►s
r
mini
ruNis
SSER
iede Meubelen,
oude armen, 4
Istoelen, 1 Tafel,
Theetafel f 10,—.
j f 7.50, Kasten
pe Stoelen vanaf
ks, Vouwstoelen
open Theetafels
eist 13.50. 20
55e Jaargang
Zaterdag 19 Aügnstus 1916.
No. 13168.
MPEN
Uitgever» A.
Eerste Blad.
a e-
Feuilleton.
eedschappen
ktuigen.
Het verloren Paradijs.
euren
FOCKINK
Amsterdam.
i A. DAM.
n. Telefoon 12232.
EN ZOON. Telefoon Interc. 82.
XsTï®"kX'WS- eaa. «^d-^exteaa-tieToleudl ‘v-oox G-otxd.©, ezx OzxxstxelEezx.
Verschijnt dagelijks behalve Zon- en Feestdagen.
Telefoon Interc. 82.
w MeoMo is
Brieven uit de Hofstad,
cacxxxu.
De duurte.
:r.
:ra
bestut uit twee
niet
(Wordt vervolgd.)
rj i i?
JN VAN
Keukengerei
onderdeelen.
Dit nummer
bladen.
uiit-
den
f 1.25
1.50
een
ont-
Drukkerij
ZOON -Goud».
Naar het Duitslch
W EDWARD STlLGEBAUER
Met autorisatie bewerkt door
J. P. WESSED1NK-VAN ROS8UM.
over
dözetr
een
daar
men.
ge-
go-
10
RECHT
wil tot geni* t<
academie veyboj
waar boemelt ml
en met minder
ons verkeer met het buitenland
heel stop zou zetten, en dus
allerlei artikelen een overvloed
de markt zou gooien, die niet
oordeel ziet
ihrijven ziet,
gewis,
oopate is,
of bode het is
I.
lÜLMAN,
itr. s, Rotterdam,
orteerd en goed-
>r de Snoeptafel.
liet mijn Prima
er bus en mijn
ider naam, maar
van 1 et. p. stuk.
Pelefoon 12292.
zaak van de heerslahende dluiurte
droeg er integendeel in slechts’ onbe-
duidende mate toe bij. K.
FEIN'S IIM KT
;l.j|- de BESTF.
N SCHADELIJK]
-HOLLAND.
f 0.55
0.10
Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden deze tegen twee berekend.
Dienstaanbiedingen per plaatsing van 1—5 regels f0.35 bjj vooruit-
JJ betaling, elke regel meer 6 ets. Reclames f0.25 per regel.
J Groote letters en randen naar plaatsruimte.
GOUDSCHE COURANT.
PRIJS VAN HET ABONNEMENT: PRIJS DER A D V ER TE N TI N:
Per kwartaal f 1.25 Van 1—5 gewone regels met bewUsnummer.
Idem franco per post1.50 Elke regel meer
Met Geïllustreerd Zondagsblad
Idem franco per post.
Abonnementen worden
Markt 31, bij onze Agenten,
Hang 74
ÏROAM -
dagelijks aangenomen aan ons Bureau:
ten, den Boekhandel en de Postkantoren.
deld worden. En waar orize eigen
voortbrenging niet naar alle kante*
voldoende ie, moeten we duS velen-
lei ontberen of duxr betalen.
Maar ook onze eigen voortbren
ging lijdt door gebrek aan grond
stoffen en wordt óf ónmogelijk öl
duurder. De prijsstijging in het bui
tenland trekt bovendien onze voort
brengselen uit het land. Door slui
ting ik<r gjronzen, al» velen wiUei^,
is dat niet absoluut cd,verhelpenom
dat een absoluut verbod van uitvoer
ge
val
op
zo*
nalaten de voortbrenging naar be
neden te drukken en op onze hanr
dóbSbalans al dadelijk een neerdruk
kenden invloed zou oefenen. Allee*
een stelselmatige uitvoer, die genoeg
zaam voorraad in ons land laat',
zonder de uitvoer te verbieden, ka*
hier helpen. Maar daartoe is! altijd
de medewerking van de bevolking
zelve noodig. En daslraan heeft hqt
maar ai te vaak ontibrokqn. Er i*
gespeculeerd op de noodzakelijkheid
om nu en dan die grenzen open te
zetten en een enorme prijsopdrijving
tem koste van de bevolking ia daar
van het gevolg geweest. Door han
delaren, landbouwers en anderen
zijn sommen verdiend1. Trachtte de
regeering door lixeering der prijzen
dit tegen te gaan, dan widt men
gewoonlijk wei een weg te vinden
om die ge- en verooden te ontdui
ken.
