HET ZAL NIET GAAN Op zeer gemakkelijke voorwaarden GROOT GYMNASTIEKFEEST te Haastrecht, Goed gezien ZOMERBLOEMEN. GOUDSCHE COURANT. LIJNZAADROEREIN Saucijsebroodjes. iGJks loprt Bupdi CARL LOEB Co. Oppert 63 R'dam. Melksalon „NOVUM" HEMELVAARTSDAG 's MORGENS 5 UUR GEOPEND. nip wie INDIEN Advertentiën. Wedstrij den om prijzen voor Dames en Heeren. W. EEGDEMAN, Specialiteit fijne Vleeschwaren. URM vanlïïllWE LEERLINGE! Tweede Blad. jonge krachten Adverteert in dit Blad. dat U in deze tijdsomstandigheden alle henoodigdheden op het gebied van kleeding en meubileering contant zult kunnen koopen. leveren wij U ALLES op dit gebied tegen prijzen beslist niet hooger dan elders h Contant. HEEREN SUMMIT 44b, Bovenlrals nabij de Sebfe- Me. Rotterdam. op HEMELVAARTSDAG, 1 Juni 1916. i uur: GROOTE OPTOCHT. HAASTRECHT. Den geheelen dag muziek. PRIMA CONSUMPTIE. Zondagsblad „Pak me mee" ROTTERDAM: Groote voorraad 26 Fijne Likeuren WIJNAND FOCKINK Firma Au DAM. van Bl'ommestein's InkY ZATERDAG, 10 Juni «n WOENSDAG, 14 Jpni Hel adres-Bakker in den GouUen Baad. V Getrouwd: J. DE MINK EN M. A. RENEMAN, die ook namens wederzijdsche familie hun hartelijken dank betuigen voor de vele blijken van belangstelling bij hun huwelijk ondervonden. Wageningen, Haastrecht, 31 Mei 1916. 13 Door groote fabriek in centrum Nederland gevraagd één of meer om deze op te leiden als teerdistel- lateur. Brieven onder No. 2859, bureau Goudsche Courant, Markt 81.9 90 vraagt naar het Succes-Apparaat. enkele seconden uw scheermes vlij scherp. Prijs f 1.50 naar bniten f l.( ïirma A. QUANT, Kleiweg. Zeer mooie soliede meubelen als Tafels, Stoelen, Kasten, Spiegels, Schilderijen, Theeta fels,Buffetten,Stijlameublemen ten in leer en peluch, Boeken kasten, Tweepersoons onbesla- pen Veerenbedstellen, Kapok matrassen, Slaapkamermeube len enz. enz., alles spotgoedkoop. Rugbekleede Leerstoelen vanaf f 17.60, Stjjlkast f20.—, Stijl tafel f 9.60, Spiegels f6.60, f 7.50 enz. 20 PROGRAMMA: '8 Morgens van 9—12 uur: Van 12—1 uur: PAUZE. 1000 deelnemers; opgeluisterd door Muziek. Daarna Uitvoering van alle deelnemers, in den Feestwijzer omschreven. PRIJZENle Rang 75 ct. 2e Rang 50 ct. 3e Rang 25 ct. FEESTWIJZER 10 cent. 40 KAARTEN verkrijgbaar bij W. Jansen en L. Groenendijk. Geregelde bootdienst vanaf 7 uur 's morgens van Gouda om het half uur. 50 W*~ BUFFET OP HET FEESTTERREIN. OPGERICHT f 70S. Voedert nw Vee met de xuivere rnunee merk „STER" en W. L., 28 en SOYABOONENKOEKEN merk W. L. Uitmnntende door hoog 'eiwit en vetgehalte en groote voedingswaarde. Eere- Diploma ParlJ» 1900. Negen Qonrten Medaille U elke week bij dit blad bet fraaie bestaande uit Zestien Pagina's als PREMIE voor slechts 3 inplaats van 5 Cents wensoht te ontvangen, geeft dan nog heden Uw naam en adres op aan het Bureau van dit blad. Elke week bevat het nummer een f raaien vervolg-roman en boeiende novellen tevens een pagina met aangename kinder lectuur en wedstrijden met groote prijzen. 16 Pagina's per week voor 3 Cent. INTEEKENBILJET, Ondergeteekende verzoekt,, geregeld toezending van de premie „PAK-ME-MEE" a 3 Cents per week of 35 cents per kwartaal p. p. fr. 45 ets. per kwartaal. 