HET ZAL NIET GAAN
Op zeer gemakkelijke voorwaarden
GROOT GYMNASTIEKFEEST te Haastrecht,
Goed gezien
ZOMERBLOEMEN.
GOUDSCHE COURANT.
LIJNZAADROEREIN
Saucijsebroodjes.
iGJks loprt Bupdi
CARL LOEB Co. Oppert 63 R'dam.
Melksalon „NOVUM"
HEMELVAARTSDAG
's MORGENS 5 UUR
GEOPEND.
nip wie
INDIEN
Advertentiën.
Wedstrij den om prijzen voor Dames en Heeren.
W. EEGDEMAN,
Specialiteit fijne Vleeschwaren.
URM vanlïïllWE LEERLINGE!
Tweede Blad.
jonge krachten
Adverteert in dit Blad.
dat U in deze tijdsomstandigheden alle henoodigdheden op
het gebied van kleeding en meubileering contant zult
kunnen koopen.
leveren wij U ALLES op dit gebied tegen prijzen beslist
niet hooger dan elders h Contant.
HEEREN
SUMMIT 44b, Bovenlrals nabij de Sebfe-
Me. Rotterdam.
op HEMELVAARTSDAG, 1 Juni 1916.
i uur: GROOTE OPTOCHT.
HAASTRECHT.
Den geheelen dag muziek.
PRIMA CONSUMPTIE.
Zondagsblad „Pak me mee"
ROTTERDAM:
Groote voorraad 26
Fijne Likeuren
WIJNAND FOCKINK
Firma Au DAM.
van Bl'ommestein's InkY
ZATERDAG, 10 Juni «n
WOENSDAG, 14 Jpni
Hel adres-Bakker in den GouUen Baad.
V Getrouwd:
J. DE MINK
EN
M. A. RENEMAN,
die ook namens wederzijdsche familie
hun hartelijken dank betuigen voor
de vele blijken van belangstelling bij
hun huwelijk ondervonden.
Wageningen,
Haastrecht,
31 Mei 1916.
13
Door groote fabriek in centrum
Nederland gevraagd één of meer
om deze op te leiden als teerdistel-
lateur.
Brieven onder No. 2859, bureau
Goudsche Courant, Markt 81.9
90
vraagt naar het Succes-Apparaat.
enkele seconden uw scheermes vlij
scherp. Prijs f 1.50 naar bniten f l.(
ïirma A. QUANT, Kleiweg.
Zeer mooie soliede meubelen
als Tafels, Stoelen, Kasten,
Spiegels, Schilderijen, Theeta
fels,Buffetten,Stijlameublemen
ten in leer en peluch, Boeken
kasten, Tweepersoons onbesla-
pen Veerenbedstellen, Kapok
matrassen, Slaapkamermeube
len enz. enz., alles spotgoedkoop.
Rugbekleede Leerstoelen vanaf
f 17.60, Stjjlkast f20.—, Stijl
tafel f 9.60, Spiegels f6.60, f 7.50
enz. 20
PROGRAMMA:
'8 Morgens van 9—12 uur:
Van 12—1 uur: PAUZE.
1000 deelnemers; opgeluisterd door Muziek.
Daarna Uitvoering van alle deelnemers,
in den Feestwijzer omschreven.
PRIJZENle Rang 75 ct. 2e Rang 50 ct. 3e Rang 25 ct.
FEESTWIJZER 10 cent. 40
KAARTEN verkrijgbaar bij W. Jansen en L. Groenendijk.
Geregelde bootdienst vanaf 7 uur 's morgens van Gouda om het half uur.
50
W*~ BUFFET OP HET FEESTTERREIN.
OPGERICHT f 70S.
Voedert nw Vee met de xuivere rnunee
merk „STER" en W. L., 28
en SOYABOONENKOEKEN merk W. L.
Uitmnntende door hoog 'eiwit en vetgehalte en groote voedingswaarde.