Het is dluidelijk, dat men ook daar
om die regeering geen verwijt kan
maken. Den algemeenem oeconomi-
schen toestand; die, d|e voortbrenging
ver mi rul er end, de prijzen deed stij
gen ook van het in ons land' voort
gebrachte, kan zij natuurlijk niet wij
zigen- En voor de regeling van wat
in haar macht stond, was zij voor
een groot deel van de medewerking
der betrokkenen, die haar meeren-
deels1 onthouden werdl, afhankelijk-
Dat zij nooit heeft miisgetabt, zal na
tuurlijk niemand beweren, maar zij
deed <fcit ongetwijfeld te goeder trouw.
En niet dit mistakten werd de ooi-
niet maken, dat ik achtersta bij de»
kok uwe vaders in gevoel van plicht
Ik ben Schilder, jawel Ik heb
reed» menig semeeter, op kosten van
mijn rijden maecena», die zich den
gril in het hoofd heeft gazet mij te
willen vormen en het koete wait het
fe stempelen, aan de
ld. Lieve hemel
ook getnakkelijker
/etenslwroaging' dan
hier in on» heerlijk MüniOhen Maar
zooveel, juffrouw, om uw kok te
overtreffen en u te woord te staan,
heb ik ondanks ailed toch nog wel
geleerd. Ons jongeren, zo o zeidetu
toch, ontbreekt het aan dón moedi
gen ernst, wij hébben over alles en
ieder een Sordeel gereed, wij zetten
ons met een zeker cfynislme over de
vetróchijnselen van het leven de kunst
heen GSlooft u dat werkelijk, juf
frouw Stadlbauer Die zoo doe*,
handelen eigenlijk, door andere ge
voelen» gedreven. Indien er een
onder is die zoo Spreekt en het i*-,
derdaad gelooft, dan is hij een dom
kop, want in waarheid i* de zaak
geheel anders.”
„U brengt mij zeer in Spanning,
mijnheer Forst!’
Een coquette blik uit de oogen
van Melitta trof den jongen man.
Daarop vervolgde zijl
„Het zou dnis wat ander* aüjn dan
deze geblaseerdheid, die u, mijnheer
Forst, en zooveel jonge kunstenaars
Daarna keek zij hem onderzoekend
aan en antwoordde
„Wat u nu zegt, mijnheer Fortt,
•beve ’tigt mijn bewering over het ge
vestigde oordeel, dat gij jongelieden
reeds met uw twintigste jaar -
alle mienSchen en toestanden
wereld, meent te hebben. Met
groot woord, dat gij hier of
hebt glelezen, wordt een gehoede rich
ting in de kunst af gemaakt, en men
is klaar zonder veql te moeten na
denken, en dat Is toch verbazend .ge-
makkehjfk.
,„U ziet mij jonger aan dan ik
ben, juffrouw ?f’
„Ik weet het, u bent reed* Vijf en
twintig, mijnheer Forst. Reeds vijf
en twintig en nog niet* voor de on-
sterfclijkheid gedaan, zou men met
een kleine variatie vrij naar Schil
ler’s Don Catrlos kunnen zeggen
Zij lachte. Het was de harde, uit
dagende lach, dien 'hij van Melitta
kende.
Daarna dronk zij hem tos
„Neen, ik laat u vanavond’
loe, mijnheer Fowft/’
„U wilt mij dus hier in die ghst-,
v'rije villa van uw vadler bushhhetn
reebout en paté eenvoudig een zedi»-
preek houden, mejuffrouw Melitta
Dat is werkelijk origineel. Bijna
zou ik nu mijn ^d dtokpaartije wil
len berijden en weer een* de be
wering wagen, dat wij, hoe fceidetu
ook weer zoo even, wij heeren dor
Een groot gedeelte van de Haag-
sche huiflini’oeders is in onaangena
me moeilijkheden gebracht nu in de
„’branches'” van twee zeer huishou
delijke artikelen een staking van het
personeel 1® uitgebroken- De melk
en het vleeöch komen niet dan na
veel strubbelingen in vele huizen/;
de eerste moet worden afig|diaald' tn
het tweede heeft ook al zijn, eijskhen:
Het vleesich moet een dhg voorruit be
steld worden, aangezien dte Slagers
dan maar éénmaal per dag aan de
deur behoeven te komen.
