iptliji tan, SCH flo. 13410. XTïexx-ws- ezx -^.d."vertexxtie'bla.6. voor fe-oxxd.su ezx Oxxxstrelrexx. h misiladigsr n it maatschappij. £N. 56e Jaargang. Telefoon Interc. 82. Telefoon Interc. 82. Eerste Blad. K - Rotterdam. it van Thee Feuilleton. TEA. In uises Hulken Zonschermen ïrre Dekkingen léren, enden ULGRIM EM C. BUL, Zijn Engelsche Vrouw. n Conversatie, spondeltie. LAFEBER, ■Itaoh M. 0, C*0 VERSCHIJNT DAGELIJKS BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. Boekhouden. Uitgevers A. BRINKMAN ZOON. l Zaterdag 16 Juni 1917. Dit nummer beeteat uit twee bladen. aUKIBK VAN i«ao e constructies. M)0.— als wU«- 1510 <0 r en cavit igaztyri van IAAY ZÓNEN, CHEM. •geleverd in verzegelde i een half en 64a Ned. ran Nommer en Prijs, Wet gedeponeerd Merk, ing van Uwe geëerde I. BREEBAART U, Markt 5- met im- de lein don» Iweff )rukk»rij JOON -Good*. Naar het Duitech door RUDOLF 8TRATZ. Geautoriseerde Uitgave, herwerkt door Mevr. J. P. WE80ELINK—VAN R0S6UM. (Nadruk verboden.) ragate f IM «ik* regel meer i 0J4. de» huil cheiulcu» oud Teekenlng kotteleu. veel, maar wjj kragen alvast bons. De da mes van den urgoutio-raad hebben eindelek eens kans gezien om zich verdienstelijk te maken. Heusch die raad bestaat nog, al hebben wy hem de eer in lange niet aan gedaan urn zyn naam te noemen. Zoo’n prutswerkje dat de loopjongen beet kan opknappen, uitreiken van bons, was nu wer kelijk iets voor de urgentie-damee. Beste menschen zyn het, bereidwillig, hulpvaar dig, m één woord vrouwel|jke, ouwel(jk» padvinders zou je ze kunnen noemen. van I dith wlerj rvn en riep v< van haar haar te i ward «kas rekl moe» meer voJ „Zoo?'] Ris ld Is toch Fcn Volgen Réunie. Ledeaver- <ida Mij. tot Nut o wijaheW op aarde, bijvoorbeeld. de zee- rjj geregeld tijdig i ontvangen van m, vcnnskeJijkh* u In once agenda Vrydag is het badseizoen geopend. De maatschappij Zeebad-Schevemngen heeft van de gemeente weer een douceurtje ge kregen van zeventig mille, xy heeft de pryzen weer eens opgeslagen de huur van een badstoel is van 10 op 15 cents ge bracht en dus kan ay nu weer een kansje .wagen* of er geen winst ia Ie mazen, 't Klinkt gek maar de bad-maatschappij zit financieel altijd in de put. Hoe hot mogo- Hjk is, is ons nimmer duidelijk geworden, maar het is ïbo. Do gemeente springt haar nü by en misschien gelukt hot dan het hoofd boven water te houden. Do gedachte aan deze hulp ten grondslag liggend, ia natuur lijk deze dat het belang van de badplaats en het belang der gemeente zeer nauw ver bonden is, een stelling die door aiemand be twist zal worden. Gelukkig dat do gemeenteraad' dit nu ook inzag. Den Haag moet bijna leven van het vree indelingen-ver koer. HAGENAAR. lebouw Bouw- •nderet&ndjB-Conznft- «/o. ENIGINGi de Heeren 1224 20 GOIIMIIE COURANT Een der moeilykste vraagstukken wel licht, waarover onze maatschappij zich het hoofd te breken heeft, een der moeilykste ook nu nog, nu de verwoesting der wereld door dezen verschrikkelyken oorlog ons voor zoo netelige vragen gesteld heeft, is zeker de houding, die die maatschappij tegenover de misdaad en de misdadigers heeft aan te nemen en de wyze, waarop zy hen heeft te behandelen. Doordat men zich steeds in den laatsten tijd zoo bijzonder heeft bezig ge houden met wat men meer bizonder ©econo