Eere- Diploma ParlJ» 1900. Negen Qonrten Medaille
U elke week bij dit blad bet fraaie
bestaande uit Zestien Pagina's als PREMIE voor slechts 3
inplaats van 5 Cents wensoht te ontvangen, geeft dan nog heden
Uw naam en adres op aan het Bureau van dit blad.
Elke week bevat het nummer een f raaien vervolg-roman
en boeiende novellen tevens een pagina met aangename kinder
lectuur en wedstrijden met groote prijzen.
16 Pagina's per week voor 3 Cent.
INTEEKENBILJET,
Ondergeteekende verzoekt,, geregeld toezending van de premie
„PAK-ME-MEE" a 3 Cents per week of 35 cents per kwartaal
p. p. fr. 45 ets. per kwartaal. 56
Naam Woonplaats
is het als U bij het koopen van
een costuum de moeite neemt
om ook onze collectie te gaan
bezichtigen. Wij hebben in
Heeren-™ en"kindercostuums en
alle verdere modeartikelen een
ongeëvenaard groote keuze. Ook
in stroohoeden voor dit seizoen
zijn wij ruim gesorteerd.
Bezoekt Ueens onze magazijnen
Hoogstraat 327331.
^Telefoon No. ?600.
Hemelvaartsdag van 9—2 uur geopend.
Beide Pinksterdagen gesloten.
Vleeschhouwer Spekslager, - HAASTRECHT.
Franco door geheel Nederland,
zenden wij 25 prachtige Bolbegonia's
met potkluit, die direct op perken,
serre of balcons kunnen worden uit-
geplant. Dit pakket slechts f 1,25,
V2 pakket f 0.75. Iedere besteller,
10 Wit bloeiende Leliën gratis.
Noord-Nederlandsche
Bioembollenkweekerij en Zaadhandel,
16 „OTÖgJNGIA", Scheemda.
Amsterdam.
Verkrijgbaar 10
Kleiweg, Oouda. Tel. 87.
is proefondervindelijk de BESTE
en volkomen .ONSCHADELIJK
APELD00R-N-H0LLAND.
GOUDA.
OP
des namiddags van l1/*3% uur in
het Schoolgebouw.
De Directeur:
18 dr. S. 8. HOOGSTRA.
5 Juni. Gebouw Bouw- en Woning
toezicht, 2 uur. Onderetand»oo®-
mdaisie Armenzorg.
Beleefd verzoeken wij geregeld tijdig
mededeel in g te mogen ontvangen vaa
vergaderingen, concerten, vermak elijkb^
den, enz., om deze dan In onae
te vermelden.
WOENSDAG 31 MEI 1916.
Beleid Inspecteur
Bouw- en Woningtoezicht.
Door Burgemeester en Wethouders
jg d.d. 80 Mei het volgend schrijven
aan den Raad gericht:
In Uwe vergadering van 12 dezer
heeft Uw lid, de heer I. v. d. Want,
een aantal beschuldigingen geuit tegen
den Inspecteur van het Bouw- en
Woningtoezicht, den heer J.M.Bakker.
Onze Voorzitter heeft verzekerd
dat het gesprokene bg ons College ter
tafel zou worden gebracht en ons
ongetwijfeld aanleiding zou geven tot
het noodige onderzoek en nadere mede-
deelingen en eventueel tot de noodige
voorstellen.
Aangezien de heer Van der Want
herhaaldelijk zeide dat veel berustte
op geruchten, die hij had vernomen,
heeft onze Voorzitter er4 op gewezen
dat deze voor ons niet zouden zijn
een voldoende basis om voort te wer
ken, zoodat <le heer Van der Want
de noodige bewijzen zou moeten bij
brengen, hetgeen door hem is toege
zegd.
Wij hebben daarop onder dagteeke-
ning van 15 dezer van den heer Van
der Want bericht ontvangen dat door
hem aan ons nadere mededeelingen
waren toegezegd, doch bij nader inzien
het hem echter gewenscht vodrkomt
die mededeelingen niet alleen aan ons
doch aan den Raad in zijn geheel
ter kennis te brengen, en hij zich
voorstelt dit te doen in de eerstvol
gende Raadsvergadering in eene zit
ting met gesloten deuren, waartoe hij
bij zgn brief het verzoek deed.