De staking bij „De Sierkan” dhurt
veel langer dan weili’dht wend ver
wacht. Wij kunnen natuurlijk moeie-
lijk beoordeelen aan welke rijdte het
„récht” Schuilt. Het personeel doet
een beroep op de burgerij en dfeze
Snapt er natuurlijk niets van ook al
omdat het haar niet linteresBeent.
Sommige huismoeders en enkele
hui*v*denJ sloten zich daarbij aan
4ijn van meening dkt het pu
bliek zich eens moet laten geldlen en
niet langer zich tot de dupe moet la
ten maken van lederen strijd tuö-
scheu een directie, een werkgever
en zijn personeel. Natuurlijk Z<X1
het putbiiek de machtigöte factor kun
nen *ijn. In (lóze abnormale tijden
had het al lang zich nu en dan
moeten uiten. Maair wie aal er <fe
groote masis'a orgianiseeren
Het gaat bij de stakingen natuur
lijk om de loonen. Daarover een oor
deel uit tie spreken is eenvoudigl ón
mogelijk. Het werk dlat door dó loo
pers van de melkinrichtingen wordt
verricht is1 het meest eenvoudige
werk, waar niet het nünéte greintje
vakkennis voor noodig iö. Zoo zijn
er nu eenmaal honderde .baantje» in
eien groote stad, die door iedereen
vervtid kunnen worden. Dat detze mi
nimum kennfe baantje*, waar
voor 00k weinig bhylSieke kracht noo-
dig is ten slotteook miniirtum) loon
uitkeeren, iri doodeenvoudig. De vraag
is alleen maar wat dat minimum is
en moet zijn. Of je nu melk uit
vent of tramkaartje» verkoopt, of de
straat sóhoonvee|gt, het komt er niet
op aan, het ia alles' ongeschoolde
arbeid, die slecht» de lichaamskracht
vraagt gedurende een zeker aantal
unen. In dit laatste pu *chuilt het
eventueels verschil Nu i» het een
er noodzakelijkerwij» een tekort ont
staan, dat alleen door sterke inkrim
ping van de reeds ibeperkte onder-
houd*uitgaven bestreden kan worden.
Maar die inkrimping is alleen mo
gelijk in de genoemde lagen óf door
een absolute uiterst pijnlijke veran
dering van levenastandldaard óf door
een bedenkelijke vermindering van
den aankoop van voedsel, waardoor
in breede kringen ondervoeding ont
staat. Het eerste is mogelijk in de
middenklasse, die in gewone omstan
digheden uitgaven kan doen, Gie
voor levensonderhoud niet rechts-
streaks1 uoodzakdijk zijn, maar nu
bot het noodzalkelijk»to each beper
ken moeten en ook de meest
wone l*uxe moeten laten varen,
laatste onvermijdelijk onder de
beider» en
instellen dat
irmalen tos
stand zouden kunne* .blijven., DaaiA
voor immers is het o*conomi*ch Iq-
ven der ganeche wereld te zeer in
een geweven. En waaneer iti
deel der wereld dat leven 1»
wricht, dan moeten ook wij dat voe-
«4* üDat deel een
dór be-
ijkil dat de pro-
oor een groot
au mallioeuen
lakcht
Want, zoo wediMJ de regeering
wei een» heeft misgetpM, bij het ne
men van maatregele* ten. opzichte
van de vx>edselvooiui*a*ng, de oor
zaken van. den noodtoestand liggen
elders en kunnen door geen regee-
ningsmaatregelen wofden weggeno
men.. En het is niet rteohte de kwa
de trouw der regeering, waarvan
sommigen uit felle* haat tegen
DuitJchland haar beaqfcüuM'igen, maar
evenmin de onkunde qI het gebrek
aan inzicht of energi*, die hier de
schuld dragen. De oorzaken liggen
in den abnormalen toestand, waarin
de oorlog het oeeonomösch leven dar
wereld heeft gebracht, En het zou
dwaasheid zijn te ve
wij allen buiten dien
Op onderscheidene en meest
eenloopende wijze ervaren^ wij
oorlog, die rondom on» woedt en de
welvaart van Europa vernietigt. Hoe
kan het ook ander*, waar one land
tu&échen de oorlogvoerende landen
als ingedrongen ligt en deze oorlog
er een is van zoo buitengewone af
metingen en verwoedheid dat het
ganslche wereldleven er direct en in
direct den invloed van ondergaat
Hij heeft een last gelegd niet alleen
op de oorlogvoerenden maar ook op
de buitenstaanders, een' last, die on
getwijfeld nog lang, heel lang na
dezen oorlogstijd zal voelbaar blij
ven, maar waarvan ook wij thans1
d'en pijnlijken druk te dragen h*bben.
