:a
'I
LK Alter
i Gracht 269
1
-No. 12981.
XTiexfws- ©xx ^.cL'v©rtexxt5.e“bleLA*voox OotxcLa, ©xx Oxxxstx©Zs:©xx.
1
il
54e Jaargang.
Zaterdag 8 Januari 1916.
en
PEN
Uitgever» A. BRINKMAN EN ZOON
Eerste Blad.
stijó!
tfZDufk.
IAAG,
STE WAAR-
meskleeding.
FEUILLETON.
£>a traveling Broaóare.
Verschijnt dagelijks
Telefoon Interc. 82.
behalve Zon- en Feestdagen.
Telefoon Interc. 82.
Brieven uit de Hofstad.
ccc. j
In het Nieuwe Jaar.
f
te doen blijven in
ons
Under-
ijn vnn
70
van
bekeek zich eens
diner tegen. acht uur. Vervolgend trok
8)
<te
dacht hij met een
Drukkery
kamer
schelde den keiincr
ZOON Gouda. I
en
een
eene
aan-
tte
a»a-
kan
uit de duisternis het licht zal gebo
ren wo ritten.. K.
b en
doen
agen
e of gedeelten i
(Nadruk verboden.)
<te Rétinie. 8 u.
tend voor Vrou-
n de stad aan huis
GDI INHE COURANT.
PRUS VAN BET ABONNEMENT
Per kwartaal
Idem franco per post.
Met Gellhistreerd Zondagsblad
Idem franco per post
Abonnementen worden
Mamn SIbij onie Agenten
rergoed.
AM en ADR BB
’ed.E. ALTER J
racht 269A
1AAG.
Lokaal achter <te
*rk. Verg. afd.
mnistenbond.
leratandecommtoaie
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
PRIJS DER AD V E RTEN TI N:
Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer.f 0.55
Elke regel meer0.10
Hij drie achtereenvolgende plaatsingen worden dere tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 bjj vooruit
betaling, elke regel meer 0 ets. Reclames f 0.15 per regel.
Groote letters en randen naar plaatsruimte.
Ate ik mijne woning in
Diergaardretraat betrek, moet ik
tuuriijk bezoeken ontvangen en
niet verblinderen, dat mijn kornet uit
gebazuind wordt. Doch in uw hotel
hoop ikrustig te kunnen vertoeven
zooate ieder ander vreemdeling.
De hotelhouder beloofde, dat hij zou
voldoen aan het verlangen van zijn
logrergaM.
Nadat <te hotelhouder de kamer ver
laten had, zette James Walter zich
aan een venster en keek naar het
gewoel op de straat.
Berlijn ie toch een prachtige
stad, dacht hij zoo bij zicbzelven
het ie (te eenige plaat» voor iemand,
<he er het leven kent. Ik kan me
eigenMjk niet begrijpen, dht ik tien
jaar zoo ver van bier heb geleefd
tien jaar beo verwijderd geweest
van alle», wat een verstandig mensch
om zoo te zeggen niet kam ontberen-
Eigenlijk moet ik me er* over ver
wonderen, dat ik mijne vijf zinnen
nog bij elkaar heb en Zoo gezonden
krachtig ben.
JanKR Walter liep in de
f 145
150
150
1.90
dagelijks aangenomen aan ons Bureau:
ten, iaen Boekhandel en de Postkantoren.
heen en weer en
in den spiegel.
Ik zie er zoo kwaad nog niet
uit, mompelde hij met een tevreden
glimlach, vooral wanneer ik bedenk,
welke moeilijke tijden ik eerst heb
doorleefd vóór ik op den weg kwam
om rijk te worden. Mijn knevel stond
mij eigenlijk beter, maar ik durfde
zoo niet hier komen. Dal ging wel
in Afrika, waar mem mij alleen ate
James Walter kende maar hier?
Voorzichtigheid te altijd aan. te be
velen. Ate ik alle» ook tot den laat-
sten penning betaald, toch zouden
sommige lieden mij lastig kunnen
vaflen. Ik moet Heinz zien te vin
den en alle» met hem in het redne
brengend En toch zou ik een lee-
lijke streep door mijn mooie plan krij
gen, ate op zekeren dag iemand met
e?n goed geheugen mij op den *hou
der klopte en mij.
