'5
I
'Ju
il
Me Jaargang.
Zaterdag 31 Maart 1917.
Xö. 13357.
Telefoon Interc. 82.
Feuilleton.
t
a
*-
»E>|
■■■■■■Mal
Het Nest van den Sperwer.
Eerste Blad.
irlogslessen en imeuwe
wegen.
ZSTïoix-xxrs- ea*L^,fL-vert®zxt5.eT33Tsud.-vooT Q-o\xd.eu ezxOzxxstrelcexx.
BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
van Thee
LAY ZONEN,
1V_. ---
VERSCHIJNT DAGELIJKS
Telefoon Interc. 82.
Uitgevers A. BRINKMAN ZOON.
-w
1
1
11
Dit nummer beetaat uit twee bladen.
I
4’
in
les-
>t«.l
Sn ii
«ft
«Ijifi
van
HOOFDSTUK XXVI.
De verworpeHag.
47
voor
HOOFDSTUK \XV.
bekte
Oude kennissen.
te Goudtebloem”.
(Wordt vervolgd.)
M
iM
.1
kl|
blo
*”g m^oen,
schenen, zal
niet i,
Betrokken is b
ra^rt^e
ontketent j*
i zoo Meslisstb
er
Was
met
nette
tovenzaal HoLlandia.
Ned. ■- Ver. tot Afech.
Spr. A. H. Willem-
ten beho<
ductieve
>k
itniM
Ca BUL,
BREEBAART U.,
Markt g.
iRTENTIËN.
bij vooruitbetaling.
UnbachteBchool. 3%
adering Ver eendging.
Drukkerij
ZOON -Gouda.
gez. Hulp
h. JONG-
5
1EISJE
amh. in kl. I
ver. aal. Dr
literdam.
'W«rh
MjwLrir»-'1.
Hjutst nu
Hq heeft
over veljirlei, waaromtrent we ons reeas zoo
zeker waanden en ona nieuwe denkbeelden
gewidrtigen
plotseling' met
Omlaag, bege-
en een
Een romantisch verhaal uit den tijd
de
1 lük
-j—-
wrii
i<«>
de Puriteinen der 17e eeuw.
door
BARONES ORCZY.
(Nadruk verboden.)
die Meid
oorlóg wol
gevolgen dgn ook nietiuit. De voortbrenging
indie
i oorlog,
grootste
If onver-
vel-
het
tt
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
CCCLXIV.
Tóen de Residentie nog een gemoedelijk
stadje was, dat gegroepeerd was om het bol
werk van den Staat, het Binnenhof, vorm
den het Buitenhof en het Plein de twee
voornaamste centra, waartusschen in het
binnenplaatsje, dat Binnenhof het, een anti
chambre was.
's Avonds was het Binnenhof de geliefde
plaats waar de jongelui elkaar ontmoeten.
Onze voorvaderen waren schaarsch met hun
straatverlichting en daaraan was het te dan
ken dat de minnende jeugd op het Binnen
hof in het bijzonder een geliefkoosd terrein
vonden. Het is noodig gebleken de gaande
rijen onder het gebouw der Tweede Kamer
des avonds flink te verlichten, zoo lazen wij
in een dagblad van 1901 en wel om de zeer
verklaarbare reden, dat men daar onder be
scherming van Amor te vertrouwel(jke sa
lie Loflied op
.Maar ik zeg u,
Ik wfe *-•
en ik
uit te vinden
toon
mijn
<Ht
dezen
wat het
eboorend* ux dea berorgknng)
Mnvolgaad* phauiagca worden
gkria<: l-S u*to4f OM «Ite.
gename vermaken
patriae.
Wietegj»
nenhof wjft
Amor's bU
sera vindefc
slecht» wat
overdag’ he
gadering h
WMfl
Over
niet i
schijnlijl
men i
wet oefenen «i
re tothed^n n e
mij te
mij te
H li tW
maar tie,
aar1 volj*
it, dat. te
°f.|I
de wjjze ingegrepen in het
leven, niet alleen jder strjj-
ook der 1 onzijdiglgebleven
groote .huishouding der
i. Ertódat ingrijpen heeft ons
legd |en les** gefiibrd, aan
plenties wij ons niet zullen
door de recht
don oorlog als
inzichten zullen
ijed onmogelijk
W ons oeconql
S2r7
faar-
1W
GOIDSCHE COURANT.
