«ZOUT
riJMS
iwd adres
I
oede.^j
leur, zwakte. J
'■n-tabletten.
3 koker* f 2.85. I
laten. Te Gouda
itr. 29 j Schoon-
i; Boskoop Wed. I. I
Waddinxveen A.
>oht J. v. Gennep. J
SCH.
Mo. 13427.
Dinsdag 26 Juni 1917.
56e Jaargang.
VERSCHIJNT DAGELIJKS
BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
Telefoon Interc. 82.
Uitgevers A. BRINKMAN ZOON.
Telefoon Interc. 82.
issen.
Feuilleton.
9
reedschappen
ktuigen.
>s Co
Zijn Engelsche Vrouw.
n Conversatie.
spondentie.
ZbTxeuLTxrs- eaa. -^.d.-v-ertexxtie’blsLcl voor G-oxLd.su ezx Oana.stre3s:ezx.
55
it van Thee
gazfjn van
'AAY ZONEN,
CHEM.
ILJETTEN
I.8L
n van KLOSIANT
tarot
Het
eating en
ibroei,
De Russische vredesformule. - Ve
nizelos minister-president. - Om Lens. -
Wijde perspectieven. - Een trooet.
■en 37,
dpm.
sen, prima mate*
aan alle men-
C. BUL,
I. brbebaart u,
Markt 5.
IJN VAN
Keukengerei
onderdeden.
nu weer telegrafisch kort ea bondig ontslag
gevraagd.
ibouw Bouw-
derstands-Commis-
1448 20
UEFJES
▼rij ras z«g«|
Naar het Dultsch door RUDOLF STRATZ.
Geautoriseerde Uitgave, herwerkt door
Mevr. J. P. WE8ÖI.LINK—VAN RO88UM.
(Nadruk verboden.)
'bij
ben
en en stoffeeren
2N is bQ
5SING,
I. -1- Gouda.
LAFEBER,
iltaoh M. O. (a.)
GOUDA.
da
DRUKKERIJ
nkman a zoon.
RECHT
liet door
gordijnen
‘en, bed-
rukker#
□ON Gouda
f. TIESEMA,
14. 1538 10
GIHIISIHE «MJÜA1VT.
1W1 14
in de keel, vaat-
de borat. Necm
bonbona. j
ifdoend middel. I
0 en60ct. Bij Apoth. I
Verder verkrijgbaar I
dit^blat^ bij adver- I
iandelareni
daverden de juichkreten over de golven.
Het kan verkeeren.
Konstantin, de ex-koning, heeft aan den
Griekschen gezant in Zwitserland verteld,
dat het afscheid van zijn volk zeer treffend
geweest is. Men stelde hem een verblijf
in Denemarken, Engeland of Zwitserland
voor, naar keuze. Hij heeft toen Zwitser
land gekozen en is er zeer dankbaar voor,
dat het land hem gastvrijheid verleent
Het is nog niet zeker, hoe lang de Koning
in Zwitserland zal verblijven.
Hij is nü pas te benijden, deze van zijn
groote vacantie genietende, op non-activi-
teit gestelde Grieksche koning.
Onder telegrammen heeft men gisteren
nog kunnen lezen dat Venizelos Griekech.
minister-president geworden is. Dat was te
verwachten, na het ingrijpen der Entente.
Feitelijk zal Jonnart, de Fransche generaal,
de lakens wel uitdeden... Deze is ook eens
even met den oud-minister-president, Zal*
mis, naar den koning gestapt. Bijzonderhe
den over de audiëntie zijn wel niet bekend,
maar Jonnart’s bezoek was noodig om den
jongen koning den waren staat van zaken
uiteen te zetten en de invloeden die op hem
worden uitgeoefend te "keer te gaan, zoo
wordt in een telegram gezegd, waaruit men
mag concludeeren dat de Entente over
Alexander niet tevreden was en hem ver
teld heeft hoe hjj zich moest gedragen om
niet in ongenade te vallen.