56 Naam Woonplaats is het als U bij het koopen van een costuum de moeite neemt om ook onze collectie te gaan bezichtigen. Wij hebben in Heeren-™ en"kindercostuums en alle verdere modeartikelen een ongeëvenaard groote keuze. Ook in stroohoeden voor dit seizoen zijn wij ruim gesorteerd. Bezoekt Ueens onze magazijnen Hoogstraat 327331. ^Telefoon No. ?600. Hemelvaartsdag van 9—2 uur geopend. Beide Pinksterdagen gesloten. Vleeschhouwer Spekslager, - HAASTRECHT. Franco door geheel Nederland, zenden wij 25 prachtige Bolbegonia's met potkluit, die direct op perken, serre of balcons kunnen worden uit- geplant. Dit pakket slechts f 1,25, V2 pakket f 0.75. Iedere besteller, 10 Wit bloeiende Leliën gratis. Noord-Nederlandsche Bioembollenkweekerij en Zaadhandel, 16 „OTÖgJNGIA", Scheemda. Amsterdam. Verkrijgbaar 10 Kleiweg, Oouda. Tel. 87. is proefondervindelijk de BESTE en volkomen .ONSCHADELIJK APELD00R-N-H0LLAND. GOUDA. OP des namiddags van l1/*3% uur in het Schoolgebouw. De Directeur: 18 dr. S. 8. HOOGSTRA. 5 Juni. Gebouw Bouw- en Woning toezicht, 2 uur. Onderetand»oo®- mdaisie Armenzorg. Beleefd verzoeken wij geregeld tijdig mededeel in g te mogen ontvangen vaa vergaderingen, concerten, vermak elijkb^ den, enz., om deze dan In onae te vermelden. WOENSDAG 31 MEI 1916. Beleid Inspecteur Bouw- en Woningtoezicht. Door Burgemeester en Wethouders jg d.d. 80 Mei het volgend schrijven aan den Raad gericht: In Uwe vergadering van 12 dezer heeft Uw lid, de heer I. v. d. Want, een aantal beschuldigingen geuit tegen den Inspecteur van het Bouw- en Woningtoezicht, den heer J.M.Bakker. Onze Voorzitter heeft verzekerd dat het gesprokene bg ons College ter tafel zou worden gebracht en ons ongetwijfeld aanleiding zou geven tot het noodige onderzoek en nadere mede- deelingen en eventueel tot de noodige voorstellen. Aangezien de heer Van der Want herhaaldelijk zeide dat veel berustte op geruchten, die hij had vernomen, heeft onze Voorzitter er4 op gewezen dat deze voor ons niet zouden zijn een voldoende basis om voort te wer ken, zoodat <le heer Van der Want de noodige bewijzen zou moeten bij brengen, hetgeen door hem is toege zegd. Wij hebben daarop onder dagteeke- ning van 15 dezer van den heer Van der Want bericht ontvangen dat door hem aan ons nadere mededeelingen waren toegezegd, doch bij nader inzien het hem echter gewenscht vodrkomt die mededeelingen niet alleen aan ons doch aan den Raad in zijn geheel ter kennis te brengen, en hij zich voorstelt dit te doen in de eerstvol gende Raadsvergadering in eene zit ting met gesloten deuren, waartoe hij bij zgn brief het verzoek deed. Wij hebben intusschen, onmiddellijk nadat het deze zaak betreffende ge deelte van het stenografisch verslag van het verhandelde in de genoemde Raadsvergadering in de plaatselijke bladen was gepubliceerd, den Inspec teur van het Bouw- en Woningtoe zicht uitgenoodigd ons ten aanzien van het gesprokene van bericht te dienen. Zijn verweer, gestaafd met bewijs stukken of verwijzend naar in het archief berustende bescheiden, ont vingen wij hedenuit den aard .der zaak staat het in hoofdzaak lijnrecht tegenover het door den heer Van der Want aangevoerde. Daar diens be- wijzen ons echter onthouden zijn, kun nen wij tot ons leedwezen voorloopig geen ernstig onderzoek naar de waar heid zijner beweringen instellen. Wij meenen niettemin Uw Raad de verdediging v^n den heer Bakker te moeten- toezenden en stellen ons voor na Uwe eerstvolgende vergadering ons toegezegd onderzoek aan te vangen en te komen met nadere mededee lingen en zoo noodig met voorstellen. Het verweer van den heer J. M. Bakker luidt Gouda, 26 Mei 1916. Aan Burgemeester en Wethouders van Gouda. Naar aanleiding van Uw schrijven, dato 19 Mei j.l., houdende verzoek te mogen vernemen tot welke opmer kingen het gesprokene door den Heer I. v. d. Want in dep Gemeenteraad van 12 Mei j.l. mij aanleiding geeft, heb ik de eer U het navolgende te be richten Om te beginnen meen ik er op te moeten wijzen, dat mijn Adres aan den Raad uitsluitend gaat over uit latingen van den Heer I. v. d. Want, betreffende