in Zoon Trijs der a overt entten-. ram i’tHERK te lettei MMS oopjesü el en, als Tafels, vJ Spiegels, Schilde- t>n- en Huiskamer- eeren- enKapok- ten, Uittrektafels, f f 17.50 de zes, pkamermeubelen, no, Westminster z. I 3jTï©-ul-ws- ezx -^.d.*xr©xtexxt5.e“bla-d. voor G-ou-oLeu ezx Oxxxstxelcexu Zaterdag 17 April 1915. 54e Jaargang. Telefoon Interc. 82. Eerste Blad. Gracht 269 kkerij rt 31 OTD-A- I' f AAG, »TE WAAH- igen ■meskleeding. e of gedeelten cwerken .4 i edschappen uigejj. 14 LK Alter eilALTSR. Telefoon Interc. 82. Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen. 'iïeraowfe £evens. FEUILLETON Uitgevers A. BRINKMAN EN ZOON. Nationale onafhankelijkheid en landsverdediging. Brieven uit de Hofstad. HYZONEN drie «19 d de stad aan huil tot nor- 105) bestaan Barbiers en kman A Zn., Gouda. natio- In- on- en was >1 on «oor porti- storm- totaal meer ontspanden i in slaap be te Dat Dit nummer bestaat uit bladen. i Wij geregoli fen ontvangen er ten, v_.—-■ ECHT. W VAN Keukengerei, mderdeelen. touw- en Woningtoe- jadoring Onderstanda- nr.org. fé „Harmonie”, Verg- Kap- tijdig w van cric-, vermakelijkhe- dan in onze ergoed. Alf en ADRES. racht 269' JAAG. en -- o tot hare vreugde, welke eene uitdrukking van hemelschen vrede er plotseling over zijn PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaalf 125 Idem franco per post.1.50 Met Geïllustreerd Zondagsblad1.50 Idem franco per post1.90 Abonnementen worden dadelijks aangenomen aan ons Bureau: Markt 31bij onze Agenten1, den Boekhandel en de Postkantoren. iOEDKOOPHl >aat 44 de Schiekade, rdam. ■i fiOHDSCHE COURANT. B*a baalt der werkelijkheid getuige van do wanhoop, die hij niet lan ger bij machte was te verbergen. Met zijne krachten was ook zijne zelfbeheer- Hching verdwenen, hij treurde al» een kind om zijn verloren geluk. Odette liet hem meestal sprakeloos voort weenen, maar somtijd!» toch ook beknor de zij hem zachtkens zich zqo opver deeld aan zijne droefheid over te gpven. Zij sprak hem van zijne kunst, de groote vertroosleres die hem overbleef, en.weee hem op het voorbeeld van haar broeder, wiens leven voorbij ging, arm aan t elke vreugde, en die niettemin altijd tevreden bleef. Opzettelijk liet zij hem zooveel mogelijk zijne dagen doorbrengen in George’s gezelschap en de uitwerking wel ke de gelatenheid van den jongeling op andere ongelukkigen moest hebben, liet zich ook hier gelden. Maar op zekeren dag vroeg Onnofhaar op eehs „Mijne riekte heeft lang geduurd,! niet waar „Niet zoolang als gij wel denkt. Het ia heden pas vier weken geleden dat gij door die koorts wordt overvallen.” „Maar ik bezat zoo goed als niets toen ik ziek werd,” stamelde hij doodsbleek. Odette glimlachte vriendelijk en stak hem de hand toe. „Gij hebt deze maand ook niete noodig gehad. Waart gij niet bij familieleden, die u, tegen uw eigen wil en dank mis schien, te logeeren hebben genomen „Odetteriep hij uit, „het is niet herhalen wat ik u vraag. Neen, liet ia waarheid1 wat mijn droom zeide. Gij zijt mij ontvlucht, en weergekeerd om te genieten van werk; o! de dood1 kome thans, allee is heter dan dit lijden Hij was ten prooi geraakt aan zulk eene opwinding, dat Odette niet langer aarzelde. Zij moest hem tot bedaren bren gen, om het even wat het haar kosten mocht, en. in het volgende bogenblik zonk zij naast hen» op de knieën en haar arm onder het van koorts verteerde hoofd stekende, fluisterde zij, met een zwakken glimlach „Dwaas die gij zijt, weet gij dan niet beter do toe. „Marcelle”, fluisterde hij, „gij hebt mij gerust gesteld, en toch ben ik slechts ver vallen dn werkelijk sloot hij de en lag eenigen tijd volkomen stil, op oens herhaalde hfj weder den dier vrouw, die zij minachtte Dit velzet schijnt nu in den wind, die over Europa giert, totaal ge broken. Men erkent de waarde van het nationale leven ook bij het omhoog stre ven naar andere levens- en