Itlail. 18 jer. Mf-lota DUIN. Zaterdag 5 Januari 1918. ööe Jaargang No. 13589. kHaar Bureau: MARKT 31, GOUDA. Eerste Blad. Ma. agen Feuilleton. .eiweg 5 TCP I (schappij. sas a? S de gele afgod. VERSCHIJNT DAGELIJKS Tusschen licht en donker. XTx®ix“ws- exx ^.d.-vextexxtïe’bleud.-voox Q-oixd.su exxOxxxstxelcexx. BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. hines, limachines zijn irikaet, dat zich lalve eeuw voor en industrieel tandhaafd heeft. nrAfïffnrot AdministratieTelef. Interc. 82. Redactie Telef. Interc. 545. Dit nummer bwtaat uit twee bladen. ItOM. ZBetan*. neek. de HOFSTAD. BRIEVEN UIT Dl BINNENLAND. i HOOtFDOTUK I. De Sahara-Maatachappjj. ij- twe Schouwburg, (Wordt vervolgd.) m, Ovetytcl ■read se- >aa haar •Me vaa ■ad Baar iw Bouw- en Wo- mdflcoimn. Armen* eens' klein, kan zijn in die dingen een kleine gemeente groot Kan je ook naar niet wilit HAGENAAR. tltcfitn Itfefl tol» ratt het rtoar**. „4e Réunle”, Mij. meen, Henri Dek- za] de 3 maaiir het nog bjj ■lom. t alles, wanneer 1598 12 keb*u; vandaag, roglat ol vn toot- vanuM. >el»tof - klieren de Haar- «len. *rt men t- men lan wryft richting iltea. opeteLen fephet Htand- t zal het niet van 11. RIDER HAGGAIlD door Mevr. ;Stonn van Leeuwen—Klerk de Reus. (Nadruk verboden.) Gewone advertentiën en ingezonden medadeelingen bij contract tot zeer gereduceer- den prijs. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkouist van soiled* Boekhan delaren, Advertentiebureaux en onze Agenten. fedaan wen- heil en w- P., hartje van prachtig gebouw, die er een half uur rJ Kent ge een koe, legt levenswijsheid, ervaring is dit (S ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ1.50, per week 12 cent, met Zondagsblad per kwartaal ƒ2.15, per week 17 cent, overa waar de bezorging per looper geschiedt. Frabco per post per kwartaal 1.90, met Zondagsblad 2.55. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons bureau: MARKT 81, GOUDA, bjj onze agenten, den boekhandel en de postkantoren, ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoo rende tot den bezorgkring) 1—5 regels ƒ0.80, elke regel fneer ƒ0.15. Van buiten Gouda en den bezorgkring: 1—5 regels ƒ0.95, elke regel meer ƒ0.18. Advertentiën van publieke vermakelijkheden 10 cent per regel. Als de zon is ondergegaan en het laatste licht wegsterft aan de verre kim, dan is het, of een vreemde aarzeling den altijd voort schrijdende tijd één oogenblik zijn stap doet inhouden, als weifelde hij den stervenden dag in zijn doodsure te storen. De donkere nacht, die langzaam aanschrijdt over de wachtende aarde, schijnt beschroomd stil te staan, als deed het haar telkens opnieuw leed haar duisternis te spreiden over de daar even nog zoo lichtende kleurigheid van het leven. En in de roerlooze stilte van dit wachten is het, of alles hoorbaar ademt en het leVen zich op zich zelf bezinnen gaat. En al het Uvende voelt als in- geheimzinnig Contact met de natuur de aarzeling van dit oogenblik. De rumoerigheid van het leven versterft en met Stille handen wachten we aan het doodsbed van den dag, die heen gaat. ’t Is, of we voor één oogenblik one werk op ons zelveri bezinnen gaan en of in de aanwassende schemering de gedachten rijzen, die het werk en de bezigheden van den dag terugdringen. Meer dan in de felle duidelijkheid van den dag leven we naar binnen toe. En terwijl ons oog nog slechte onduidelijk het ons omringende waarneemt, zien we duidelijker wat in ons binnenste gebeurd is en wat geen lijfelijk oog onder- is sfhëTd^n kanf Tn-de'aarzeling van het ïiehi ryp krijgt het leven in ons voor ons een andere gedaante en dichter dan anders staan wC bij den droom. Het is juist het vervagende van de vor men en gestalten, dat den droom oproept De felheid van het lichte leven laat