Die last wordt wel het pijn lijkst en
(Drukkendst en het meest algemeen
gevoeld door dó enorme prijsstijging
van bijna alle artikelen, speciaal van
bijna alle levenstaiddólen- Het is
niet meer noodig, hierover uit tot wel
den. Dagelijks ondervinden wij al
len, hoe enorm en algemeen die
prijsstijging i*. Er zijn artikelen
en daaronder eenvoudige levenstoid-
delen., die WO procent en meer in
prijs gestegen zijn. En over het al
gemeen kan men wol zeggen, dat ge^-
durendó dezen oorlogstijd onp leven
circa 50 procent dJujurdór gewor
den i*.
Welk een drukkende last dl’t op
de bevolking legt en welk een stefcrik-
barende noodstand, dientengevolge in
vele klassen en kringen ontstaan i*,
moet voor ieder begrijpelijk wezen.
Niet alleen de arbeidersbevolking,,
maar ook de kleine ’burgerij en een
deel der beter geSitueqrdó inhiden-
klastee leeft van eten inkomen, waar-
-’ van iedhr op zijn wijze juist rond
kan komen. Wanneer dlus de koeten
van levensonderhoud met pl.m. 50
procent stijgen, zondór dat het inko
men noemenswaard vermeerdert, moet
ge
bet
ar
de aan deze klasse on-
middellijk grenzende lagen der kleine
burgerij. Men moet minder en slech
ter eten óf, zoo men daartoe nog
niet gedwongen ia, zich toch aller
lei dingen ontzeggen, waaraan
als aan iets onontbeerlijk6 was1
woon geraakt en waarvan het
mis nu pijnlijk gevoeld* wordt.
Dat deze toestand, een vrijwel al
gemeen© ontevreden toestand deed
ontstaan is begrijpelijk, ook dat die
ontevredenheid zich het heftigst en
'het meest algemeen uitte in (tie krin
gen, dde dón drukkendlen last het
pijhlijkst voelden en op den rand
van gebrek, zelfs van den honger
en aoniH ook over dien rand' heen-
raakten. En onder een volk al* het
onze, met zijn a narcistisch en aan
leg, zijn onberedteueerd' verzet tegen
alle gezag., is het evenzeer begrijpe
lijk, diat die ontevredlenheid' zich te
gen de regeering richtte, te begrij
pelijker nog, waar door een zekere
atroomingi, die eigen nationaal be
lang bij dó belangen der Ententen
landen scheen achter te stellen, de
regeering voor de bestaande toestand
werd aansprakelijk gesteld. Maar
juist hierom ie het te meer plicht
van wie het onhoudbare van’ deze
beschuldiging .besóffen., daartegen pro
test aan te teekenen en te trachten
een jpistere zienswijze ingang te doen
vinden.