Binnen
Het aankloppen op de kamerdeur
had den millionnair in zijn gedach
ten güdtoord.
De kediner kracht een telegram.
„Uw telegram ontvangen. Desvér-
langd kan ik binnen een uur te
Berlijn wezen.
hij zijn overjas aan en ging uit om
zyn eersten tocht te ondernemen door
de straten te Berlijn, die hij in de
laatete tien jaren niet had betreden.
James Walter was juist in
Hamming om met de grootste
dacht te zien naar de verbataende ver
anderingen die hij overal opmerkte.
Hij had nagedacht over zijn verleden
en dit vergeleken met het heden van
zijn leven hoe wonderlijk paste
de veranderde stad bij den verander
den man. Hij herkende Berlijn niet
meer waarschijnlijk zou Berlijn
hem ook niet herkennen»
(leèurentie de twee uren die hij
nog vóór het diner aan rondzien kon
besteden, wilde hij een» flink overtil
in de stad de oogen laten gaan. De
zon scheen echter nogal wann; daar
om riep hij een huurrijtuig aan en
noemde een straat, waarheen hij wil
de gebracht worden.
„In Zuki-Afrika waren zulke rij
tuigen niet, dacht hij met een te
vreden blik op den koetsier en zite
flink paard.
Toen hij in de opgegeven straat
wa» aangekomen, riep hij den koet
sier toe, dat deze maar moest door
rijden totxbat hij waarschuwde om
stil te staan.
Ongeveer drie vierde van die straat
hadden zij reeds dborgcroden', toen
Walter het teeken gaf tot stilhouden
en uit het rijtuig stapte,.
Wij hebben al vaak gesproken over
de reputatie die ite Hofstad in den
lande heelt en zoo vaak een of an
der verhaal, als specifiek „Haagsuh
(Ie romite deed in de NederlandBdhe
pen», waren wij er bij om te tracii-
ten den ouwaug der beteekeni» vopr
hei karakter van dte residentie tet
ziju normale proporties terug te bren
gen. Nimmer ontkenden wij dat er
een zeker soort bejag op uiterlijken
schijn viel waar te nemen, dat au
eenmaal een gevolg .ie van de oigeii-
aardiige toestanden, die in den Haag
beslaan.
Een typisch staaltje daarvan zagen
wij dezer dagen in óén der veie ad
vertentiebladen die in <te diverse
stadswijken worden uitgegeven. Een
mevrouw vroeg een dienstbode per
advertentie. Dat te op zichzelf ai
zeer weinig belangrijk; immers alle
mevrouwen zoeken op haar tijd' dienst
boden en er zijn er die permanent
aan het zoeken zijn. Met allerlei
attraction wordt daarbij gewerkt. Het
loo,n voor de Haageche gedienstige
vertoont oen snelle en geregelde stij
ging: allerlei faciliteiten worden ver
leend'. Het te al niet vreemd mebr
wanneer wordt meegedeeld, dat zij
haar fiets mag meebrengen, dat er
een telefoon aan huis ie, dat er een
apart zitkamertje te voor Hare Ma
jesteit enz.
Nog verder gaat men thans efier
wordt ook op het oergevoel van] de
dame gewerkt: de deftigheid desjüQi-
zetf Straalt allicht af op de dienstbo
de en het te niet zoo vreemd meer,
dat zij er een onderscheiding inziet
te mogen dienen in de woning van
een groeten meneer met klinkenden
ruuun of hooge betrekking.
Welnu in dien geest was de ad
vertentie getiteld, waarop wij het oog
hebben. Ate lokaas wordt vermeld,
dat meneerJid' van de Tweede
Kamer is. Ate dat niet trekt, trekt
niemendal Nietwaar, straks zal de
in dienst getreden keukenprinses zdeh
er op kunnen beroemen dat zij in
de „politiek” te. Wie weet of niet
strak» een journalist haar zal inter
viewen om levensbijzonderheden van
deü geachten afgevaardigde te verne
men of hij in (tegen van criste ntet
zal trachten bij haar uit te vteachen
hoe meneer zich In den huiselijken
kring gedraagt om te wolen of zijn
gernoedlAgesteldiheiid naar vreugde of
naar zwartgalligheid neigt.
Gerard Heyl."