den bouw der arbeiders woningen aan de Nieuwe Vaart. Hij had dus kunnen volstaan met alleen deze zaak te bespreken. En in zooverre heeft hij gelgk, dat ik daarover publiek wenschte gesproken te zien en zoo mogelijk, bewijzen te vernemen van minder gewenschte toestanden of knoeierijen, daar voorgekomen óf zijn insinueerende woorden,, gesproken in Uwe vergadering van 24 Maart 1916 in te trekken. De Heer v. d. Want heeft echter gemeend allerlei geruchten, die vol gens zijn zeggen, in de gemeente Gouda de ronde doen en praatjes van een aannemer, die weinig over mij tevreden schijnt, publiek tegen mij te moeten uitspelen. En daar hij beweert, dat mijn adres daartoe aanleiding heeft gegeven, zou ik mij schuldig hebben gemaakt aan het opzet om een raadslid in de verleiding te brengen, zich zelf zoo zeer nit het oog te verliezen, als nu, helaaB, door den Heer v. d. Want is gedaan. Ik meen het oordeel hierover ge rust aan U en aan ieder, die Hol- landsch kan lezen en wil verstaan, over te kunnen laten en werp die nieuwe beschuldiging verre van mij. Dit ter inleiding, en nu wensch ik verder de „geruchtenaanklacht" van den Heer v. d. Want op den voet te volgen. De Heer v. d. Want begint over den woningbouw aan de Nieuwe Vaart, en als het eerste in zijn aanklacht vind ik dan „Er zouden te dunne heipalen ge- Agen zijn." Door de Aannemers Gebr. Schouten is veel moeite gedaan, reeds vóór de besteding en gunning van het werk om palen, die te dun waren, te mogen betrekken van de Fa. A. Vingerling en Zonen. Vóór de besteding wezen zij mij er" op, dat zij die palen goed koop konden koopen, wat natuurlijk ten gevolge zou hebben, dat zij dan ook lager konden inschrijven, dan ■wannepr te dien opzichte de besteks bepalingen werden gehandhaafd, en dit de Bouwvereeniging ten goede kwam. Bovendien werd de meening uitgesproken, dat palen volgens de beBteksafmetingen niet zouden zijn te leveren van wege den oorlogstoestand. Dit laatste was ook de meening van den Heer P. A. Vingerling, lid van voornoemde firma, tenminste volgens zeggen van Gebr. Schouten. Ik heb echter de firma Gebr. Schouten ge zegd, dat ik voor haar voorstel niet te vinden was, met het oog op oneerlijke concurrentie en van wege de resultaten der proefheiïng. Na de be steding, doch vöör de gunning van het werk maakten de aannemers, nu schriftelijk (zie hiervoor bijlage No. 1), bezwaar om voor de heipalen do besteks afmetingen te handhaven. Zij beweer den n.l., dat zij bij hun inschrijving er op hadden gerekend, de palen der firma A. Vingerling en Zonen te mogen gebruiken. Hoogstens twee uur voor de beste ding echter heb ik in bijzijn van den Heer Meilof, opzichter der Bouw vereeniging, hun op een desbetreffende herhaalde vraag verzekerd, dat dè besteksbepalingen ten opzichte der palen zouden blijven gehandhaafd en zij niets anders hadden te doen, dan tot een verhoogd bedrag in te schrij ven, als hun dat noodzakelijk voor kwam (zie bijlage No. la). De bewering in het schrijven van Gebr. Schouten, dat de borgen P. A. Vingerling en R. U- Jongen burger zich als zoodanig niet zouden wenschen beschikbaar te blijven stellen, indien de palen der firma A. Vingerling en Zonen niet werden ge bruikt, zonder daarvoor, naar hun voorstel een vergoeding te ontvangen, kon ik voor mij nioeilijk anders als een dreigement beschouwen. Wat betreft het staatje van het totaal aantal Meters der palen valt op te merken dat er 233 stuks bij waren, die niet de lengte hielden volgens bestek, terwijl de meesten gemiddeld 10 c.M. te dun waren. Natuurlijk werd dan ook op mijn advies hun schriftelijke vraag door het bestuur