GAS.
liedingen
GAS.
No. 12373.
Zaterdag 10 Januari 1914.
52e Jaargang.
behalve Zon-
Terugblik,
Bixïtexi landL
FEULLElOy
S3
□IJ Kz.,
RINGERWAARD.
£>a Seitenfioeter.
TAMINIAU’S
JAM
ELST BIJ^RNHFM
Courant
tien kosten sleoltis
betaling
'licht hebben?
XTïsvfws- exi ^L.<d."V"e3rtezx*tïeTolsLc3. voos G-culqLsl eaa. Oaaa.stxelEezx-
Verschijnt dagelijks
Eerste Blad.
Telefoon Interc. 82.
en Feestdagen.
FRLfs-ÏËR-oTvËRÏËyTTENF
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
PEN
ÏÏSÜSITIIaM
Dit Nummer bestaat uit twee
om,
1 aan het Bureau
teloos.
Een
het
die
VIII.
hen
ongetwijfeld.’
4'
van
ZOON. - Gouda.
Vrij bewerkt door AMO.
i de
kende
kapitein
bleef borg
die
macht
in de
Hccet.
5, voor elke regel
is dit werk door
iet het grootste
iwij geregeld tijdig
jen ontvangen van
erten, vennakelijk'
leze dan in onze
m.
•kbord”, 9u., Con-
j, afd. Gouda.
ehouwbnrg”, 8 u.,
reel ^De Vrouw in
JAC: KOOIJ Kz.
Wieringerwaard,
ist met het instal-
60UDSCHE COURANT.
bladen.
Het was een beangstigende atmos
feer, waarin men in die dagen in
Parijs leefde. Met zijn eigenaardige
lichtzinnigheid en geestig woorden
spel «potte het Parijsche volk echter
met de gevaren, die het omringden,
bewoog het zich al «pelende over af
gronden, die zich dreigend voor hen
uitstrekten. Hierdoor kwam het, dat
het gezellige leven der hoofdstad
wil me naar de zitting
stadhuis,
gesproken
gehouden
en ik wil
de vermetelheid
Markt, ÏO1/, n.
g. „De Dageraad”.
’t „Schaakbord”,
L Kiesvereeniging
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post.
Met Geïllustreerd Zondagsblad
Idem franco per post
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bui
Markt 31, by onze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren.
En Treub eindelijk, niet de minst
aangevochten bewindsman in dit mi
nisterie, bleek de onmisbare, de aan
gewezene om Talma’s sociale verze
kering, vol van goeden wil en ijver,
maar spottende met alle pr act ijk des
levens en een reuzenoffer brengende
aan den Moloch der bureaucratie, om
te werken tot eene echt-Hollandsche,
dat is eenvoudige en logische wetge
ving. En wat hij wil al is het
natuurlijk, als alle menscbenwerk, niet
volmaakt is zoo in alle opzichten
oen gelukkig gevonden compromis, na
zoo groote strijd over Talïna’s wetge
ving, een compromis, waarbij zoowel
met de denkbeelden van Links als die
van Rechts omtrent ouderdomsvoor
ziening en sociale verzekering gere
kend wordt, dat ook onze Minister
van Landbouw het pleit heeft gewon
nen, en niemand er aan denkt aan
zijne vriendelyke uitnoodiging (spe
ciaal tot de heeren Aalberse en Rut
gers gericht) te voldoet, en eene motie
in te dienen, waarbjj/Treub gesteld
wordt voor de keuzeTalma’s wetten
onveranderd uitvoeren, of heengaan.
Zoo is dit ministerie, dat bij zijn
optreden aanspraak scheen te kunnen
maken op den naam van kraakporse
lein, in korte spanne tijds tot zeer
sterke positie gekomen, en dat dankt
het aan het zeer juiste begrip, wat
het huidige politieke oogenblik eischte.