Een flink menech, mompelde
Walter tevreden, te Johannteburg
maakte hij tenminste dien indruk op
mij. En zijn aanbevelingBbrieveu wh-
ren uitmuntend. Hij zal mij hier In
Voor de tweede maal hebben we
Kenrtmte en Oude Jaar gevierd, hel
vredefeest en het feest der herinne
ring, te midden van het geweldig
oorlogsrumoer dat door de werdd
dreunt.
Het was geen gduid, dal bizonder
paste bij de stermning, die deze da
gen in ons pleegt te wekken, waa
neer we zoo gróag denken aan liet
vrede op aard en ons vermeien in
de herinnering aan wat er schoons
en liate en ook droevigs aan ons
V(terbijgiüig in het leven dat aohter
om ligt. Het was ook geen geluid',
dat ons kon opwekken tot blijmoe
digheid en vertrouwen. Wij hebben
zoo lang geloofd, dat de menschihdid
toch wel hei goede wilde en dat zij
op weg was om er naar te streven.
We dachten, dat de haat verfoeilik
heette en nog alleen maar in ver
borgen sloppen der menficfaelijke ge
dachte, waar de misdaad Wordt 4t-
^■breaid, heimelijk durfde rooMm-
pen. We meenden, dat de menschen
althans probeerden het gebod te be
trachten „heb uw naasten laet ge
lijk u zeiven”, en dat van de be
trachting van dit gebod alle gioeBte1
opbloaid^ dat we ate ethische be
wustwording in on» moderne publie
ke leven te prijzen wisten.
En nu zien we rondom ons de
haat geprezen ate het voortreffelijk
ste, de haat ten troon verheven in
paleizen en raadszalen en met het
purper der waardigheid bekleed ate
banierdraagster de volken voorgaan.
We zien het gebod, dat onze levens
regel moest heeten en wrik» bedtie
ring de scheppende kracht scheen in.
ons private en publieke leven, ver
trappen zelfs op de kansels der ker
ken en door de dienaren van dien
Christus, die leerde: „zoo iemand
u op de eene wang Slaat, keer hem
ook de andere toe We weten, (tet
het „vrede op aarde” een klank ge
worden, is, waarnaar de mecslen niet
eens meer luisteren en dat alle» wat
we aan ethische beschaving hadden
opgdbouwd, reddeloos verloren dreigt
te gaan in den stormloop van de
zen verschrikkelijken oorlog.
Neen, het zijn zeker geen opwek
kende omstandigheden geweest waar
onder we het einde van het jaar ge
vierd heldion. Donker van bloedend
nood en benauwend van angstige
smart was het naaste verleden, dat
we, achter ons ziende, oversell cow-
den.. En zoo al ongetwijfeld in het
eigen leven van velen onzer het
licht van het geluk geglansd heeft,
ook in het jaar dat voorbij gii^, de
algemeenc smart en angst en benau
wenis hebben, het toch met haardra
gende schaduwen o-versomberd. En
terugblikkende, moet ons toch in ve
lerlei opzicht het overzien van wat
achter ons ligt beklemd hebben
met zorgelijk gelaat hebben
vooruitzien in de toekomst.
Voor velen onzer heeft de oorlogs
ellende nog andere dan moreele p^n
gebracht. Steeds benauwender wor
den wij den druk gewaar, dien de
oorlog ook op onze levens stapelt en
onwillekeurig vragen we ons vaak
af, waarop dat moet uitloopen.
Maar het te niet goed met decege-
dadhte een nieuw jaar in te gaajk.
Zeker we kunnen in deze omstandig
heden niet alle bezorgdheid van ons
af zetten. Er schijnen te veel don
kere wolken te hangen aan dton Wij
den hemel, zoover we maar voor
ons uit kunnen zien. Maar we moe-
ten niettemin altijd hetons zeiven
blijven herhalen, dat ook die wolken
een» Muilen wegtrekken, dat na de
duisternis altijd weer het Licht door
breekt en moet doorbreken en dlaj het
misschien heel spoedig zal doorbre
ken. We moeten blijven gelooven en
blijven, vertrouwen. Vertrouwen in on»
zeiven en vertrouwen in het leven te
die geheimzinnige kracht, die onfi Al
ler leven voortstuwt en de verkla
ring van alle Slagen en alle succe».
