18 Ito» - klieren Hw- Im. UNS No. 13619. Zaterdag 9 Februari 1918. 56e Jaargang. xveen. KS, Kerkwi|. VERSCHIJNT DAGELIJKS BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. p dit blad. Haar ODda. 'OUDE Feuilleton. DE GELE AEGOD K ■ar ie” a »A. IbTie ezx ^.d.-v-ertexxtïe’blsud. voor G-oixd-su ezxÓxxxstxelcezx. Het Recht van de Vrouw. kenwoude idschappen tig-eri. lansen, 8tnk) theoretfah toe quinteuena van het heu h. boekhoud, TER BRUGGEN Bureau: MARKT 31, GOUDA. Eerste Blad. Administratie i Telef. Inters. 82. Redactie t Telef. Interc. 545. won. BINNENLAND. laland. rtrysal de R. ipr ew 124 da heer De 31 „apen.” schenen kwaad' te m flMib Advertentiön kunnen worden ingezonden door tiMactankoinat ran roltod» BoaWiaa- delaren, Advertentiebureau» en obm Agenten. abonnementen en aangenomen Gewone advertentHto «a ingezonden mededeeUngen b(j contract tot mot geroducaer- den prij». Groote letters en randen worden wrekend naar plaateruknte. end ae- kaar da vaa I Baar 1016 11 C. BOUCHER, De« Pa tere De A.-R. Partij en de aw. verkiezingen. Onlangs deelden wy mede, zegt de Tel., de ontwik- HtewWen. I gangaid tijdig itvuftn vaa var ia agenda te var. ECHT •chea m vel, »r hit narn. de. 8 u. Ver, v. Voordacht Frette- de Réunia”, Open-: M Gouda Vrij». den sleutel to zoeken, ten-einde do open te maken, kneep mede ze gestoten duim kracht af. „maak n Klei- ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 1.50, per week 12 eent, met Zondagsblad per kwartaal ƒ2.15, per week 17 eent, overa waar de berorging per looper geschiedt. Franco per post per kwartaal ƒ1.00, met Zondagsblad ƒ2.55. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons bureau: MARKT 31, GOUDA, by onze agenten, den boekhandel en de po tkantoren. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en o astreken (behoorende tot den bezorgkring) 1—5 regels ƒ0.80, elke regel meer ƒ0.15. /an buiten Gouda en den bezorgkring: 1—5 regels 0.95, elke regel meer 0.18. Adver entiën van publieke vermakelijkheden 10 cent per regel. (iOUDSCHE COURANT. III. Gy vrouwen, weest uwen man nen onderdanig gelijk den peere. (Paulus’ brieven). In de vorige artikelen hebben wij ge tracht met voorbeelden aan te toonen, dat de vrouw haar taak in dezen tyd verricht op een wijze, die haar het recht geeft van den wetgever te eischen een volkomen ge lijkstelling met den burger. Dat zy tot op heden achtergesteld wordt by den man, komt voornamelijk tot uiting in het Burger lijk Wetboek, al ia hahr rechtspositie ge lukkig niet zóó slecht als algemeen wordt aangenomen. Zoo verkeeren b.v. velen in de meening, dat wanneer de vrouw tegen den zin van haar man uitgaat, of zonder zijn toestemming een nacht buitenshuis door brengt, de man haar den toegang tot de echtelijke woning kan weigeren; dat zy daarmee haar rechten op de kinderen óf op eenige uitkeertng verliest en dat de vrouw, die haar man verlaat, door de politie naar de woning kan worden teruggebracht. Zoo erg is het gelukkig niet. Vroeger verleende de politie daartoe wel haar medewerking. Thans doet zy dat niet meer. De man is, zegt art. 160 B. W., het hoofd der echtvereeniging, én de vrouw is hem ge hoorzaamheid verschuldigd, volgens art. 161. Tegen het eerste is o.i. weinig be zwaar, omdat voor de wet ten slotte één van de twee de verantwoordelijke moet zijn, en het tweede artikel is feitelyk een doode letter. Want hoe die gehoorzaamheid moet afgedwongen worden, bepaalt de wet niet. En art. 161 2e lid zegt wel, dat de vrouw verplicht is met den man samen te wonen en hem overal te volgen waar hij dienstig oordeelt