De coalitie had bij den laatsten stem
busstrijd, juister gezegd in de laatste
jaren, sinds Dr. Kuyper Heemskerk
het roer uit de handen nam, te veel
van zich zelve gevergd, ook al daar
door, dat het bewustzijn bij zoovele
van hare leden aanwezig was, dat
het ging om een nu of nooit. Die Ta-
riefwet, die in eigen kringen zooveel
ontstemming wekte, maar die ieder
rechtgeaard coalitieman heette te moe
ten slikken ad majorem Dei gloriam,
die wetgeving van Talma, die, als ze
van een man van Links ware geko
men, geen 5 stemmen van de coalitie
zou hebben gehad, die verkiezings
leuze, die door den leider van de
coalitie verklaard werd te beteekenen
Weg met de openbare school, ziet, dat
waren alle van die buitengewone
krachtproeven, die zelfs, als ze gelukt
waren, te veel van den verrichter
zouden hebben gevergd, maar die bij
hare mislukking den politieken strijder --
geheel lamgeslagen lieten. -éidituur zich geen enkele groote
In het belang van het Nederlandsche 1
volk moest dus eene herhaling daarvan
onmogelijk gemaakt worden, en dat
kon alleen door echt nationale oplos
sing van de brandende politieke vraag
stukken van den dag, d. w. z. eene
oplossing, waarbij gerekend wordt met
meerderheid en minderheid; dat kon
alleen, wanneer tevens ernstig willen
voorzat om een eind te maken aan
den onzaligen schoolstrijd, diegansch
ons politieke leven bederft.
Zal er dus, als het kabinet-Cort van
der Linden wat wij zoo vurig hopen
in zijn grootsche, echt nationale
taak slaagt, geen stryd meer zyn?
Zullen wij dan met de Re^ van Leeu-
16)
Het was verwonderlijk, hoe
kleine, bleeke man over de
van het woord beschikte, zoodra hij
in vuur geraakte. De woorden, door
hem gesproken, waren snijdend scherp
doch koud en langzaam gesproken, en
de groote, geweldige 8t. Just kromp
verschrikt ineen, toen hij dat hoorde.
Hij wist dat Robespierre daarmee een
verschrikkelijke waarheid gezegd had
waarvan hij zich ieder uur van den
dag overtuigen kon, als hij het ven
ster maar uitzag, waar dag aan dag
de karren voorbij reden, die de ver
oordeelden ter gerechtsplaats voer
den. Zevenhonderd drie en negentig
terechtstellingen had men in de vo
rige maand geteld en nog steeds wa-
ren de gevangenissen vol.
„Wie sprak voor den Berg?”
„Dant on.”
t „Wat zei hij?” vervolgd# Robes-
K pierre, kalm alsof het de gewoonste
HLzaak gold.
O „Zoo goed als niets. Hij nam
troepen in bescherming. Hij k
den beschuldigde, zekeren
H Nadet, persoonlijk, en
Kaïnsmerk op het hoofd van te) zijn
voortgekomen uit een verkiezingsstrijd,
die Heemskerk had doen zieltogen,
Heemskerk, die in zijn blijmoedig
optimisme gehoopt had als minister
een blijvertje te kunnen wezen en
als het kabinet aandrong op samen
werking van alle partijen in ’s lands
belang, kreeg het niets anders te hoo-
ren dan een non-possumus. Ja, het
optreden van het kabinet scheen zoo
lichtvaardig, dat mogelijk leek in ons
land, wat tot nog toe alleen in het
buitenland voorkwam, namelijk dat hot
gedwongen zou worden om heen te
gaan, nog vóór dat het aan zijn eerste
begrooting toekwam.
We schrijven thans Januari 1$L4.
En dan treft het ons, hoe alles totaal
anders geworden is, en hoe vasten
grond het kabinet-Cort van der Lin
den onder de voeten heeft gekregen.
Die verschrikkelijke Pleyte, van wien
de legende verspreid had, dat hij met
den „bezem in den mast” zich aan
het hoofd wilde stellen van eene anti
papistische beweging, bleek een man
te zijn van groote gematigdheid, even
vast besloten om in Indië evengoed
aan zelotisme van kerkelijken kant
een einde te maken als te waken voor
al te veel Ijver voor nieuwe koers,
en als zoodanig bij uitstek te passen
in een ministerie, dat optrad om de
wonden te heelen, ook in Indië, door
te scherp vooropstellen der anti-these
geslagen. En de groote kennis, die
hij vau Indische toestanden bleek te
bezitten, schonk hem in hooge mate
het vertrouwen der Kamer, en de
aanval op het koloniaal beleid van
het nieuwe ministerie verliep in het
zand.