van de hand gewezen. Toen met heien een aanvang werd gemaakt, werden aangevoerd de be wuste heipalen der firma A. Vinger ling en Zn. De zwaarsten, die maat hielden, zgn tot een 140-tal gebruikt, maar hier voor waren ook aangevoerd ongeveer 300 heipalen, zoodat van den totalen aanvoer 160 palen moesten worden afgekeurd. Daarom moest met heien worden gestaakt, doordat de nog aanwezige palen niet aan de maat voldeden. Door mg is toen, op last van bet Bestuur, een onderzoek ingesteld bij de Heipalen Maatschappij te Amsterdam, om te zien of er. palen, ter lengte en zwaarte, als in het bestek omschreven, konden worden geleverd, met het resultaat, dat die daar niet aanwezig waren, terwijl die ook in de naaste toekomst niet zonden kannen worden aangevoerd- In een gehouden Bestuursvergade ring is toen besloten, Burgemeester en Wethouders te verzoeken goed te keuren het bemiJMingsvoorstel om 88 palen meer omjer de balkdragende muren te slaan, dan op de teekening waren aangegeven, waardoor volgens berekening de mindere dikte der palen (minimum maat werd gesteld 60 c.M. op 60 c.M. van den kop) zou worden geneutraliseerd, en de lengte 12 M. zou blgven. De gevraagde goedkeuring is ver leend en het gevolg is geweest, dat met. het bouwen der woningen kon worden voortgegaan- Nu kon van deze zaak door mij worden afgestapt, aangezien de be schouwingen, hier door den Heer v. d. Want verder ten beBte gegeven, zoo zeer onbegrijpelijk zijn en aan ter zake kundigen slechtB de verzuchting kan ontlokken „Schoenmaker, hondt U bij Uw leest", ware het niet dat hij terloops had beweerd, dat hiermede in verband moest worden gebracht het voorkomen van verzakkingen van privaten bij de woningen achter de Cornelis Ketelstraat. Van de 79 privaten aldaar toonden een 5-tal neiging tot zetting, omdat in de onmiddellijke nabgheid een sloot is gedempt. De palen onder die pri vaten hebben te dragen per stuk een last van 600 K.G. Het is te begrijpen, dat deze zaak mij nooit aanleiding heeft gegeven om de be- heiïng aan de Nieuwe Vaart te wijzigen, waar ik even als elders, bij den zoo- genaamden eigenbouw, mijn stelsel op berekening gebaseerd, heb gehand haafd, wat ook „de deskundigen" van den Heer v. d. Want believen te beveren. De Heer v. d. Want vindt het beter de heipalen maar één Meter uit elkaar te slaan, zooals voor de bewaarschool is geschied. Waarlijk een rake manier van argumenteeren kan ik dit niet vinden, daar: le. de gesteldheid van den grond lang niet op elke plaats dezelfde is2®. de zwaarte der ge bouwen groote versohillen te zien geeft en 3®. de Heer van der Want het woord „oeconomisch" uit zijn woor denboek schijnt te hebben geschrapt. De opmerkingen, betreffende onte vredenen (wellicht Bohildersbazen over het verfwerk,/dat in eigen beheer geschiedt en dus niets te wenschen kan overlaten, over scheuren in het beton, muren van inferrieure kwaliteit steen en van stukjes opgemetseld, zou ik ook weer voorbij kunnen gaan, omdat deze opmerkingen reeds totaal door den Heer Bokhoven als deskundige zqn ontzenuwd, ware het niet, dat ik hier niet kan nalaten er op te wijzen, dat door den Oplichter bij het Bouw- en Woningtoezicht door den Heer v. d. Want volgens zgn eigen zeggen er naar gevraagd of dit alles wel goed was, hetzelfde toen reeds, als nu door den Heer Bokhoven verklaard, is medegedeeld. Moeilijk wordt het dan ook voor mij, om er aan vast te blijven houden, dat bij den Heer Van der Want het Gemeentebelang in deze zaak, voorop staat, terwijl er integendeel zon zijn te conBtateeren, dat hij liever de spreekbuis van ontevreden bouwers wil zijn, dan dat hij het oordeel