UMOUONDKN MKDBDUUNaBN, 1-4 «pb l« Wta wil*
Op de vuurpa»*"* dubbel tarioC
f Gewone adveneatika ea iagsssailsn aMdedeehagea Mj raairsn mi root gsHNtwooMra
priji. Groot* tetter» ea raadaa aaftr ptyounuNMa
KLEINE ADVKKTENTlftN.saei^ss ea mlilsAagis,'- Mrafl^èe «««miUll.
hoop en vertwor. haar ea vorkoor. 1—5 rugate f <25 e*M ragei «eer 5 esal M| vsarnte
betoltag. Masteaaai grootte 10 regale. Bewgeasafari 5 mm.
wij geregeld tijdig
en ontvangen van
ten, vormakdlijkhe'
an in onze agenda
i
j .van éhkelen Ijeslag legt op pro-
‘achten en verspilling van men-
schelijke ^arbeidskracht tengevolge moet
hebben. Daarom zullen ongetwijfeld tal
rijks vorn&n van weelde aló niet langer toe
(lastbaar, moeten verdwijnen, al zal dan ook
,411e weelde niet b(j decreet afgesehaft kun-
|hen worden. En door onze levenswijze in
Mezen oorlogstijd zullen we daartoe gemak-
'itelyker en zonder al te groote opofferingen
«gunnen geraken.
‘4 Maati (|ok in ander opzicht zal op de doel-
anatige; aanwending van arbeidskracht meer
raan tót nu toe moeten gelet gorden. Nu we
rons weler duidelijk bewust zjjn geworden,
$at t«tt slotte de natuurlijke rijkdom der
marde ein de menscl^Hjke arbeidskracht on-
Wen strffelijken welstand bepalen, zullen we
wok h«t resultaatiklier arbeidskracht bet<r
W te hoÖtlen hébben, in dlsn zift,
langer enkel het aahtal arbeidsuren
Uó zal houden, méér veel meer de
Bit van den1 arb*^- W4[L merken nu
-J-ken vooral,in oorlogvoerende Jan-
i<M het geval!) d|t het er niet al-
Mlfs nie^iókw eerste plaats toe doet,
laWg men maar hoeden werkt
lew weUnicKap, die We natauriyk al
hadden, lAaar die wfe veelal vergeten
=1 onrf'bjj het regeleji der prp-
ductie ook groote diensten kunnen bewijzen.
Daarnaast zijn er nog tal van andere
waarheden, die we thans ontdekt of op
nieuw gevonden hebben en die we goed zul
len doen ook in de toekomst niet te verge
ten. En wanneer we daarmee rekening hou
den, zal ongetwijfeld onze wereld door dezen
oorlog een andere worden, niet het minst in
oeconomisch - - - -
tijd rallen ons w_.
meer wellicht dan in de grenswijzigingen
en vervorming van staten zal in deze om
mekeer van ons oeconomisch leven de gewel
dige invloed van den huidigen oorlog merk
baar blijven.
leek nd«t beat in zijn humeur.
„Neen!” zeide I^oflied op een
van feewiebt. „Maar ik zeg u, dat
tijd gekomen is! Ik wtert dftt er in
hrnis ie»s broeide, en ik klom in
schoorsteen om
was.”
s^?” vroeg
morgen Sir
druk
azijn van
HEM.
rgelevcrd in veriugdd,
een half en tin Ned.