Wij hebben intusschen, onmiddellijk
nadat het deze zaak betreffende ge
deelte van het stenografisch verslag
van het verhandelde in de genoemde
Raadsvergadering in de plaatselijke
bladen was gepubliceerd, den Inspec
teur van het Bouw- en Woningtoe
zicht uitgenoodigd ons ten aanzien
van het gesprokene van bericht te
dienen.
Zijn verweer, gestaafd met bewijs
stukken of verwijzend naar in het
archief berustende bescheiden, ont
vingen wij hedenuit den aard .der
zaak staat het in hoofdzaak lijnrecht
tegenover het door den heer Van der
Want aangevoerde. Daar diens be-
wijzen ons echter onthouden zijn, kun
nen wij tot ons leedwezen voorloopig
geen ernstig onderzoek naar de waar
heid zijner beweringen instellen.
Wij meenen niettemin Uw Raad de
verdediging v^n den heer Bakker te
moeten- toezenden en stellen ons voor
na Uwe eerstvolgende vergadering ons
toegezegd onderzoek aan te vangen
en te komen met nadere mededee
lingen en zoo noodig met voorstellen.
Het verweer van den heer J. M.
Bakker luidt
Gouda, 26 Mei 1916.
Aan
Burgemeester en Wethouders
van Gouda.
Naar aanleiding van Uw schrijven,
dato 19 Mei j.l., houdende verzoek
te mogen vernemen tot welke opmer
kingen het gesprokene door den Heer
I. v. d. Want in dep Gemeenteraad
van 12 Mei j.l. mij aanleiding geeft,
heb ik de eer U het navolgende te be
richten
Om te beginnen meen ik er op te
moeten wijzen, dat mijn Adres aan
den Raad uitsluitend gaat over uit
latingen van den Heer I. v. d. Want,
betreffende den bouw der arbeiders
woningen aan de Nieuwe Vaart. Hij
had dus kunnen volstaan met alleen
deze zaak te bespreken. En in zooverre
heeft hij gelgk, dat ik daarover publiek
wenschte gesproken te zien en zoo
mogelijk, bewijzen te vernemen van
minder gewenschte toestanden of
knoeierijen, daar voorgekomen óf zijn
insinueerende woorden,, gesproken in
Uwe vergadering van 24 Maart 1916
in te trekken.
De Heer v. d. Want heeft echter
gemeend allerlei geruchten, die vol
gens zijn zeggen, in de gemeente
Gouda de ronde doen en praatjes van
een aannemer, die weinig over mij
tevreden schijnt, publiek tegen mij te
moeten uitspelen. En daar hij beweert,
dat mijn adres daartoe aanleiding heeft
gegeven, zou ik mij schuldig hebben
gemaakt aan het opzet om een raadslid
in de verleiding te brengen, zich zelf
zoo zeer nit het oog te verliezen, als
nu, helaaB, door den Heer v. d. Want
is gedaan.
Ik meen het oordeel hierover ge
rust aan U en aan ieder, die Hol-
landsch kan lezen en wil verstaan, over
te kunnen laten en werp die nieuwe
beschuldiging verre van mij.
Dit ter inleiding, en nu wensch ik
verder de „geruchtenaanklacht" van
den Heer v. d. Want op den voet te
volgen.
De Heer v. d. Want begint over
den woningbouw aan de Nieuwe Vaart,
en als het eerste in zijn aanklacht
vind ik dan
„Er zouden te dunne heipalen ge-
Agen zijn."