Het te zeker moeilijk in tijden ate
deze, nu alle vertrouwen en geloof
in de menschheid onvermijdelijk ge
schokt is, het vertrouwend geloof
krachtig in ons te blijven voelen en
werkzaam
leven.
Maar juist in zulke tijden hebben
we dat vertrouwen, dien moed meer
dan ooit noodig.' „Ende dweSpereert
niet”, dat geldt zeker ‘wel van onzen
tijd. Niet versagen «Q 'niet te vscl
klagen ook. Al dat kligen helpt zoo
weinig. Aanpakken moeten we om
terecht te brengen en te redden, wat
er nog terecht te brengen en te recli-
den i». Maar om dat te kunnen doen*,
moeten we vertrouwen dat ons aan4
pakken resultaten zal hebben. Want
wie zonder dat vertrouwen werkt
werkt maar ten halve immers.
Straks ate de oorlog ten einde te
en ten einde raakt hij heeft,
(te metiSchheid meer <ten ooit be
hoefte aan stevige krachten, dietoun»-
nen opbouwen. Daarvoor moeten we
ons frisch houden, en sterk door onzen
moed en ons vertrottwen,.
Maar ook 'voor eigen leven heb
ben we dien moed en dat vertrou
wen noodftg, niet het minst wanneer
we in zorgen en ynoeite zijn en er
dus Veel van onz| levens- en werk
kracht gevorderd WQ^rdt. Wie sterk
en zelfbewust 19, hoftdt dat vertrou
wen te steviger vast, juist wanneer
tie (jmstandighetten uk hem zouden
wilten ontrukken,. tnMfiwtól voelt hij,
dat hij het nu juist noodig heeft en
nog moer noodig zal krijgen. Maar
voor de zwakken kan de strijd zwaar
worden. Zij hebben al hun wils
kracht noodig om zich den moed niet
te laten ontglippen. Ze weten wel
„moed verloren is al verloren”, maar
ze hebben vaak ni?t de kracht, om
dat weten werkelijk levend en actief
te houden. En toch te dit hun eeni-
go weg om op de been te blijven en
»i(ïh het leven te veroveren, dat ze
wtinsehen.
Uit de donkere dagen van het
oude jaar rijst langzaam maar ze
ker het stralend licht van een nieu
we lente, die we allen tegemoet gaan.
De stijging is al begonnen. We we
ten, dat we vooruitgaan.
Laten we vertrouwen, dat we ook
in ander opzicht vooruitgaan, dat ook
in dezen tijd on in deze gebeurtenis
sen een lijn stijgen blijft, die heen
wijst naar het ideaal, dat ook hier
Berlijn van groot nut zijnmaar
voorioopig heb ik hem nog niet noo-
drg. Hij kan komen ate ik in mijne
woning in de Diergaardeetraat in ge
bruik neem. Voorioopig moet ik een
paar dagen voor mij hebben, voor
dat ik de mensohon hier met mijne
millioenen in verbaizing breng.
James Waker stak een sigaar aan,
keerde den rug naar het vuur en
leunde tégen den sdioorsteenji»nk4.
Ja, een paar dagen van. vol
slagen rust hebben onschatbare waar-
<le. Ik moet eendge nasporingen doen,
die ik aan geen ander kan toever
trouwen, én «Me moeten gedaan wor
den voordat de kranten het bericht
van mijn aankomst verspreiden.
Vóór alles moet ik trachten te ver
nemen hoe hier de zaken staan iim*
den een en den ander. Maar alles
welbeschouwd wat heeft Jamw
Walter uit Johannesburg te vreeoen?
Niets J
Niet»Hoegenaamd naete
Daarop nam hij een ouden brief
uit zijn borstzak en las dien met
aandacht door.
Eene bedreiging... maar de be
dreiging van eene waanzinnige. Wan
neer zij het mij lastig maakt, kan
ik haar door dezen brief wel van
mijn hate schuiven. In ieder geval
zat ik dit papier bewaren, totdat ik
weet waar zij nu te.
Hij stak den brief weer bij zich,
en bestelde zijn
wij nermuiereu ons ue wr*e da
gen vau Augustus 1914 toen tedler-
een trachtte iete te vernemen van het
oordeel van Iren., die het weten kon
den ou wij herinneren ons nog hoe
oubediuarlijk wij gelachen hebben, teen
oen dame oimi met ontwijfelbare ze
kenheid wtet te vertellen dut Neder
land reeds in ooriog was, maar hot
werd stilgehouden... Zij wist hei
roehjtstreeks uit den koker van oen
generaal, Want diens dienstbode had
net aan de vriendin van tiaar go-
(iTenstigo verteld.