voor dien droom geen plaats. Die vraagt zeker heid en vastheid, daden of woorden, die als daden zijn. Maar in de scherpering van het licht voelen we ons als ’t ware een oogen blik vrij van deze realiteit. We kunnen onze droomen uitbouwen tot de meest grootsche paleizen, omdat we ons vrij voelen van de bedilachtige nuchterheid, die ons als een pe dante schoolmeester over dag alles nare kent. En, nu geen daglicht ze achterhalen kan om ze spottend voor aller oogen uit te stallen, durven we onze fantasie vrij spel laten. En tusschen de herinneringen, die van alle zijden onhoorbaar aansluipen, bou wen we onze verwachtingen op van de toe komst, die we verlangen. In het diepst van ons wezen is nog wel een weten, dat de werkelijkheid van het leven anders is. Maar 1,01 IMIIE COURANT. INGEZONDEN MEDEDÉËtlNGBN: 1--4 regel, ƒ1.25, <fte regel meer ftM. Op de voorpagina 50 hooger. van Gainsborough, voorstellend het por. tret van een zekere.. Miss Aylward, een bekende schoonheid' van haar tijd, die dat moet vermeld’ geen familie was van den tegenwoordigen bezitter van haar por tret Sir Robert zat voor zijn lessenaar, spe lend met een potlood, en, het schijnsel een, gezellig haardvuur viel op zijn HkatV ON - OHM. Staneentebeetuur heeft nog kki ondervonden van d» wij- een ander spier ■ofanatie van die .iet? beter get’ r aJlen maar vrede toe te it woord vat in zich alle h dien wij voor het oogeblik be- I onze winkels van gelaat. Hij leek ongeveer vier en veertig jaar en had een zeer opvallend gelaat, wel bleek, maar een bleekheid, die geheel bij hem paste, zijn trekken waren fijn beene den en indrukwekkend’. Zijn donkere oo gen waren haast even zwart als zijn haar en zijn puntbaard, en zijn neus was recht en scherp. Zijn mond was wel het eenige in zijn ge’aat, dat week gevormd1 was. Er was een sluwe trek om,, ook waren zijn lippen te dik, en eenigszins wellustig. Sir Robert wist del wel, en hij droeg een zwaren knevel om dit euvel een. weinig te bedekken. Een aandachtig opmerker zou door dit gelaat op dezelfde wijze getrof fen worden als bij het plotseling aanschou wen van een wassen masker „Hoe fl nk, hoe juist naar het leven!*’ zou hij zeg gen, „maar het is natuurlijk niet echt. Of er een man achter verborgen is dan wel een stuk hout, ’t is toch slechts een mas-, ker Menige kenner op düt gebied, had ditzelfde van Robert Aylward gedacht, na melijk, dat onder het masker van dit blee- ke gelaat een geheel ander wezen schuilde, dat men niet kende of waardeeren kon. Fn als zijn kennissen hem hadden Kun nen waarnemen' op het moment, waarop ons verhaal een aanvang neemt, zouden zij hunne vermoedens bewaarheid hebben gezin*. Want het leek wei, of Sir Robert in de eenzaamheid van zijn prachtig kan toer, zijn masker plotseling had laten val- gaan, om uit het onbewuste van ons leven te doen geboren worden, wat daar nog in kiem aanwezig is. We moeten droomen. Tusschen licht en donker moeten we als de tijd één oogenblik aarzelend stille staan in den huiver van het wachten, zonder gedach ten luisterend naar al de vreemde stem men om!1 en in ons. Daarvoor hebben we de scheniering noodig. Maaf niet alleen de schemering van den wegstervenden dag. Ook in qns Men ztfn er tjjden, die tusschen licht en denker liggen. Daar zijn de tjjden zonder groote vreugde en zonder droefheid, de tijden van aarzeling' en afwachten, wan neer ook ons leven zijn stap schijnt in te houden en? om en in ons alles stil is. En in die tijden vaji stilte is het, dat veelal de nieuwe dag wordt voorbereid Dat is niet de Voor bereiding, waaraan we bewust werkzaam, niet het opstellen van plannen of het bere kenen van den weg» dien we te gaan hebben, maar die andere voorijereiding, waarbjj in ons nieuwe dingen geboren worden, nieuwe