Door de Aannemers Gebr. Schouten
is veel moeite gedaan, reeds vóór
de besteding en gunning van het werk
om palen, die te dun waren, te mogen
betrekken van de Fa. A. Vingerling
en Zonen. Vóór de besteding wezen
zij mij er" op, dat zij die palen goed
koop konden koopen, wat natuurlijk
ten gevolge zou hebben, dat zij dan
ook lager konden inschrijven, dan
■wannepr te dien opzichte de besteks
bepalingen werden gehandhaafd, en
dit de Bouwvereeniging ten goede
kwam. Bovendien werd de meening
uitgesproken, dat palen volgens de
beBteksafmetingen niet zouden zijn te
leveren van wege den oorlogstoestand.
Dit laatste was ook de meening van
den Heer P. A. Vingerling, lid van
voornoemde firma, tenminste volgens
zeggen van Gebr. Schouten. Ik heb
echter de firma Gebr. Schouten ge
zegd, dat ik voor haar voorstel niet
te vinden was, met het oog op
oneerlijke concurrentie en van wege de
resultaten der proefheiïng. Na de be
steding, doch vöör de gunning van
het werk maakten de aannemers, nu
schriftelijk (zie hiervoor bijlage No. 1),
bezwaar om voor de heipalen do besteks
afmetingen te handhaven. Zij beweer
den n.l., dat zij bij hun inschrijving
er op hadden gerekend, de palen der
firma A. Vingerling en Zonen te
mogen gebruiken.
Hoogstens twee uur voor de beste
ding echter heb ik in bijzijn van den
Heer Meilof, opzichter der Bouw
vereeniging, hun op een desbetreffende
herhaalde vraag verzekerd, dat dè
besteksbepalingen ten opzichte der
palen zouden blijven gehandhaafd
en zij niets anders hadden te doen, dan
tot een verhoogd bedrag in te schrij
ven, als hun dat noodzakelijk voor
kwam (zie bijlage No. la). De bewering
in het schrijven van Gebr. Schouten, dat
de borgen P. A. Vingerling en R. U-
Jongen burger zich als zoodanig niet
zouden wenschen beschikbaar te blijven
stellen, indien de palen der firma A.
Vingerling en Zonen niet werden ge
bruikt, zonder daarvoor, naar hun
voorstel een vergoeding te ontvangen,
kon ik voor mij nioeilijk anders als
een dreigement beschouwen. Wat
betreft het staatje van het totaal aantal
Meters der palen valt op te merken
dat er 233 stuks bij waren, die niet
de lengte hielden volgens bestek,
terwijl de meesten gemiddeld 10 c.M.
te dun waren. Natuurlijk werd dan
ook op mijn advies hun schriftelijke
vraag door het bestuur van de hand
gewezen.
Toen met heien een aanvang werd
gemaakt, werden aangevoerd de be
wuste heipalen der firma A. Vinger
ling en Zn.
De zwaarsten, die maat hielden, zgn
tot een 140-tal gebruikt, maar hier
voor waren ook aangevoerd ongeveer
300 heipalen, zoodat van den totalen
aanvoer 160 palen moesten worden
afgekeurd.
Daarom moest met heien worden
gestaakt, doordat de nog aanwezige
palen niet aan de maat voldeden.
Door mg is toen, op last van bet
Bestuur, een onderzoek ingesteld bij de
Heipalen Maatschappij te Amsterdam,
om te zien of er. palen, ter lengte en
zwaarte, als in het bestek omschreven,
konden worden geleverd, met het
resultaat, dat die daar niet aanwezig
waren, terwijl die ook in de naaste
toekomst niet zonden kannen worden
aangevoerd-
In een gehouden Bestuursvergade
ring is toen besloten, Burgemeester
en Wethouders te verzoeken goed te
keuren het bemiJMingsvoorstel om
88 palen meer omjer de balkdragende
muren te slaan, dan op de teekening
waren aangegeven, waardoor volgens
berekening de mindere dikte der
palen (minimum maat werd gesteld
60 c.M. op 60 c.M. van den kop) zou
worden geneutraliseerd, en de lengte
12 M. zou blgven.
De gevraagde goedkeuring is ver
leend en het gevolg is geweest, dat
met. het bouwen der woningen kon
worden voortgegaan-
Nu kon van deze zaak door mij
worden afgestapt, aangezien de be
schouwingen, hier door den Heer
v. d. Want verder ten beBte gegeven,
zoo zeer onbegrijpelijk zijn en aan ter
zake kundigen slechtB de verzuchting
kan ontlokken „Schoenmaker, hondt
U bij Uw leest", ware het niet dat hij
terloops had beweerd, dat hiermede
in verband moest worden gebracht
het voorkomen van verzakkingen van
privaten bij de woningen achter de
Cornelis Ketelstraat.