zijn verblyf te houden, doch ook hier werden geen bepalingen genoemd, die den rechter macht geven de vrouw te dwin gen. Wel heeft de man, wanneer de vrouw gedurende vijf achtereenvolgende jaren vol hardt in haar weigering om met hem samen te wonen, het recht om wegens „kwaad willige verlating” echtscheiding aan te vra gen, doch de vrouw heeft tegenover den man hetzelfde recht. Verder beheert de man het eigen vermo gen der vrouw (art. 360 3e lid), tenminste wanneer de laatste niet by het aangaan van het huwelijk voorwaaiden stelt, die haar meesteres laten over haar vermogen; die ze hun speren «7 de eerste ingeving abonnementen n aangenomen )orp door achterhoek door he, STOLWIJK. VAN Keukengerei nderdeelen. ebteaj nduf, ;l»t ol 1 van voor- rwbil. 1 met - men 1 wryft Icbtiag Liberale Uato. Kieskring Rotterdam. Dezer dagen heeft te Rotterdam de ver gadering plaats gehad van den kieskring Dordrecht van de Liberale Unie. Prof. Heeres hield ah lid van den kies raad een krachtig pleidooi voor het opvol gen van het advies van den kiesraad betreffende de combinatie van kieskringen in afwijking van het bestuursvoorstel. De volgende candidaten z(jn gesteld: 1. Prof. mr. Heeres; 2. P. de Kanter; 3. Van der Hout; 4. Van Schouwen; 5. prof, drl Eendmans; 6. jhr. R. de Muralt; 1t mr. Smeenge; 8. A. Roodhuizen; 9. mr. D. Fock; 10. D. de Klerk. Op de vorige grosRjtt wi Kanter als no. 1 geplaatst. te hun krachten toch te kort zouden schie ten en zij dlan dichter bij hun zouden ko men om ze te dóoden. Zoo werd de jacht voortgezet, tot Alen overlegde of 'I maar “tet beter zou zijn om er in eens een eind «®n te maken. („Neen, neen, ah we nu sterven, k<vp.- nen we morgen niet van plan veranderen,” hijgde Jeetóe met een heesche stem. „Daar te het hoogste punt ai, dichter bij dan ik dacht. O! lieve help! wie zijn dat?” en hij wea» naar een aantel groote mannen, Speren gewapend', die een eind ver der den heuvel opkwamen van den kant der rivier die daar beneden stroomde Op hetzelfde oogenWak kregen de wilden hen to hun vervolgers!, die juist links en rechte op de hoogte verschetj^n, in het oog. De dwergen, die vreemden ziend, uit- aten, een schellen kreet van Schrik, en draai- 'ten zich om, ora te vluchten naar de vei- achullplsateetn van het wond, wat rij ybbMijk betreurden ooit verlaten te toen. "rt wté to laat Op een gegeven tete H. RIDER HAGGARD door Mevr. Storm vaq^Loenwen—Klerk de Reu*. (Nadruk verboden.) enkele artikelen, die zeer verouderd zijn en om herziening vragen, zooals b.v. artikel 20, dat vrouwen verbiedt getuigen op te treden by het maken van jókten voor den burgerlijken stand; art. 18V895 en 991 be palen dat een vrouw geen getuige mag zijn bij het maken van een testament, van no- tarieele akten van een huwelijkscontract, en de getrouwde vrouw mag zelfs geen uitvoerder van uiterst* irtlsbeschikking z(jn, geen overeenkomst aangaan, geen er fenis aanvaarden, geen schenkingen doen. De gehuwde vrouw moet hierin haar man als heer en meester erkennen, gelijk Pauïu* dit schreef in een brief waaruit we hierbo ven een citaat plaatsten. Dit is een achter stelling van de vrouw by d«n man, welke tegenwoordig geen zin meer beeft. Hoe eer dezé artikelen gewijzigd wortien, hoe beter het zal zyn, niet alleen voor de vrouwen, maar zeker voor de geheele gemeenschap. Niemand zal op al deze tekortkomingen in de wet, beter kunnen w(jz«n en krachti ger een gelijkstelling kunnen bepleiten dan de vrouw zelf. Het is te betreuren dat de vereenigde vrouwen in Nederland by de ac tie voor Grondwetsherziening zich niet te vreden