gedachten, nieuwe daden, nieuwe krachten, waarvan we ons bewust zijn. Dat is de voorbereiding, die diepere bezinning heet en dié alleen in de schemering van ons le ven kon tot stand komen. Het is het nog on gekende, dat in deze huiverende aarzeling tusschen licht en donker naar voren treedt en straks ons zelven verbazen zal als het eindelijk uittreedt in het klare van een nieu wen dag. K. Het traditioneel© gewensch op dien eer den dag des jaars, had ditmaal bijna iets tragLou. Te midden/van de ellendige moord partij, die Europa verscheurt, te spreken vim veel hei) en zegen, klinkt zelfs in mineur nog als een pro* woorden. Hadden wij nil met elkaar schen? Dat alle zegen, geeren kunnen. Welnu waarde lezeres en lezer uw dienst willige Hagenaar wenucht u voor 1918 niets dan vrede, den vredle, waarnaar de gcheele menschheid snakt. Na deze* onvermijdelijke ouverture van 4ezen eersten brief in het nieuwe jaar, zou het eigenlijk plicht zijn ons om te kee- ren en de oogen te richten op het afge- loopen jaar- Wie gevoelt daar lust toe? Het jaar was al even miserabel, misschien zelfs nog slechter dan hef daaraan voor afgaande. Bezit je ziet in lijd'zaamhe d en hopen wij dat dit over een jaar niet méér noodlgd ie- het spreekwoord: wie pleit om legt 'er één op toe? Hoe diep de en hoe treurig de leven s- ie in deze stelling ligt op- Louiing van 500 millioen. Naar wij vernemen ia. de Staatsleening van vijfhonderd millioen gulden, ruin» vol- teekend. Tot gisterennamiddag b uur wae be kend dat voor 1491.00(1(1)0 was ingeochre-, ven. Hierbij was f 297 000.000 uit Am sterdam, f 64.000.000 uk Dei HaagC en f 91.000.000 ut RodeWtan». Ofschoon nog nie^alle gegevens waren ingekonien, kon, gisprenAvond! 8 uur wor den vastgesteld dat' voor 595 mtiMoen was ingeschreven. we luisteren niet meer naar de stem van dat weten. Als een kind, dat een oogenblik ontsnapt is aan het toeziende gezag van ouders en meesters, zoo voelen ook wij ons in ons denken en droomen vrij tot de stout ste en wonderlijkste fantasiën. En we dur ven denken en hopen en verwachten, waar voor we ons in de nuchterheid van den dag als verstandige, zakeüj'ke menschen een beetje zouden schamen. Want immers dat leven van allen dag kent den droom niet, die verlangen en on bestemde verwachting heet Dat leven re kent alleen met zekerheden, hoogstens met waarschijnlijkheden en Jacht om het kinder achtige ,van zoo velerlei hopen en gelooven. Het wil vasten grond onder de voeten heb ben en dep weg zien, waarlangs het doel te bereiken valt. Het weet alleen, dat twee maal twee vier is en houdt zich met andere bespiegelingen niet op. Dat is ongetwijfeld praktisch en verstandig. Wanneer we wer kelijk op weg zijn, is het ook beter dien weg precies te kennen en te weten, hoe men gaat en waar men uitkomt. In ons leven moeten we de nuchterheid bewaren, die ons sterk maakt en tot daden voert. Maar daarnaast hebben we ook den droom noodig, den droom zelfs in zijn meest fantastischer! vorm. Want deze droom is het toch ten slotte ook, die ons leven kracht geeft en durf. Want deze droom is het toch ten slotte ook, die ons levenskracht geeft en durf. Dat is niet alleen, omdat ze in ons de hoop en de verwachting levendig houdt. Het omdat daaruit veelal de plannen rijpen, die tot daden voeren. Het grootste, dat op de wereld tot stapd gebracht is, is uit dien droom ontstaan. En wij, menschen, die niet voorbestemd zijn iets gtootsch tot stand te brengen, wij hebben hem toch ook noodig, omdat hij ons de mogelijkheid opent tot een uitstagen, zoo in denken als in doen, boven de platte alledaagschheid van het le ven. Hoezeer ook de zakelijkheid van het leven ons nuchter overleg eisoht, dit droo men en fantaseeren wjjst ons mogelijkhe den waarop ons praktische