mische vraagstukken noemt, scheen de aan dacht van dit vraagstuk te worden afgeleid. Maar men dient er zich wel van bewust te zjjn, dat ook dit een oeconomisch vraagstuk is en een van de allereerste beteekenis, in zooverre ook de beslissing daaromtrent op het oeconomisch leven en de productie van directen invloed is. Misdaad toch is ook een stoornis in het oeconomisch leven en een be lemmering van de productieve werkzaam heid der gemeenschap en de wyze, waarop men zich tegenover den misdaad en de mis dadigers stelt, heeft dus voor die werkzaam heid belangryke beteekenis. Het gaat hier niet om filosofische begrip pen, om de vraag of men het strafrecht, dat immers de beteugeling van den misdaad be doelt, te beschouwen heeft als vergeldings- recht, het aan een individu aangedaan on recht wrekende, dan wel als wraakzucht, de schending van het recht en het rechtbe- wustzyn of van Godsheiligheid straffende, of als een middel tot afwering, waarvan zich de maatschappij bedient, om zich tegen de belagers van haar orde en dus van haar leven te verweren, dan wel als een middel tot verbetering van den misdadiger. Dit zjjn allemaal hoogst interessante kwesties en natuurlijk zal van de beantwoording dezer vragen wel voor een deel de behandeling af hankelijk zyn, die men den misdadiger zou willen doen ondergaan. Maar er zyn prakti sche vragen ook op te lossen, steunend op het geldend recht en de in dat recht uitko mende filosofische opvattingen, en verband houdend^met de behandeling, die men in de praktyk den misdadiger doet ondergaan. Want het is duidelijk dat onze wetgeving wel degelijk van een vooropgezette mea ning uitgaat en de gedachte aan afwering en verbetering meer dan de vergeldings theorie er tot uiting komt. Wie het daar mee eens is, zal natuurlijk gemakkelijk en gaarne in die richting meewerken. Maar ook wie strakker aan het begrip vergelding of wraak vasthoudt, is in de practijk toch nimmer afkeerig van het weer op de been brengen zoowel in zedelyken als in maat- schappel ijken zin. - „Tooit de roos zich zelve i Zij siert meteen de gaarde*'. Veredeling van het individu komt de maatschappij ten goede. En dat niet alleen, omdat een maatschappij van veredelde in dividuen er mooier uitziet dan een andere, maar doordat die veredeling direct de soort ten goede komt en dus indirect een ver hoogde werkzaamheid in het maatschappe lijk leven veroorzaakt. Opheffing en verbetering van misdadi gers, uit de gevangenis ontslagen, werkt dan ook, doordat of wanneer zij betere of tenminste ordelijke menschen kweekt, recht streeks ten voordeele van de maatschappij. Zij doet dat langs twee kanten: negatief en positief. Negatief, doordat zy de misdadi gers tot ordelijke menschen omvormende, de stoornis, die het maatschappelijk leven van deze menschen ondervond, wegnam, en positief, doordat zij nieuwe krachten voor het maatschappelijk leven recruteert uit tot np toe belemmerende of onnutte kringen. Het streven naar verbetering en opheffing van gevangenen en ontslagen gevangenen strekt dus rechtstreeks ten voordeele van, soms zeker te veroodeelen, maar toch altijd beklagenswaardige medemenschen en indi rect ten voordeele van de samenleving en dus ook van ons zelven, als van die samen leving deel uitmakende. Zoodat we hier en