van een bevoegd deskundige wil mededeelen. Dan is door den heer v. d. Want gezegd, dat door mij sehoorsteenman- mantels te Breda zijn gekocht waar voor ik zou ontvangen hebben 10% van den kosten^en prijs. Die 10% zijn echter niet aan mij, maar door den fabrikant aan de firma Gebr. Schouten gegeven. Dit was dan ook door mij ten bate van den aannemers reeds voor de bestelling bedongen. (Zie hiervoor bglage No. 2.) Er is aan deze schoorsteenmantel op een bedrag van f 204.25 door een timmerman f 10,verdiend om deze hier en daar op te knappen, op kosten van den leverancier. De kosten, hierftan besteed, wijzen wel uit, dat het slechts kleinigheden betrof, die moesten worden gerepareerd, de moeite niet waard, om deze 'daarvoor te weigeren. (Zie hiervoor verder bij lage No. 3.) Volgens den Heer v. d. Want ver toonden de putten voor menage en regenwater bij de woningen achter de Gorn8. Ketelstraat verzakkingen, waarom die putten aan de Nieuwe Vaart op „voetstukken" zijn gemaakt. De geschiedenis is echter, ook om trent deze zaak, een andere. Blijkens nevensgaande verklaring van mijn mede-architect den Heer H. J. Nederhorst (zie hiervoor bijlage No. 4.) zijn wij overeengekomen op grond van het zeer deugdzame aan gevoerde cemeDt de aannemers op hun herhaalde vraag toe te staan in de bonwmuren (binnenmuren) wat minder cement te doen gebruiken. En wat betreft, het op „voetstuk ken" zetten van de putten valt op te merken, dat deze aan de Nieuwe Vaart zijn opgemetseld van uit de houten fundeering. De toe te passen methode hangt af van de meerdere of mindere slapte van den grond. Toen de firma Gebr. Schouten zich over het meerdere metselwerk voor die patten aan te brengen, meende te moeten beklagen is haar gezegd, dat liet niéts meer of minder was dan een staaltje van haar plicht, om volgens de gelastte op dracht te werken. En dat zij, met het oog op het door de beide archi tecten haar toegestane, wat de cement- specie voor de binnenmuren betrof, tevreden kon zgn, daar hiervoor wel motieven waren, maar toch geen ver plichting bestond. Op de insinuatie, betreffende een te lage inschrgving, waartoe ik de firma Gebr. Schouten door valsche voorspielingen zou hebben verlokt, weiger ik eenvoudig in te gaan. Zij is mij zoo laag bij den grond, dat ik mg zon comprqpnitteeren er notitie van te nemen, gedachtig aan 't ge zegde, dat ook het 'zijn nut kan hebben, vuil water onder den voette laten doorstroomen. Het maken van het bestek, begroo ting en teekeningen voor de Coöpera tieve Melkfabriek „Ons Ideaal" is door mij aan niemand opgedragen, zooals de Heer v. d. Want beweert. Dat blijkt trouwens ook wel uit zgn mededeeling zelf. Immers wanneer ik de opdracht had gedaan, had de be trokken persoon zgn verdiende loon met eenigen goeden uitslag in reohten niet kunnen opeischen. Wel wil ik hier gaarne verklaren, dat mijn optreden voor het Bestuur der Coöp. Melkfabriek „Ons Ideaal"; het Bestuur der Ijsfabriek „Willem Barendsz."den Heer J. Dercksen en meer anderen gedurende het waar nemen mijner betrekking profijtelijk is geweest. De gedienstigheden der praktijk vielen hier samen met het algemeen belang, evenwel zonder dat dit ging ten koste van den tgd in dienst der Gemeente, terwijl dit boven dien heeft bijgedragen ter volmaking van den bouw, zoowel wat indeejing als constructie en afwerking der ge- bonwen betreft. De door mij gevolgde en door den Heer v. d. Want ge wraakte wijze van handelen is mjjns inziens volstrekt niet in strijd met mijn instructie en zelfs geheel over eenkomstig het uitgebracht advies van de Commissie van Fabricage,'in gekomen in de raadsvergadering