len, te eerder, wanm
zoo groot en belang
schaafde wereld vorn
Het i* tofch duideli
ductie der wereld v<
deel is stop gezet,
mannen in de volle laUcht van hun
leven aan (he productie zjjn onttrok
ken om op de slagvelden te strijden
en, andere millioenen. zich uitsluitend
met de vervaardiging van oorlogs
materiaal bezig houden, dus evenari*
vóórtbrengen wat we voor onslleveh
noodig hebben. Bovendien wordt het
kapitaal gróotendeels gebruikt voor
andere d'ah’ productieve doeleinden, is
het internationaal verkeer zoo goe$
als gestremd, de handel bijna tot
handel in oorlogfebenoodigdhedón be
perkt en de ruiling van. voortbreng.-
eelen tosschen de verschillende lan
den bemoeilijkt en vaak onmogelijk
gemaakt. De verschillende landen die
in oorlog zij», brengen alleen of bij
na alleen nog maar voort, wat zij
zelven rechtss treek» aan. levensmidde
len noodig hébben, en wat de niet
ooirlogivoerenden vóórtbrengen kan
ons vaak tengevolge van een druk
dien Engeland1 uitoefent, niet berei
ken enj,^ geen geval vrij verban
schepping inderd^a(| onze leidende
rol aan het aóhoonere geslacht heb
ben afgestaan en slechts op het
oogenfoiik wachten, waarop die nieu
we bevruchting van het leven en dier
kunst, van de vrouwenremancipatie
zal uitgaan, laat onö kalm zeggen
van de schildórvrouw, die reèdl* in
Schwabuig en de omliggende bier-
dorpen tot een dór meeöt alledaagsChe
verschijnselen behoort van deze apen
kooi, die wij tengevolge eener oude
traditie, wereld en maatschappij noe
men
„Indien u op dezen toon denkt
voort te gaan, mijnheer Forst, dlan
zult u het mij, naajr ik hoop, niet
kwajijk nemen, al* ik n(u verder mijn
geheele aandacht wijd aan detoen kos
telijk en ragout van onzen kok. Het
is te betreuren., nw^ar het ifl zoo, dat
deze Heden., ik bedtoel die in dökeu-
ken, veel nauiwgezetter hun plicht
vervullen ddn dó hebreu van onze
zoogenaamde bestehaafdé kringen, die
eenvoudig afslpringen en on* op het
droge laten fitten, als de weg hen
niet past waar wij hen willen voè-
ren, omdat hij hun bij hlet opstijgen
wat moeilijk voorkomt
„Dus in ernst, al» het moet, juf
frouw Stadlbaiuer, in allen ernst,”
begon Forst nu na een. korte Stilte,'
terwijl Melitta zich aandabhtóg, bijna
zaakundlg, bezig hield met hét bre
ken eener kreeftenslchaftr. „In heili
gen ernst, ik laat mij het verwijt
2)
En reeds lang is1 mij een omstan
digheid opgevallen, die nu jkiiSt niet
ten gunste van het jonge geslacht
uitvalt.
'Erich Forst trachtte het gesprek
een andere richting te geven. Hij be
hoorde tot' die naturen, die in g»-
zelSdhap en vooral tegenover een jon-
ge dame, niet graag een ernstig on
derwerp aanslaan, <tie met een Sati
risch bedloelde opmerking of een
flauwe grap over elk dieper gfeand
onderwerp trachten heen te jflippen.
Dezen weg sloeg hij nu ook tegen
over Melitta in en Itij zeide Snel
„Dus dweept u, als ik n goed heb
begrepen, Ook tegenwoordig nog in
het Mfinchen van de „Jhigend” en
van dte „Simplizlslsimlusl”, voor Pilo-
ty 0h consorten, ziet u ook up nog
in db verheerlijking eener zedielijke
idee, den triomf, neen laten wij het
kalm met één woord noemen., dó Sui
kerzoete poözie der kunrt fT”
Melitta zweeg een pootije.
der wordende generatie tof cynici en
vernietigers van al het ontspruitende
en ontkiemende maakt
„Het is iets anders1, juffrouw
StacUbauer, geheel iets' andterSV’
Erich Forst wai* geheel veran
derd, toen hij deze woorden zacht
ail* het ware plotseling) door een góeei-
teiijke ontroering aangegrepen, uit
sprak. Zijn oogen vermeden dten
blik van Melitta, het wad alsof hij
met zich zelf sprak, alsof een lange
angstig bewaard» belijdenis zich aan
zijn lippen ontwrong.
„En wat is hert andere
Zacht vroeg nu Forst
„Wat beschouwt u als db bron van
elke echte en ware kunst
„Ik zou u een enkel woord tot
antwoord geven, als u dit antwoord
uit mijn mond' wilt hooren, mijnheer
Forst, en als u weer niet, zooale
reed* zoo vaak Spot met mijn naïvi
teit.
„En hoe heet dat eene woord
„Dit eene woord heet bezieling,
o dlat een cude zaak- Dat heeft
Schiller toch roedls geweten. Maaru
!aat ntij weer alleen Spreken en u
wildót mij toch u/w meening zeggen.
Ik herinner u opnieuw aan tie) kok:
Du*,waarin heeft deze geblasteêrd-
n*ar uw meening haar waren
glrond