maatsehappij- vormen. En zelfs die sociaal-democrktie schoon vasthoudend aan haar interrtatio- nale gedachte, die trouwens met' het nationaal streven niet in tegenspraak be hoeft 4e zijn blijkt, naar het dezer dagen gehouden Paaschcongres te 'oor- deèlen, geneigd het nationaal bewustzijn en nationaal leven niet alleen als levens- factor te erkennen, maar ook voor1 de handhaving en versterking daarvan of fers te willen brengen. Want net erkennen van de waarde van het nationale leven Is niet het eenigd wat do huidige oorlog ons geleerd heeft. Dat erkennen toch moet noodzakelijk tot' het besef voeren, dat het waard is voot de vrije ontwikkeling van dat nationaal le ven en dus voor eigen nationale onaf hankelijkheid offers te brengen. En1 de gebenrtetiisse»; van het heden dringen ons daarbij met onweerstaanbare duidelijkheid de overtuiging op, dat hpt brengen van gelaat kwam. Zij hoopte dat hij thans in slaap zou maar naam - en had kunnen vloeken ooi' al de ellende welke haar zielloosheid over dit edel had gebracht. En opnjeuw trad zij op zijne legerste- gen militair geweld in, moeten we reid zijn, zelf een militaire macht scheppen, die daartoe in staat is. scheppen moet geen ander doel hebben dan dte handhaving en de te scheppen militaire macht behoeft dus niet grooter te zijn dan voor dit doel noodzakelijk Is. Maar waar we omringd zijn door over- machtige buren en we alleen van die ovormachtige aanrading te vreezen heb ben, zal die macht wel zoo groot ge maakt moeten worden als we haar kun nen maken, wat tot belangrijke verster king van onze militaire weermacht »n allicht ook tot invoering van algemeenen dienstplicht zou leiden. Maar misschien schrijf ik hierover een ander maal nader. K. die offers t n alle tijde van ons kan ge vel g«l worden en dat het dus noodznke- iijk is ons daarop voor te bereiden, om dat, onvoorbereid, alle offers niet in staat zijn, een dreigend onheil van ons na tionaal leven af te wenden. Zoo heeft dus de oorlog ons van aan gezicht tot aangezicht tegenover het vraagstuk der landsverdediging gesteld en clen onzer gedwongen hun standpunt ten Opzichte van leger en vloot en al wat me’, de militaire weermacht verband houdt to herzien. Vooral gold dit voor ons N< g< rlar ders, omdat wij eigenlijk van huis uit zelfs in onzen krijgshaftig- sten tijd waren we het min of meer anti-militairist zijn, tenminste voor het militaire al heel weinig voelen, en ons bovendien tusschen de groote utilitaire staten van Europa vrijwel onmachtig tot ontplooiing van militaire kracht voelen. Maar de geweldige gebeurtenissen on» ons heen hebben ook ons, schoon we er geen deel aan hadden, door elkaar geschud en ons voor de noodzakelijkheid geplatatst, ons er rekenschap van te geven, hoe we ten opzichte van onze nationale Onaf hankelijkheid staan en wat we, zoo die bedreigd werd, willen en kunnen doen. Het is eigenlijk overbodig de noodza kelijkheid of wenechelijkheid van nale onafhankelijkheid te bepleiten, stinctief dripgt ieder v<M naar die afhankelijkheid en is ieder zich van de waarde bewust. Evenmin als een bewust individu, verdraagt een zelfbewust volk den dwang van vreemde overhoersohing en het zal altijd trachten zich daarvan te bevrijden. Maar het is niettemin goed aan dien instinctieven drang ook een redelijken grondslag te geven en zich zelf bewust te zijn, dat fMe nationale onafhankelijk heid zoowel voor ons individueele leven als voor het wereldleven botcekenis heeft en zij dus een factor is, die de ontwik- ling van hot menechelijk cultuurleven be vordert. Om dat te begrijpen, heeft men er zich alleen maar van te doordringen, dut ieder- volk, anders geaard en anders begaafd, zijn bizonder deel aanbrengt aan de menschelijke cultuur en in de ontwik keling van het menechelijk leven zijn eigen zending te vervullen heeft en dat, wat het individueels leven betreft, ons per soonlijk leven