van 23 Mei 1902, nl. dat hij (de te be noemen Inspecteur van het Bouw en Woningtoezicht) niet alleen con troleerend zou moeten optreden, maar ook voorlichting gevend^aan wie deze behoeft. Inv deze richting hoop ik te blgven werkzaam zijn. Het bouwen Kan in deugdelgkheid hierbij slechts winnen, immers de Bouwverordening geeft Biecht minimum eischen. Wat het aanbieden van blijken van belangstelling aangaat, behoef ik niet in details te treden. Ik meen als staats burger het recht te hebben te over wegen, welke motieven er aan ten grondslag liggen en wil mg op dit gebied door den Heer v. d. Want niet bniten het gemeenschapsleven laten zetten, maarkaarzel dan qok niet te verklaren, dat ik tot op heden gehan- handeld heb overeenkomstig mgne in structie. In deze meening ben ik ook bevestigd door na wglen den Edel- aohtbaren Heer H. J. Nederhorst, on geveer een jaar of drie geleden. Reeds toen ivaren dergelijke mededeelingen als nu, wat betreft mijne verhouding tot de Ijsfabriek „Willem Barendz" enz. hem ter oore gekomen. En hij sprak, oök in verband met het bou wen van de villa „Honk" in het Van Bergen IJzendoornpark, waar een ander als technisch adviseur optrad, de meening uit, dat er niets op tegen was, wanneer een gemeente-ambtenaar op een eerlijke wijze er iets kon bij verdienen. Bovendien is mij vroeger reeds ge bleken ook leden van den Raad hier in zeker geen overtreding mijner in structie hebben gezien. Echter blijft de hoofdzaak voor mij, dat ik nooit iets heb ontvaDgen of aangenomen van bouwers of wie ook, om iets te doen pf door de vingers te zien, dat in strijd zou zijn met mijn plicht. Tot in den treure toe is er door den Heer v. d. Want gepoogd aantetoo- nen, dat ik - heb gehandeld in strijd met mijne instructie, er telkens aan toevoegende, dat hij slechts het ge meentebelang op jiet oog heeft en daar door in de droeve noodzakelijkheid was gekomen personen van zaken te onderscheiden en de zaken op de spits drijven. Vandaar ook zeker zijn grootschen opzet met het voorlezen van art. 10, 11 en 14 mijner instructie. Maar in verband hiermee komt mij dan toch onverklaarbaar voor de door den Heer v. d. Want uitgesproken navolgende zinnen „Het is mij bekend, dat hij zich heeft gewend tot den Heer van der Werf en daar heeft gezegd, dat hg het niet zoo- erg vindt, om iets aan te nemen voor meerder toezicht. Dat is ook niet zoo erg, maar wanneer hg zich vrij had willen pleiten, had hij naar mij moeten gaan en een andere voorstelling van de zaak moeten geven." Want wat blijkt nu hieruit. Dit, dat wanneer een ambtenaar zgn instructie overtreedt en de Heer v. d. Want wil dit in den Raad brengen, dan heeft de betrokken ambtenaar niets anders te doen, dan naar den Heer van der Want te gaan, belust als deze op zulk bezoek schgnt te zijn en hem eene andere voorstelling van zgn overtre ding te geven, Het gemeentebelang treedt dan dra bi^ den Heer v. d. Want op den achter grond en de ambtenaar, die een knie val voor hem gedaan heeft, kan er zich in verhengen, dat alles wel op rolletjes loopen zal. Maar mogen in zoo'n geval alzoo „onduldbare toestanden" blgven be staan? Ik vraag slechts. Maar neen, indien ergens, dan blijkt wel uit boven aangehaalde zinsneden, wat de inner- lgke beweegredenen van den Heer v. d. Want zgn, die hem drijven en liet hij slechts in een onnadenkend oogenblik 't mom van zgn gelaat vallen, waardoor het persoonlijke van heel zgn actie scherp werd belicht. Verder zegt de Heer v. d. Want, dat door mij zou zijn gezegd, dat bewgzen voor al die dingen ontbra ken. Maar hoe ter wereld is het moge lijk,' dat ik dit ook maar gedacht, laat