Itlail.
18
jer.
Mf-lota
DUIN.
Zaterdag 5 Januari 1918.
ööe Jaargang
No. 13589.
kHaar
Bureau: MARKT 31, GOUDA.
Eerste Blad.
Ma.
agen
Feuilleton.
.eiweg 5
TCP
I
(schappij.
sas
a?
S
de gele afgod.
VERSCHIJNT DAGELIJKS
Tusschen licht en donker.
XTx®ix“ws- exx ^.d.-vextexxtïe’bleud.-voox Q-oixd.su exxOxxxstxelcexx.
BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
hines,
limachines zijn
irikaet, dat zich
lalve eeuw voor
en industrieel
tandhaafd heeft.
nrAfïffnrot
AdministratieTelef. Interc. 82.
Redactie Telef. Interc. 545.
Dit nummer bwtaat uit twee bladen.
ItOM.
ZBetan*.
neek.
de
HOFSTAD.
BRIEVEN UIT Dl
BINNENLAND.
i
HOOtFDOTUK I.
De Sahara-Maatachappjj.
ij-
twe Schouwburg,
(Wordt vervolgd.)
m,
Ovetytcl
■read se-
>aa haar
•Me vaa
■ad Baar
iw Bouw- en Wo-
mdflcoimn. Armen*
eens' klein, kan zijn in die dingen
een kleine gemeente groot Kan
je ook naar niet wilit
HAGENAAR.
tltcfitn
Itfefl tol»
ratt het
rtoar**.
„4e Réunle”, Mij.
meen, Henri Dek-
za]
de 3 maaiir
het nog bjj
■lom.
t alles, wanneer
1598 12
keb*u;
vandaag,
roglat ol
vn
toot-
vanuM.
>el»tof -
klieren
de Haar-
«len.
*rt men
t- men
lan wryft
richting
iltea.
opeteLen
fephet Htand-
t zal het niet
van
11. RIDER HAGGAIlD
door
Mevr. ;Stonn van Leeuwen—Klerk de Reus.
(Nadruk verboden.)
Gewone advertentiën en ingezonden medadeelingen bij contract tot zeer gereduceer-
den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkouist van soiled* Boekhan
delaren, Advertentiebureaux en onze Agenten.
fedaan
wen-
heil en
w- P.,
hartje van
prachtig gebouw,
die er een half uur
rJ
Kent ge
een koe, legt
levenswijsheid,
ervaring is dit
(S
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ1.50, per week 12 cent, met Zondagsblad
per kwartaal ƒ2.15, per week 17 cent, overa waar de bezorging per looper geschiedt.
Frabco per post per kwartaal 1.90, met Zondagsblad 2.55.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons bureau: MARKT 81, GOUDA,
bjj onze agenten, den boekhandel en de postkantoren,
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoo rende tot den bezorgkring)
1—5 regels ƒ0.80, elke regel fneer ƒ0.15. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 1—5
regels ƒ0.95, elke regel meer ƒ0.18. Advertentiën van publieke vermakelijkheden 10
cent per regel.
Als de zon is ondergegaan en het laatste
licht wegsterft aan de verre kim, dan is het,
of een vreemde aarzeling den altijd voort
schrijdende tijd één oogenblik zijn stap doet
inhouden, als weifelde hij den stervenden
dag in zijn doodsure te storen. De donkere
nacht, die langzaam aanschrijdt over de
wachtende aarde, schijnt beschroomd stil te
staan, als deed het haar telkens opnieuw
leed haar duisternis te spreiden over de
daar even nog zoo lichtende kleurigheid van
het leven. En in de roerlooze stilte van dit
wachten is het, of alles hoorbaar ademt en
het leVen zich op zich zelf bezinnen gaat.
