SMITS,
IN
r
IBS VOOR
REEN.
ihandel.
XT5. ©U.-WS- en. ^.d.-v©xtezxtie1ols-d. voor ezx Ozxxstxelcezx.
Donderdag 24 December 1914.
53e Jaargang.
Ale
rs Water.
Zon
en
kt 31
Ffif ILLK1O\
Eerste Blad.
'tferwoesfe Jïeven#
kwerken
el en voor porti»
1
J.
18. Gouda.
ukkerij
ran
lan&Zoon
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen.
BERICHT.
Telefoon Interc. 82.
Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
Haastigheid.
Brieven uit Parijs.
X.
o. 12664.
dagelyks
ten, den
itis
op
dat
g en tot nor»
dngszaal voor Mili-
toen
een
scommissie Armen-
Wordt vervolgd.)
mum &Zn.r Gouda.
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
shouwburj
tsvoorstel
jhap.
1 Hollandia 8 uur,
ivond Jongelieden-
Bond afd. Gouda.
dksalon Hollandia,
Ned. Vereen, van
Iers.
ht!-
)OSt-
be-
zal
het
zoo
zeggen dat
Een beeld der werkelijkl/eld
Intus-
zea
koffie
BELONJE Jr,
Minerale Bronwateren,
raat 83—85—87.
lozen,
een g.
ïst
jke
icht 1879.)
ongeloofelijk
do belan
huurders,
üllionnairs
irm. 2
■inniMaMaawannau
voor het welslagen van* ons leven.
K.
- waarop men werkt, begint men ook
1 toegankelijk te worden voor de waar-
on-
daardoor ver-
doel-
ver-
toonde
(10IIISIIIE {Dl KAM.
carton-
jele kar-
het „be-
5 ouvriè-
m van het
strie kun-
In de
en klee-
en zelfs
■■'orden allerlei din-
.v,a soldaat te vel-
zijn. Dit heeft be-
-g> 7»/, uur,
dling Rott.
ie en ae Kerstdag zal dit blad niet
verschijnen.
PRIJS VAN HET ABONNEMENT:
Per kwartaal
Idem franco per post.
Met Geïllustreerd Zondagsblad
Idem franco per post.
Abonnementen worden
Markt 31, bij onze Agenten,
nwij geregeld tgdig
gen ontvangen van
jerten, venn&keigk-
leze dan in onze
en.
geestelijke producten. Dat heeft het
achtelooze, slordige werken in de hand
gewerkt.
Maar men begint ook gelukkig reed?
in te zien, waartoe dat leidt. Hebben
we niet al meermalen in het openbaar
hooren verkondigen, dat vermindering
van het aantal werkuren geen ver
mindering van de hoeveelheid ver
richte arbeid met zich brengt, maar
wel dikwijls vermeerdering En is er
niet een streven merkbaar, om het
aantal werkuren, dat tot de grootst
mogelijke hoogte was opgevoerd, weer
te gaan verminderen? ’fis een gevolg
van de erkenning der waarheid, dat
niet alleen de hoeveelheid aan te wen
den arbeidskracht, maar ook de inten
siteit ervan van invloed is.
Dit is, voorzeker, wat anders dan
wat hier thans besproken wordt, maar
het houdt er toch verband mee. Zoo-
dra men tot de erkenning begint te
raken, dat niet alleen de lengte van
den arbeidstijd weegt, maar ook de
wijze, waarop gedurende den tijd ge
arbeid wordt, dat dus de hoeveelheid
arbeid niet alleen afhangt van den
tijd, dat men, maar ook van de manier
mijn hand op dat ik ons
zal beschouwen als
rAover de zaak ge-
JHT.
io! 6^2 u. Jaarverg.
eeniging.
alzicht 6^2 u. Ver-
inhank.
uit hem gekomen is, een deel van zijn
eigen wezen.
