i Dood. jukt MITS, adel. 1 I I w n ui kaas VOOR RN. edingen de ourant •AI |Hi 55e Jaargang r No. 13104 Zaterdag 3 Juni 1916. J en Feestdagen. behalve Zon- Verschijnt dagelijks HEI KOLEI. Uitgevers A. BRINKMAN EK ZOON. Telefoon Interc. 82. Eerste Blad. •Aft ZOON, (KT 31. Gouda. De Geluksster. MERK Ie else. iY ZONEN i kosten slechts kling: ZbTxe-ix-ws- exx .^d.-v-extexxtxe’blsucL voor Groxxd.su szx Oxxxstxelzezx. hmIJ M S^Go^. r; liKyll Egoïsme, een kracht tot zelfvernietiging. Feuilleton. Brieven uit de Hofstad. Telefoon Interc. 82. mers: 4 f bestaat uit twee en I dat (Nadruk verboden). Juist, houdt hem vast, kinder en het Bureau. leve het mooie en een ja. Er iCOOp. Gouda. Irama in 3 nde aohter- iegmacbine, Dit nummer bladen. PRIJS VAN HET ABONNEMENT: Per kwartaal Idem franco per post. Met Geïllustreerd Zondagsblad Idem franco per post. Abonnementen worden Markt 31, bij onze Agenten Waarom dan voo r4<4Jt|gbetdH- even- en. juffrouw met een ERIJ zonderling lachje. Alg1 ik eerlijk zijn .zal. Ik een - en Woning- nd'erötandsoom- het westelijk 30 door NATHALY VON ESCHSTRUTH. X BIJ L, 1AAR.T Lz. 379.) ►de dagen sla, (M», j :jn van EM. EEËN worden in verzegelde vijf, twee en i een Ned. ons ding van Nom- b, voorzien van 1 Merk, vol- it gedeponeerd, de uitvoering le orders aan- eea. oor elke regel ij geregeld tijdig mtvangen vso vermakelijkhc in onae agenda het en hun innerlijk leven belet. Is dit egoïsme maat- in> one gevoelens dlat breed slotte boven het nihil zal uitko- ITj houdt niet van die liefde. Zitten blijven I GRUDSCHE COURANT. u. T-— heel sterk, dan is dat in het leven van dezulken., aan hun voelen en denkeri, aan hun stemmingen ein vaak zeil» aan, hun uiterlijk inerklhaar. Maar in nog sterkere mate aanwezig, zóó, dat het de eenige beweegkracht van iemand» doen en laten zou wor den, zou het tot zelfvernietiging moe ten voeren. En als zoodanig tot het zich thans in de wereldlgebeuirtenis1- sen van het heden. K. I I v f 1.25 1-50 B dagelijks aangenomen aan ons Bureau: ten, den Boekhandel en de Postkantoren. tje» - Hij VIM Ik heb zijn handje in het mijne, zong Zerline. Kinderen, ik weet een gesehiedeni». Luistert. -Krantzlow heeft het woord. Wie kan vlugger loopen., blinde of een ziende ekster Wie het raadt, mag den, kellner een ku» geven.. De oplossing, Kranzlow De komiek trok een bedenkelijk ge- Weet gij dat niet, kinderen Schaamt u wat, ’t iS toch zoo g*e- miakkelijk De blinde ekster kan het beste loopen, dat spreekt imimereivan zelf Zoo... en Kranzlow ging, Wij leven in een wereldl van egoïs ten. Geen tijd1 heeft met zoo luide, zoo allee overdaverende sitem ons deze waarheid' in de ooien ge schreeuwd als de tegenwoordige. Want ondJanke1 dat allee, wart; erv<rgebazeld wordt van beschaving en recht en vrijheid van kleine volken en va- derlanriislliefde, kunnen we toch hier van wel overtuigd’ zijn, dat de diep ste en sterkste beweegreden vaiiden geweldigen strijd) van. het ^ogenblik heit egoïslme ie', het egoïsme zoo niet der individuen dan, toch der volken en in ’t bizonder van die kringen die in iedleir land' de léiding in ham dien hdbbon. De strijd) gaat om meer macht, meer invloed', meer bezit, om uitbreiding van grondgebied en uit breiding van belangensferen. En hier- voor worden wekelijks duizenden jon ge levens1 geofferd en duizenden an deren verminkt; hiervoor worden mil- liarden op milliarden schuld! gesta peld!, dlie tot in verre toekomst zwaar zuilen dirukken op het leven van alle volken; hiervoor mpeten