a Nomoser sn Priji,
Tot gedeponeerd Merk,
g van Uwe geierde
langen voerde den bo
sinnen. Niet dat hij roem
i begeerde... „Gij zult
stond er geschreven. Dat
dat
dit g<
1 zijn,
jrdoor
Ingoadéiiaafi
I een heel oupe «aar
»g hoeft haar opnexr
•rheid voor óns -neei
te “niét hét geld >ni
V. rijkdom ^uitmaal» e
Ipedigheid^van.gè^ d
4 mate vin jorize Wei
r dat onri pt$)uctil|
producten, -or&ewerkt
ns welvaren bepalen. Ons
lurluke rjjkdoni der aard
en i| laatste instantie d_
ozer voortbrenging. En nu
eew groot deel door den
>eslag genomen, blijven de
„letluit. De voortbrenging
is thans reed» in die mate verminderd, dat
over .vrij wel de geheete wereld min of meer
gebrék geleden wordt en dat, wanneer niet
spoedig verandering komt, de nood zal stij
gen tot een hoogte, die ons ontzetten moet
Overal, óok ten onzent, trachtten de regee-
iringe», zoo goed als het gaat, den nood te
minderen en in de behoeften te voorzien
.door de voortbrenging te regelen en den
aiMAte-orgaaieeeren. Maar die methodten
zullen te na den oorlog maar niet zoo in
eens kunnen loslaten. Allereerst niet omdat
de oeconomische behoeften gedurende de
eerste jaren van den vrede dat niet zullen
toelaten en in de tweede plaats niet, omdat
onze veranderde inzichten zich daartegen
zullen verzetten en ons veranderd begrip
een rationeeler aanwending der productieve
krachten, zooals die tijdens den oorlog
plaats had, ook na de vrede zal eischen. De
oeconomische verhoudingen van het. oogen-
blik of, wil men, van voor den oorlog, lieten
een enorme verspilling van productieve
kracht toe. Juist de realiteit van het heden
en de nooden tengevolge van den oorlog,
hebben ons deze verspilling duidelijk doen
zien. En daartegen zullen we ons allereerst
hebben in te zetten. In de eerste plaats de
aanwending van arbeidskracht, maar daar
naast ook het persoonlijk goederenverbruik
zullen meer en doelmatiger dan tot nu toe
moeten geregeld worden. En dit zal onge
twijfeld de weelde in het algemeen tegen
gaan. W(j hebben vaak gemeend, dat ook
weelde tot op zekere hoogte nuttig kan zjjn.
Van die dwaling zijn we thans tamelijk wel
genezen. De meeste weelde doet schade aan
onze welvaart; in de eerste plaats die, welk
de post kantore*. ’[I
Gouda en omNreken JN
me«r f 0.10. Bij drie acMÏi
buitan Gouda en dan
-1
i n met wn gebaar, dat den jongen
man weinig goed» voorspelde, er J
een achterwaarts getrokken voet,
hij aan zijn bewal kracht bij.
Coftrage koo« de wijate partij. Hl) ba-
dwong zijn laotdpflt en opwellende spot
ternij,, en volgde zijn wonderlijk gegri
meerd en meester naar then*» kamer.
te zijn, i-r
oogen en
voor bem stonden.
Juffie Charity en do suaaksche Cou
rage, aldus gestoord in een zeer geasti-
meerf en vertrouweMjk gesprek door die
zwarte yerschijndng, waren sprakeloos
van schrik.
„Lieve hemel, u, mijnheer Busy!” riep
Charity, dip het eerst in het eohooreteen-
spook haar minnaar had ontdekt, „waar
komt gij van daan?”
„Heeft u den schoorsteen geveld, me
neer?” vroeg Courage ondeugend, maar
toch niet org gerost, want de vrome man
Hrt kostte Charity hM wat tijd,
V weer op adem was.
Op een stoel neergevalten, was ze in
een onbedaarlijken lach uitgèbanrten.
Toen die bui wat bedaarde, wm zH
overeind gaan ritten. <m keek ze rond
nut oogen. parelendr van interna lach-
tranen.
Maar ploteeiing schrikte zij op. Een
droevig zwaarmoedige «tem bad hijnaon»-
hoorbaar gevraagd
„Is Sir Marmaduke de Chavaaae thuis?”
OnMeld sprong ril op van den stoel
en staarde onlhutet den «prekende aan.