trouwens telkens erj overal in het leven egoïst kunnen zijn en ons zelven bevoor- deelfen door de gemeenschap te dienen en medemenschen te helpen en op te heffen, door dus altruïstisch te werken Tot nu toe hebben wij en heeft de maat schappij zeker aan deze opheffing en ver betering nog veel te weinig zorg besteed. Ontslagen gevangenen blijven veelal paria’s, die als moedwillig opnieuw naar^ten mis daad worden teruggestooten. Als geteeken- den blijven zij rondloopen en van de deelna me aan het maatschappelijk leven zijn zij grootendeel» uitgesloten. Dat geschiedt niet in theorie, maar feitelijk. In de ge- Dit opnieuw op de been brengen heeft tweeërlei strekking. Het heeft tot doel het individu, maar eveneens de gemeenschap, d.w.z. het geschiedt om der wille van den persoon van den misdadiger, die men zede lijk en maatschappelijk wil verbeteren en om der wille van de maatschappij, die men wil beschermen tegen verdere stoornis van dien kant en voor wie men nieuwe, nuttige werkkrachten wil winnen. Eigenlijk loopen deze beide bedoelingen ineen. En dat niet alleen in deze aangele genheid, waar het de verbetering van ge vangenen betreft, maar overal. Wanneer men het individu opheft, beter maakt, ont wikkelt, dan komt dit indirect ook de samen leving ten goede, die immers door middel der individuen bestaat en werkt. De Duit- sche dichter RUckers heeft daarmee zoo aar- dig-naïef het egoïsme verdedigd in deze re gels: De vr opgewi gindB Zij »el op te rijn, hun dak te hebbendat hun taiooftta hun bevelingHbrieven voor Egypte mede te zullen geven. Dr. Nttgekdi» meevkie te verstaan dat bet gewpreA liep over <«<-n lord In Cairo, den zwager van «hoen sir Edward, en dat h« vooruitzicht met zlju Heerlijkheid kvnuhi Ie maken, een zonne straal over het mooie, fritnche gezicht 'srp. Zij boog zich naar vo- rol Ijver om een uiUpraak oUm gort aan anderen ken- i: „Weet ge wat mr FA- zegt alle parlementen der we- Jen zich vereen igen eu geen geld Jr oorlogHHchepeii iuwilligen!” Laid moet het toch weien Hij id van Britacho Lagerhui*, haar Inzicht waa VV«te»idnHt«r de ABONNEMENTSPRIJS i per kwartaal f I.2S, par week 10 cent, met Zondagiblad per kwartaal f 1.75, per week 14 cent, overal waar de bezorging per looper geechiedt. Franco per post per kwartaal f 1.50, met Zondagsblad I 2.—. Abonnementen worden dagelijks aangenomen en ons bureau Maskt 31, Gouda, taj onze agenten, den boekhandel en de poatkantorwn ADVERTENTIEPRIJS Uit Gouda en omstreken (beboerende tot den berorgknng)1 1 —5 regels f 035. elke regel meer f 0.1(k Bij drie aduoroenvolgeode plaatsingen worden deae tegen twee berekend. Van buiten Gouda ea den besorgkring 1 regels f 030, elke regel meer f 0.15. 31 Zij Hchudde de twee daar beneden har- met haar lange gespierde sporthaiul de rechter, zoodat hun vinger» pijn, de den gij zijt eerder gekoufen? All 'right... Ik ben zoo blij... Uw kamer zal dadi'lijk klaar afijn.! Komt hier binnen. Hier drinken wij thee. Daar zijn mijn vriendinnen uit Ixmden: Mine Hunter en ndas Fife. Zij kennen helaas geen woord Toen, ik van, den zomer terwijl IteJmut op manoeuvre was. naar I nge- land ging, heb ik haar uiigenoodigd... M*jn familiü konrt in het voorjaar... Dat *«rdt een goede tijd... Daar ia jam... hebt gij cakes... Zoo babbelde Zij onibevaaigen, vroolijk, jong on gezoek Vóór haar waa een vijl iu*r thee, de flLpm van Engelsche be- ?