Jams OR SEN Nieuwe nine. TAMIMAU’S 151 Bericht. ZIJT^ zijn gereed <0. 12513. Zaterda, 27 Juni 1914. behalve Zon- verander Prinses of Gravin. Verschijnt dagelijks prijïïVan het abonnement?? ,i Eerste Blad. De toestand onzer nijverheid. Feestdagen. Telefoon Interc. 82. Voor Moes- en Bloemluin, enz. Oogstvermeerdering door Patentkali. Telefoon Interc. 82. Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. ■g Juni IH14. 53e Jaargang. JSrieix-VT-s- er_ voer G-o-vuëLs- exr. Verschijnt dagelijks l i behalve Zon* en Feestdagen. ZICH HARDEN. A* igaan eener vrijwillige is f (Wordt vervolgd.) - -.J Man Zn., Gouda. I :elsior’, TERDAM :e Mlot is i ^Jphikken Dit nummer bestaat uit twee Waden. van ons v)an West-Europa, is wel te met het leven. Wij hebben nden van een brief - i van aanneming der Zij, die zich met ingang van 1 Juli a.s. wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum ver* schijnende nummers gratis. DE UITGEVERS. zeide met or vergetelijke zachtmoedig „Mijn man houdt er niet van, de buitenwereld iqts vernlbmt de inwendige aangelegenheden ons huis, en ‘4 aandacht waard is.” TELBOER jevonden. lusteloos- pijn enz. )er pakje 1 limum-leeftijd 21 jaar. ximum-Ieeft. 28 jaar. limum-leeftijd 19 jaar. rimum-leeft. 25 jaar, mum-leeftijd 29 jaar). limum-leeftijd 16 jaar. dmum-leeft. 17 jaar, met 20 jaar immer*, dienst te treden als limum-leeftijd 21 jaar. xinium-leaft. 29 jaar. welk verfooeilijk ~lse was een maar bij die toch een rilling Genoegen”, 7*/, u. korps 7e Heg. Inf. wg geregeld tijdig en ontvangen van irten, vermakelijk 4 wse dan in on J n. In de Junidagen van 1913 hebben de protectionisten het verhoogde tarief o.a. verdedigd als in het belang onzer nijverheid. Herhaaldelijk las men de voorstelling dat onze industri kwijnde en alleen tot bloei kon komen, door verhoogde invoerrechten. Een Arn- hemsch ingenieur, de hr. Obreen, heeft telkens weer vertelt, dat het vrijhan- delstelsel schadelijke gevolgen hdd vooronze nijverheid. De feiten stellen dezen protectionist geheel in het on gelijk. Dat toont vooral de statistiek duidelijk aan. De heer Piepers, oud- hoofdingenieur van het stoomwezen geeft in een werk, dat onlangs van zijn hand verscheen, belangwekkende cijfers. In 1881 bedroeg het aantal stoom ketels 6093, waarvan 3454 in ons land en 2639 in het buitenland wagm ver vaardigd, Het verwarmd oppervlak der ketels bedroeg 174.213 M2. Precies 30 jaar later, op 1 Januari 1911, was het aanjrtrk^etels 14853. Daarvan waren er 9 4 5 0 in ons ‘land en 5315 in het buitenland vervaardigd. De eigen industrie, die in 1881 56,6 pCt. der ketels leverde, fabriceer de in 1911 64,2 pCt. Het verwarmd oppervlak bedroeg 669085,5 M2 Het aantal stoomketels steeg dus in dien tijd met 244 pCt., het verwarmd oppervlak met 384 pCt. Getuigen deze cijfers reeds van den grooten bloei onzer nijverheid, zij ge ven bovendien nog slechts een onvol komen beeld. Want juist in de laatste jaren zijn honderden gas-, petroleum- Diesel- en electromotoren in gebruik genomen. Juist dat daarnaast het aan tal stoomketels zoo belangrijk is toe genomen, bewijst, dat onze industrie zich wel bevindt bij het gevolgde han- delsstelsel. Men hoort telkens weer de protec tionisten zich er op beroepen, dat een aantal Nederlanders naar Duitschlaud gaan. Wij hebben meer dan eens uit eengezet, hoe dit met de protectie niets te maken heeft en men denzelf- den trek uit protectionistische landen ziet. Het is niet onaardig mede te deelen, wat wij dezer dagen te Nijverdal ver namen. In het voorjaar zijn daar ver scheidene gezinnen teruggekomen uit Duitschlaud en komen op de fabrie ken nog telkens aanvragen om werk door vroegere Nijverdallers, die thans in Düitachland werken. Allen verkla ren in ons land er beter van hun loon te kunnen komen dan in Duitschlaud het geval was. Zulke feiten zijn sprekend genoog! PRIJS-DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55 Elke regel meerO.tO Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit betaling elke regel meer 6 ets. Reclames f 025 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. Patontkali is een der meststoffen, welke in den tuinbouw steeds meer gebruikt worden, ’t Is een kalimeststof, welke