En al het Uvende voelt als in- geheimzinnig
Contact met de natuur de aarzeling van dit
oogenblik. De rumoerigheid van het leven
versterft en met Stille handen wachten we
aan het doodsbed van den dag, die heen
gaat. ’t Is, of we voor één oogenblik one
werk op ons zelveri bezinnen gaan en of in
de aanwassende schemering de gedachten
rijzen, die het werk en de bezigheden van
den dag terugdringen. Meer dan in de felle
duidelijkheid van den dag leven we naar
binnen toe. En terwijl ons oog nog slechte
onduidelijk het ons omringende waarneemt,
zien we duidelijker wat in ons binnenste
gebeurd is en wat geen lijfelijk oog onder- is
sfhëTd^n kanf Tn-de'aarzeling van het ïiehi ryp
krijgt het leven in ons voor ons een andere
gedaante en dichter dan anders staan wC
bij den droom.
Het is juist het vervagende van de vor
men en gestalten, dat den droom oproept
De felheid van het lichte leven laat voor
dien droom geen plaats. Die vraagt zeker
heid en vastheid, daden of woorden, die als
daden zijn. Maar in de scherpering van het
licht voelen we ons als ’t ware een oogen
blik vrij van deze realiteit. We kunnen onze
droomen uitbouwen tot de meest grootsche
paleizen, omdat we ons vrij voelen van de
bedilachtige nuchterheid, die ons als een pe
dante schoolmeester over dag alles nare
kent. En, nu geen daglicht ze achterhalen
kan om ze spottend voor aller oogen uit te
stallen, durven we onze fantasie vrij spel
laten. En tusschen de herinneringen, die
van alle zijden onhoorbaar aansluipen, bou
wen we onze verwachtingen op van de toe
komst, die we verlangen. In het diepst van
ons wezen is nog wel een weten, dat de
werkelijkheid van het leven anders is. Maar
1,01 IMIIE COURANT.
INGEZONDEN MEDEDÉËtlNGBN: 1--4 regel, ƒ1.25, <fte regel meer ftM.
Op de voorpagina 50 hooger.
van Gainsborough, voorstellend het por.
tret van een zekere.. Miss Aylward, een
bekende schoonheid' van haar tijd, die
dat moet vermeld’ geen familie was van
den tegenwoordigen bezitter van haar por
tret
Sir Robert zat voor zijn lessenaar, spe
lend met een potlood, en, het schijnsel
een, gezellig haardvuur viel op zijn
HkatV
ON - OHM.
Staneentebeetuur heeft nog
kki ondervonden van d» wij-
een ander spier
■ofanatie van die
.iet? beter get’
r aJlen maar vrede toe te
it woord vat in zich alle h
dien wij voor het oogeblik be-
I onze winkels
van
gelaat.
Hij leek ongeveer vier en veertig jaar
en had een zeer opvallend gelaat, wel
bleek, maar een bleekheid, die geheel bij
hem paste, zijn trekken waren fijn beene
den en indrukwekkend’. Zijn donkere oo
gen waren haast even zwart als zijn haar
en zijn puntbaard, en zijn neus was recht
en scherp. Zijn mond was wel het eenige
in zijn ge’aat, dat week gevormd1 was.
Er was een sluwe trek om,, ook waren
zijn lippen te dik, en eenigszins wellustig.
Sir Robert wist del wel, en hij droeg een
zwaren knevel om dit euvel een. weinig
te bedekken. Een aandachtig opmerker zou
door dit gelaat op dezelfde wijze getrof
fen worden als bij het plotseling aanschou
wen van een wassen masker „Hoe fl nk,
hoe juist naar het leven!*’ zou hij zeg
gen, „maar het is natuurlijk niet echt. Of
er een man achter verborgen is dan wel
een stuk hout, ’t is toch slechts een mas-,
ker Menige kenner op düt gebied, had
ditzelfde van Robert Aylward gedacht, na
melijk, dat onder het masker van dit blee-
ke gelaat een geheel ander wezen schuilde,
dat men niet kende of waardeeren kon.