üha2W, uit ^®dwiches en gebak en honderd1 lekkernijen- opgebouwd. De ra- n,«n stonden ondank» de winterkoeite wijd om- Het tochtte gevoelig. Aan den te- movergceteklen kant vlamde eu gloeide, aan n bakoven gelijk een haard en ver- Hchtte de vaderlamteche Briteche wedren- Nwn tegen den muur. Naast een dien- ‘•‘01 stond groot, met breede schouders, S “t noofdredwiea, Amsterdam, en en meergevorderf- voor de aoto M. 0 Nonnoal lesgeld f uitaten, Zoo ,1^ 7-jarige P.SIEBEMü ie geen andere leidino onze aobrifteljjke U? t «teed, meerdere «j. M. O. onze sohrifteJnka ?n.1.Be]ang»telleêd« ion hierdoor tot niets iTDRÖP ITTEROAM itml 121. „Het doet mij leed! Vroeger worden de zieltjes bij ons door de Fransehen gevan gen. Nu door de Britten!... Merk je, hoe het ras op alle® afgeeft? Ik ben er van overtuigd, dat de muizen onder den vloer hier 1 ngetech piepen, de klok ginds tikt l ngelsoh... er heult zich rondom de twee een 1 ngdsche fluïde gevormd!..Over en kele «kagenj^fcij ook nog met zijn, vrouw gedurt-ude^Wiv weken nut verlof naar I gyple--- Eindelijk zullen zij hes» inpal- a ,Jdaak je nu liever klfcar!’’ zei zijn vrouw. „We moeten dadelijk aan tafel gaan I” De philoloog zuchtte, en trok zijn zwar te Zondagsah» jas aan. Hij was da «uii ge, die aan tafel dit kloedingstuk droeg. Alle anidtere gasten van liet Oudejaarsdi ner, wed twintig, waren in rok en witte dia». Ook de heer des huize», en zijn oudere broer, de chamlcu» uit Ludwlgw- hafen, een verstandig oud corpslid, met gekorven gelaat, die met zijn vrouw een jonge Mannheimsche op zakenreizen ve>r de wereld was in geweest, en vloeiend Engelsch «prak. Dat ergerde dr- Nkg»- lein hevig. Een DuiteCh officier in deten «w*<luwstaai< van Theans en Setue-oe- ver». Ontstemd keek hij de tafel rond Schuin tegenover h«u zM de jonge vrouw des huizee. Haar witte, Engelsche magere schouders glansden in bet kaarslicht; een snoer paarleo, die zij om den bate had, verhoogde den teeren glans van de huidv Zij droeg een zeegroaic japon. Haar vriendinnen, de mfeses, glkistenden oort zoo In het bianiw en rood, op de tafel HlingerdegBJMdi orchideeënbutler, knecht# oppa^n^»n«*wKtH rdef» stukken ijs in laar, bekers met in ijs gekoelde chai Uit GoudMhe GMolÜMieait. - XIIL De Rederijkers. ,,’t Is nou mooi", zei een van m*n vrienden Zondag, toen 'k hem tegenkwam, en b(j na der informeeren bleek dat hU bedoelde dat er nu genoeg gepraat was over de Goudache rederijkers. Vandaar dat ik, eenigssins schichtig geworden, hu maar aan den ta melijk onzachten wenk gehoor geef en snel het einde nader. In 1609 was er dus een refereinfeest Daartoe werden geen kamers uitgenbodigd. De rederijkers mochten individueel aan de beantwoording van een vraag deelnemen, welke luidde „Of In Christus te gelooven in aller menschen macht is, om naer haer believen te kiesen de Doot of H Leven coen.” Er waren mooie prjjzeir; een zilveren kop voor hem „die in 't constichst bewijs beat bedacht was" een schaal en een kroes voor i tram m«t een paard", is nu eenmaal dengene „wiens werek daer naer van normaal kind, al klinkt de opmerking jneeste cracht zou zijn". Vooral kwam het aankop *t bewijs" en op conatich en net wërV\Baaraoboven waren nog sea lepels ^uitgeloofd voorhen referein op den regel: ,3y prediken alle In den Naam des Hee- \Men sal opmerken dat de Goudsche rede rijker» nogal zwaafop de hand waren. Doch herwas in den tyTl van de kerkelijke twisten setd vklKsMo Politieke wljsMd o wio^rtU dan roovwH vervolgen?