staan gezegd zou hebben, daar mg volslagen onbekend was, dat een raads lid een actie tegen mij zou beginnen. Natuurlijk, nadat de Heer v. d. Want die actie/ tegen mij was begonnen, daarna sprak ik, dat hij dan met be wijzen iroör den dag moest komen en hieifn sta ik niet alleen, want ook de voorzitter van Uw college heeft er in den Raad op aangedrongen, dat de Heer v. d. Want zjjn bewgsmate- riaal zou overleggen. Of voelde de Heer v. d. Want reeds hier zgn zwak heid en is 't niet of hij bij intuïtie reedB bemerkte, dat de zaak aan een grondig onderzoek zou worden onder worpen door het college van Burge meester en Wethouders en zag hij reeds in den geest het gebouw zijner beschuldigingen als een kaartenhuis ineenzakken, daar het toch voor dat college niet aangaat te komen met „men zegt" of „het gerucht loopt", enz. De Heer v. d. Want heeft zijn ge ruchten materiaal geëindigd met het - vertellen van een stukje Goudaohe Bouwgeschiedenis. Dit heeft hij zeker bewaard om een passend knaleffect te hebben. Want immers hierna roept hg het uit„dat zijn toestanden die niet kunnen worden geduld," en vol zelfvoldoening wegt hij er aan toe „de Heer Bakl^r mocht zich dan ook wel waohtea^te verlangen, deze zaak in het openbaar te bespreken". De. Heer van der Want heeft echter bniten den waard gerekend. Hij heeft er niet aan gedacht, dat sinds 1902 ten mgnen bureele de Bouwgeschie denis van Gouda officieel wordt vast gelegd en zg altgd nog uit officieele gegevens is op te halen. Naast zijn bouwgeschiedenis zal ik eens leggen een ander stnkje bouwgeschiedenis, berustend op ofnoieele gegevens. Op 26 October 1903 vroeg de win kelier J. Cabout vergunning tot het verbouwen van zijn woon- en winkel huis, Kleiweg8traat, alhier. Mijn advies hierop aan uw college, dat gunstig luidde, werd verzonden 3 November 1903 én de vergunning werd verleend 4 November d. a. v. In dien tusschentijd is de vrouw van Cabout, te pas en te onpas, soms tot schreiens toe bewogen aan mijn dear geweest, mijn vrouw verzoekende voor naar man een goed woordje bij mij te doen, ten einde spoedige afwerking van het bonwverzoek te helpen be vorderen. Hoe weinig dit geloop aan mijn deur gemotiveerd was, bewgzen bovengenoemde data. Daarna heeft mijn vrouw bij Cabout goederen op zicht laten vragen, maar niet gekregen. Hierdoor zich beleedigd achtend, heeft zij gemeend Mej. Ca bout onder bet oog te moeten bren gen, dat zg in 't vervolg, als van nierbovengenoemde visite's wenschte verschoond te blijven. Eenige maanden later, 't was 15 Maart 1904 zond genoemde Cabout weer een adres om een bouwvergun ning bg Uw College in. Mijn gunstig t advies met voorstel om dispensatie te verleenen van bet bepaalde bij art. 40 der Bouw- en Woningverordening bereikte U 21 Maart 1904, terwijl den volgenden dag de verguning werd verleend. Alzoo is de vergunning met op mijn voorstel dispensatie van een voorschrift der Bouw- en Woningverordening, in den kortst mogelijken termijn afgehandeld. Daarna, 't was 16 Juli 1912, zond J. Cabout wederom een verzoek om een bouwvergunning bij Uw College in en wederom is ook deze bouwvergunning in den kortst mogelijken tgd afgehan deld, want de vergunning is verleend 23 Juli 1912. De teekeningen zijn hiervoor, wat de bintlagen betreft, geheel overeenkomstig de eischen der Bouw- en Woning ver ordening inge zonden, zoodat van pressie tot rijzing van bintlagen geen Bprake kan zijn (Zie ook hiervoor bglage No. 5). De voorziening van licht en lucht liet echter te wenschen over, zoodat deze zaak door den bouwer, op mijn

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1916 | | pagina 3