De lezers zullen zich misschien nog her
inneren hoe, eenigen tjjd geleden, de Grie
ken Venizelos’ beeld steenigden, uit elkan
der sloegen en begroeven, hoe de geestelijk
heid zijn naam vervloekte?
Dat is nu opeens veranderd.
Op 23 Juni hield de gemengde commissie
bestaande uit Venizelistische en Zaïmi-
tische ministers hare eerste bijeenkomst te
Athene. Daar werden inleidende besprekin
gen voor de meer belangrijke vergadering
op Zondag gehouden.
De gebeurtenis van den dag was de groot-
sche ontvangst, aan Venizelos bereid door
zijn getrouwen, die zich bij duizenden op de
kade van Piraeus verdrongen, en als het
ware den torpedojager enterden, die om
streeks 6 uur in den avond den politieken
leider terugbracht. In tallooze bootjes sta
ken de menschen van wal, klauterden tegen
den torpedojager op, bleven even aan dek
om Venizelos toe te juichen en maakten
dan weder plaats voor anderen.
Mannen, vrouwen en kinderen, officieren
en priesters sprongen aan boord en storm
den op hem toe, zoodat hij zich ternauwer
nood op het dek van den torpedojager kon
bewegen. De officieren moesten met hun
ellebogen wat ruimte voor hem en voor
zichzelven maken om althans behoorlijk te
kunnen salueeren. Winkeliers en arbeiders
bogen voor hem en kusten hem de hand.
Ja, zelfs poogden sommigen zijn voeten te
kussen, wat Venizelos met een glimlach be
lette.
Een groep van twintig officieren van het
Atheensche leger bood Venizoles haar dien
sten aan, welk bewijs van eensgezindheid
hem diep roerde. Vrouwen drukten hem
bloemen in de hand, en priesters, op wier
borst zijn beeltenis prijkte, zegenden hem.
Hun tegenwoordigheid werd luide toege
juicht, als een antwoord op de banvloek-
ceremonie op Kerstmis 1.1.
Gedurende den geheelen avond bleef ’t
zeer druk op de kaden en telkens opnieuw
INGEZONDEN MKDKDKKL1NGKN i
Op de voorpagina dubbel lariat
Gewone advencouJa «a ingnoadm madedaeliagaai Mj e—trri tot «oor gar*dmaarèaa
prijs. Grooea leder* en randen tutu plaetaraimre.
KLUNS ADVERTENTtftN aeneragee ea eeabioAagea.* betraap4* 8 IR I,
hoop ea eerkoop, buur ea verbaar, 1—S regale f 0.25 elke regel e*eer J ceel M| «aaraii-
beuliag. Mamaiuai fuM» 10 regeK BewijeauaiMr» S caM.
We zouden haast vergeten dat er nog
oorlog is.
Nieuws is er weinig. Een Engelsch cor
respondent vertelt:
In het verstreken etmaal hebben onze
troepen beoosten het bosch van Riaumont
vooruitgang gemaakt en zoo wat een vier
den mijl van de eerste linie der Duitschera
bezet. Dit beteekent een rechtstreeksche
frontale vooruitgang naar Cité de Moulin,
dat feitelijk de zuidwestelijke rand van
Lens is. Het ligt in den driehoek, gevormd
door de vereeniging der hoofdlijnen van
Béthune en Atrecht. Blijkbaar werd er heel
weinig gevochten. De Duitschers gingen
terug voordat onze mannen, die beide schan
sen en schuilholen ontruimd hadden gevon
den, hen hadden bereikt. Zonder twijfel stelt
de druk, dien wij onverdroten op de ver
dedigingswerken van Lens uitoefenen, den
vijand op een harde proef. Misschien schuilt
daarin wel da verklaring van het feit, waar
om wij niet hebben geprobeerd, den val van
die plaats gewapenderhand te bewerken.