*’ 1- dttii Marker wendde rich on» inlich tingen tot den. sir en vertolkte „De la- gcische schepen!” „Ad» zoo... «He moeten hlljsen be staan!*’ „Ja natuurliJMI... Fngshmd xorgt «Ion overal voor de rust.” „Nu... .zeg hem toch, dnt wij soo niet meer «ajn!... Wij bouwen vloli verder’” «r EJwsird zegt bat het hem spijt dat te hborenl... Dat moet eimlelijk tot een rirljd van ongdijke krachten voren: En zoo (Mvi te lieginnen, dai wljet op een verkeerd geleid idfenUmue,,.’’ „I n idmliwiie zal tiaar toch wei een lout zijnl” zd de tot nu toe zoo Mtille' k-eraar Nkgelein. ,,Aoh noen... mijnwaar- <le... Dat la het niet altijd!... 1 n tegen- Zijn blauwe oogen vlamden achter*'sik» brllhglaaen en verhelderden sijn gezicht. „Iksahimv oiw Ihiitooh kteaHmue nkt! zei hij. „Het ie liet tante, wM wij héb- tan!... Al» wij het niet meer hebben, sijw wij uitgepraat! Hqt heeft ons meer <tag tweedbtamd jaren daand» g.-hon«kn, vim de vi^kevertaiizing tot Luther en Bks- marek,... SteeAt, wanneer wij bereid wa ren atkw op te otteren, hebben wij alk» teruggek regen. Dat predüt Ik mijn jon gen* eiken dag op school. Ik tan een «II mag. ‘1» led lu een eugen kring t Maar du taai ik mij niet outnanen!... Ik vod Ie scherp: dat hebben wij noodg. ata weer d<- nood aan den man komt Zoo. nu kunt ge verder Fz<etooh»pre- ken, Hdmut, ik spreek geen woord meert (Worth vervolgd.) 1NGBZONDRN MEDEDftUINGEM Op de «ooepagtna dubbel lariel Gewone sdrencataa «a mg—nsdan witadestisgaa h| aaümai «m w« gwadusaaM** p»>|» Groote taoere ea raadag aMr plaatsruimte KLEIN* ADVRRTKNTlftN Maeragaa ea u staats gaaf teMfepda diaaemaesaaaai. koop aa «erkoup, baat ea uattaMa. I—S regeto f 0.25 elke iwgri awet 3 aaai M| vaanril- tataliag Maxiaaa» graag» 10 ragris Brattasaiatu S eaau meenschappeljjke werkzaamheid der man- schen worden ze hoogstens geduld, nooit meer gewaardeerd en de meeste betrekkin gen blijven voor hen gesloten. Het worden tot werkzame, wellicht nuttige leden dier maatschappij wordt hun bemoeilijkt, soms .zelfs daadwerkeljjk verhinderd. En alléén met de uiterste wilskracht slagen zy erin, niet opnieuw tot den misdaad terug te val len. Een dergelijke behandeling kpn daarom ook de samenleving alleen tot schade zijn. Wilde men in hem weer nuttige krachten voor die samenleving winnen, dan moest men hem veeleer zorgvol, zoo mogelijk liefdevol de hand reiken. Men moest hem te gemoet gaan in plaats van hem te ontloo- pen. Het genootschap tot zedelijke verbete ring van gevangenen tracht dat wel te doen, maar doet dat juist te veel als verbeteraar niet als vriend. En dat laatste is toch aller eerst noodig, juist tegenover deze onmaat- schappelijken. Ook de Staat gaat daarin, voor zoover hy zich de ontslagen gevange nen aantrekt, nog niet den goeden weg. Maar misschien is hij er ook niet het meest geschikte orgaan voor .Want wat ten slotte noodig .is om deze menschen weer als ge lijkgerechtigden in het maatschappelijk le ven terug te brengen is Fefde. En die moe ten