hebben willen stellen met een be perkt kiesrecht, en alles of niets vroegen. Dat was haar recht; ongetwijfeld. Doch naar Minister Cort van der Linden zich in ’t stuk van algemeen vrouwenkiesrecht on verzettelijk had verklaard, ware het allicht beter geweest indien tenminste d< kelde vrouwen hadden Hiervoor was allicht een meerderheid in de Tweede Kamer te vinden geweest. Doch thans is de stemmende vrouw nog een toe komstbeeld, en bly'ft alleen over de hoop, dat de mannen, die nu algemeen het kies recht hebben, inzien dat de vrouw in ons Parlement vertegenwoordigd moet zyn, Dat er dan meer gepraat en minder gehandeld zal worden, daarvoor kan helaas geen vrees bestaan. INGBSONDKN ME DE DEE LINGEN: 1-4 regeta /1JI, elke regel «to* Op de voorpagina 59 V» booger. handhaving van haar financieels onafhan kelijkheid heeft de bemiddelde vrouw dus in haar macht. Doch voor alle handelingen, het gemeenschappelijk vermogen betreffende, is de toestemming van den man noodig. Daartegenover heeft de vrouw een recht; artikel 164 zegt n.l. dat zij zelfstandig ge wone huishoudelijke uitgaven mag doen en binnen den kring van haar huishoudelijken arbeid verbintenissen aangaan, wélke bin dend zjjn voor den man. Zij' kan dus reke ningen maken en de man is niet zoo goed of hy moet die betalen. Maar hoever dit recht gaat, en hoe hoog het bedrag mag zijn dat bepaalt de wet alweer niet. De man kan de vrouw dit recht ontnemen, van daar dat men in de bladen dikwyls de tra- ditioneele advertentie ziet: „een ieder wordt hierdoor gewaarschuwd geen crediet te ver- leenen aan myn echtgenoote (volgt naan?) zullende door m(j niet betaald worden.” In Duitschland zyn de vrouwen al zoo ver, dat de man haar dit recht niet meer ontnemen kan. En ook kan de vrouw, volgens de wet op de Rykspostspaarbank, een 'potje maken, waar de man niet*uit kan putten; want die wet geeft haar het recht een spaarbank boekje aan te leggen zonder bijstand van haar man, daarop inlagen te doen en haar gelden terug te vorderen. De wet op de arbeidsovereenkomst, die negen jaar oud is, bepaalt ook dat de getrouwde vrouw als arbeidster een arbeidsovereenkomst kan aangaan en geeft haar bevoegdheid voor het verdiende gdd te quiteeren; de vrouw krygt daarmee recht op het geld waarvoor zij gearbeid heeft en kan daarmee naar goeddunken handelen. Ook dit laatste is niet voldoende bekend, want algemeen gelooft men, dat de man beslag kan leggen op het geld, dat de vrouw verdient. Dit is geheel onjuist. De wet heeft hierin gelukkig voorzien. Was vroeger de ongehuwde moeder al leen aangewezen op de verzorging van haar kind en verbood de wet zelfs het on derzoek naar het vaderschap, de nieuwe richting waarin de wetgever zich beweegt, heeft ook dit onrecht verbeterd in dien zin, dat onderzoek naar het vaderschap is toe gestaan en de vader verplicht wordt voor het kind te zorgen, terwyl de ihoeder aan spraak kan maken op vergoeding van de kosten uit de bevalling voortvloeiend, en voor eigen levensonderhoud gedurende de eerste zes weken na de geboorte van het kind. Zeker kan dus geconstateerd worden, dat de wet gunstiger bepalingen heeft gekregen voor de gehuwde vrouw, maar toch zyn er .w - ken werden zij achtervolgd door de speer- drager», die verspreid' waren In oen lan ge rij en Waarschijnlijk op de jacht wa ren tot tijdverdrijf. Ze waren nog fdsch en hadden lange beenen. Daardoor had den ze de dwergen spoedig ingehaald, en iepen hm zelte Vooruit, om hen den In gang van .het woud te versperren Men kan 't cihdi wri gieeen op een paar na, die zij levend bewaarden, doodden