Terwijl de taktische waarde van Lens
nauwelijks een zoo kostbare operatie als een
stormloop met sterke strijdkrachten sou
wettigen, moeten de Duitschers thans een
groote troepenmacht in en voor de stad
samengetrokken houden, ten einde voor
overrompeling gevrijwaard te zijn. Daar wij
de hoog gelegen punten bezet houden en
dus de stad met ons geschut beheerschen,
is de positie van den vijand niet zeer be
haaglijk. Intusschen trekken wij onze linie
steeds nauwer om de stad.
Het Engelsche voorjaarsoffensief is nu
afgeloopen, zooals blijkt uit een artikel in
de Times, waarin men leest:
De geallieerden zijn het offensief van dit
voorjaar met hooggespannen verwachtin
gen begonnen, waarover daarna gebeurte
nissen een schaduw hebben geworpen, die
aan hun controle ontsnapten. (De Russische
revolutie.) Als men evenwel de balans
opmaakt, zal men zien, dat er in het laatste
jaar veel is volbracht en dat in veel opzich
ten de vooruitzichten nog goed zijn. Het
Britsche voorjaarsoffensief mag met de
schitterende overwinning van Messines al?
afgesloten worden beschouwd. Toegegeven
moet worden dat de terugtocht van de Duit-
1 -5 rvgeb l 0.55, elke regel
deze tegen twee berekend. Ven
regel meer f 0.15.
ABONNEMENTSPRIJS i per kwartaal f 1.25, per week 10 cent, met Zondagsblad per
kwartaal f 1.75, per week 14 cent, overal waar de beaorging per looper geschiedt. Franco
per po*t per kwartaal t 1.50, met Zondagsblad I 2.—.
Abonnementen worden dagelijk* aangenomen een ona bureau Markt 31, Gouda, bij
MM agenten, den boekhandel ea de postkantoren.
ADVERTENTIEPRIJS i Uit Gouda ea omstreken (beboerende tot den bezorgkring)'
moer f 0.10. Bij drie achtereenvolgende plaatsingen worden
buiten Gouda en den bezorgkring: 1—5 regels 0.80. elke
geregeld tijdig
ontvangen van
I,, vermakelijkhe-
in onze agenda
■fgeleverd in verzegelde
i een half en één Ned.
'en Nomrner en Prijs,
Wet gedeponeerd Merk,
ing van Uwe geierde
ONS OVERZICHT.
De leus: „geen inlijving en geen scha
deloosstelling" vindt geen onverdeelde in
stemming, naar men weet. Zij is een uitvin
ding van Rusland, doch feitelijk geen an
der der Entente-mogendheden kan dat eerste
product van de Russische vrijheid erg mooi
vinden. Frankrijk kan er zich alleen mee
vereenigen als het den Elzas terugkrijgt en
nu komt Japan ook een woordje meespre
ken. Want het Japansche blad Asahi
schrijft in een beschouwing over de Russi
sche vredesformule: Japan heeft aan den
oorlog deelgenomen om Duitschland uit het
Verre Oosten te verdrijven. De teruggave
van zijn koloniën zou het Duitschland mo
gelijk maken, dén vrede in het Verre Oosten
opnieuw te bedreigen. Indien derhalve de
Russische formule mocht worden aangeno
men, zou Japan tijdig maatregelen moeten
nemen om de toepassing ervan in het Verte
Oosten te verhinderen.
Wat dus zooveel zeggen wil als: Al vin
den jullie het goed, daarom behoeven wij
daar niet aan mee te doen; we zullen dan
zelf de zaak opknappen.
Wat Japan eigenlijk wil weet niemand.
Alleen blijkt hieruit temeer dat het voor
deel uit den oorlog wil slaan, 't Is nu al
leen de kwestie maar: hoe ver gaan de Ja
pansche wenschen.
Wilson heeft daarom een missie naar
Tokio gezonden welke met de regeering
van Japan ven overeenkomst over het oor
logsdoel zal pogen te treffen.