denken vaak niet verdacht was en opent ons soms het uitzicht op een weg, die we in de rumoeri ge bedrijvigheid van het leven niet hadden opgemerkt. Het is als de bezinning in ons léven. En die bezinning hebben we noodig. Even goed als we de rust behoeven na de inspanning van den arbeid, evenfZ^o goed moeten wij ons neerzetten om te overden ken niet alleen, maar ook om te luisteren naar al'wat er aan onbestemds en onge dacht in ons leeft en werkt We moeten ook eens niet denken, zooals we ook een zekeren tijd niet werken moeten, maar ons laten mei! De reputatie die minister Posthuma heeft, dat hij n.1. achter dé feuten aanloopt, is mtóschien voOr nrinister Or. meer ver diend. Niettegenrtlhaiide dien huizen nood wijn een zevental woningen bestemd voor de huisvesting van krijgsgevangenen. Nu wordt er wel beweerd dat deze huizen toch niet bewoond) zouden worden maar dat is natuurlijk... een smoesje. De zaak is dat er hier geld viel te verdienen on zweeg iedere andere overweging. Er be- staat hier zelfs een maatschappij, wier eenige doei het is de prijzen der huizen op te jagen, die huurders het leven ónmo gelijk te maken en daarnaast den woning nood te vergrooten. Dit onsociale bedrijf wordt natuurlijk om het| geld gevoerd. Daar om juist is het zoo te betreuren dat de Regeeriilg op dit punt zoo achteraan komt. Verleden week werd ons oog getroffen door een lange rij ouden van dagen Het waren de zeventlgjarigen die op hun aan vraag wachtten voor den Kolentoes)ag. Men tiet de oudjes weer in de koude staan. Wa| zou het toch wezen van die amb tenaren dat zij tegenover de oudjeH altijd opzettelijk onwelwillend zijn? Na heel lang strijden hebben de gepensionneerden de regeling weten te krijgen voor de uitbe taling van hun pensioen waardoor zij niet meer in queue behoeven te staan. Jaren lang is daarop aangedrongen, maar het kon nieé. Aan Minister Trefcb de eer dat hij het wet kon en dat hij voor <fe oudjes zorgde. De regeling is dus dood-eenvou- dig dat een kind1 het kon verzinnen Alleen tal van opeenvolgende ministers niet.j Ai ook niet onjuist. „Van het uiterlijk hangt zooveel af,” merkte Mr Champers-Haiswell, de com pagnon van Sir Robert, op, ni^t zijn wel luidende stem „Wij allen worden er, ón- bewust, eenigazins door geïnfluenceerd. Maak indruk, besle Aylward! Laat hier binnen deftigheid heerschen, zonder over drijving, en het brood', of liever het gra niet dat je op de wateren geworpen hebt, zal na enkele dagen tot je terugkeeren.” Dit gesprek werd gevoerd in den tijd, vóórdat Mr. Aylward den titel van baro net had verworven, door zijn verdiensten of door den inhoud van zijn beurs en hij keek zijn compagnon aan op dlie ongevoe lige manier waarvoor hij bekend stond, en antwoordde „Je haspelt je gelijkenissen door elkaar, Haswell, maar als je meent, dat het pu bliek dwazen zijn die door reclame ge lokt moeten worden, dan geef ik je ge lijk. Hoewel de redaine die je me voorstelt is wel kostbaar, en je weet, ik houd er niet yan, lang op mijne belooning te moetën wachten. Maar hoe het dan ook zij, ot ik nu op d» eene manier 20.000 pond sterling uitgeef, of op de andere, dat doet er niet toe. Zeg dus maar tegen den arohi eet dat hij het kantoor opbouwt van graniet.” Sir Robert Aylward zat in zijn eigen rustige kamer aan den achterkant van het kolossale getouw. Het was een prachtige kamer, met bijeondér fijnen smaak gear rangeerd, die elke booge staatsambtenaar hem zou benijden De houten paneelen aan de wandén waren geheel bewerkt, een dik mollig taipijt bedekte de» vloer, en maakte eiken voetstap onhoorbaar In een hoek, op een marmeren voetstuk stond een prach tig marmeren Venusbeeld en boven den achoortoewmantri hing een fraai schilderij gegoten, ons g< niet de waarhek ze le®, dat wie zieh aan geit, zich zacht spiegelt Met de HoUaadsche Spoor heeft men een geschil van meening over een bedrag van 42, zegge twee en veertig guldön Men kan het met eens worden en nu doet dan Haag de maatschappij een proces aan. 