wij, leden der samenleving, hen tege moet dragen. Maar juist het gebrek aan liefde tot allen, liefde, die begrypt en ver draagt is het, wat ons gemeenschapsleven bederft. En dat maakt het vraagstuk van de reclasseering der misdadigers soo uiterst moeilijk. K. in kniebroek en kuitkousen de butler, hutehoftnecHter. Dr. N&geLein nam h( met blijkbaren tegenzin op en meende in het onbewogen, gladgcechoren gezicht van den man hrizelMe gevori te lezen. Zijn, oogen ontttekken stapel Engelsche romaw». Daarnaast de Dauiy Mail.... een half dtocijn, Ladlee-Magazine».Engeland overal... „Hoe hei mij gaat?” zei iniiwschen Fdiitli Merker tegen de zuster van haar man. „0... zoo goed Hellie en ik zijn zóo tevreden mei elkaar!... Ik heb mij hier reeds geheel ingeleefd „Waarhjk?” „Ja. In Fngedand is iedereen verbaasd, hoe men zoo spoedig Duitaoh kan wor den! En het is mij toch in het geheel «iet moeilijk gevallen. Some tea, please?” De kleine mevrouw Nagekin had iets hiUDortatiach over zich. To-n zij boven in dë logeerkamer met haar man was, barstte zij los. De leeraar liep somber op m neer. Hij stiet met zijn voet een der geweldige Engolsebe badkuipen ter zijde die in kwistigen overvloed! en in al r le vormen... voor watergepl as gereed ston den... en sloot rinkelend dë wagenwijd openslaande ramen. „Emma... nu weet ik toch hoe bet er In een Engetech huis - uitziet, zonder dat Ik ooit in Engeland fras!” „Zij heeft geld!” „Dat is het!” De leetaar bleef nor»*» staan. „Auri sacra famsDeze lieden plunderen de geheels wereld en vergif tigen daarmede onzen Duitsciwn geert! En wil zijn nog steeds weerloos tegen hen... nationale kameleons... mimicry... Veertig jaren na Sedan-.. Gerechte Bismarck sta ons bij! „Wees Stil! Zij doen ons niete!” in on» waterland dit „vak” zoo weinig wordt beoefend. De bakende redacteur van „Onder de Menschen’’ in de N.R.CL sprak er juist dezer dagtan weer eens over en w(j gevoelen lust om zijn geestig woord hier over te nemen .Hij schrijft dan dat het toch ook zoo krom redeloos in elkaar rit in onze samenleving. Een kind in ons waterland moet volgons wet en verordening van alles loeren: als daar bijvoorbeeld zijn jaartal len, de Australische rivieren, de onregel matige werkwoorden, want anders komen ze als ze groot zijn niet door het leven. Ze loeren ook ringen, teekenen, gymnastiek maar loeren om hun leven té redden, by de duizead-en-een gelegenheden om in het wa ter te valh», dat behoeven ze geenszins, sterker, dat wordt hun eigenlijk zoo moeie- lyk mogelijk gemaakt. Volgens dien zelfden schrijver verdrinken er in Rotterdam Jaarlijks evenveel men schen als er aan de tering sterven. En on- tegenzeggelfjk zijn de eerste heel wat ge- makkslyker te redden dan de laatste. WD hebben hior in^don Haag wel niet zooveel water, maar eiacht de zee niet jaar lijks haar offers? Het is heusch niets on gewoons dat op een haringlogger jongens mee ter vaart gaan, die niet kunnen zwem men. En hoe menig schipbreukeling heeft er het leven aan te danken dat h(j door zwemmen zich nog een paar uur boven wa ter kon houden? Zou het nu heusch geen aanbeveling ver dienen om op de scholen het vak „zwem men" verplichtend te stellen. Er kunnen gerust drie andere vakken voor afgeschaft worden. De kinderen worden heusch te ge loerd. V»rl»d»n