De motieven, waarop de premier het
optreden van zijn kabinet verdedigde,
als de eenig mogelijke en de meest
gewenschte oplossing der crisis, na de
weigering der S. D. A. P. en de con
centratie, om de portefeuilles te aan
vaarden, waren zoo overtuigend, dat
van het inconstitutioneele karakter
van het kabinet in de oppositiepers
niet meer wordt gerept. En de ernstige
voor diens plichtsbetrachting. Hij be
val een scherp onderzoek aan, en
dat» is ook aangenomen.”
„Danton wordt zwak. Hij had met
een houw moeten antwoorden, niet
met een verdediging. De Gironde is
een blijvend gevaar voor de Repu
bliek. Zij had liever een koning te
rug. Ja, de Gironde moet vernietigd
worden, anders vernietigt zij de re
publiek.”
Zulke strijdwoorden, die Robespier
re menigvuldig ten dienste stonden,
hadden steeds een uitwerking, zooals
hij dat bedoelde. Ingrijpende beslui
ten en wetten dankten hun ontstaan
aan zulk een ban, dien Robespierre
met een enkel krachtig strijdwoord in
de vergadering wist te werpen. Het
was, alsof hij de menschen daarmee
verlammen kon. Altijd werd het be
vel van hem opgevolgd. Hij wist ze
mee te steepen met zijn dweepzucht.
Er ontstond een lange stilte, die
Robespierre gebruikte om nadenkend
de eenvoudige kamer op en neer te
loepen, terwijl St. Just vergelijkingen
maakte tusschen deze eenvoudige, bij
na armoedige woning en de moge
lijkheid,hoe Robespierre’s triomf, in
vloed en macht uit deze woning te
voorschijn kwamen en de weelderi
ge speelzucht van een Danton, een
Marat, en andere leiders, die ondanks
hun nederigen afkomst, een staat
voerden, die slechts vorsten kennen.
Bij hen vlood de wijn bij stroomen
ketting om den blanken, klassiek
vormden hals. Op den avond,
Madeleine door haar tante voor
eerste maal werd binnengeleid,
handelde men juist een pikant
tevens het laatste nieuwtje, nl.
redevoering, die Robespierre den vo-
rigen avond in de Jacobijnenclub be
houden.
„Was je daar ook?” vroeg de af
gevaardigde Tallinn, de echtgenoot
van de schoone, rijke en geestige
Spaansche, Cabarrus, aan den bur
gercommandant St. J#st.
„Natuurlijk, Robespierre is bewon-
dereus waard.”
„Hij is altijd bewónderenswaard.”
Tallten wierp een sluwen blik op
den grooten, zwaren officier, toen hij
dit wide on vervolgde: „En wat zei
hij verder ’t Was een flink betoog
ongetwijfeld.”
(Wordt vervolgd.)
wil, om, zoo mogelyk, een einde te
maken aan den schoolstrijd, die ons
land ten verderve voert, bleek zoo
overtuigend, dat mannen als Lohman
en Loeff de aangeboden hand daarna
aanvaardden, en hun „non-possumus”
veranderden in een •„volumus” (wy
willen).
spreken
jubliek.”
zag hem eenigszins
Nu de begrootingsdiscussiën achter
ons liggen, zij het dan ook slechts
voor het grootste gedeelte, slaan wij
den blik terug naar 29 Augustus 1913,
den dag van het optreden van het
ministerie Cort van der Linden.
Wat een ommekeer in vier maan
den tijds In de eerste dagen, nadat
de Staatscourant de namen der nieuw-
opgetreden ministers aan het Neder
landsche volk bekend had gemaakt,
scheen het wel, als men de opposi
tiepers ten minste wilde gelooven, of
er een kabinet achter de groene tafel
had plaats genomen, dat zich zoo
weinig bewust was van de politieke
omstandigheden, waaronder het de
regeering aanvaardde, dat men er, om
too te zeggen, maar tegen had te
blazen, om het te doeh omvallen. Ja,
die meening werd in de clericale pers
zóó algemeen verbreid, dat Dr. Kuy
per het noodig vond zijne waarschu
wende stem te doen hooren, om toch
niet al te gauw op herovering van
het regeerkasteel uit te gaan, maar
daarvoor het juiste oogenblik te be
nutten. En wie de Voorloopige Ver
slagen op de koloniale begrooting en
op Hoofdstuk 1 inkeek, moest wel tot
de conclusie komen, dat la guerre a
mort aan het kabinet was verklaard,
dat in geen enkel opzicht op de po
litieke omstandigheden heette te klop
pen, en dat een Minister van Kolo
niën in zijn midden had, die van on
gekend groote felheid en godsdien
stige onverdraagzaamheid als Kamer-
candidaat had blijk gegeven, om van
Treub niet te spreken, die de schen-
nende hand aan Talma’s prachtwet-
geving zou slaan, waarvoor Mr. J.