Dit nu is alleen mogelijk, wanneer
hij zich aan zijn arbeid ten volle heeft
kunnen geven in lief de volle toewijding,
wanneer hij, betrekkelijk onbekommerd
om den tijd, rustig heeft kunnen voort
arbeiden aan wat zijn geest en zijn
handen bezig waren te wrochten.
Natuurlijk geldt dat van de eene
soort werk in veel sterker mate dan van
de andere. Hoe minder machinaal de
arbeid is, des te meer zal men zich moe
ten geven. Maar bij iederen arbeid, die
men goed wil doen, moet er iets zijn
van die volkomen overgave, die alle
gedachten en verlangens van den wer
ker tijdelijk doen opgaan in zijn bezig
heid en het voorwerp, dat hg tot stand
wil brengen.
Die liefde tot den arbeid nu, die
alleen bij dergelijke werkers blijven kan,
hebben we noodig voor ons zelven,
omdat ze ons arbeidzaam houdt en
opgeruimd en tevreden, voor de sa
menleving, omdat die, om wel te ge
dijen, behoefte heeft aan ijverige, werk
lustige en*gelukkige menschen en aan
goed verricht werk.
Wij moeten dus terwille van ons zel
ven en van de samenleving trachten
Geheel ontnuchterd, maar ten minste
den schijn van eigendunk van zich af
willendo werpen, antwoordde hij haar ge
meend te hebben dat hij haar voor het
vervolg, als „medewerker.” van haar va
der, toch een onbekommerd bestaan had
kunnen verschaffen, en zeer goed gevoe
lende waar hij op doolde, riep zij uit:
„Dus wilt gij mij nog do goedheden
verwijten die mijn vader voor u gehad
heeft Wat zoudt gij geweest zijn zon
der hem Een hongerlijder en niets meer!
O Gij zoudt zeker willen beweren dat
gij ook zonder hem hadt kunnen wer
ken; maar wie zou uwe stukken gekocht
hebben Geen sterveling. De naam van
Georges Renaud alleen onttrok hen aan
de vergetelheid. Gij denkt misschien in
uwe onnoozelheid dat u daarmede nog on
recht is aangedaan, Of dat mijn vader
iets ongewoons verricht heeft, maar ga
tot alle andere beroemde Fransche schil
ders en schrijvers en zij zullen u kun
nen zeggen dat zij bijna zonder uitzon
dering enkele dergelijke leerlingen als gij
gebruiken, om zelf een weinig welver
diend* rust te genieten. Mijn vader heeft
het toch reeds volhandig genoeg met de
portretten die hij maakt. Van het oogen-
blik af waarop gij iets daartegen aan te
merken vindt, hebben wij u niet meer
noodig. Hónderd andere pasbeginnenden
zullen maar al te gelukkig wezen als zij
op zoo eervolle wijze hun brood kunnen
verdienen.”
Eduard hoorde in dit alles slechts één
klank woertriiien, dien van onverschillig
heid en van wrevel tegen hem. Hij had
nog de kracht haar te vragen
,,Dus zou het u onmogelijk wezen aan
mij te hechten, ook al verwierf ik mij
geld en een naam
Marcello lachte opnieuw en antwoordde:
„Denkt gij soms dat ik op tf zou wil
len wachten tot ik oud was
„Om uwentwil zou niets mij onmoge
lijk zijn geweest,” was al wat hij zeide,
„maar ik zie het we), gij kunt mijniet
liefhebben.”
En zonder haar een onkel verwijt toe
te voegen over hare wreedheid, wilde hij
zich verwijderen.
Op dat oogenblik greep haar de angst
aan dat haar vader voor goed een „me
dewerker” zou verliezen, die zooveel ver
diensten aanbracht, en op hem toetreden
de, zeide zij haastig
„Komaan, mijnheer Helmveld, vergeet
die dwaasheid, denkt er thuis eens ern
stig over na hoe onmogelijk uw voorstel
was, en keer morgen weder als een ver
standig man terug.
Ik geef er u
gansche onderhoud i
hadden wij niet eenr-
sproken.”