„Heere beware, Hkriard Umbert! Ik
dacht een geeetverochlhüng te dra!” zei
vt half mi Zich zelf, half tot het».
„Neraf mij niet kwalijk, juffie, ais ik
"»*r Ik In, lm
W— n**r banc I 1V u>u
puw Sr M.rawlukr will™
Busy Loflied was heeletnaai van streek.
Hoe hij ook zijn best deed', hij hadniéte
kunnen ontdekken van die geheime over-
leggingeti jn en buiten Aool Cdurt. Toch
voelde hij, dat er myettfriwae dingen
gaande waren. Was hij maar geheim
agent der Politie van dien Lord Protec
tor! Dan zou hij het wel ontdekken en
zijn naam beroemd worden, door geheel
Engeland 1
Dit laatste verb
ventoon bij zijn zi
en eer voor zich
niet begeeren!”
zou dus zonde zijnMaar het was hem
niet ontgaan, dat Charity in den laat
ster tijd met meer welgevallen naardien
wurm, dfien gluipert van een Courage
Toogopd keek, d!an hem lief wa», te min
der omdat haar genegenheid den jongen
buitengewoon brutaal tegen rijn meerde
ren had gemaakt.
Hei volkomen recht te hebben, om
Courage aan dra lijve te mogen straf-
mèt zoo’n gezicht.... I n
een» te zeggen wat er
„Wat er gebeurd ter'
„Zeker! Ge hebt bedoofd het
zeggen, wanneer ik u toestand
kussen. Dat deed ik...”
„Ik brak bijna mita nek!” zei de heer
Busy lakoulek. „Ook l>eeeerde ik mijn
knie... DAt te er gebeurd, behalve dat
ik bijna atiitte van het roet.”
„Heere, beware, mijnbeer Busy” zalde
zij tnotseh het hoofd opheifende. „Ik wil
hopen, dat uw levensgezellin zich nooit
in een scluoorwteen zal moeten verber
gen
„Hoor eras, meisje, en ik zal wat
zeggen, daar ge uw voordeel mee kunt
doen. Gera van al de agenten van dra
Lord Protector behoeft i» een «choorKteen
to gaan zitten. Daarvoor worden die din
gen niot schoon graoeg gehouden!
„Zult gij nu einddijk verteUra, wat
er gebeurde terwijl gij daar waart?" viel
zij knorrig tegen hwn uit.
„Ik witóe er juist mee beginnen," wA
hij oniveretoorbaar kalm, „maar gij zljt
mij in de rede gevallen. Welnu dan
Ik hiefd mij vast, om niet te vallen en
geen roet In mijn oogra te krijgen..."
„Aid! Aift!” riep Courage, ateol hij
het roetvoedde.
„In... ik boorde niete!" was »l wat
bij wtet te verteHra. Maar rirade dat
Courage op het punt stond era minder
paasrade opmerking .te maken, dte hij
liefst voorkwam, vervolgde hij terotond:
„Courage, kom in mijne kamer en help
mij de sporen weg te maken van mijn
moeilijke taak. Ga mee!"
was, ra echt bora, veegde zij met de
netektoeksche bandra van haar mutsje
den afdruk van dra zoen we®. „Dat aal
ik je betaald zetten., Busy!” zeide zij
knorrig, „ge hadt geen recht om... h’m,
dan nog niet
gebeurd bl"
1 AIONNXMKNTirilUl k»uu*l 4 IM II
kwartaal f 1.75. per week 14 cent, overal «raar 4e tMMMN
per pon per kwartaal f 1.50, met Zondafibted I 1—
Abonnementen worden dageiijka' aangenraaea aaa ott
oaze agenten, den boekhandel en -
I ADVERTENTIEPBUBi Uk
1-5 regels 055. elke regel
deae legen twee berekend. Van
regel meer fQ.15.
een beslia|U<
oeconomisch®'
dende, muter?
volken, inli
génaehe waseld
vragen vodhrol
welksr cóKmU
’kumteri ontlrifcl
indirect dcter kM
de gevolg#*, do
wer Wég
miaeh jevrii i
Enüdat Ingrijpen b
legd Jen leateh gete6ru, ai
iuenUes wij ons nfet aulh
«en. Zpowel
werking van
ten voor zijn... brutaliteit van met Cha
rity te scharrelen, en ovraeens het recht
oiu Charity onder vier ragen onder han
den te nemen, zou gevolg zijn dier ge-
wenschte aanstelling, naar hij meende.