van Best toen juist bezig was eene
kunstmatig op Muw gezette hulde-
betooging voor te bereiden. En zelfs
de verzoeningsgezindheid, in de Troon
rede gebleken uit de toezegging van
eene Staatscommissie, aan welke het
onderzoek zou worden opgedragen in
hoeverre eene algemeen bevredigende
regeling mogelijk ware in zake de
subsidieering van het bijzonder on
derwijs, werd met hoongelach begroet
het kabinet droeg nu eenmaal het
f 1.25
1.50
1.50
1.90
ireau:
gename verrassingen. Zooals bekend
is heeft de Christelyke bevolking van
Albanië zich eenstemmig verklaard
voor het verkiezen van den prins von
Wied tot vorst. Mocht het een gerust
stelling heeten, dat tegen diens can-
mo
gendheid verzette, en mocht men dus
rekenen dat dit een afgedane kwestie
was, plotseling hebben zich omstan
digheden voorgedaan, die het waar
schijnlijk maken dat in het oosten
voorloopig nog geen definitieven toe
stand zal intreden. Het is nu achteraf
gebleken, dat Turkye dat in de Alba
nië» weliswaar lastige, maar geen
ontrouwe onderdanen had, het is ge
bleken dat Turkye al zyn best heeft
gedaan, om de Mahomedanen in Alba
nië te bewegen een actie te beginnen
voor hot verkrijgen van een Maliome-
daansch vorst. Het plan was zoo wel
doordacht en weid met zoo’n behen
digheid uitgevoerd, dat hoewel de
voorloopige regeering vry wel over
tuigd was, daj. er gepropageerd werd,
daartegen toch niet afdoende kon op
treden. Het resultaat van de Turksche
actie is geweest, dat dezer dagen de
geruchten hebben geloopen, dat Izzet
pasja was uitgeroepen als vorst. Hoe
wel natuurlijk die berichten ook wel
weerlijn tegengesproken, was het toch
merkwaardig, dat Izzet pasja zyn
ontslag heeft genomen als minister
van oorlog. Volgens zijn eigen ver
klaring nu gaat hij voor particuliere
zaken op reis en is er geen sprake
van, dat hij zich op eenigerlei wyze
in de zaken van Albanië zou mengen.
Maar toch is er van verschillende kan
ten beweerd, dat hy zich tegenover
vreemden zou hebben uitgelaten, hoe r
hij eventueel in Albanië zou optreden.
Sprak hij er niet van geen koning te
willen zyn, maar wel vorst? Had hij
het er ook niet over, Albanië gedu
rende eenige jaren onder toezicht van
Oostenryk en Italië te regeeron Hoe
het in elk geval zij, er is blijkbaar
toch wel eenige beweging odder de
Mohammedaansche bevolking van Al
banië ten gunste van een candidatuur
aan een Mohammedaan liefst geboren
Albaniër. Waar of niet waar, Izzet
pasja moge al of niet vorst van Al
banië willen worden, een feit is het
dat hij als minister van oorlog is af
getreden en is opgevolgd door Enver
Bey, de jonge en veelbeloovende offi
cier wiens naam zoo dikwyls in de
laatste tijden is genoemd en vaak ook
gesmaald, maar die niettemin over
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55
Elke regel meer.0,10
B|j drie achtereenvolgende plaatsingen worden dexe tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels 10.35 by vooruit
betaling elke regel meer 6 ets. Reclames f 0per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
en volgde de eene feestelijkheid de
andere weer op. Zij omgaven zich
met pracht en praal en brachten hun
tijd door in de theaters en de bou
doirs van schoone dames. Terwijl hij,
de ijverige Robespierre, werkte in
hel belang van zijn nieuwe «taatsge
bouw, verbrasten zij hun tijd en het
geld dat zij van anderen» afgenomen
hadden.