Fn als zijn kennissen hem hadden Kun
nen waarnemen' op het moment, waarop
ons verhaal een aanvang neemt, zouden
zij hunne vermoedens bewaarheid hebben
gezin*. Want het leek wei, of Sir Robert
in de eenzaamheid van zijn prachtig kan
toer, zijn masker plotseling had laten val-
gaan, om uit het onbewuste van ons leven
te doen geboren worden, wat daar nog in
kiem aanwezig is. We moeten droomen.
Tusschen licht en donker moeten we als de
tijd één oogenblik aarzelend stille staan in
den huiver van het wachten, zonder gedach
ten luisterend naar al de vreemde stem
men om!1 en in ons. Daarvoor hebben we de
scheniering noodig. Maaf niet alleen de
schemering van den wegstervenden dag.
Ook in qns Men ztfn er tjjden, die tusschen
licht en denker liggen. Daar zijn de tjjden
zonder groote vreugde en zonder droefheid,
de tijden van aarzeling' en afwachten, wan
neer ook ons leven zijn stap schijnt in te
houden en? om en in ons alles stil is. En in die
tijden vaji stilte is het, dat veelal de nieuwe
dag wordt voorbereid Dat is niet de Voor
bereiding, waaraan we bewust werkzaam,
niet het opstellen van plannen of het bere
kenen van den weg» dien we te gaan hebben,
maar die andere voorijereiding, waarbjj in
ons nieuwe dingen geboren worden, nieuwe
gedachten, nieuwe daden, nieuwe krachten,
waarvan we ons bewust zijn. Dat is de
voorbereiding, die diepere bezinning heet
en dié alleen in de schemering van ons le
ven kon tot stand komen. Het is het nog on
gekende, dat in deze huiverende aarzeling
tusschen licht en donker naar voren treedt
en straks ons zelven verbazen zal als het
eindelijk uittreedt in het klare van een nieu
wen dag. K.
Het traditioneel© gewensch op dien eer
den dag des jaars, had ditmaal bijna iets
tragLou. Te midden/van de ellendige moord
partij, die Europa verscheurt, te spreken
vim veel hei) en zegen, klinkt zelfs in
mineur nog als een pro*
woorden. Hadden wij nil
met elkaar
schen? Dat
alle zegen,
geeren kunnen.
Welnu waarde lezeres en lezer uw dienst
willige Hagenaar wenucht u voor 1918
niets dan vrede, den vredle, waarnaar de
gcheele menschheid snakt.
Na deze* onvermijdelijke ouverture van
4ezen eersten brief in het nieuwe jaar,
zou het eigenlijk plicht zijn ons om te kee-
ren en de oogen te richten op het afge-
loopen jaar- Wie gevoelt daar lust toe?
Het jaar was al even miserabel, misschien
zelfs nog slechter dan hef daaraan voor
afgaande. Bezit je ziet in lijd'zaamhe d en
hopen wij dat dit over een jaar niet méér
noodlgd ie-
het spreekwoord: wie pleit om
legt 'er één op toe? Hoe diep de
en hoe treurig de leven s-
ie in deze stelling ligt op-
Louiing van 500 millioen.
Naar wij vernemen ia. de Staatsleening
van vijfhonderd millioen gulden, ruin» vol-
teekend.
Tot gisterennamiddag b uur wae be
kend dat voor 1491.00(1(1)0 was ingeochre-,
ven. Hierbij was f 297 000.000 uit Am
sterdam, f 64.000.000 uk Dei HaagC en
f 91.000.000 ut RodeWtan».
Ofschoon nog nie^alle gegevens waren
ingekonien, kon, gisprenAvond! 8 uur wor
den vastgesteld dat' voor 595 mtiMoen was
ingeschreven.
we luisteren niet meer naar de stem van
dat weten. Als een kind, dat een oogenblik
ontsnapt is aan het toeziende gezag van
ouders en meesters, zoo voelen ook wij ons
in ons denken en droomen vrij tot de stout
ste en wonderlijkste fantasiën. En we dur
ven denken en hopen en verwachten, waar
voor we ons in de nuchterheid van den dag
als verstandige, zakeüj'ke menschen een
beetje zouden schamen.