de volken, ook zij zelfs, die, als' het onze, aan dit bedrijf niet meedoen, armoede en gebrek lijden. Het is een uiting van egoïsme, dlat, tot waanzin gestegen in plaats van overeenkomstig dien natuurlijk en dtrang naar zdlfbetioudi, naar zelfvernietiging schijnt te Stre ven en dlat dius, loSgeraakt van zlijn eigen basis on alle zelfbeheersiching verloren hebbend', voortholt naar dien afgrond'. Maar het is niettemin een Symptoom van egoïSme. En die vreem de wijze, waarop zich dit in deze gebeurtenissen openbaart, toont ons te duidelijker welk een schrikwekken de macht het is. Want het bereikt hier niet meer en kan niet meer be reiken bevoordeeling van het eigien ik, zooals het natuurlijk bedoelt te 61) Nu, dan raad1 ik u, sdhooneDar ja, offi dadelijk op den huwelijksdag een rondireis-biljet om d'e wereld te nemen, opdat gij uwen echtgenoot niet al te veel zult ontmoeten En zijt gij het een» met uwen bruidiegom vroeg Eckert’S buur vrouw rechts, niet zondier een boos aardig knapoogen tegen bare kunst zuster, nevens haar. Mairga zag al verheerlijkt tot Ro man op. Zeker ben ik dat. Zijn ijzeren wil boezemt mij ontzag in. Ik houd van het ruwe en energieke in den man. Dat had zij Eckert reedfe verzekerd, toen zij destijds, onder den rit in dien sneeuwstorm, met zijn raekelijke” liefde den draak stok. Zwijgend Staarde Eckert in zijn glas, en terwijl Kranzlow een lied aamhiief ter eere van de vrijheid1 in de liefde, en de Stemming aan tafel steed» opgewondener werd; haald© hij zijn horloge te voorschijn en stond1 op. Het was twee uur in; dfen mor gen. Ziijne buurvrouw rukte hem wel het uurwerk uit de hand1, dwong hom weer te ‘gaan zitten 1 Wat is dat nu 'f zeide zij. Wilt gij eten Spelbreker zijn? Hoe durft gij op te staan, vóór men per- geeft Aan deze tafel volgt men zijn eigen wil antwoordde Eckert scherp. Bravo goed gezegd. Zijn eigen wil, alleen in de liefde, mijnheer. te voet gaart, het niet. Eckert staat naast de jónge zan geres, en trekt haar, met een blik op den dtronken man, van Ermonyi s zijd© we®. Dat is ónmogelijk, zeide hij barSch sla, al» 't u belieft, uwen mantel om', juffrouw Dalllberg. ban, op dit oogenblik, voor u beter geleide dan uw verloofde^ Goed... mij gloed... de kerel heefó gelijk... en... ik ben niet ja- loeisch,kinderen. Met een bijna verachtelijke uitdruk king op het ernstig gelaat, keerde Eckert dien waggelenden man den rug toe o.m Marga bij het aantrekken van dien mantel behulpzaam te zijn. De zangeres) Sloeg den wit kanten doek om ’t hoofd1 en. zag glimlachend1 tot hem op. t- Gij zijt werkelijk al lerbeminnelijkst, amico mio. In wer kelijkheid een, getrouwe Ekkehardl, die altijd ter plaatse iS, wanneer ik hulp noodög heb. Verwonder u niet te veel over Roman. Op zulk een dag ale vandaag, mag men het een kunste naar niet kwalijk nemen, dat hij van 't goede wat te veel geniet. Hij <hv>nk immers' op mijn welzijn. En gij weet immer» wel, lieve Eckert „Wer nie- mals einen RauSch gehabt, der iat kein braver Mann Ik geloof zelfs, dat de roeS van uw verloofd» u imponeert, DailDbergi vroeg Eckert CCCXXI. i>e Vereeiugang),»Gnze vloot’ heelt guiiachi uien groeten trom te roeren on ue aaiDuacut van hot geachte pu- uiiettc op zich te vestigen. Het is een Klein Kunstje om at te. doen en nai resunaat i» al gauw zoó <liat men zdch in tevredenheid over het wel- tuagen benageajx Kan gevoeien. Ui in werkelijkneiir het eigenlijk doel be- leikt is; is intussenen een geheel anuere vraag. Wanneer je een „tea| organiseert, een feestavond, wanneer het je gelukt koninklijke belnngwtel- nng te wakken en zelfs het praedi- caat „konankhjke te verwerven, da-n Kun je er zeker van zijn dart; een deel van de Haageche bevolking zich tijdelijk iete r gelegen laait liggen. De schoone daunes van de Hotstad grij pen gretig de gelegenheid aan om zich zelf' te ventoonen, vooral wan neer zij weten’ dat de opzet ,,chi<l” is en de leiding in handen berust van dien eigenaardigen kleinen groep van personen, welke het talent be zitten het Haagiscbe cachet aan de zaak te geven. Iets geheel anders is fhet echter of de %aak met al die ,^sjeuj’ zelf wel gediend' is. Wij zijn zoo vrij d'at zeer te betwijfelen, en wij Staan uitermate sceptisch tegen over de resultaten die met een groot doenerij zijn te behalen. Als het in tien jaar tijde aan een Veteenigünigi die een groot nationaal doei heet na te streven, niet verder gelukt dan wat honderden leden bij elkaar te krijgen, wat prentenboekjes uit te geven en een tentoonstelling te nouden van hetgeen matrozen in hun vrijen tijd weten te prutsen en te knutselen, dan is het bereikte rtsSnl- taart al zeer mager. Wanneer je de merDchen voor onize vloot wil win nen door ze erwtensoep te laten eten, die van andere erwtensoep alleen hierin vendchilt dat ze uit een groo- ten „heuschen” Soldatenketel wordt geschept met eên onmogelijk groeten lepel, dan blijkt daaruit dat het al ligt zoo iets mannelijks in, ierts dat ik hem niet zou kunnen en willen nadoen. Een man kan, zelfs in de onidlctu$d, groot zijn. En mannen, die, als brave lammetjes, steejjh dien weg van plicht volgen, vervelen nïij zrw onbeschrijfelijk. Daja. Gij zijt een juweel, lachte Kranzlow met uitgebreide ar men. Wanneer ge 60 pond meer woogt, waart ge een uitstekende vrouw voor mij. Marga, werd al» het ware van Adalberts zijde gledrongen. Hij bleef Staan en beschouwde, met bijna vij- anidligen blik, het troepje lichtzinni ge menSchen, die zoo gewetenloos speelden mot de heiligste gevoelens, Zooeven npg had' hij het „kind1” met het dliepst van zijn hart beklaagd. Het wad hem gleweest, al» moest hij bloedige tranen weenen om haar le vensgeluk... nu had' hij noch klach ten noch tranen meer voor haar. Zij verdiende geen medelijden,, zij ver diende het lot, dtot zi; zich zelf, in haar kinderachtige dwaasheid, be halve, een eind' achteruit. Wel... omdat zij geen ekster- iz jogen heelt. 'f Een oorverdoovenid' gelach en ap plaus. i i Zelf» die Slaapdronken kellner, die, bleek als een söhimi, om die tafel heenwaart, vertrekt hel gezicht tot ,cn glimlach. En er wordt weer gedronken en geklonken, totdat Roman Ermonfyd1 d hooft) op de borst zinkt en Marga plotseling ópstaat. Neemt mij niet kwalijk, darned en heeren, maar ik word Slaperig) ik ga naar huis11 Wij gaan nog niet naar huid... nog lang niet stottert Roman, terwijl hij weer naar zijpglad grijpt. Leve het succes leve het bruidspaar De coonpfMiist staat wankelend op, blijft, een oogenblik staan en valt weer op den stoel neer. Kinderen, kindareri f... hij id za lig lacht Marga. Niet een beetjeHaalt Jen lijkwagen/, ik zal hem naar huis brengen grijnst Kranzlow, dié zelf ook niet meer vast op zijn, boe nen staat. Maar lieve hemel, wie zal mij dan geleiden. vraagt Marga half snikkend1. Onzin... mijn dtiifje... ik breng* u thuis, lacht Roman., met een, nieuwe poging om op te staan, maar ik moet een rijtuig hebben PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 1—5 gewone regels met bewijsnummer. Elke regel meer Bij drie achti Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels f0.35 b betalingelke regel meer 6 ets. Reclames f 025 per regel. C.