R. Crt. verneemt nog hot
volgende uit Berlijn.
Het blijft in het proces tegen kolonel
von Reuter en luitenant Sohad bij het
oude; verklaringen staan tegenover
verklaringen. De getuigenissen stellen
de burgerlijke overheidspersonen ech
ter in een onaangenaam licht. Zij
maken niet allen een oprechten indruk
en eenige van hun maatregelen moet
men op zijn minst zonderling noemen,
zeer laksch zijn zü zonder eenigon
twijfel geweest. Met den districts-
directeur Mahl, die ondanks het be
richt, dat te Zabern oproer uitgebro
ken was, den maaltijd bij den onder
staatssecretaris te Straatsburg niet ver
liet, omdat zijn meerdere het niet goed
vond, en ook omdat zijn vrouw mede
aanzat, wordt hier terecht veel gespot,
maar daartegenover staat, dat de mi
litaire overheid een onverkwikkelijke
lichtgeraaktheid aan den dag heeft
gelegd. Het staat nu buiten twijfel,
dat kolonel von Reuter vast besloten
was met scherp en zelfs met machine
geweren in de menigte te laten schie
ten, als de plagerijen niet ophielden
en van meer dan plagerijen, die do
jonge officieren bovendien nog voor
een goed deel zelf door hun uitdagende
houding hadden uit^elokt, kan geen
sprake zyn. Bovendien is de kolonel
tegenover de burgerlijke autoriteiten
op ergerlijke wijze als heer en meester
opgetreden.
Een opzienbarende mededeoling be
treffende den districtsdirecteur Mahl
heeft de kapitein der gendarmerie
Schott gedaan. Als deze mededoeling
juist blijkt, is zij zeer bezwarend voor
den heer Mahl.