Want immers dat leven van allen dag
kent den droom niet, die verlangen en on
bestemde verwachting heet Dat leven re
kent alleen met zekerheden, hoogstens met
waarschijnlijkheden en Jacht om het kinder
achtige ,van zoo velerlei hopen en gelooven.
Het wil vasten grond onder de voeten heb
ben en dep weg zien, waarlangs het doel te
bereiken valt. Het weet alleen, dat twee
maal twee vier is en houdt zich met andere
bespiegelingen niet op. Dat is ongetwijfeld
praktisch en verstandig. Wanneer we wer
kelijk op weg zijn, is het ook beter dien weg
precies te kennen en te weten, hoe men gaat
en waar men uitkomt. In ons leven moeten
we de nuchterheid bewaren, die ons sterk
maakt en tot daden voert. Maar daarnaast
hebben we ook den droom noodig, den
droom zelfs in zijn meest fantastischer!
vorm. Want deze droom is het toch ten
slotte ook, die ons leven kracht geeft en
durf. Want deze droom is het toch ten slotte
ook, die ons levenskracht geeft en
durf. Dat is niet alleen, omdat ze in ons de
hoop en de verwachting levendig houdt. Het
omdat daaruit veelal de plannen
rijpen, die tot daden voeren. Het grootste,
dat op de wereld tot stapd gebracht is, is
uit dien droom ontstaan. En wij, menschen,
die niet voorbestemd zijn iets gtootsch tot
stand te brengen, wij hebben hem toch ook
noodig, omdat hij ons de mogelijkheid opent
tot een uitstagen, zoo in denken als in doen,
boven de platte alledaagschheid van het le
ven. Hoezeer ook de zakelijkheid van het
leven ons nuchter overleg eisoht, dit droo
men en fantaseeren wjjst ons mogelijkhe
den waarop ons praktische denken vaak
niet verdacht was en opent ons soms het
uitzicht op een weg, die we in de rumoeri
ge bedrijvigheid van het leven niet hadden
opgemerkt. Het is als de bezinning in ons
léven. En die bezinning hebben we noodig.
Even goed als we de rust behoeven na de
inspanning van den arbeid, evenfZ^o goed
moeten wij ons neerzetten om te overden
ken niet alleen, maar ook om te luisteren
naar al'wat er aan onbestemds en onge
dacht in ons leeft en werkt We moeten ook
eens niet denken, zooals we ook een zekeren
tijd niet werken moeten, maar ons laten
mei! De reputatie die minister Posthuma
heeft, dat hij n.1. achter dé feuten aanloopt,
is mtóschien voOr nrinister Or. meer ver
diend.
Niettegenrtlhaiide dien huizen nood wijn
een zevental woningen bestemd voor de
huisvesting van krijgsgevangenen. Nu
wordt er wel beweerd dat deze huizen
toch niet bewoond) zouden worden maar
dat is natuurlijk... een smoesje. De zaak
is dat er hier geld viel te verdienen on
zweeg iedere andere overweging. Er be-
staat hier zelfs een maatschappij, wier
eenige doei het is de prijzen der huizen
op te jagen, die huurders het leven ónmo
gelijk te maken en daarnaast den woning
nood te vergrooten. Dit onsociale bedrijf
wordt natuurlijk om het| geld gevoerd. Daar
om juist is het zoo te betreuren dat de
Regeeriilg op dit punt zoo achteraan komt.
Verleden week werd ons oog getroffen
door een lange rij ouden van dagen Het
waren de zeventlgjarigen die op hun aan
vraag wachtten voor den Kolentoes)ag.
Men tiet de oudjes weer in de koude staan.