geënt zit op den stam van het nationale en uit dat nationale voor een groot deel zijn levenssappen betrekt, Van 1—5 gewone regels met bewijsnummerf 0.55 Elke regel meer0.10 By drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bij vooruit* betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f0.25 per regel. Groote letters en randen naar plaatsruimte. De invloed1, die de geweldige odtlog van het oogenblik op ons denken en voe len geoefend hoeft, is wel het allermeest merkbaar geworden door de krachtige we deropleving van ons nationaal bewustzijn en onze liefde voor eigen land, öigen ras en eigen taal. De gedachte, dat het verschil tusschen de natiën maar denk beeldig was en dat een sterk ontwikkeld nationaal i leven voor het individu en Voor de wereldcultuur geen beteekenis had was al yóór dien sterk aan het 'ver ouderen. Jonge geslachten voelen nationa- ler en herzetten de vaderlandsliefde, zij liet een Andersoortige dan die ons voor >0 jaar geleerd werd, weer in eere. Maar •r bleef toch altijd, vooral in deméora- Ische kringen, nog een verzet merkbaar een liewust nationaal streven en een dadige liefde voor eigen volk en nemen.” „Stil I Gij zult ons, op uwe beurt later even groote diensten bewijzen; tracht slechts te leven en gij zult zien hoe dik wijls wij u noodig zullen hebben.” „Maar de dokter en de apotheker dan?” „Zij zijn reeds betaald. Bekommer u daarover niet. De fortuin kan u niet al- tiW ongunstig blijven, cn den dag waar op zij u toe gaat lachen, zult gij alles met ons vereffenen wat gij maar wilt. Tot zoolang zullen wij er niet meer van hooren spreken, of wel wij zouden kwa de vrienden worden.” „Wat zijt gij goed”, stotterde hij ge heel verteedefd. „Zou ik niet reeds mor gen mijne bezigheden kunnen hervatten?” „Om terstond weder in te storten Neen, daarvan gebeurt niets. Ik kan u Zoodra ik „Zeg dat gij mij liefhebt en ik zal u gelooven,” herhaalde de zieke. „Ja, ik heb u lief,” klonk het nauw hoorbaar. Onno slaakte een vreugdekreet. Iloldius was thans voldaan, maar hij liet haar niet weder los zijn hoofd rustte nog altijd op haar schouder; zijne hand hield de hare krampachtig omvat. V an lieverlede kwam er meer en rust over zijne trekken zijne vingeren zich, hij gezonken. Uren achtereen bleef Odette daar roer loos geknield liggen. Zij had voor liet eerst in hare ziel gelezen, en was ont zet over hetgeen zij daar gevonden had. Ja, de dokter had gelijk gehad; maar zij gevoelde het thans, het was niet al leen den zieke dien zij had bemind; neen, reeds te voren, veel eerder, was hij haar lief geweest, ook al had zij zich dit nooit durven bekennen. En toch, hetzij hij in leven mocht blijven of sterven zou, zij wist dat hij voor haar verloren was. Toen de geneesheer den volgenden mor gen kwam, verklaarde hij Onno buiten gevaar. „Hij heeft zijn behoud aan u alleen te danken”, zeide hij tot Odette, „maar nu zult gij mij ook gehoorzamen en zelf wat gaan rusten.’’ „Ja, zij had hem gered; zij wiet het, en de prijs was duur geweest Maar zij zou nog meer lijden; met de beterschap keerde ook het bewustzijn van CCLXIII. Lr zijn van die oogenblikken, welke men momenten zou kunnen noemen, al dus luidde het grappige stopwoord van... nu ja van een bekend grappicus. Mans bedoeling is wel duidelijk: er zijn van die oogenblikken, die men nooit vergeet, die verrast hebben, verbluft die in onzen geest zich onverhoeds nestelen om ten eeuwigen dage bewaard te blijven. Tien maal belangrijker zaken stierven in onze herinnering weg, omdat ze nu eenmaal op het oogenblik van haar gebeuren niet diep genoeg doordrongen. Zie zoo, deae wijsgeer! ge bespiegeling v oorop om don lezer in de stemming te brengen. Stol u voor, dat in een groote gemeente een algwueene opinie bestaat, deftigbjk noemen ze dal in de Tweede Kamer een communis opinio, over iets, *t doet er niet toe watstd verder dat die opinie al