zonder schade ook laat in ’t voorjaar nog aangewend kan worden, ofschoon van een vroegtijdige uit- strooiing een groote directe uitwerking mag worden verwacht. Patentkali is oplosbaar in water, zoodat de gewassen er spoedig van profit eeren. De Rijkstuinbouwleeraar voor Fries land deed eenigo proeven nemen o. m. met het doel om de werking van do patentkali na te gaan. Op elk dier proefvelden was daartoe nevens een volledig bemest perceel een ander, waarop de patontkali was weggelaten. Zulk een veld was o.a. te Sexbierum Else voh Stasch was onder de ste kelige blikken van de eommandants- vrouw ten laatste minder gemak. Van haar schuld tastte zoodat vlogen. „Wat een ontgoocheling voor u, mevrouw,’ sprak zij met een trouw hartig gelaat tot Helene, „als ik mij niet vergis, was-mevrouw von Salten nog zeer kort geleden uw intiemste vriendin.” „Juist,... tot ik haar doorgrondde. ,^ch, is zij werkelijk zoo slecht?*' „Zij is onverdraaglijk!” „Maar zij heeft toch ook haar deug-. <den Natuurlijk immers!” „Daar twijfel ik aan.” „Toch wel... bijvoorbeeld... zij zeer' oprecht.” Dat klonk heel onschuldig en geen mensch kon bij zoo iets onschuldiger gelaat zetten dan Else von Stasch. Helene werd rood van ergernis. „Zoo is het ook wel; zij is op recht tot onbeleefd worden toe, zoo- als mevrouw von Buchtritz kan be vestigen.” „Laten wij daaroner maar'zwijgen, zeide deze vol waardigheid. „Dat schepsel heeft met mij voor' goed af gedaan. Zij heeft zich zelfs veroor loofd mijn arm, onschuldig kind tot het voorwerp van haar spotternijen te maken.” Het arme, onschuldige kind, dat als garde-grènadier een goed figuur zou hebben gemaakt, zat onvermoeid naast haar beleedigde moeder te ha ken; een modél van waardigheid en zwijgende verachting. Per kwartaal If 125 Idem franco per postI 1.50 Met Geïllustreerd Zondagsblad „1.50 Idem franco per postA,1.90 Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Markt 31, bij einze Agenten, den Boekhandel en de Postkantoren. (lül 1ISIIIE COERANT Helene von Fernow zat daar als een beeld van stille onderwerping. „Ik kan niet”, antwoordde zij moL een mat glimlachje. f „Ja, waarom niet herhaalde Hel lene met een zucht. „Gelooft u dan! mijn waarde, dat mijn man zich ver-l waardigt mij ooit de reden te zeggen! van zijn beschikkingen „Het gebeurt niet” -- daarmee is alles gezegd”. Hier kon Else niet langer bij zwijgen. „Die heeren ambtenaren zijn toch bijzonder verstrooid’’, zeide zij hoofd schuddend, „om het welzijn van den Staat vergeten zij al het overige. Stel u voor, dames, dat ik bij mijn binnen komen mijnheer Von FernowV)p de trap tegenkwam. Natuurlijk sprak ik over de voorstelling en vroeg hem in welke groep u zon medewerken. Raadt eens wat hij antwoordde Het is werkelijk om te la'chen hij zei, dat hij van de geheele zaak nog geen enkel woord had hooren spreken. Waarschijnlijk waren zijn gedachten geheel vervuld met een of ander proces. Op dat oogenblik wenschte Helene de vrijmoedige Else stellig honderd uren van daar. Gelukkig blijven zulke wenschen onvervuld' en worden in be schaafd gezelschap ook niet uitge sproken. Zij glimlachte slechts even en> Ons Jclimaat, fiet klimaat land en vergelijken warmte en koude, regen en zonneschijn, windvlagen en hagelbuien en snerpen de vorst. En we hebben dat alles vrij willekeurig dooreengemengt. Deze zo- meriheeft het ons ten alle overvloede weer geleerd, dat we niet voor den zomer op warmte en zonneschijn en voor den ginter op kóu en regen of vorst kunnen rekenen. Op een snik- heeten dag -volgen stortbuien of sner pende koq, die ons de kachel weer doet aansteken. Die voortdurende afwisseling stelt hooge eisenen aan ons lichaam. Wan neer dat al te gevoelig is, is het tegen die temperatuursverschillen niet be stand en wprdcn we ziek'. Dit maakt het voor ons nóg meer dan voor menschen, die in eep| ander klimaat leven, nood zakelijk dit lichaam zooveel mogelijk tegen koujle en warmte, tegen nattig heid en vórst te harden. En wo doen dat, door dat lichaam opzettelijk vaak aan kou en regen en vorst bloot te stellen, door van der jeugd af liefst niet enkel het prettigste te zoeken, ons lichaam niet te verwennen. Ook in ander opzicht, niet enkel tegen het