Wa| zou het toch wezen van die amb
tenaren dat zij tegenover de oudjeH altijd
opzettelijk onwelwillend zijn? Na heel lang
strijden hebben de gepensionneerden de
regeling weten te krijgen voor de uitbe
taling van hun pensioen waardoor zij niet
meer in queue behoeven te staan. Jaren
lang is daarop aangedrongen, maar het
kon nieé. Aan Minister Trefcb de eer dat
hij het wet kon en dat hij voor <fe oudjes
zorgde. De regeling is dus dood-eenvou-
dig dat een kind1 het kon verzinnen
Alleen tal van opeenvolgende ministers
niet.j
Ai
ook niet onjuist.
„Van het uiterlijk hangt zooveel af,”
merkte Mr Champers-Haiswell, de com
pagnon van Sir Robert, op, ni^t zijn wel
luidende stem „Wij allen worden er, ón-
bewust, eenigazins door geïnfluenceerd.
Maak indruk, besle Aylward! Laat hier
binnen deftigheid heerschen, zonder over
drijving, en het brood', of liever het gra
niet dat je op de wateren geworpen hebt,
zal na enkele dagen tot je terugkeeren.”
Dit gesprek werd gevoerd in den tijd,
vóórdat Mr. Aylward den titel van baro
net had verworven, door zijn verdiensten
of door den inhoud van zijn beurs en hij
keek zijn compagnon aan op dlie ongevoe
lige manier waarvoor hij bekend stond,
en antwoordde
„Je haspelt je gelijkenissen door elkaar,
Haswell, maar als je meent, dat het pu
bliek dwazen zijn die door reclame ge
lokt moeten worden, dan geef ik je ge
lijk. Hoewel de redaine die je me
voorstelt is wel kostbaar, en je weet, ik
houd er niet yan, lang op mijne belooning
te moetën wachten. Maar hoe het dan ook
zij, ot ik nu op d» eene manier 20.000
pond sterling uitgeef, of op de andere, dat
doet er niet toe. Zeg dus maar tegen den
arohi eet dat hij het kantoor opbouwt van
graniet.”
Sir Robert Aylward zat in zijn eigen
rustige kamer aan den achterkant van het
kolossale getouw. Het was een prachtige
kamer, met bijeondér fijnen smaak gear
rangeerd, die elke booge staatsambtenaar
hem zou benijden De houten paneelen aan
de wandén waren geheel bewerkt, een dik
mollig taipijt bedekte de» vloer, en maakte
eiken voetstap onhoorbaar In een hoek,
op een marmeren voetstuk stond een prach
tig marmeren Venusbeeld en boven den
achoortoewmantri hing een fraai schilderij
gegoten, ons g<
niet de waarhek
ze le®, dat wie zieh aan
geit, zich zacht spiegelt
Met de HoUaadsche Spoor heeft men
een geschil van meening over een bedrag
van 42, zegge twee en veertig guldön Men
kan het met eens worden en nu doet dan
Haag de maatschappij een proces aan. 't
Is niet een juridische kwestie, maar hei
gaat om een feitelijk puntjehe. nummer
van een wagon goedleren voor de distri
butie bestemd is waarsohijnlijk verkeerd
opgegeven en tengenolge daarvan ontstond
een verzuim dlat de gemeente 42 guidon
heeft gekost. De Holiandöche Spoor wil
het verschil al samen deelen, maar1 neek,
het getacentebealuur wil alles, dat zet door.
Als het nu na al het genas aan keinnia
omtrent de Nederlandsohe spreekwoorden-
wijsheid niet inderdaad gaat kennis ma
ken met de .praktijk van hét spreekwoord,
dat wie het onderste uit de kan wil heb
ben, het lid op den neus krijgt., Natuur
lijk koet dit gevalletje aan de gémeeiite
een twee-, driehonderd gulden. Maar dan
is ook het recht gehandhaafd.