Dat verhindert echter den Raad van Ar
beiders en Soldaten niet vast te houden aan
de formule, ze te herhalen. Nog kersversch
zijn de berichten uit Petrograd, welke mel
ding maken van een resolutie, door het bij
na voortdurend vergaderend congres van af
gevaardigden der raden van arbeiders en
soldaten uit geheel Rusland met 543 tegen
126 stemmen aangenomen:
Het congres, overwegende, dat bij de hui
dige toestanden de vereeniging der geheele
macht in handen der bourgeoisie een doode-
Ijjke slag voor de zaak der revolutie geweest
ware en dat anderzijds de overdracht der
geheele macht aan de raden van arbeiders
en soldaten de revolutionaire krachten aan
merkelijk zou hebben verzwakt keurt de
vorming der coalitieregeering goed;
het congres erkent de verklaringen der
socialistische ministers over de algemeene
politiek der regeering als bevredigend en
keurt ze goed;
het congres doet een beroep op de voor-
loopige regeering, om haar politiek pogram
krachtig ten uitvoer te leggen, met name
naar een algemeene vrede zon
gebiedsuitbreiding en
schors/ ofschoon hjj een rechtstreeks gevolg
was van de slagen van het vorige jaar, on
getwijfeld de geallieerden heeft gedwon
gen, hun plannen voor den voorjaarsveld-
tocht te veranderen. Desniettemin heeft het
het wezenlijke karakter van het voorjaars
offensief niet veranderd. Vóór Joffre als
opperbevelhebber aftrad, had hjj een plan
voor een gecombineerd Fransch-Britsch of
fensief gemaakt. De terugtocht van de Duit
schers liet twee Engelsche en een Fransch
leger zonder tegenstander in vaste stellin
gen. Echter achtervolgden de geallieerden
den vijand veel sneller dan hjj bad berekend
en de Duitschers waren ook niet op de hoog
te van den staat van voorbereiding van ons
offensief ten Oosten van Atrecht. De ge
allieerden waren langzamerhand tot het be
sef gekomen, dat zij, onder andere redenen,
wegens de verlamming van de Russische le
gers, geen hoop konden koesteren voor een
onmiddellijke beslissende overwinning.
Daarom was hun doel, om ten volle gebruik
te maken van een beperkt en redelijk offen
sief. In dat opzicht nu zijn zij buiten ver
wachting geslaagd, en er is nog een periode
van vier maanden gunstig weer te ver
wachten. Ondanks de hevigheid van de
Duitsche tegenaanvallen in den slag b(j
Atrecht, mislukten zonder uitzondering. Bij
den slag bij Meesen hebben wij een voor
beeld van een volledige nederlaag der Duit
schers, ofschoon zij den aanval zagen aan
komen.
De bewering, dat zij geen plan hadden
den heuvelrug van Meesen te behouden,
wordt tegengesproken door gevonden be
velen.
De slag van Meessen is een bewijs van
de superioriteit van de Engelsche troepen
boven de Duitsche in hardnekkige gevech
ten van man tegen man. Deze slag is een
mijlpaal in den oorlog, daar het de voorbe
reiding van een heel jaar heeft bekroond.
Langzamerhand zijn alle gunstige punten,
die de Duitschers aan het eind van hun
opmarsch van 1914 tusschen Yperen en
Reims in handen van de geallieerden geko
men, nadat zij langen tijd de geallieerden
hebben beheerscht, zijn nu de rollen omge
draaid.
Wij hebben alle reden te hopen, dat de
pauze van de laatste dagen slechts tijde
lijk is, het voorjaars-offensief van de geal
lieerden is maar oen begin van uitvoering
van hun plannen en als Hindenburg van
plan was met zijn reserves ergens oen
offensief te beginnen, dan heeft hü dat plan
op zyn minst moeten uitstellen.
Misschien zou dit artikel van de Times
ons eenigszins troosteloos maken wat den
duur van den oorlog betreft
I^aten wij dan lezen wat Lloyd George
heeft gezegd in een rede, welke hij hield in
de kerk van Wales te*Londen.