Maar Eduard nam de hem toegestoken
vingers niet in de zijne.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55
Elke regel meer0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit
betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f0.25 per regel.
Groote letter/ en randen naar plaatsruimte.
Het schijnt wel, dat de meeste men-
schen in onzen tijd zoo’n haast hebben
om er te komen, dat ze er nooit ko
men. Ze doen genoeg hun best en
bereiken toch meestal niets. Dat lijkt
hun zoo wonderlijk. En het is imjer--
daad zoo eenvoudig.
Want het is niet alleen noodig, om?
z’n best te doen, het is nog meer
noodig om z’n best goed te doen. Of,
om het duidelijker te zeggen, men-
moet niet alleen hard werken, men1
moet in de eerste plaats gófed wer
ken. Dat schijnen de meesten te ver-*
geten. Ze werken misschien vlug en{
veel, maar hoe ze werken, wat ze tei
voorschijn brengen, daar letten ze niet-
op. En ze kunnen er niet opletten,
omdat ze te haastig ^.werken, omdat
ze zich den tijd niet gunnen voor,
rustiger arbeid, die alleen een goed
resultaat te voorschijn brengt. De ge
jaagde haastigheid van ons heden-
daagsch leven trekt hen voort, omi
altijd meer te doen, zonder achter zich!
te zien naar wat ze tot stand hebben;
gebracht. Ze trachten in zeöuwachtigi
verlangen vooruit te komen, maar ze»
kunnen niet vooruit, omdat hun ge
jaagdheid hun eigen werk bederft enj
ondanks hun veel overhoop halen em
hun drukke arbeidzaamheid er niets
tot stand komt. Hun eigen geaardheid
bederft zoowel hun leven als hun werk..
En in plaats van veel te doen, zooals
ze gehoopt hadden, brengen ze niets-
tot stand.
Die haastige gejaagdheid veroor
zaakt schade niet alleen aan eigen
leven, maar aan heel de maatschap
pelijke samenleving. Want die samen
leving heeft toch ten slotte behoefte
aan goed werk. Het wordt wel hoe-
langer zoo meer gewoonte, uitsluitend'
te vragen naar de hoeveelheid arbeid,
die iemand verricht, naar het aantal
uren, dat hij bezig is, en geen acht
te geven op de hoedanigheid van zijn
werk, op wat hij ten slotte aan de
maatschappij levert aan stoffelijke of
„Ik behoor, ongelukkiglijk, niet tot de
genen, die vergeten,” antwoordde hij
„met mij is het gedaan”.
En er was rflets in haar dat haar
waarschuwde waarop die woorden
den; niets dat haar eene zachte
Iroosting deed vinden. Niets; zij
zichalleen gekrenkt dat hij het door haar
voorgestelde vredesverdrag durfde weige
ren, en zoo verliet hij haar, om in den
vreemde rond te dolen en daar den dood'
te vinden.”
Onno was als versteend1 van droefheid,
toch maakte zich zelfs in dat oogenblik
onbeschrijfelijke angst van hem meester
en vroeg hij op sidderende toon
„Gij hebt mijh moeder het lot van uw
zoon verteld, zegt gij mij; hebt gij ook
de namen genoemd van den schilder en
van zijne dochter
Helmveld wierp hem oen droefgeesti-
gen blik toe.
„Neen”, antwoordde hij, want ik heb
haar niet willen verontrusten.”
„Hoedat F’
„Zij was begonnen met mij toe te
vertrouwen dat ook gij Marcelle liefhad.”