w»ek kregen wa-, daarvan nog eens een typisch staaltje. Op het volle trambalcon eigenlijk een pleonasme, want trambalcons zijn altijd vol Mtpndsn twee meisjes misschien acht heele jaren oud, te discussieeren over de ziekte Van het zusje van 4én van beide. Zus had van och tend, zoo vertelde de één, een temperatuur van 37.7, maar gisteravond was het 40.2. De dokter vond het niet zoo heel erg; nou, ik vind het wel hoor. Ja, ik ook, beaamde de ander. Het gesprek, dat even naïef geerig was, wekte de hilariteit van de velen, die opgepropt stonden op het trambalcon. Het typeert de soort der gesprekken, die de tegenwoordige Jeugd voert. Natuurlijk de tijden zijn nu eenmaal anders. Een kind, dat van uit den Haag een daagje naar een provinciestadje is geweest en thuis geko men verhaalt als het komiekste dat het zag ^een tram met een paard", is nu eenmaal ons zonderling in de ooren. ■\VV leven nu eenrflaal in een vreemden t(jd. Midden in den zomer interesseeren wij ons voor steenkolen en cokes en trekken wij er op uit om bons te halen, waarmede w|j van den winter de kachel zullen moeten stoken. Het staat n.l. nog niet vast of wij wel kolen krijgen en nog veel minder hoe- pagne... en dat •llee bij g«-A?tllg samen zijn in h«t huie van een tftnyoudlgtm luitenant der infanterieRomlonE dr. NB- g«4ein werd slechte I ngelecti gtwprokea. I tm talf dozijn Angdeakscn was met op zet uit Hamburg gekomen, om hier, al had Mevrouw Merker ook iete gepreveld van „French cook” van Franoohe keu ken, hun KerstnvUdlner te hebben, met «•«■n gewiftligen loalkmwcluti baan en 'biauwaolitfg vlairtmengeiek rondom dien Londeneohen phimiMidding. IJnkt. van EdUh zat het middelpunt van het gezel schap. Fcn heer met gladgerthon n ge- richt, wien» trekken uit Ween gehouwen schenen, zoo gelijkmatig bleef hun uit drukking. Hij werd rir (Award genoemd. touw Aw huintw wm tegenover hen» rekt bendnneiijk, zoo ook liaa? in*n tegen <te vrouw van Sir Edward. lij eehem n er beiden butamg* woon trotoch 1. dU atl/linucn. echtpaar onder BRIEVEN UIT DEÜÖMTAD. CCCLXXVI. De bladen hebben dezer dagen gemeld, dat by koninklijk besluit als blijk van goed keuring en tevredenheid de gouden eere- penning voor menschlievend hulpbetoon en een loffelijk getuigschrift is toegekend aan den geïnterneerden luitenant-Vlieger van het Engelsche leger, Charles Morell. Deze toekenning zal allerwege sympathie wekken. Voor hen, die zich de heldendaad van dezen luitenant niet meer herinneren, zij nog even gememoreerd, dat hy op 6 Mei van de Pier te Scheveningen pardoes in het water sprong om een heer te redden, die ongelukkigerwijze van de pier was geval len. Men moet over die daad niet gering denken. Het is'een enorme hoogte en slechts weinig zwemmers hebben den sprong ge waagd. Zonder zich een tel te bedenken wierp Morell zijn jas uit en sprong in het Ijskoude water. Twee dingen staan vast: aan hem heeft de geredde zijn leven te dan ken en ue redder stelde zijn eigen leven in de waagschaal. Dat dus de gouden medaille is gegeven, de hoogste onderscheiding, ver dient alle goedkeuring. Het geval vestigt nog weer eens de aan dacht op de noodzakelijkheid dat alle kin deren leeren zwemmen. Zonderling toch dat

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1917 | | pagina 1