—Lllers en randen naar plaatsruimte. zeer moeilijk is de belangstelling te wekken door hetgeen f ea tel ijk het be langrijke is. Evenmin bewijst het iets voor het welstf&gen dat duizenden en duizen den naar Scheveningen kwamen, om het vuurwerk te zden mislukken. Als morgen aan don dlag de antimilitaris- ten-bond of de vereeniging voor vrou wenkiesrecht een vuurwerk afsteken ia het evenvol op den boulevard1 en zijn het grootendeeto diezelfde men- stohen. 1 Zoodat ik maar zeggen wil, het effectieve resultaat van de opgezette vloot-fiancy fair ten. men. Vuurwerk op Bcheveningen Het wekt herinneringen op uit lang ver vlogen tijden, ’t Wordt wel haast drie jaar geledfen dbt het laatste werd af gestoken. Vroeger heette het lederen Maandlagiavonidl vuufwerk te ztillen zijn, maar de natuur Speelde een boos spelletje met dit fantastisch vermaak. Met een zeldzame uniformiteit placht het 'S MaandagSmiddags of ’S aivondh te regenen of zóó te waaien dat het schitterend gieknetter niet kon wor den—opgevoerd. Alleen wanneer het twM dagen mooi weer was en die wind uit het land woei wa» het gun stig voor vuurwerk. Deze hoogte eiSchen aan de weersgesteldheid van on» vaderland' aan de boorden van de ze© te stellen staat gelijk met on- mogelijjc maken van dit vermaak. Het is opmerkelijk zo o als in den loop der tijden de eenvoudige var- ntóken van de badplaat»1 zijn ver dwenen. De draaimolen was in over oude tijden een voortdurende arttrao- tie; de caroufisel heeft ook zijn tijd gehad, d'e zweefbaan verdween en al leen de aartvardterlijke schiettent wist - zich te handhaven. Allee moest plaats maken voor het cafê-met-het-strijkje, dat duizenden een rustig zitje aan biedt, al is die uitziek vaak ook zoo, dlat zij een marteling ie voor het ge hoororgaan. De jaarlijks terugkeerende pogin gen om in de cabaret-zaal iertsl mo derns te geven op het gebied van de kunst, hebben jaarlijks al nrindar succes te boeken. Niets' is ongeluk kiger dan juist die menschen te wil len opsluiten, in een. muf zaaltje, wan neer aij naar de badplaats gaan om de frasWche lucht te genieten:. Daar bij komt nog dlat het al lang een fiasco bleek een Hollandsche cabaret te willen stichten. Wij hebben nu eenmaal slechts óón enkelen, cabaret artist, Speenhoff, etn dleze treedt 'S win ters al zooveel voor het Ilaagisrthe publiek op, dlat het waarlijk niet te doen, maar het tracht nog alleen het eigen ik te doen triomfeeren over an deren en offert daarvoor zoo noodig net eigen ik op. Van een kracht tot zelfbehoud is het een kracht tot zdlr- veritietiging geworden. Maar juist zoo toont hert, de wane gedaante, dat het in werkelijkheid al tijd aanneemt, zoodira het in dien UatelijiKen vorm optreedt, diien wij meer speciaal egoïsme plegen te noe men, maar olie meestal niet zoo dui delijk herkenbaar- is, omdat zij niiei, zoo uitdrukkelijk en volstrekt pleegit te zijn.. -Want egoïsme, dat in zijn natuurlijken vorm een kracht tot zelf behoud bedoelt te zijn, en tot op ze kere hoogte, d. w. z. zoolang het een natuurlijke liefde voor de eigen peiöoo'ril'ijkiheidi blijtt, een noodteaiKie- lijke en onontbeerlijk^ kracht, wordt juist door zijn ontaarding een kracht tot zelfvernietiging. Wij haöben in hot leven een. ze kere eigenliefde noodig, om in Stand' te blijven. Wannéér wij niet zor gen, dlat wij ademen, dat we eten en