„O! Ik dank u, ik dank u!” stamelde
de jongeling weder ademhalende, „ik had
niet kunnen dragen dat zij haar gemin
acht zou hebben.”
reg<
hedi
schenpoozen een
familieleden te zenden,
er zijn er velen onder
afvraagt hoe zo zich
nen veroorloven.
een luxe. De port alleen is reeds
hoog; fr. 1.30 per K.G. Meer dan
kilo mag het pak niet wezen,
maximum is gauw bereikt. Mei
zelf maar eens probeeren. Een stuk
breid of geweven ondergoed, een paa
kousen, zakdoeken, een plak chocoladi
een paar blikjes conserven of confituren,
een pakje tabak, ho, het maximum is al
bereikt, vooral als men de verpakking
nog moet meetellen ook. En die dient na
tuurlijk zoo stevig mogelijk te zijn, ken
flinke, solide cartonnen doos is het meest
practisch en deze wijze van verpakking
geeft tenminste werk aan eenige x--
nières. Men ziet op straat gehet
reit vol cartonnen doozen, die ht
drijfskapitaal” van een of andere
rotje vertegenwoordigen. Hetzelfde is het
met gebreide passe-montagnes, handschoe
nen etc.
I n ook in het .groot zou men
ontstaan eener „militaire” indust
nen spreken, op allerlei gebied,
branches van voedingsmiddelen
dingstukken, van toiletartikelen
van luxe-voorwerpen woi
gen vervaardigd, die den
de van nutte kunnen
halve het voordeel dat don armen kerels
het leven wat minder hard gemaakt wordt,
ook nog de goede zijde dat er aan vele
voel talent hij bezat, en hoe gaarne zij
iets nieuws van hem aanschouwde. Het
was krankzinnig van hem daarom te ho
pen, maar hij kende het Parijsche leven
nog niet; hij kwam rechtstreeks uit een
land waar men nog ridderlijk te werk
gaat, en hoe arm en onbekend hij ook
nog was, hij waande zich beminden
spiegelde zich een gulden toekomst voor,
waarin hij als Renaud’s schoonzoon
steeds werkzaam voor hem zou wezen en
ruimschoots genoeg zou verdienen voor
het onderhoud van zijn gezin. Wat be-
leekende roem voor hem naast geluk?
Gaarne zou hij zich tot Renaud’s dood
voor hem wegcijferen en slechts zijn naam
doen zegepralen.”
„Ja, ja, ik begrijp dat gevoel... maar
verder
„Op zekeren avond: zijn waardige
beschermer had juist weer eene belang
rijke opdracht ontvangen, waarmede hij
hem belastte, op dien avond dan be
vond hij zich een oogenblik met Mar
celle alleen, en zich overtuigd houdende
van hare liefdot wierp hij zich aan hare
voeten en smeeuo haar zijn vrouw te
worden. ’Zij beantwoordde zijne bede met
een luiden spotlach, en vroeg hem of
hij dan meende dat zij van rozengeur en
maneschijn zouden kunnen leven. Zij be
zat zelve zoo goed als niets, en hij had
haar enkel armoede te schenken, niet
een» een gev^stigden naam
Parijs, 14 Dec. 1914.
Reeds nu, bijna twee weken voor het
Kerstfeest, wast de vloed1 van
kotten, bestemd voor
waarlijk onrustbarend
taire autoriteiten doen dan
baat weten dat zij, als het
gaat, de verantwoordelijkheid
spoedige en geregelde bezorging
zich kunnen nemen. Dit is niet
wonderen als men enkele cijfers
Nog voor de groote drukte g<
nen is, wordt het aantal te
postpakketten per dag geschat
it. 220.000 en er zijn dagelijks
der dan 100 waggons voor het
port noodig. Laat nu gedurende do feest
dagen deze getallen slechts met vijftig
percent vermeerderen, dan komt men toch
te staan voor hoeveelheden die spotten
met alle maatregelen tot geregelde ver
zending.
en vriendelijk verzoek aan de
trekkingen der soldaten nu hunne p(
pakketzendingen zooveel mogelijk te
perken, mag al niet schaden, baten
liet ook niet veel. Het is immers
eenige wat men voor hen kan doen om
te toonen, dat ze niet vergeten worden,
dal men aan hen denkt met hartelijkt
liefde. Het percentage vrouwen die zich
dan ook tot taak hebben gesteld met ge
regelde en trots alle militaire over
heden liefst met zoo kort inogelijke tus-
schenpoozen een postpakket aan hunne
is zeer groot en
van wie men zich
zulle een luxe kun-
Warit het is inderdaad
vrij
een
n, maar dat
len moet het
:ge-
>aar
cje,
handen werk gegeven wordt, zoodat de
allergrootste misère tenminste eeuigszins
verzacht wordt. Wftnt ellende wordt er
natuurlijk geleden, niettegenstaande al de
hulp, die ruimschoots verstrekt wordt.