Van de 79 privaten aldaar toonden
een 5-tal neiging tot zetting, omdat
in de onmiddellijke nabgheid een sloot
is gedempt. De palen onder die pri
vaten hebben te dragen per stuk een
last van 600 K.G. Het is te
begrijpen, dat deze zaak mij nooit
aanleiding heeft gegeven om de be-
heiïng aan de Nieuwe Vaart te wijzigen,
waar ik even als elders, bij den zoo-
genaamden eigenbouw, mijn stelsel op
berekening gebaseerd, heb gehand
haafd, wat ook „de deskundigen"
van den Heer v. d. Want believen te
beveren.
De Heer v. d. Want vindt het beter
de heipalen maar één Meter uit elkaar
te slaan, zooals voor de bewaarschool
is geschied. Waarlijk een rake manier
van argumenteeren kan ik dit niet
vinden, daar: le. de gesteldheid van
den grond lang niet op elke plaats
dezelfde is2®. de zwaarte der ge
bouwen groote versohillen te zien
geeft en 3®. de Heer van der Want het
woord „oeconomisch" uit zijn woor
denboek schijnt te hebben geschrapt.
De opmerkingen, betreffende onte
vredenen (wellicht Bohildersbazen
over het verfwerk,/dat in eigen beheer
geschiedt en dus niets te wenschen
kan overlaten, over scheuren in het
beton, muren van inferrieure kwaliteit
steen en van stukjes opgemetseld, zou
ik ook weer voorbij kunnen gaan, omdat
deze opmerkingen reeds totaal door den
Heer Bokhoven als deskundige zqn
ontzenuwd, ware het niet, dat ik hier
niet kan nalaten er op te wijzen, dat
door den Oplichter bij het Bouw- en
Woningtoezicht door den Heer
v. d. Want volgens zgn eigen zeggen
er naar gevraagd of dit alles wel goed
was, hetzelfde toen reeds, als nu door
den Heer Bokhoven verklaard, is
medegedeeld.
Moeilijk wordt het dan ook voor
mij, om er aan vast te blijven houden,
dat bij den Heer Van der Want het
Gemeentebelang in deze zaak, voorop
staat, terwijl er integendeel zon zijn
te conBtateeren, dat hij liever de
spreekbuis van ontevreden bouwers
wil zijn, dan dat hij het oordeel van een
bevoegd deskundige wil mededeelen.
Dan is door den heer v. d. Want
gezegd, dat door mij sehoorsteenman-
mantels te Breda zijn gekocht waar
voor ik zou ontvangen hebben 10%
van den kosten^en prijs. Die 10%
zijn echter niet aan mij, maar door
den fabrikant aan de firma Gebr.
Schouten gegeven. Dit was dan ook
door mij ten bate van den aannemers
reeds voor de bestelling bedongen.
(Zie hiervoor bglage No. 2.)
Er is aan deze schoorsteenmantel op
een bedrag van f 204.25 door een
timmerman f 10,verdiend om deze
hier en daar op te knappen, op kosten
van den leverancier. De kosten,
hierftan besteed, wijzen wel uit, dat
het slechts kleinigheden betrof, die
moesten worden gerepareerd, de moeite
niet waard, om deze 'daarvoor te
weigeren. (Zie hiervoor verder bij
lage No. 3.)
Volgens den Heer v. d. Want ver
toonden de putten voor menage en
regenwater bij de woningen achter
de Gorn8. Ketelstraat verzakkingen,
waarom die putten aan de Nieuwe
Vaart op „voetstukken" zijn gemaakt.