een halve eeuw bestaat, gedurende welken tijd ieder zich telkens verbaasd alvraagt waar om het gemeentebestuur toch nooit een» gevolg heeft gegeven aan die algemeen» opinie... I.n stel u dan voor dat op zekeren dag het gemeentebestuur met een voorstel komt om precies het tegenovergestelde te doen. Het oogenblik waarop je dat in de krant leest, behoort ongetwijfeld tot de catego rie oogenblikken, die onze grappicua mo menten noemen zou. Zoo’n moment heeft de residentie be leefd, gelijk zij die van haar gemeente bestuur al vaak te genieten heeft gekre gen. Ditmaal echter werkte de verraaeing verbijsterend. Wat toch is het geval Onze voorouders waren ongetwijfeld heel beste brave menschen, maar zonder haar reputatie te na te komen, waran zij aarts-knoeiers. Laten wij dadelijk ee« mo- gelijkeu verkeerden indruk wegnemen als of wij daarmede bedoelen te zeggen dat zij niet eerlijk waren. *t I» verre van ons dit te beweren. Wij willen er alleen mee zeggen dat zij liet talent bezaten knoei werk te verrichten. De Oud-Hollandeobe schrielheid is over de geheele wereld ge renommeerd, soo&is bijvoorbeeld de Schie- dauiecho jenever dat ook is. Als onze voorvaderen een brug moes ten bouwen, dan overwogen zij niet, hoe die het best meest practised zou kunnen zijn, hoe het publiek daarmede het beet gediend kon worden, doch alleen hoe die zóó gebouwd kon worden, dat die lang duurde, en weinig geld kostte. Goedkoop vooral I Dat dit ten slotte de duurste manier van bouwen Is, ondervinden zij die na de bouwer» komen. Onze voorva deren hebben ons met veel leelijke brug. gen en andere liouwwerkeu opgeknapt maar de lelijkste van alle kunt ge in onze residentie vinden. En dat die te vens do ongemakkeiykste is, de gevaar lijkste, weet ieder, die in den Haag van het station dor Hollandscbe Spoor het snoodo voornemen had de stad in te wan delen. Even om den hoek van den sta tionsweg verheft zich hot monster een borg-katu uit de Kar pa then. Moer dan een halve eeuw lang heeft het gansche Haagsoho publiek ach en wee geroepen over dit staaltje van voorva derlijke knoeierij op bouwgebied. Do schui ten bleven er onder vast zitten, de koet siers konden met inspanning van allo krachten slechts den top bereiken. Goede raad is altijd duur en het liet zich aanzien dat, twelke raad ter ver betering in deze kwestie gegeven werd, do toepassing ervan altijd heel duur zou zijn. Eindelijk kwam dan het voorstel van B. en W., het oogenblik dat een moment zou worden. Want... voorgeeteld werd do brug mot 30 c.M. te verhoogen. O, natuurlijk werden de noodige argu menten daarvoor aangegeven, doch doze kwamen alle hierop neer dat do belangen van de scheepvaart niet mochten worden opgeofford. Den Haag en scheepvaart zonderlinge combinatie van uitersten! 't I» vreemd, maar altijd* heeft er zoo’n dwaas denkbeeld gespookt in de breinen van sommige quasihandelsliedon, die in den Haag hun bedrijf uitoefenden. En alleen als wij gedenken dtit dit dwaze denkbeeld door een z.g. Kamer van Koophandel stelselmatig is gepropageerd, is liet eeni- germate begrijpelijk hoe ten slotte het waan-dënkbeeld zich bij ons gemeentebe stuur nestelde. .laren geleden liet den Haag een ha ven graven nabij Rijswijk, die bijna twee millloen kootte. Zoo goed als geen cent heeft deze nog opgebracht. Ten slotte heeft men er de beurtschippers heen ge jaagd om er toch eenig vertier te bren gen. Van nog grooter plannen in zake vaart-verbetering gaat ons gemeentebestuur awanger; het schijnt alsof men het erop tOt hP h<x’ft «wc «i en u niets in re- voor den tijd dat gij aan huis gelmnden „Zweelrt gij het mij?” ,Jk zweer het u.” „Dan is het goed, o! zoo goed!” bij het zwakke lamplicht zag zij, gerust gesteld, en toch ben ik half tevreden. Niemand kan beter zorgd worden dan ik. Gij behandelt mij als een zieken prins; mear ik heb be hoefte aan meer odenk niet dat ik Ondankbaar