Om het zoo ver te brengen, had hij
onvermoeid door open sleutelgaten ge
loerd en geluisterd1, ja! uren achtereen
onder dtetele verborgen in de droge sloot
gelegen, bij de bekende overbrugging.
Door axtepirantraijver gedreven, liad hij,
zich zelfs meermalen verscholen in don
ouderweteohen breeden sclioor.^teen, die én
voor het portaal én voor liet aangren
zende kamertje diende. Geuukkelijk had
hij hef zich echter gemaakt door daar
in era plankje aan te brengen, waarop
hij kon riteten terwijl hij naar beide
kanten spionneerde.
Hoe het kwam, zag hij eerst toen het
te laat was. Want op dra
tweeden November viel hij
de verkoolde plank naar q;
leid door allerlei brokstukken
volle laag roet.
Zoodra hij van dra schrik was beko
men ra het roet afgeochud had en van
zijn haar en gezicht geveegd, bemerkte
hij in het voorportaal te land gekomen
-*** waar twee paar verrabrikte
van verbazing opene' monden
ie ChST
aldus gestoord
menkomsten hield, later, ‘toen de fiéjts als
een speeltuig voor de jeugd haar entrée
maakte, werd die gaanderij de plaats waar
de fietsers bijeenkwamen om op het Bin
nenhof hun capriolen te vertoonen. Gircua-
rijdeé om den fontein behoorden tot de aan-
van de Haagsche apes
iwoordig avonds over het Bin-
delt ,sal er nóch paartjes onder
ïherming nbch acrobatische ftet-
Het ligt nu verlaten en donker;
neer de Tweede Kamer haar tijd
overdag) heeft verprrist en met avondvrih
haar achterstand moet inhalen, is
,^iHjk vérilcht. |i
■er het algemeen heeft het Binnenhof
meér)tdat respect, hetwelk het waar-
nlijk Vroeger had. Tien tegen Mn dat
niet teens weet wat die fontein betee-
kent, wie dat poppftje daar boven op voo«i
stelt ent. iDe namén die aan dit kunststuk
verbonden, zijn, xjjn reeds weggevaagd. Voor
wie m niet meer weten mocht, noemen wij
ie even. Blijkens de Staatscourant van 21
September 1886 werd deze fontein aan het
Rijk ten geschenke aangeboden door jhr.
mr. Victor de Stuers, namens xes en tachtig
ingezetenen van den Haag ate bljjk van
waardeering voor de in 1878 aangevangen
herstelling van de gebouwen op het Binnen
hof. Men wilde daarmede tevens hulde
brengen aan de nagedachtenis 'van den
Stichter van het Binnenhof, den Graaf van
Holland, Roomsch-Koning Willem IL Om
het hardsteenen basin van de fontein staat
in gotisch schrift gebeiteld de woorden:
- „ter nagedachtenis van den graaf van Hol-
opzicht. De Ifssen van dezen land, Koning Willem II, de Begunstiger der
>s ffleuwe wegw-bpdringen. En' sfedelflke vrijheden, de Beschermheer der
kunst, den Stichter der kasteden van ’s-Gra-
venbage en Haarlem, den Steenlegger -yan
den Dom te Keulen
Wie zal zich herinneren dat de heer de
Stuers de groote en heftige kampioen is
geweest voor de restauratie van de gebou
wen om het Binnenhof. Zijn leven is er half
aan gewijd geweest en door den velen tegen
stand dien hij ondervond, er misschien door
vergald.
Hoewel die restauratie reeds in 1878 is
aangevangen, is ze thans nog op geen stuk
ken na voltooid. Trouwens zulke zaken gaan
niet zoo snel. In 1858 werd besloten een
nieuw Kamergebouw te stichten en thans
is alleen nog maar voorloopig het terrein
er voor aangewezen.