't Is niet een juridische kwestie, maar hei gaat om een feitelijk puntjehe. nummer van een wagon goedleren voor de distri butie bestemd is waarsohijnlijk verkeerd opgegeven en tengenolge daarvan ontstond een verzuim dlat de gemeente 42 guidon heeft gekost. De Holiandöche Spoor wil het verschil al samen deelen, maar1 neek, het getacentebealuur wil alles, dat zet door. Als het nu na al het genas aan keinnia omtrent de Nederlandsohe spreekwoorden- wijsheid niet inderdaad gaat kennis ma ken met de .praktijk van hét spreekwoord, dat wie het onderste uit de kan wil heb ben, het lid op den neus krijgt., Natuur lijk koet dit gevalletje aan de gémeeiite een twee-, driehonderd gulden. Maar dan is ook het recht gehandhaafd. Hieruit ziet men hoe een groote gemeen te wel eens' klein kan zijn in die dingen waarin zijn. Beter zaL de gemeente zich laten kennen wanneer straks het standbeeld van Johan de Wit zal worden, omhuld. De voorbereid dende werkzaamheden voor net daarvan zijn reeds aangevangï beeld zelf is gereed en dus lang meer duren of het geheel zal aan de gemeente worden aangeboden. Het zal dan een historisch moment van zéér groote be- teekenis zijn. Twee honderd en vijftig jaar heeft de bevolking van Nederland noodig om tot die juiste waardeertuig te komen van een man aan. wien het land veel meer te danken heeft dan aan alle grootwaar- ddgiheidisbekleedersi bij elkander Johan de Wit behoorde tot die zeldzame staatslieden die waarlijk een kijk hebben op de waar schijnlijke ontwikkeling der staatkundige denkbeelden- Nog steeds blijft zijp werk gewaardeerd en wordt het erkend als een standaardwerk, dat door alle eeuwen heen een monument blijft, dat den groeten geest ,die het vervaardigde, zal blijven roemen. Het standbeeld komt precies op dezelfde plaats waar eertijds de lage moord! op d« gebroeders de Wit heeft plaats gehad, het oude groene zoodje, thans heel neutraal de „Plaats” geheeten. i ei tijd* dus de plaats der verguizing, thans de plaats der waardeefing. f.r, is dus wel plaats om met vreugdé dezen vooruitgang te be groeien. De woningtoestand hier ter stede wordt steeds nijpender. Als een typMh staaltje zagen wij dezer dagen een biljet dat hui* aan huis werd rondgodJeeld. itr stond op to lezen: „2S gulden, belooning die een klein gezin met 1 Mei 1918 aan een Vrij; bovenhuis helpt in deze straat of omtrek( voor den prijs van f 400 tot f 500 per jaar* Brieven tiiz Sterker staaltje hebben wij waarlijk nimmer gezien. En riog steeds is de huur-opzeg-wet van minister Ort er Sir Robert Ayl-waord, Baronet M ■at op zijn kantoor in het Londen. Het wae een zeker een der mooiste in den omtrek van liet Mansion House te vinden waren. De buitenmuren waren opgetrokken van Alberdieen graniet en er op berekend, dat zij die hier hun geld kwamen beleggen, een gevoel van onbe grensd vertrouwen kregen. Andere be pleisterde kantoren, zelfs die, die van bak steen waren opgetrokken, konden afbrok- kelen en vallen, in financieelen zoowel als In werkedijken zin. Maar dit reusachtige gebouw van graniet, waar, hoog in den voorgevel een levensgroot beeld der Ge- Nnbtigbtod met de schalen stond, geflan keerd door beelden van Handel en Nijver heid, kon onbetwistbaar eiken schok weer staan. Zelfs een aardbeving zou deze ster ke fondamenten nauwelijks doen trillenen een paniek of rampen zou men nog eer der kunnen verwachten bij de. EngelSche Bank, dan hier. Men verwifthtte ten min- «te, étet Int gebouw zulk eea indruk zou maken, en die vezwacbtingen waren dan len Zijn gelaat