Hieruit ziet men hoe een groote gemeen
te wel eens' klein kan zijn in die dingen
waarin
zijn.
Beter zaL de gemeente zich laten kennen
wanneer straks het standbeeld van Johan
de Wit zal worden, omhuld. De voorbereid
dende werkzaamheden voor net
daarvan zijn reeds aangevangï
beeld zelf is gereed en dus
lang meer duren of het geheel zal aan de
gemeente worden aangeboden. Het zal dan
een historisch moment van zéér groote be-
teekenis zijn. Twee honderd en vijftig jaar
heeft de bevolking van Nederland noodig
om tot die juiste waardeertuig te komen
van een man aan. wien het land veel meer
te danken heeft dan aan alle grootwaar-
ddgiheidisbekleedersi bij elkander Johan de
Wit behoorde tot die zeldzame staatslieden
die waarlijk een kijk hebben op de waar
schijnlijke ontwikkeling der staatkundige
denkbeelden- Nog steeds blijft zijp werk
gewaardeerd en wordt het erkend als een
standaardwerk, dat door alle eeuwen heen
een monument blijft, dat den groeten geest
,die het vervaardigde, zal blijven roemen.
Het standbeeld komt precies op dezelfde
plaats waar eertijds de lage moord! op d«
gebroeders de Wit heeft plaats gehad, het
oude groene zoodje, thans heel neutraal
de „Plaats” geheeten. i ei tijd* dus de
plaats der verguizing, thans de plaats der
waardeefing. f.r, is dus wel plaats om
met vreugdé dezen vooruitgang te be
groeien.
De woningtoestand hier ter stede wordt
steeds nijpender. Als een typMh staaltje
zagen wij dezer dagen een biljet dat hui*
aan huis werd rondgodJeeld. itr stond op
to lezen: „2S gulden, belooning die een
klein gezin met 1 Mei 1918 aan een Vrij;
bovenhuis helpt in deze straat of omtrek(
voor den prijs van f 400 tot f 500 per jaar*
Brieven tiiz Sterker staaltje hebben wij
waarlijk nimmer gezien. En riog steeds
is de huur-opzeg-wet van minister Ort er
Sir Robert Ayl-waord, Baronet M
■at op zijn kantoor in het
Londen. Het wae een
zeker een der mooiste
in den omtrek van liet Mansion House
te vinden waren. De buitenmuren waren
opgetrokken van Alberdieen graniet en er
op berekend, dat zij die hier hun geld
kwamen beleggen, een gevoel van onbe
grensd vertrouwen kregen. Andere be
pleisterde kantoren, zelfs die, die van bak
steen waren opgetrokken, konden afbrok-
kelen en vallen, in financieelen zoowel als
In werkedijken zin. Maar dit reusachtige
gebouw van graniet, waar, hoog in den
voorgevel een levensgroot beeld der Ge-
Nnbtigbtod met de schalen stond, geflan
keerd door beelden van Handel en Nijver
heid, kon onbetwistbaar eiken schok weer
staan. Zelfs een aardbeving zou deze ster
ke fondamenten nauwelijks doen trillenen
een paniek of rampen zou men nog eer
der kunnen verwachten bij de. EngelSche
Bank, dan hier. Men verwifthtte ten min-
«te, étet Int gebouw zulk eea indruk zou
maken, en die vezwacbtingen waren dan
len Zijn gelaat klaarde op, zooals de ne4
vel voqr de zon verdwijn Hij stond opj
en begon door de kamer op én neer te
loopen. Hij sprak hardop jn zichzelf.
„Goedé hepiri,” mompelde hij. „Wat
een gewaagd spel, maai; het zal lukken.
Ik geloof zeker, dat het zal lukken.”
Bij de, tafel stond hij stil, draaide het
electrische licht op, en maakte vlug eene
berekening met blauw potlood op de ach
terzijde van een brief.