De geschiedenis is echter, ook om
trent deze zaak, een andere.
Blijkens nevensgaande verklaring
van mijn mede-architect den Heer H.
J. Nederhorst (zie hiervoor bijlage
No. 4.) zijn wij overeengekomen op
grond van het zeer deugdzame aan
gevoerde cemeDt de aannemers op
hun herhaalde vraag toe te staan in
de bonwmuren (binnenmuren) wat
minder cement te doen gebruiken.
En wat betreft, het op „voetstuk
ken" zetten van de putten valt op
te merken, dat deze aan de Nieuwe
Vaart zijn opgemetseld van uit de
houten fundeering.
De toe te passen methode hangt
af van de meerdere of mindere slapte
van den grond. Toen de firma Gebr.
Schouten zich over het meerdere
metselwerk voor die patten aan te
brengen, meende te moeten beklagen
is haar gezegd, dat liet niéts meer of
minder was dan een staaltje van haar
plicht, om volgens de gelastte op
dracht te werken. En dat zij, met
het oog op het door de beide archi
tecten haar toegestane, wat de cement-
specie voor de binnenmuren betrof,
tevreden kon zgn, daar hiervoor wel
motieven waren, maar toch geen ver
plichting bestond.
Op de insinuatie, betreffende een
te lage inschrgving, waartoe ik de
firma Gebr. Schouten door valsche
voorspielingen zou hebben verlokt,
weiger ik eenvoudig in te gaan. Zij
is mij zoo laag bij den grond, dat ik
mg zon comprqpnitteeren er notitie
van te nemen, gedachtig aan 't ge
zegde, dat ook het 'zijn nut kan
hebben, vuil water onder den voette
laten doorstroomen.
Het maken van het bestek, begroo
ting en teekeningen voor de Coöpera
tieve Melkfabriek „Ons Ideaal" is
door mij aan niemand opgedragen,
zooals de Heer v. d. Want beweert.
Dat blijkt trouwens ook wel uit zgn
mededeeling zelf. Immers wanneer ik
de opdracht had gedaan, had de be
trokken persoon zgn verdiende loon
met eenigen goeden uitslag in reohten
niet kunnen opeischen.
Wel wil ik hier gaarne verklaren,
dat mijn optreden voor het Bestuur
der Coöp. Melkfabriek „Ons Ideaal";
het Bestuur der Ijsfabriek „Willem
Barendsz."den Heer J. Dercksen en
meer anderen gedurende het waar
nemen mijner betrekking profijtelijk
is geweest. De gedienstigheden der
praktijk vielen hier samen met het
algemeen belang, evenwel zonder dat
dit ging ten koste van den tgd in
dienst der Gemeente, terwijl dit boven
dien heeft bijgedragen ter volmaking
van den bouw, zoowel wat indeejing
als constructie en afwerking der ge-
bonwen betreft. De door mij gevolgde
en door den Heer v. d. Want ge
wraakte wijze van handelen is mjjns
inziens volstrekt niet in strijd met
mijn instructie en zelfs geheel over
eenkomstig het uitgebracht advies
van de Commissie van Fabricage,'in
gekomen in de raadsvergadering van
23 Mei 1902, nl. dat hij (de te be
noemen Inspecteur van het Bouw
en Woningtoezicht) niet alleen con
troleerend zou moeten optreden, maar
ook voorlichting gevend^aan wie deze
behoeft.
Inv deze richting hoop ik te blgven
werkzaam zijn. Het bouwen Kan in
deugdelgkheid hierbij slechts winnen,
immers de Bouwverordening geeft
Biecht minimum eischen.