Hij zei, dat de huidige oorlog het groot
ste onheil is sinds den zondvloed, maar dat
er na den zondvloed een gewichtige belofte
schadeloosstelling te stre
ven, op den grondslag van het recht der
volken om zelf over hun politieke toekomst
te beslissen, voorts de financieele en econo
mische moeilijkheden te bestrijden, krach
tig tegen alle pogingen om een tegen-revo-
lutie op touw te zetten, op te treden, zoo
spoedig mogelijk wetsontwerpen over de
verdeeling van het land en de verzekering
van werklieden in te dienen, de eischen van
den werkenden stand te vervullen, de plaat
selijke besturen te hervormen en zelfbe
stuur in te voeren in steden en gemeenten
waar het nog niet bestaat;
het congres verlangt dat de constitueeren-
de vergadering zoo spoedig mogelijk bjjeen-
kome;
het congres verlangt de vorming van één
orgaan der geheele georganiseerde Russi
sche demokratie, waarin ook de boerenstand
vertegenwoordigd is en waaraan de socia
listische ministers verantwoordelijk zijn
voor de geheele buiten- en binnenlandsche
politiek.
Verder heeft het congres zich uitgespro
ken voor de ontbinding van Doema en
Rijksraad en de schrapping van de voor
deze lichamen uitgetrokken kredieten.
Over den oorlog wordt in deze resolutie
niet eens gerept. Wat niet te verwonderen
is. Immers te Petrograd is de staat van
beleg afgekondigd, en naar de Rjetsj mee
deelt wordt de stad door eene financieele
crisis bedreigd. Alleen indien de banken
onverwijld eene leening toestaan, kan
worden voorkomen, dat de stad hare beta
lingen zal moeten staken. Tot dusver zijn
de banken echter weigerachtig gebleven,
aangezien zij het met de communistische
politiek, die in Petrograd de overhand
heeft, niet eens zijn.
Onder deze omstandigheden is het geen
wonder dat het congres zich alleen met den
binnenlandschen toestand bezig hield, niet
tegenstaande minister Kerensky, na gewe
zen te hebben op het gevaar voor een in
val,’die Rusland bedreigt, omdat, wanneer
de vijand er niet in slagen kan de geallieer
den aan het westelijk front te verslaan, hij
zich met alle kracht op Rusland werpen zal,
zei dat het de taak van het Congres was,
hare meening uit te spreken over de nood
zakelijkheid om het leger in uitstekende
conditie te brengen voor den dag van het
offensief.
Het congres heeft dat evenwel niet ge
daan. En volkomen logisch lijkt het ons dat
de verantwoordelijke mannen in leger en
vloot voor hun baantje bedanken.
Admiraal Koltsjak, opperbevelhebber van
de Russische vloot in de Zwarte Zee, heeft
48
„Voor dien duivel... Ik doe toch mijn
dienst!... Sedert vijf maanden... sedert ik
uit Egypte terug ben, boet ik hier mijn
zonden! Blijf een» staan, Olsrinski! Je
hand op je hart... Ben ik een slecht sol
daat of niet?”
„Neen! len zeer goede!”
„Is dial in den laatsten tijd minder ge
worden? Heel eerlijk, Olszinêki!”
„In den dienst op zichzelf niet. Da»
heb ak dén. kapitein oniangs ook gezegd
Hij heeft met mij over je gesprok en
l»r 086
„Maar, Olsrinski, ais Je weet, dat er
zekere onteteuihiin® bestaat, dan is het
je kameraadschappelijke plicht..."
„Nu goed1’” zei de luitenant.
„Als je het dan weten wilt... misschien
heeft Grempe wel heel graag dat je het
hoort. Hij ie oen goede Duitecher. Hij
ergert zich over al het buiten landscho
bij je!”
„Ah»!"