De slechte tijdsomstandigheden houden
nu natuurlijk de afwérking zeer tegen, ter
wijl deze de laatste jaren juist zoo aardig
scheen op te schieten. In de laatste tien
jaren is door de snelle uitbreiding van de
regeeringstaak elk gebouw te klein gewor
den, zoodat elders zóó veel geld wordt ge
vraagd, dat aan het Binnenhof niet veel
aandacht kan gèw^d worden.
Het nieuwe departement van Landbouw
nadert zijn voltooiing en nu is het weer het
helrt gij ieta gehoord, meneer Bu-
zij terstond. „Ik zag van-
Marmeriuke en de mevrouw
met elkaar hier praten.
„Fn zij duchten, dat niramand ze zag!"
zeide meneer Loflied op geh^iroizinnigen
toon.
„Wetau? Fn wal gebeurde er, waande
heer Busy?”
„Niet zoo haiatitig, Jutttef" ztedo hij,
haar bedarend. „Ik bra in ’t geheel niet
verplicht rapport bij je uit te brengen."
„Oh, maar! waarde heer Busy," zei
ze vledrad. „Ik dacht dat ik uw leven»-
gezellinwao... ra ‘bijgevolg)..."
„Mijn levensgeezellinP Mijn levensgezel
lin, hebt gij gezegd, lieve Charity, maar
dan mag ik u ook afe zoodanig... kus
sen^ en ik zal u allen vertellen wat ik
I n bij (Be onrahuldige begroeting, die
de heer I-oflied nu verlangde, mogen wij
aannemen dAt hij evenzeer verlangde aan
Charity.noodSging te voldoen., ver
langde Courage te 'ergeren. w
Maar Charily werd allera. door nieuw»
gierigheid gedreven, ra zonder te den
ken aan zijn met roet bevlekte gezicht,
stak zij hem haar wang toe.
Het resultaat deed Courage ultbarotra
in era onilwdiaairlijk gelach.
,,Oh, Juffie!" zeide hij, wijzende naar
liet zwarte atóruksd van Loflied’» zora
°piegdt” Wan< ”Ki^ nU in den
Maar zoo dom wan Charity ntet, ol
zij had terstond begrepra wat het gevat
hoofdbestuur van de Posterijen en Telegra
fie dat dringend om een betere huisvesting
.vraagt. Met den bouw daarvan, waarvoor
het terrein reeds langen tijd gereed ligt*
vordert het niet
Sneller dan met desen bouw vordert de
restauratie van de groote of Sint-Jacoba-
toren (en de daarbij behoórende kerk. Onse
voorvaders bezaten de eigenaardige karak
tertrek van akelig zuinigste Willen zjjn. Zjj
benutten ieder stukje grond. Toen t de ker
ken niet best ging, bouwden z(j er allerlei
huisjes tegen aan, waarin do koster, de ato-
vensetster en de hondenslager een tehuis
kregen. Dat zij daardoor kunstwerken van
groote waarde mismaakten /Irong niet tot
hun hoofd door. Z|j ontzagen zich zelfs niet
de mooie lange ramen half dicht te metse
len als dat zoo te pas kwam. Het kost nu
heel wat geld al die leelijke „puisten*} aan
de Kefrk zooals s(j minder smakelijk
maar zeer typisch genoemd worden weg
te brengen en de Kerk in haar oude on
fraaie vormen te herstellen.