drinken en slapen, sterven we. Maar die zorg daarvoor werkt geheel on- oewiM. Al wat leeft, zorgt er voor zich zelf in stand te houden en be iioett daarvoor geen redeneering, geen nadenken. Zoodira echter de «oorg om aan dat eten en drinken, aftn een ligplaurts om te slapen en aan dek king te komen zich doet gelden, be gint dlc drang tot zelfbehoud reeds büftLtiiv le werken, dat wil zeggen, wij weten, dat wij voor ons zelven te zorgen hebben meer dan voor an deren en wij geven ons rekenschap van de wijze, waarop we dat te doen hebben. Het maateehappelijk leven, dat ons den strijd,1 om het’ bestaan opdiringt, versterkt den drang naar zeirbehoud en maakt ons zeer be wust tot zorgen voor ons zelf, tot wezens, die ook en vooral' met hun eigen voordeel rekenen. MaAr daarnaast doet schappelijk leven ontstaan, of versterkt gevoelens, die een natuurlijk tegenwicht tegen düt ego kalme, zich in zorg en bekomme ring om eigen voordeel openbarend), vormen. Naasten liefule en gemeen- stöhapSziin temperen de felheid van ons egoïsme, doordat zij naast. de zx>rg voor eigen zijn, ook de zorg voor den n)®a»te en det zerg voor het gemeenschappelijk leven in on» wek ken en onderhouden. Zoo het eigen bestaan en het eigen welvaren onze ernstige aandacht blijven, vragen, le ven wij tedh niet meer uitehjitend' voor ons; zalven, maar mede voor onzen buurman, onzen vriend, onze medemenSchen., en in wijderen om- vangvoor geheM de gemeen schap, waartoe we behooren, voor de gansche menschheid. Dit evenwicht van krachten houdt on» leven in stand. Want het behoedt on» voor de felle eeuizijdttgiheid' waartoe ongebrei deld egoïsme ons voeren zou en die on» ten slotte in zelfvernietiging zou doen ondtergaan. Wij hebben immers andere menschen voor on» materieel en geestelijk leven noodig, en het welvaren van die onderen, de goede toestand, waarin het geheel zich be vindt, heeft op ons leven, een gunSti- gen invloed). Wij kunnen niet al leen staan op d© wereld. Niet al leen, ons geestelijk leven zou anders jneeoisChrompelen, zoodat wq tot de trap van dieren moesten afziinlken. maar ook' ons lichamelijk ^oori/be- staan ih den tegen.wobr'dfigen’ vorm zou Oanogeii,ik' worden. Egotóine in zijn ongeforeidlelden vorm en al» al- ieenige beweegkracht in on» leven leidit dhiÉLin co-nsequentie tot vernie tiging. net is niet meer een kracht tot zeUbohoud' maar eene tot zelfver- nmigling. Maar als zoodanig bestaat ze dan ook nauwelijks. Niemand* wordt alleen dloor egOïSme beheerscht. Maar die menschen, die wij meer in t bijzoncter egoïsten noemen, hebben eigenlijk een teveel aan egioïstme of beter nog een te weinig aan, krach ten, due een tegenwicht tegen egoïs me vormen. Dit egoïsme verndetigl hun leven natuurlijk niet. H©t kan num initegend'eel in menig opzicht voordeelen bazorgen. Maar, in t ge heel genomen, verarmt het toch hun levens omdat het één kant van leven voor hen verborgen houdt zoo de volle onbbloding van f 0.55 0.10 LereeRvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend. Dienstaanbiedingen per plaatsing van 15 regels 10.35 bjj vooruit- uuiaiiugei» Groote lettel verdiend© geen medelijden., zij haar kinderachtige dwaasheid, reidkfe. „Alle», alles geht vorbei, Adh, was bleibt von Glück und Mai? Dürte Blatter Dürte Blatter zong d© Sentimenteele schoone, en Kranzlow sloeg den arm om Marga g nriddel, en dbnSte, vóór zij ér op bediacht was, in een wal» vroolijk met haar rondl. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1916 | | pagina 1