„Hij heeft mij in dat gesprek gezegd:
„Stel u een» een Engelsoh officier voor,
die binnen zijn vier muren alleen Duilsch
«preekt, met Duitechers omgaat, Ihiiischo
bladen leest, zich in Duiteeh civiel kleedt,”
daarmede Ixxlioelt hij je rok... „zoudt u
denken, dat do Engelschen daar veel plei-
zier' in zouden hebben?... Als die zijn
plicht doet, dan doet bij het toch ook
werktuigelijk en niet van harte!”
„Dat gaat heel goed samen! Alleen
voor iemand als Grempe i« dat een beet
je onbegrijpelijk!... Nu naar Ik hoop,
staat hij alleen in deze opvatting!”
„Zoo denken wij .allen, Merker!” zei
luitenant Von Glszinskl met ongewonen
ernst. „Wij allen!”
De ander verschrikte. Hij fronste het
voorhoofd.
„Hoe zoo
„Nu ja... je hebt het nu eenmaal wil
len hoeren: wij vindien allen, dat het wat
te veel ervor den schreef gaat met je
Fngel che manier van doen! Daar kun
nen wij niet in meagaan!... ik bedoel niet
finandtóel1.injegenriteei... de dubbel t-jes
gunt ieder je van harte. Maar de geheele
inrichting in je huis is niet Duitsch
Daarom hebben er zich zoovelen, wien
dat niet aanstondl, teruggetrokken! Men
krijgt in dén laateten tijd den indru’c, dat
je nog maar voor de helft officier en kat
„En je vader is werkelijk niet meege
komen?”
„Neen, pa ia in Ixmden gebleven. Mo
ther schrijft, dat hij ternauwernood meer
uit die City komt, zoo druk heeft hij
hetDe Duitschers geven hem, ginds
in Zuld-Amerika zooveel te dben. Arme
Pa...! Maar de anderen!... Ik verheug
er mij zoo op, Hellie... H«t Is de eerste
keer, dat ma en de broers en zusters bij
ons komen!... Zij zijn toch bij hun plan
gebleven om ons het eerste jaar niet te
storen...”
„Kun je ze werkelijk allen logeoren?”
Zij rekende nog eens muknkeml op
haar vinger» na.
„Een... twee... drie... vier... vijf!...
en twee dienstboden! O!... het ii een
moeilijk werk, Hellie! Maar het gaat! Ik
ben er al. Ik heb da helft van de ka
mers veranderd. Ah... daar zijn de kran
sen!"
Er moesteen guirismsle aan de deur
worden aangebracht. De menschen werk
ten met hamer en spijkers,. Hel echtpMr
g<ng naar boven naar hun kamers, en
terwijl Ilehnut zich waschte en kleedde,
zat zijn vrouw op een laag bankje er
bij, met de handen ons» dk» knieën gevou
wen en Ijabbekfe vergenoegd' door: „Zij
willen acht dagen blijven! Voor eiken
dag heb ik een plan! Morgenavond! ge
ven wii ons groot diner! Overmorgen rij
den wij met hen naar Heidelberg. Za
terdagavond is ’t hij ons in den. tuin
Itaiiaaimohe nacht. Zondagmiddag groote
dames-koffiepartij; en de heervn komen
later; wij improviseeren oen koud sou
per m daarna dansen... ach... heb wordt
zoo prettigt...”
Hij moest larhen en sloot haar mond
met een kuA Zij keek naar hem op met
haar jeugtHg-blijde^ blauwe oogen.
„Wat trek je voor een gericht, Hellie?”
„God... (Mo eeuwige ergernis in den
dienst!” zei hij ontstemd. „Die Granpe!
Die dienstklopper!... Den geboden dag
raast hij op lenuuid. Men voelt zioh daar
onder venaiffen!
„O... en zijn vrouw heeft onlangs ge
zegd, dat door mij een verkeerde geest
In het regiment gekomen! Mevrouw
Gustavus heeft hel mij verteld!”
Hohikit knoopte zenuwachtig zijn huis
jasje toe.
„Ik vind hei zoo onbiHlik,” zul hij.