Wat het aanbieden van blijken van
belangstelling aangaat, behoef ik niet
in details te treden. Ik meen als staats
burger het recht te hebben te over
wegen, welke motieven er aan ten
grondslag liggen en wil mg op dit
gebied door den Heer v. d. Want niet
bniten het gemeenschapsleven laten
zetten, maarkaarzel dan qok niet te
verklaren, dat ik tot op heden gehan-
handeld heb overeenkomstig mgne in
structie. In deze meening ben ik ook
bevestigd door na wglen den Edel-
aohtbaren Heer H. J. Nederhorst, on
geveer een jaar of drie geleden. Reeds
toen ivaren dergelijke mededeelingen
als nu, wat betreft mijne verhouding
tot de Ijsfabriek „Willem Barendz"
enz. hem ter oore gekomen. En hij
sprak, oök in verband met het bou
wen van de villa „Honk" in het Van
Bergen IJzendoornpark, waar een
ander als technisch adviseur optrad,
de meening uit, dat er niets op tegen
was, wanneer een gemeente-ambtenaar
op een eerlijke wijze er iets kon bij
verdienen.
Bovendien is mij vroeger reeds ge
bleken ook leden van den Raad hier
in zeker geen overtreding mijner in
structie hebben gezien. Echter blijft de
hoofdzaak voor mij, dat ik nooit iets
heb ontvaDgen of aangenomen van
bouwers of wie ook, om iets te doen
pf door de vingers te zien, dat in
strijd zou zijn met mijn plicht.
Tot in den treure toe is er door den
Heer v. d. Want gepoogd aantetoo-
nen, dat ik - heb gehandeld in strijd
met mijne instructie, er telkens aan
toevoegende, dat hij slechts het ge
meentebelang op jiet oog heeft en daar
door in de droeve noodzakelijkheid
was gekomen personen van zaken te
onderscheiden en de zaken op de spits
drijven.
Vandaar ook zeker zijn grootschen
opzet met het voorlezen van art. 10,
11 en 14 mijner instructie. Maar in
verband hiermee komt mij dan toch
onverklaarbaar voor de door den Heer
v. d. Want uitgesproken navolgende
zinnen
„Het is mij bekend, dat hij zich
heeft gewend tot den Heer van der
Werf en daar heeft gezegd, dat hg
het niet zoo- erg vindt, om iets aan
te nemen voor meerder toezicht. Dat
is ook niet zoo erg, maar wanneer hg
zich vrij had willen pleiten, had hij
naar mij moeten gaan en een andere
voorstelling van de zaak moeten
geven."
Want wat blijkt nu hieruit. Dit, dat
wanneer een ambtenaar zgn instructie
overtreedt en de Heer v. d. Want wil
dit in den Raad brengen, dan heeft
de betrokken ambtenaar niets anders
te doen, dan naar den Heer van der
Want te gaan, belust als deze op zulk
bezoek schgnt te zijn en hem eene
andere voorstelling van zgn overtre
ding te geven,
Het gemeentebelang treedt dan dra
bi^ den Heer v. d. Want op den achter
grond en de ambtenaar, die een knie
val voor hem gedaan heeft, kan er
zich in verhengen, dat alles wel op
rolletjes loopen zal.
Maar mogen in zoo'n geval alzoo
„onduldbare toestanden" blgven be
staan? Ik vraag slechts. Maar neen,
indien ergens, dan blijkt wel uit boven
aangehaalde zinsneden, wat de inner-
lgke beweegredenen van den Heer
v. d. Want zgn, die hem drijven en
liet hij slechts in een onnadenkend
oogenblik 't mom van zgn gelaat
vallen, waardoor het persoonlijke van
heel zgn actie scherp werd belicht.
Verder zegt de Heer v. d. Want,
dat door mij zou zijn gezegd, dat
bewgzen voor al die dingen ontbra
ken. Maar hoe ter wereld is het moge
lijk,' dat ik dit ook maar gedacht, laat
staan gezegd zou hebben, daar mg
volslagen onbekend was, dat een raads
lid een actie tegen mij zou beginnen.