klimaat, moeten we ons lichaam harden. We moeten het ver moeienis leeren verdragen en pijn en ontbering. En we doen dat door het die vermqeienis, die pijn en die ont bering te ^oen ondergaan. Zoo maken we ohs lichaam bestand tegen het levert, tegen de ongemakken en lasten en moeilijkheden ervan. Dat nu moeten we ook doen met onzen geest en ons gemoed, met heel ons innerlijk wezen. We moeten dat ooj< leeren de vermoeienis en de pijn en de ontbering van het leven, zijn guurheid en windvlagen en verzen gende warmte, te verdragen. We moe ten het ook bestand maken tegen de ongemakken en lasten en moeiten van het leven, bestand tegen zijn strijd en zijn zwoegenden arbeid. En we moeten dat te meer doen, omdat het Beven voor de meesten onzer nu eenmaal arbeid en moeite en strijd is, omdat de meestert onzer in dat leven moeten worstelen en pijn verduren en leed en zorg en kommer. Er zijn ouders, die voor hun kin deren den weg zouden willen plaveien als een dansvloer, die het angstig trachten te behoeden voor ieder tochtje, voor alle moeite, alle inspan- heid dat i van van ons huis, en daarom speelt hij gaarne den onwetende. Het is immers voldoende, als ik, zijn wil weet. Och Heer hij zal er wel reden voor heb ben, dat hij mij dit genoegen ontzegt. Hot is mijn plicht, mij daarnaar te en misschien heb ik ver keerd gedaan door met u over deze zaak te spreken.” Else stond op en nam afscheid. „Ik zou haar anders eens flink de waarheid gezegd hebben”, verklaarde zij bij haar thuiskomst aan haar man. Als mijnheer Von Fernow werkelijk zoo’n tiran was, als zij hem afschildert, dan had zij nog geen recht om hem zoo te vernederen in de achting van anderen. Maar hij is geen tiran, daar ben ik vast van overtuigd. Vandaag heb ik haar op een leugen betrapt. Haar man zou haar verboden hebben aan de voorstelling deel te nemen Daar denkt hij niet aan, de arme oude man. Ik weet beter hoe de zaken staan zij zal mij geen rad voor de oogen draaien. de krullen om haar hoofd en verkrijgbaar bij Uwen winkelier. te vergrooten, onze Éennis en ons weten, heel ons kunnen te vermeer- derenj maar we moeten ons zelf ook minder gevoelig trachten te maken voor vermoeienis en koude en voor de pijn van leed en ontgoocheling en teleurstelling. Want we mjoeten in den strijd niet alleen toe kinnen slaan, maar ook zonder al te veejl leed slagen kunnen verdragen, omdati anders on danks onze goede krachten en de sterkte van onze armen, dei pijn ons beletten zou den strijd voort |te zetten of goed en met volle zekerheid te strijden. Naast de vermeerdering van die krachten, die we actief noodig hebben is dus ook vermeerdering noo dig van wat de kracht onzer passi viteit verhoogt, ons uithoudingsver mogen, onze ongevoeligheid vermeer dert. Die twee soorten krachten staan niet absoluut gescheiden. Integendeel. Wilskracht en energie zullen ons ook geduldig en sterk maken in het ver duren even goed als in het doen. Maar toch werken deze twee eigen schappen, wanneer ze aangewend wor den om een leed weg te dringen, om te verhuren en te verdragen, weer anders dan wanneer ze actief werk zaam zijn, dus om te doen. En we moeten ze ook in dat verduren oefenen. We moeten dus naast vermeerdering van onze capaciteiten en actief wer kende kachten, ook vermeerdering zoeken van de passief werkende, welke vermeerdering dan ook weer onze activiteit ten goede zal komen, zooals omgekeerd de vergrooting van onze actief perkende krachten ons uithou- dings- en volhardingsvermogen, onze taaiheid vermeerderen zal. Voor die vermeerdering is harding noodig. Evenals we ons lichamelijk moeten harden opi sterk te worden, zoo moe ten we dat ook geestelijk doen. von ’Buchtritz hield er 2 van haar regiment in haar tegenwoordig- Else von Stasch was echter niet spoedig beschroomd, vrijmoedig: „Het is toch meimaoïuig, uw I meeningen op zulke punten verschil- I len. Daar hebt u nu bijvoorbeeld on- I ze’ erfprins. Hij heeft mevrouw von I Salten onlangs op een bal in de re- I sidentie ontmoet en verklaart, dat’zij de beminnelijkste dame is, die hij ooit gezien heeft. Dat is mij verteld K door iemand, die het uit den mond van den prins gehoord heeft.” E Geërgerd haalde Helene von Fer now de schouders