„Hoe laat is het?” onderbrak ein
delijk Robespierre de stilte.
„Bijna zes uur.”
„Goed, ik wil ii iv nam
van de Commune, op het
begeven. Zeker zal daar
warden over de gisteren
bijeenkomst der conventie,
weten wat men van d-
van Vergniaud zegt.”
„Wilt gij dat ik mee ga.”
„Neen, gij gaat naar de Jacobijnen
club, St. Just, en kondigt daar aan,
dat ik daar hedenavond zal
over „de Gironde en de Repi
De officier
verrast aan.
„Gij wilt eindelijk ernst met
maken?”
„Het is hoog tijd.”
„En toch nog gevaarlijk.”
„Ik vrees niets, ook den dood
niet.”
„Ik weet het, maar wij vreezet
dien. Uw dood zou voor ons een on
herstelbaar verlies zijn. Daarom, Ro
bespierre, ik raad u nu geen half-
Terkye.
Enver Bey.
I.
Eén van de merkwaardigste perso
nen in Enver-Beij, de kortelings tot
minister van oorlog benoemde jonge
officier. In dat verband wijzen we
even op de zonderlinge samenloop van
omstandighedenr die nog maar altoos
oorzaak blijven van tallooze onaan-
heid. Hebt ge eenmaal toegegrepen,
doe het dan met volle kracht.
halve slag is onze ondergang.”
„Bah, verdenkt ge mij van laf
heid? Ik weet wat ik inzet. En ik
verlang ook van mijn tegenstanders
een gelijken inzel. Overigen» de zaak
is reeds lang voorbereid. Ik wacht
te echter nog steeds op een gelegen
heid en thans heeft Vergniaud die
zelf verschaft.”
Na deze woorden bracht hij eenige
orde op zijn werktafel, stak eenige
papieren, waaraan hij gewerkt had,
in zijn borstzak, en kreeg een pis
tool, dat aan den wand gehangen
had en thans ook in een zak van
zijn jas verdween.
„Gaat gij zonder geleide?”
„Neen, de «ansculottes van
stadhuis wachten mij reeds.”
„Vaarwel, Robespierre. Bij de Ja-
cobijnen zien we elkaar weer.”
„Tot ziens.”
in het minst niet gedrukt of ver
zwakt schoen en de opgewekte vroo-
lijkhoid evenmin ontbrak. De salons
dér toonaangevende dames waren al
tijd druk bezocht; men danste, men
«peelde, men al en dronk daar met
een zorgeloosheid, en men intrigeer-
<ie met oen onbevangenheid, die in
het lichtzinnige karakter der bevol
king zijn oorzaak vond. Tot de
meeat bezochte en geliefkoosde salons
behoorde die van de burgeres Lu
cretia en haar schoone dochter, die
steed« verscheen met een bloedkoralen
ge-
dat
de
•be
en
de
w- en Woningtoe-
erstandscommissie
2 u.
unie. 8 uur. Hon-
wartet.
Réunie”, 7J/1 u.,
1. Reisvereeniging.
rit „de Réunie” 8
avond Dep. Gouda
t van ’t Algemeen,
ehouwburg”, 8 u.,
oba v. d. Pas.
ehouwburg”, 8 u.,
immerspiele „Der
taak slaagt, geen stryd
wendalers kunnen juichen
„De tweedraght is vervaren
Men leit een’ vasten knoop.
Men weet van lantkraaköel, noch nyt,
Van wederwaerdigheit, noch spyt:
Men zoent, omarmt, bemint en vryt,
De Tist is op den loop.”
Het ware al te onnoozel zulks te
meenen. Strijd zal er blyven, levens
beschouwingen blijven tegenover el
kaar staan, maar er zal meer waar
heid zijn in de politieke leuzen, en de
zoogenaamd neutrale zóne, door de
antithese-politiek ten nauwste begrensd
zal tot zeer uitgestrekt gebied worden
uitgebreid, waarop zonen van hetzelfde
land krachtig zullen samenwerken, om
te toonen, waarin een klein land groot
kan zijn. Eene samenwerking, die uit
den aard der zaak vaak zal leiden tot
wederzijdsche waardeering, waar vroe
ger misverstand bestond.