zij hen allen, zonder genade, en bijna zonder ver lies aan hun kant, want het dwergenvolk was te verschrikt en te uitgeput om op hen te schieten met hun vergiftige pijlen en andere wapens hadden zij niet Zooals Atan later ontdékte, had' er van geslacht tot geelaclit een vete beetaan schen deze volken, want allé andere stam men haten de dwergen, die zij beschou wen als gevaarlijke niensch-apen en nooit te voren hadden de groote mannen z’iik een kans gehad om de rekening te ver effenen. Toen Jeekie dat afschrikwekkende ge- zelsobap zag, scheen zijn opgewoktlieidi voor ’t eerst hem te begeven. „Ogula!” riep hij kreunend, en ging zitten op een laag stuk rots, Alan naast zich trekkend, „Ogula!” herhaalde hij. herken hen aan hun haar en speren. Wij in hun macht; neem maar afscheid.”' „Waarom? Wie zijn bet?” vroeg Alan gespannen „Giroot inenscheneter majoor, eet riten- schen, eet ons vannacht op, of misschien morgen ochtend' als wij lekker en frisch zijn. Zeg gebeden op, majoor, zoo gauw mogelijk, zeg ze, geen tijd te verliezen.” „Ik denk dat *k 'toch eerst een paar Ogula’s zal dood ecMeten,” zei Alan, ter wijl hij opstond en zijn geweer richtte. „Nee, niet schieten, is niet goed. Net doen, of we niet bang zijn, eenlgete kan». achter de rots, hieven ze hun. speren op lien te dooden, want, de eerste ingeving van een. wilde, wanneer hij icte vreemde zien, fe om het ter dood te brengen. Zij keken,... en zij zagen!... Plotseling gin gen de speren, naar omlaag Sommigen van i>en vleten voorover op hun gericht, terwijl anderen terugkeerden om te viucltten, doodelijk ontsteld bij de verschijning van dien wonderlijk aaaige- kleeden man, met het gouden hoofd. Al leen het opperhoofd, een lange kerel met gele tanden, die een haisketting droeg van bawienenklauwen, bleef rechtop staan, met open mond hen aanetarend. Alan bites op het fluitje dat tusechen do tanden van het masker ge» t wa«, en zij huiverden. Toen sprak Jeekie tot hen, in een, taai die zij verstaan toonden en zeide tot hen ’„O! Oluga, durft gij geweld plegen te gen Kleine Bonea en hare price er»? Zeg eons, waarom zouden wij u niet dood slaan met de toovennaoht van God, die zij geleend heeft van dten blanke?” en hij klopte op rijn geweer. ,4D*t Is toovwij,” antwoordde de aan voerder. „Wü zagen twee mannen k»pen, die vervolgd werden door de dwergen geen drie minuten geleden, en nu zien wij, wat #lj zien,” en hij hield zijn hand voor de oogm; toen, na een pauze, ging hij voort: „Kléine Booss heeft dit land ver laten in den tijd van mijn vader. Hij heeft haar uitgeleid op het hoofd van een blan ke, en de toovepa*™ uit Aaiki l>ebben al- tijd om haar getreurd, dat h*i> ik verno men.'* „Dwató!'’ antwoordde Jeekie, .,zooata ze te heengegaan, zoo komt zij terug, op het liooM van een blanke. Daarginds zie ik een oud man met wit haar, die zeker in zijn jeugd wil tet» van Kleine Bons* BRIEVEN UIT DE H0F8TAD. OOOCVLII. Het was1 een keurig-nctte slraat waar zij inwoooden. Zij hadden waarlijk geboft. Pa was tevreden. Ma was tevreden en de twee dochters ook. Zij woonden beneden en boven hen woonde een sM gezin, 't Was alles ideaal. Maar het stil gezin ging weg. Even een schrik je, wat er nu zou komen. Maar de huisheer was welwillend, hij zou wel zor gen, dat het goed bleef. Spoedig wa® het huis verhuurd aan een, jonge wedtiwö die al een woonde. Ma was gerust, Pa was ge rust en de beide dooh ere waren gerust. Zfclfs hoopte in» em gfttebtige; conyer- Maar die „apen.” schenen kwaad te zijn en hielden aan. Ze Neven op behoor lijken afstand aan beide zijden van, de