„Ja,” zridé hij, „dat is mijn deel
een njil||toeu en zevenden duizend pond!
sterling in dé kas, en tiwee millioen in
gewone wandoelen, die nu reeds een con
tante wftarde 1 hebben van laten we zeg
gen zevenhonderd vijftig duizend! pond1.
Alles tezamen met wat ik reeds gekregen
heb misschien een tweehonderd vijftig
duizend maakt totaal twee millioen
pond -— Fn daar kan dan nog1, wie weet
hoeveel bijkomen ofschoon, dat is niet
waarschijnlijk,^ dan zou er iets bijzonders
moeten gebeuren, want speeujeeren doe
ik nfet meer. Dat is dan het resultaat
van twintig jaar werkèn Robert Aylward.
r- n dan te bedenken dat ik, achttien maan
den geleden, hoewel ik zoo rijk Scheen, op
het punt stond bankroet te gaan op het
alleruiterste puntje; "geen vijf duizend pond
sterling bezat. En aan wien heb ik dat te
danken Ik zou wel eens willen weten,
aan wien ik dat te danken heb!”
Hij Hep de kamer door, en bleef starend
voor het Venusbeeld staan.
„Aan Venus niet, denk ik,” zei hij met
een lachje. bteft nog nimmer ie
mand rijk gemaakt.” Hij keerde zieh om
en liep naar een- anderen hoek van de
kamer, dit* in de duisternis gehuld lag.
Hier stond op een tweede marmeren voet
stuk een voorwerp, dat flauw glansde in
het donker. Het was niet hooger dan tien
Lichting 1919.
Ken wetsontwerp is ingediend houden
de bijzondere maatregelen met betrekking
tot dé lichting 1919.
Volgens» dé bestaande voornemens
de inlijving bij de infanterie om
den plaata hebben en dan zal w
dat wapen in te lijven gedeelte der lich
ting 1918 slechte toereikend zijn voor de
Inlijving in Januari en. April 1918 Ook
in 1918 zal1 derhalve in begin Juli behoef
te bestaan aan opkomst van een groep
dienstplichtigen over wie thans nog niet
beschikt kan worden. Die groep zai moe
ten worden gevormd óf uit de aienstplioh-
duhn of een voet, maar men kon er dp
deze plaats niet veel meer van onderschei
den, dan dat het geel was en eenigszins
tten vorm had van een pad. Door een of
andere mhii scheen het sir Roberts at
tentie te trekken, hij stond stil, staarde het
even aan, draaide daarna een ander elec-
trisch licht op, waardoor het voorwerp op
het voetstuk ineens schitterend verlicht
werd. Het was een vreateïijk ding, een
monstruositt.it van onix-paalde sekse en
natuur, maar gekroond door een vrouwen
hoofd met een gelaat van monstcrachtige
schoonheid Het hoofd scheen ingezonken
tusschen twee hooge ontzettend smalle
sqhouders, net ais de kof» van een hage
dis, zoodat het den indruk maakte, alsof
het schuin naar boven gluurde. Het voor
werp was ruw afgewerkt, maar toch bij
zonder kunstig vervaardSigd. Al wat er
wrèed, dkiiivelachtig, onmenschetijks is ld
deze wereld, blonk uil de juweelen oogen,
die in dit vrouwengelaat geplaatst waren,
dat geel wae, omdat het geheel uit goud
bestond. Het gelaat scheen niet bij de em
bryonale ponten te behooren, die er onder
stonden, doch meer er boven te drijven of
tezweven; een lichaam ontbrak. I ën hól,
levensgroot masker met twee kleine k k-
vorscliadvtige pooten, dat was het geheel.
„Je bent een afsehuwelijk monster,”
mompelde Sir Robert, hqt beeld beschou
wend, „maar ofsohoón ik in niets g-Ioof,
noch in wat boven is in den hamel, noch
beneden pp aarde (behalve in de gren<*
zelooze domheid van het Briteehe volk),
zoo geloof ik vast in jou