ben. Ik merk allee op wat gij aanwendt om mijn' lijden te verzach ten. Het is nacht; het is reeds zoo dik- Wijle nacht geweest, en toch slaapt gij niet, toch zijt gij altijd bij mij; gij zijt LZUN VAN 'HEEËN worden d in verzegelde ran vijf, twee en en een Ned. one telding van Nom* rijs, voorzien van and Merk, vol- Vet gedeponeerd, ot de uitvoering erde orders aan- C. BIJL, GEBAART La. een engel voor nrij geweest, Mar oei le maar gij zijt als de engelen, gij bewijst mij niet de minste teederheid; o gij weet niet hoezeer ik dorst naar óén enkel woord van liefde van* uwe lippen. Ik geloof dat ik alleen daardoor genezen zou. Deze ziekte is al^ een booze droom'. Bij uren zie ik u ontrouw, aanschouw ik u aan de zijd© van een ander; en dat is het wat mij doodt; Marcelle, herhaal mij dat gij mij liefhebt.” Odette trad onwillekeurig een stap ach teruit. Haar gelaat had een aschgrauwe tint verkregen, en zij voelde alles on der haaf wankelen. „Ziet gij wel vervolgde de kranke op gosmoorden toon, „gij ontvlucht mij, uw liefde is dood, of wel gij zoudt aan mijne zijde neergeknield zijn mijn hoofd in uwe armen genomen hebben, en mij neen mij alleen uw ook volkomen gernet «tellen. wiet hoe ernstig z|<* g|j waBrt, lxM ,k naar (ten directeur van uw caK chan taai gegaan en Ik uotfang mot hem 4^ 1.11 a a plaats open te houden Honing te brengen door ongMtoldheia aan huls 'gebonk zoudt zijn.” Wat zij er niet aan toevoegde was dat zij zich persoonlijk verbonden had do vier francen daags te betalen, mits men hem slechts niet verving. omdat door middel van dat nationale de wereldcultuur binnen ons bereik konjt en voor ons begrijpelijk on vatbaar wOrdt. Wanneer nu vaststaat, dat de ontwikke ling der onderscheidene nationaliteiten en hot onderscheiden nationale leven zoo wel voor den enkeling als voor de gan ache menschheid in haar omhoog streven naar voikomener cultiiur waarde heeft is het niet moeilijk te begrijpen, dat ook de nationale onafhankelijkheid di,e waarde heeft, omdat de werkelijkheid ons vol doende geteerd heeft dal vrije ontwikke ling en bloed van het nationale leven alleen bij nationale onafhankelijkheid mo gelijk is en door vreemd© overhoersohing altijd wordt liemoeilijkt en vaak belet. Wij kunnen dus, toegevende aan den drang naar nationale onafhankelijkheid!, ervan overtuigd zijn, dat we meewerken aan het grooto levensdoel en 'in harmonie zijn met den algemeenen levenswil. Maar wanneer we np de nationale on afhankelijkheid willen en ons bewustzijn, dat het goed is, diie te willen, dan moe ten we ook voor de handhaving en< be waring daarvan willen werkzaam zijnen ons daarvoor offers willen getroosten. Dit geschiedt natuurlijk niet alleen doorjiaar te verdedigen tegen overweldigers eh die verdediging heeft weer niet enkel plaats door militaire middelen, maar wij weten toch dal krachtdadige ^«(lediging en ook verdediging door militaire weermacht nood zakelijk kan worden cn we daarmee dus rekening moeten houden. Dit houdt allerminst oen goedkeuring van den oórlog of van militair geweld in. W’e kunnen ons een wereld donken, waarin niemand zijn buurman meer over last zal aandoen en geen enkel volk zal trachten een ander geweld te doen on we kunnen er naar streven oen dergolijke wereldtoest&nd te vestigen. Maar we. we ten heel goed dat die toestand op ’t oogenblik niet bestaat en dat dus een individu en een volk, dat zich daarnaar ging richten, er alleen zelf het slachtof fer van zou worden. De toestand der wereld en der cultuur dringt ons dus de mogelijkheid van aanranding onzer natio nale onafhankelijkheid door jnilitalr ge weld onder de oogen te zien en ons, wil len we die aanranding weerstaan, daar op voor te bereidpn. Wanneer we dus, van onze nationale onafhankelijkheid do waarde erkennende haar willen handhaven, zoo noodig t te- (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1915 | | pagina 1