Aan den anderen kant ook weer
schreeuwt men hier gauw misère. Van-
-ipsq; nog hoorde ik een vrouw uit het
volk zich tegen een kennis heftig bekla
den over de ellende die ze had.
schen werkt haar man en verdient
francs per dag, zij zelf verkoopt
straat en verdient daarmede zooveel
ze zich de luxe kan veroorloven per
i ijtuig naar huis te gaan, omdat ze haar
voet verstuikt heeft. Toch, misère! Zon
der nog de verdiensten van de vrouw te
rekenen, hoeveel Hollandsche werklieden
zouden, in vredestijd zelfs, met een week
loon van twintig gulden overgelukkig
Nu
vóór hi
kans 1.
zullen neerkomt
de dan ook -
over de
er in een blad een wo<
betaling der huishuur of
en heeft groote woorden
het maar niets is. D<
dwingen
keel zettenstroopen.
revolutiede huizen
rijs aan de vier hoeken in brand
ken. Meer niet. Voila. Inderdaad,
moet eén paar arbeidersvrouwen die
juist een artikel half Igelezen en
achtste en van begrepen hebbén, t
elkaar hooien kakelen en betoogon -
voorkeur opt de bovenste trede van
trap om\zich te kunnen voorstel!
wat indertijd, toen het bloedige
Was, de vrouwen van de revolutie
weest moeten zijn.
Het spreekt van zelf dat de kwestie
van de huishuren niet zoo gemakkelijk
is op te lossen. Tegenover de belangen
van de eigenaren staan altijd de belan
gen van de huurders. De eigenaars zijn
niet altijd millionnairs en de huurders
niet immer doodarm. Allons De parle
mentsleden die wetsontwerpen over deze
kwestie willen indienen zal het wel gaan
als den man met den jongen en den ezel
zij eindigen met het-^ niemand naar den
zin te maken. En /zoolang de oorlog
duurt, valt er bitter weinig te regelen en
te besluiten.
Als het niet zoo ongeloofelijk klonk,
zou men zeggen dat do belangstelling
verflauwt.
’t Is toch altijd hetzelfde, zegt men. Al
tijd tranchées en nog eens tranchées en
wij maken altijd vorderingen, doch blij
ven voortdurend op dezelfde plaats.
Als men maar geregeld bericht ont
vangt van vader, broer of echtgenoot
dan is men tevreden. Ik ken een jonge
vrouw, die sedert ze weet dat haar man
krijgsgevangene is,geen krant meer
heeft ingezien.
Alleen de houding van Italië wordt in
alle kringen sterk, en naar gelang van
het milieu met meer of minder inteili-
gentie gecommenteerd on niettegenstaande
de vrij goede pers, die het heeft is
iedereen er nog niet Vast van overtuigd
dat het zich aan de zijde van Frankrijk
postpak-
de militairen op
wijze en de mili-
ook bij voor-
zoo door
verantwoordelijkheid1 voor een
n-ot Op
te ver-
:s ziet.
;oed begon-
verzenden
ichat op 200.000
3 niet min
trans-
11)
„Ik heb ze hier nog allen bijeen, de
brieven waarin hij mij van ’s schilders
vriendelijkheid voor hem vertelt en van
het werk dat hij hem1 zal verschaffen.
Mijn ongelukkige jongen geloofde
nog in zijne belangeloosheid.''
„Maar later, toen de oogen hem een
maal waren opengegaan
„Toen was het te laat; hij was
der betoovering geraakt en
lamd.”