klaarde op, zooals de ne4 vel voqr de zon verdwijn Hij stond opj en begon door de kamer op én neer te loopen. Hij sprak hardop jn zichzelf. „Goedé hepiri,” mompelde hij. „Wat een gewaagd spel, maai; het zal lukken. Ik geloof zeker, dat het zal lukken.” Bij de, tafel stond hij stil, draaide het electrische licht op, en maakte vlug eene berekening met blauw potlood op de ach terzijde van een brief. „Ja,” zridé hij, „dat is mijn deel een njil||toeu en zevenden duizend pond! sterling in dé kas, en tiwee millioen in gewone wandoelen, die nu reeds een con tante wftarde 1 hebben van laten we zeg gen zevenhonderd vijftig duizend! pond1. Alles tezamen met wat ik reeds gekregen heb misschien een tweehonderd vijftig duizend maakt totaal twee millioen pond -— Fn daar kan dan nog1, wie weet hoeveel bijkomen ofschoon, dat is niet waarschijnlijk,^ dan zou er iets bijzonders moeten gebeuren, want speeujeeren doe ik nfet meer. Dat is dan het resultaat van twintig jaar werkèn Robert Aylward. r- n dan te bedenken dat ik, achttien maan den geleden, hoewel ik zoo rijk Scheen, op het punt stond bankroet te gaan op het alleruiterste puntje; "geen vijf duizend pond sterling bezat. En aan wien heb ik dat te danken Ik zou wel eens willen weten, aan wien ik dat te danken heb!” Hij Hep de kamer door, en bleef starend voor het Venusbeeld staan. „Aan Venus niet, denk ik,” zei hij met een lachje. bteft nog nimmer ie mand rijk gemaakt.” Hij keerde zieh om en liep naar een- anderen hoek van de kamer, dit* in de duisternis gehuld lag. Hier stond op een tweede marmeren voet stuk een voorwerp, dat flauw glansde in het donker. Het was niet hooger dan tien Lichting 1919. Ken wetsontwerp is ingediend houden de bijzondere maatregelen met betrekking tot dé lichting 1919. Volgens» dé bestaande voornemens de inlijving bij de infanterie om den plaata hebben en dan zal w dat wapen in te lijven gedeelte der lich ting 1918 slechte toereikend zijn voor de Inlijving in Januari en. April 1918 Ook in 1918 zal1 derhalve in begin Juli behoef te bestaan aan opkomst van een groep dienstplichtigen over wie thans nog niet beschikt kan worden. Die groep zai moe ten worden gevormd óf uit de aienstplioh- duhn of een voet, maar men kon er dp deze plaats niet veel meer van onderschei den, dan dat het geel was en eenigszins tten vorm had van een pad. Door een of andere mhii scheen het sir Roberts at tentie te trekken, hij stond stil, staarde het even aan, draaide daarna een ander elec- trisch licht op, waardoor het voorwerp op het voetstuk ineens schitterend verlicht werd. Het was een vreateïijk ding, een monstruositt.it van onix-paalde sekse en natuur, maar gekroond door een vrouwen hoofd met een gelaat van monstcrachtige schoonheid Het hoofd scheen ingezonken tusschen twee hooge ontzettend smalle sqhouders, net ais de kof» van een hage dis, zoodat het den indruk maakte, alsof het schuin naar boven gluurde. Het voor werp was ruw afgewerkt, maar toch bij zonder kunstig vervaardSigd. Al wat er wrèed, dkiiivelachtig, onmenschetijks is ld deze wereld, blonk uil de juweelen oogen, die in dit vrouwengelaat geplaatst waren, dat geel wae, omdat het geheel uit goud bestond. Het gelaat scheen niet bij de em bryonale ponten te behooren, die er onder stonden, doch meer er boven te drijven of tezweven; een lichaam ontbrak. I ën hól, levensgroot masker met twee kleine k k- vorscliadvtige pooten, dat was het geheel. „Je bent een afsehuwelijk monster,” mompelde Sir Robert, hqt beeld beschou wend, „maar ofsohoón ik in niets g-Ioof, noch in wat boven is in den hamel, noch beneden pp aarde (behalve in de gren<* zelooze domheid van het Briteehe volk), zoo geloof ik vast in jou

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1918 | | pagina 1