Natuurlijk, nadat de Heer v. d. Want
die actie/ tegen mij was begonnen,
daarna sprak ik, dat hij dan met be
wijzen iroör den dag moest komen
en hieifn sta ik niet alleen, want ook
de voorzitter van Uw college heeft
er in den Raad op aangedrongen, dat
de Heer v. d. Want zjjn bewgsmate-
riaal zou overleggen. Of voelde de
Heer v. d. Want reeds hier zgn zwak
heid en is 't niet of hij bij intuïtie
reedB bemerkte, dat de zaak aan een
grondig onderzoek zou worden onder
worpen door het college van Burge
meester en Wethouders en zag hij
reeds in den geest het gebouw zijner
beschuldigingen als een kaartenhuis
ineenzakken, daar het toch voor dat
college niet aangaat te komen met
„men zegt" of „het gerucht loopt",
enz.
De Heer v. d. Want heeft zijn ge
ruchten materiaal geëindigd met het -
vertellen van een stukje Goudaohe
Bouwgeschiedenis. Dit heeft hij zeker
bewaard om een passend knaleffect
te hebben. Want immers hierna roept
hg het uit„dat zijn toestanden die
niet kunnen worden geduld," en vol
zelfvoldoening wegt hij er aan toe
„de Heer Bakl^r mocht zich dan ook
wel waohtea^te verlangen, deze zaak
in het openbaar te bespreken".
De. Heer van der Want heeft echter
bniten den waard gerekend. Hij heeft
er niet aan gedacht, dat sinds 1902
ten mgnen bureele de Bouwgeschie
denis van Gouda officieel wordt vast
gelegd en zg altgd nog uit officieele
gegevens is op te halen. Naast zijn
bouwgeschiedenis zal ik eens leggen
een ander stnkje bouwgeschiedenis,
berustend op ofnoieele gegevens.
Op 26 October 1903 vroeg de win
kelier J. Cabout vergunning tot het
verbouwen van zijn woon- en winkel
huis, Kleiweg8traat, alhier.
Mijn advies hierop aan uw college,
dat gunstig luidde, werd verzonden
3 November 1903 én de vergunning
werd verleend 4 November d. a. v. In
dien tusschentijd is de vrouw van
Cabout, te pas en te onpas, soms tot
schreiens toe bewogen aan mijn dear
geweest, mijn vrouw verzoekende voor
naar man een goed woordje bij mij te
doen, ten einde spoedige afwerking
van het bonwverzoek te helpen be
vorderen. Hoe weinig dit geloop aan
mijn deur gemotiveerd was, bewgzen
bovengenoemde data.
Daarna heeft mijn vrouw bij Cabout
goederen op zicht laten vragen, maar
niet gekregen. Hierdoor zich beleedigd
achtend, heeft zij gemeend Mej. Ca
bout onder bet oog te moeten bren
gen, dat zg in 't vervolg, als van
nierbovengenoemde visite's wenschte
verschoond te blijven.
Eenige maanden later, 't was 15
Maart 1904 zond genoemde Cabout
weer een adres om een bouwvergun
ning bg Uw College in.
Mijn gunstig t advies met voorstel
om dispensatie te verleenen van bet
bepaalde bij art. 40 der Bouw- en
Woningverordening bereikte U 21
Maart 1904, terwijl den volgenden dag
de verguning werd verleend. Alzoo is
de vergunning met op mijn voorstel
dispensatie van een voorschrift der
Bouw- en Woningverordening, in den
kortst mogelijken termijn afgehandeld.
Daarna, 't was 16 Juli 1912, zond J.
Cabout wederom een verzoek om een
bouwvergunning bij Uw College in en
wederom is ook deze bouwvergunning
in den kortst mogelijken tgd afgehan
deld, want de vergunning is verleend
23 Juli 1912. De teekeningen zijn
hiervoor, wat de bintlagen betreft,
geheel overeenkomstig de eischen der
Bouw- en Woning ver ordening inge
zonden, zoodat van pressie tot rijzing
van bintlagen geen Bprake kan zijn
(Zie ook hiervoor bglage No. 5).
De voorziening van licht en lucht
liet echter te wenschen over, zoodat
deze zaak door den bouwer, op mijn