„Wat bedoelt gij daarmede
„Dat hij Marcelle Renaud iiefgekregen
had en zich dus wel gewacht zou heb
ben iets tegen haar vader te doen."
„Marcelle klonk het dof. „En zij...
had zij hem lief
„Neen; maar Georges Renaud gaf zich
rekenschap van de macht 'die zij over
mijn kind uitoefende, en hij wist er vol
komen partij van te trekken. Het jonge
meisje werd felkens op het atelier geroe
pen als Eduard zijn werk bracht.
Zij bewonderde zijn arbeid, en hij waan
de reeds koninklijk daarvoor beloond te
zijn, wanneer zij hem gezegd had hoe-
is het waar, dat wie schreeuwt
hij geslagen wordt, altijd een goede
heeft, dat de klappen niet hard
neerkomen. iMen begint de metfro-
ook reeds toe te passen tegen-
huiseigenaren. Nauwelijks wordt
een blad een woord gerept van
der huishuur of men stuift op
groote woorden bij de hand oi
"’'■ts is. Den armen werkman
ruïneerenmes op jle
villen
neerhalenPa
ste
men
zoo
een
tegen
een
.tellen
ernst
ge-
die ons werk en ons leven bederft. We
moeten leeren rustig te werken en niet
enkel te kijken na$r hoeveel, maar
meer nog naar wat we voortbrengen.
En we moeten niet langer schromen,
tijd te nemen voor kalme veTpoozing
en rustige uadenking. Niet alleen de
haastigheid, waarmee we werken, opk
de haastigheid, die ons te voortdurend
met onze handen bezighoudt, bederft
ons werk. We moeten ons den tijd
geven te overleggen, te overzien. Het
werk moet eerst geboren worden in
ons, willen we het met onze handen
tot stand brengen. Het moet vaak
langzaam groeien en we moeten het
den tijd laten om te rijpen.
Een goede voorbereiding is het halve
werk. Maar voor zoo’n voorbereiding
is rust noodig, geen rust die krachte
loos neerzit, maar een rust die de
krachten schikt in slagorde voor het
werk. Weten we ons tot die rust te
dwingen, dan zal van zelf onze haas
tigheid plaats maken voor bedacht
zaam overleg en kalme arbeidzaam
heid. We zullen ons kunnen geven in
algeheele toewijding en de liefde voor
ons werk wedervinden, die we zoozeer
behoeven voor het gelnk, maar ook
f 1.25
B 1.50
1.50
n 1.90
aangenomen aan ons Bureau:
Boekhandel en de Postkantoren.
heid, dat niet alleen de hoeveelheid, de gejaagde haastigheid kwijt teüraken,
maar ook de hoedanigheid van den
arbeid voor de maatschappelijke voort
brenging van beteekenis is. En er
kenning van deze waarheid zal niet
alleen door betere kwaliteit van de
verkregen arbeidsresultaten der maat
schappij direct ten goede komen’, zij
zal ook indirect der samenleving voor
deel brengen, door een gezondere
arbeidskracht en liefde tot den arbeid
bij de individuen aan te kweeken.
Want het is niet mogelijk, dat de
liefde voor zijn werk blijft, wanneer
men uitsluitend vraagt, hoeveel men
verricht heeft. De liefde bestaat alleen
zoolang men zich inspant om zoo goed
mogelijk iets tot stand te brengen.
Ieder mensch heeft een zeker behagen
in het resultaat van zijn arbeid, hetzij
hij koopman of geleerde, ambachtsman
of kunstenaar is. Maar dat behagen
kan op den duur alleen blijven, wan
neer dat resultaat ook de uitkomst is
van het aanwenden al zijner krachten,
wanneer hij het aanschouwende, daarin
het product ziet van zijn lichamelijke
en geestelijke vaardigheid en tot zich
zelf zeggen kan ndat heb ik kunnen
maken”, wanneer hij daarin een schep
ping ziet van zijn maaksel, iets, dat