op. „Hoe dit ook zij,” antwoordde zij, ,.in ieder gevdl is mevrouw von Sal ten zoo weinig beminnelijk dat haar beweerde bekborlijkheid volstrekt geen Venus, vrouwe schoon en teer, jRö-e zijt een duivelinnel” declameerde Else von Stasch spottend en schudde meewarig haar fraai kopje Het leven is nu eenmaal voor de meesten van ons niet zoo erg gemak kelijk. Dat wil nog niet zeggen, dat we ons zouden te beklagen hebben, maar dat het ons niet; altijd voor den wind gaat, dat we ons maar niet altijd kunnen laten afdrijven, maar dat we zelf gewoonlijk werken^ soms worstelen moeten om er te komen, om te komen waar we zijn willen op allerlei levens gebied. i Waarschijnlijk is dit voor ons nog maar het beste en het prettigste. Wat s men na veel inspanning bereikt, wat men zelf verovert, heeft voor ons meer waarde dan wat ons zpo in den schoot valt. En het moge al waar zijn, dat te sterke inspanning som* den mensch zoo kan aanpakken, dat na het bereiken vaak de lust ontbreekt en de kracht om van het bereikte nog volkomen te ge nieten, men vergete niet, dat in het streven zelf een vreugde ligt en dat zonder dit streven het bereiken zeker voor de meesten onzer minder waarde zou hebben. Maar hoe dit zij, prettig of niet, het is nu eenmaal zoo, dat we veelal en telkens moeten strijden in het leven, dat er veel moeilijkheden te overwin nen, veel gevaren te doorstaan, veel smart en moeite en verdriet te ver duren zijn. En omdat dit zoo js, moeten we daarmee in ons leven rekening houden, er ons op voorbereiden, er onze per soonlijkheid, ons physiek en psychisch wezen naar trachten te vormen. En dat doen we door beide sterk te ma ken. Maar dat sterk maken bestaat niet alleen daarin, dati we ervoor zor- I gen veel te kunnen cjoen, maar ook i daarin, dat we ons zelf in staat stel- I Bn veel te kunnen verduren. I We moeten dus nijet enkel onzen ma^en> onze^^gie trachen ning, maar ook voor elk verdriet, elke zorg. Dat is een gevaarlijke methode, die meestal zeer ten nadeele van de kinderen zal uitloopen. Want zulke kinderen worden overgevoelig en zwak daardoor en staan veelal onbeholpen en krachteloos in den levensstrijd, bang voor ieder tochtje, maar ook voor elke inspanning, elk leed. Zij zijn verweekelijkt, lichamelijk en geestelijk. Want om sterk te worden hebben lichaam en geest en gemoed, hepft de nyensch harding noodig dat is oefening. Oefening kweekt de krachten aan. De oefening, die harding heet, kweekt de kracht van uithouden, van kunnen verduren, die we zoozeer noodig heb ben. En deze oefening geschiedt door het opzettelijk doen ondergaan van leed en vermoeienis en zorg en ont bering. Maar niemand zoekt opzettelijk smart en pijn. Daarom is de eenige weg ter bereiking van de jeugd af te leeren ohtberen, geen moeilijkheid en geen strijd uit den weg te gaan, nooit den gemakkelijksten krtnt van het le ven te zoeken, maar zijn volheid, de onbeschutte kampplaats, waar de strijd woedt en de zon brandt of de regen neergutst. In die kampplaats moeten we ons leven harden. van ten laatste minder op haar Van haar schuld bewust, zij heimelijk in de zak van haar japon. Als de „Commandeuse” eens geweten had, stuk zij- daarin had. Eb klein dapper vrouwtje, gedachte ging haar tci door de ledent Dezen morgen bij het ontbijt had zij de caricatuur geteekend en haar man daardoor een ontzettende lach bui bezorgd. De teekening was zeer zeker ko miek te noemen. Met groote snel heid en 4u’8!beid had zij een teeke ning gemaakt, voorstellende de Com mandeuse, met de eene hand den klei nen spartelenden Trotting in de hoog te houdend en met de andere een reusachtige knalbonbon tegen zgn borst drukkende. Om allen twijfel om trent de beteekenis weg te nemen stond er nog onder; „De dood of Tosca” Onder den druk van haar geweten was Else nu geruimen tgd zwijgende J;oehoorderes, ofschoon men de aan staande feesten besprak, die juist haar belangstelling in zoo groote mate op wekten. „U zal dus werkeiyk geen deel ne men aan de voorstelling vroeg me vrouw Von Buchtritz. Mevrouw „.x.. niet van, dat de ‘jongste dames heid een eigen oordeel uitspraken. 1. Zij antwoordde merkwaardig, hoe de

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1914 | | pagina 1