Reeds eenige jaren is men aan do ont
manteling van deze kerk bozig. Dezer dagen
ging het bericht door de pers, dat de loe-
Ijjke slaapmuts die men indertijd boven op
den toren plaatste, weggenomen zal wor
den en vervangen door het fijne bouwwerk
dat bij de stijl behoort Het is eigenaardig
dat er in onze geschiedenis die tijdperken
kan aanwijzen van groote bloei der kun
sten en wetenschappen, periode zijn voor
gekomen niet alleen van verval, maar zelfs
van een ontaard vandalisme, dat onnoeme
lijk veel schade heeft gedaan aan oude wer
ken. Op het oogenblik is de verlevendiging
van de belangstelling in de bouwkunst wel
éenigermate merkbaar, al dreigt zé een
verkeerde richting in te gaan.Het nieuwe ge
bouw van de „Koninklijke” waarover on
langs in de bladen zooveel is geschreven, is
on tegen zeggelijk een monumentaal gebouw,
doch of het een kunstwerk in den waren zin
des woords is „valt te betwijfelen.” De vil-
labouw, die in de laatste jaren op zoo groo
te schaal plaats had, maakt het ons niet
gemakkeljjk om de richting aan te duiden,
waarin de architectuur zich beweegt De
meeste hebben wel iets gewild-moois in hun
uiterlijk, maar die strakke Ijjn en dat impo
sante, die altijd weer een zekere charme
geven aan de oude kunstwerken, bezitten ze
stellig niet. Misschien zijn w(j op het oogen
blik weer in een overgangsperiode, die zich
pleegt te kenmerken door stelselloosheid.
Stellig Is de liefde voor de oude kunst aan
het doorbreken en wanneer dat het geval
is heeft echte* de heer de Stuers daaraan
het z(jne bijgedragen. Het Binnenhof houdt
altijd als het middelpunt van den Haag en
Nederland onze volle aandacht en vandaar
dat w(j er nog eens een enkel woord aan
wadden, aangemoedigd door eenige typi
sche passages, die wij zooals wij in den aan-
vang zeiden, in een blad van 15 jaar gele
den vonden. HAGENAAR.
W Het is wel m
dis deutegenwoo
deel der weA
lUdelljk betrok!
dige hartstocht
l£ven der volkeren
hééft gelegd) op
«normen invloed
sen opdringt, dii
1 dl' SS.
wrgeton waren of) waarttan we de 1
nis) eigenlijk niet goed meer begrejl
onverbiddolljkheidPJlie stéeds
Ier leven beheersten gaat, ruk||
frasen weg, waarmee we Onsleven 1
op te sieren en waarachter we «oof
wegscholen en dwingt on s eeni leven
lijkheid in de ooge^ te zien, die vyl
toe niet of ternauwernood kenden.’F
hééft niet alleen; onze begrippen
velerlei, waaromtrent
geleerd omtrent wat ons reeds lang Uitge
dacht en niet langer der overdenking waard
scheen, of waaraan wij nooit1 ernstige1 ge
dachten aan hadden verspild, maar ook ons
leven gedrongen in een vorm, die ons een
andere toekomst vermoeden doet We weten
het nu wel, dat we niet zullen voortgaan,
zooals we deden. De ijzeren noodzakelijk
heid der eerste vredesjaren én de verander
de inzichten ten opzichte van het leven Zul
len ons een anderen weg opdringen. Want
nu in dezen tyd zijn we het ons bewust ge
worden, dat we het met al onze wijsheid
maar al te vaak aan het verkeerde eind
hadden en dat de geweldige gebeurtenissen
van nu in zoo velerlei opzicht ons redenee-
ren weerspreken. Daarmee zullen we reke
ning hebben te houden, wanneer we na den
noodstand van het oogenblik ons leven op
nieuw hebben in te richten. Op andere
grondslagen zullen we ons leven óok en
vooral ons maatschappelijk leven, hebben
op te bouwen. Dat zullen geen geheel
nieuwe grondslagen zijn, nauwelijks nieuw
ontdekte. Het zullen meerendeels die zjjn,
die we eigenlijk altijd wel als het funda
ment van ons leven wisten, maar die we
over het hoofd zagen of onwillekeurig
in dezen tjjd zoo beslissend den weg heeft
voorgeschreven, zal ook in de toekomst
haar volle rechten hernemen. En dit zal
ons dwingen en ons ieeren ook onze volks
huishouding in menig opzicht anders in te
richten dan tot nu toe.
De oorlog van het oogenblik heeft meer
dan eenige oorlog van het verleden en op