„Juist tegen mij! Ik heb het todh niet
noodig mij eiken morgen voor de man.-
sulmppen ie laten plagen ate een onnoo-
zele jongen! Ik zou toch «ik oogunblik
mijn ontslag kunnen nemen en we zou
den ons hier of daar kunnen vestigen...
of zoo iete! Ik dien tpch alleen uitlief
de voor de zaak... voor (km düeaust! Dat
moesten zij oen beetje in aanmerking ne
men
„O... dat doen zij zeker niet!... Inte-
gensleel! Z1j vinden dat het j« te goed
gaal!... I n kapitein Grempo zegt V!t
zideelf maar op het exercitieveld
ik de eerste man
„Ach... laat do duivel hem haten!”
Haar man schooi booo in den uitgetme-
<ten verlakten sdiven „Juist vandaag
komt mij <le nieuwe twist zoo ongelegen!
Ik kan d«n kerel nu geen verlof vra
gen!... Wij zouden vanavond toch naar
F rankfort gaan voor het groote. teeot bij
de WihWngM.”
„Ja. Dat zullen wij ook!” zei mevrouw
I <Bth op visten toon. Dtt liezoek in hrt
niilhoenhuk liet zij zich niet ontgaan.
(Wordt vervolgd.)
Hij heeft met mij over je gespin
„Zoo?”... In dén dienst niei?...
goed!... Dat is toch de hoofdzaak!'
„Zeker!"
„Maar het komt er zoo aarzelend bij
je uit!... I r is nog wat... dus buiten den
dienst... Spreek maar gerust, Olsziiwkj...
ik bezweer het je, ik neem je niets kwa
lijk!”...
De beidé jonge officieren gingen er-
dor door het in middagstilte gehulde BA-
densche stadje. De jongste schudde hot
hoofd.
„Neen... Merker, waarom zal ik mijn
mond voorbij pralen. Het gaat mij niets
aan!... Je kunt buiten dienst doen wat
je wilt...”
meraadl bent, beste Merker
Helmut Merker liep zwijgend met groo
te passen verder. Zijn makker vervolg
de: „daardoor is er zoo’n otetumlng ont
staan... in liet gdheel niet vijandig tegen
je... geloof dal niet! Integendeel! Wij mo
gen je graag lijden! Heé spijt ons allen,
dat wij je al zoo lialf en half hebben
verlorcfu.. ik ben nooit in I ngeland ge
weest, ik weet niet of de menschen daar
werkelijk zooveel op ona voor hebben...
maar oiW heeft de lieve God1 nu een
maal als de Duitschers geschapen! Dus
zijn wij het! Dat te ons standpunt, boete
Merker!”
Eerste luitenant Merker streek met de
hand over zijn, voorhoofd. Zij waren al
dicht bij zijn witglanzende vilta, de mooi
ste in dé stad.
„Ja... ja!" zei hij peinzend. „Jelui
vatten dat allee verkeerd op! Dat te het!
Nu... ik dank je oprecht, dat je het mij
eens gezegd hebt, Olszlnski! Vaarwel!"
Hij drukte hem de hand en ging zijn
hute binnen Reed» in de vestibule hoor
de hij dto heldere stem zijner vrouw. Zij
liep bedrijvig trap op, trap af, gevolgd
door een staf gedienstige geesten. Zij be
raadslaagde in het Engelsch met Har
riet, dé kamenier, en N'ewman, den but
ler, en Robinson, den chauffeur,
de mannen en den tuinman de o
recht Irangen, kasten opzij zetten, bed
den opslaan, en had het zoo druk, dat
zij haar man slechte in ’t voorbijgaan
toeknikte. Haar mooie gezichtje was zon
nig van blijde opwinding.
„Zij hebben zoo juist nog een» uit
Keulen geschreven, Hellie!” zei zij. „Het
blijft er bij. Zij komen morgenmiddag al
len hier... Ma en Dickie en zijn vrouw
en Bill en Jane...”