't Geval te heusch historisch I Het
bewijst, dunkt onet, hoe wei degelijk
de dUcnslixHle in haar eigen aanzien
stijgt naar nmte „meneer hooger in
rang te. Liet doet ons donken tuin
de dienstbode van een dominee, die
aan de dorpelingen meedwldo dat
„wij guan” hetgeen betóckèhde, dat
dominee het beroep naar eou andere
goineeato had1 aangenomen.
De Haagsche diemrtboite te natuur
lijk niet ongevoelig gebleven vopr de
wcelde-onitplooiing, die i« haar om
geving plaat» had. Zij staat, er op
door den melkboer en den slager ai»
„juffrouw” aangesproken te wuhlen
en zou zich zeer geprikkeld gevoe
len, Indien deze het waagde haar
mat het oudkHollanxteohe „vrijstelt”
aan te spreken*
Zooals dit pleegt te geschieden
hoeft zij in de eerste plaate datgene
ovorgonomen en nageaapt wat. nu
niet direct het beste gaieelio was in
de inodijeuee •.wolutie van het v^ou-
Wölijk gewaad. Dat zulks tot "hu
moristische dwaasheden moest leiden,
ligt voor de hand. Zij gaat met de
mode mee en huppelt wat achteraan.
Ate do kleine hoed modaf te gewor
den, siert zij zich met den grooten,
die jutel bezig te verdrongen te wor
den: een zelfde Spel «peelt zich af
in de wijdte van den rok, het hoog
of laag uitimjjdei) van den hate onz,
•Sonmitee dienstboden hebben echter
ten talent aan den dag gelogd om
zoo dicht mogolijk do grillige mode
op den Voet te volgen en wanneer
rij dan een weinig „kijk” hadkten op
de elegance waarmede mevrouw zich
wist op te tooien en op te sieren,
gelukt het haar waarlijk den meeir
oppervlakkiger! towchouwer op ren
dwaatepoor te brengen, t Gaat alles
nog goed, zoolang zij zwijgt. Begaat
zij de fout lete te zeggen, dan ver
raadt het loelijke Haagwche (Maloct
een lachwekkende nabootsing van
hot geaffocteerde Haagjehe daancs-
tnailtje haar onmiddeilijk.
Een tijd lang te er een algemeen
«d reven geweest onder de huismoeder»
in den Haag om „bititen-meiden” te
luiporteererk Van drtren import heeft
men echter reeds lang zijn brtcorwt.
Niet zonder aandoening bleef ^ijn
blak rusten op het groote handels-
hute, waar tegenover hij zich juist
bevond.
Hier wa» het, mompelde: bij. Ju
op deae plek, juist tegenover die
kerk,! Daar staat de kerk, maar
waar te het hute Onrvergehaald
evennte zoovele andere, mompelrle hij.
Daarom keerde hij zich «m en loos
de een diepen zucht, maar het wa»
een zucht van verlichting.
Weder keek hij naar de kerk
zag daar een ouden, man met
mare op d«n rug tegen het hek leu
nen. In zijne mare had hij haWian-
den voor honden, naalden, veter» euz.
^,Die te er nog, dacht de millionr
Hij stak de straat over en sptnk
den ouden man aan.
Acht jaar, denk ik, ate bet ntet
langer te, luidde het antwoord. Het
oude huis werd afgebroken, nadat
Weriing Co. bankroet waren ge
gaan; die hadden daar hunne zaak.
Walter drukte den ouden, mail) een
geldstuk in de hand, stapte weer in
liet rijtuig en Bet zich verder rij
den. Na oen paar woorden In zijn
zakboekje geschreven te hebben, zette
hij zich gemakkeiijk in de kussen»
en dacht na over zijn verleden en
2ner Na een poosUet
hij stilhouden.; hij betaalde den koet
ster en ging te voet venler.
(Wordt vervolgd.)
wij geregeld tijdig
1 ontvaagoi
den, verni.kolijkh»- 'J
*n In onto «gendn
I