vluchtelingen loopen, wetend dat ten slot- Dit nummer benUat uit twee bieden. Lr werd en breed over gepraat maar het eind w«h dtec P* met dtepo zucht beide contracten toekende. O! de familie besloten heelt te voldoen aau du voorwaarde, dat men behoorlijk zal groeten, kunwm wij belaas niet mee- deelen. M«: was na alteel al ,vree*elijk vreeaéiijk dankbaar dat men er ntet uit moeet. Het v-erlmal te hfetortod» van tot We behoeven er verder niets aan toe tv voegen. Hrt te zoon edit Haagneh g«- beurtenasjo dat wij niet konden nalaten la-t even aan onsw’ trouwe k«orw»en leners te vertellm. Moraal rit er niet in of men tiMJet ze er zelf maar udteUen i.ên ntoraailje wüten wij er zei! even aan ontleenen. Ate men, son» nog niet overtuigd mocht rijn van de noodaiake- lijktyeid van een wet tegen <te luvuropzeg gingen, zal dit gevalletje ttooh w<4 mee hel pen on» deze te doen inzien. Den avond van do groote gebeurtenis voo* het eeraatno gezin, toen er verste»- genhe d hwrschte in den kring van het viertal, wae er boven groote pret. Waar schijnlijk werd Ihm hute ingezegend. Pa te nog naar den voormaligen huis heer gegaan, die hem’ vertelde, dat nij on verwacht eei» good bod voor het hute had gekregen, dat de nieuwe kooper arif in hei bovenhuis zou gaan wonen en 1st hij de huurden» van bweden rustig zou laten zitten. I Hot hute waa toen verkocht. Wie de kooper wae? Een oud beertje met «en trr I is baardje. Toen Pa teute kwam en het verlwi^l had gedaan, wfet de familie één ding, r.l. hoe tiet oude boortje bootte dat uiéd- dagw op de ten kwam... H4 toAl«e ..vto rij gewonnm hatel.w, wae dat hun nfetiwagi(‘righeid op eta van de vele punten bevredigd, was. Maar dal was alle». Het „rnenech” bleef en triendeerdte. RAGENAAR geweten zal hebben. Laat hij imar een* hier komen en rien en zeggen of dit de algod te, ia dan neen.” „Ja, ja, riep de aanvoerder, „ga er been oudb, ga er been,” en| hij Uuwde hem vooruit met zijn speer, totdat bij, hoewel met tegenzin, tot hen opklom. De „oude” kwauv nader en boog voor hen, en toen hij heel dichtbij wad, bttea Alan op bet fluitje, waarop hij op zijn knieën vM. Het fe KMne Boesa,” zei hij nwt ha vende aten» „Kleine Bonaa, zonder twij fel. Ik weet het, want ndjn vader en mijn oudste broeder werden gisteren aan haar opgeoflerd, en ik ben ontkomen omdat zij mij verworpen heeft. Vai neer„ opperhoofd op uw gezicht! en buig u neder voor de Gel» God, voordat rij u verelaat.” Dadelijk vleten alten, <Me het gehoord hadden voorover en bleven stT Toen liep Jeekie toswehen hm door, op en neer, en riep uit: „Kleine Bom* b tot u terugge keerd en tot u gebracht, o, menacheneter*. een offer van groot/n omvaug; offer van ht< dwergenvolk, dat gij baat, van het verraderlijke dwergenvoUt, datigijhaai, van i»et verraderlijke dwerg<nvolk, dit u vmnoordt met hun vergiftige pijlsn, ris gij de paden van het emwenoude» woud doorkruist Prijst Kleine Bonsa., die u bevrijdt van uw vijanden, m luistert naajr hare vermaningen. Ztervlt boodschappers naar du Aatki'*, vertellende dat Rhine Itofisa weer thuia kom<van over httawar- te water, met zici» brengend de blanke Pro- déker, die zij heeft mo-genairn in de ito- gen van hun vaderen.” (Wortt rarolcd). satieate te <te combinaMe jong on weduwe nu niet do aantokkeUjkwte voor hoop op \rooiijkheld. Do alleenwooneicr kwam, doch al heel- spoedig daarna kwam «r weer iets, n-l cm onigooehéling voor Ma, voor Pa, en de dioclrtvre kekeu sip. Want de nieuwe buur keek naar hen niet om en wat nog veel erger wa<s, zij blief niet allx-n 21e behoorde tot dal eigenaardige «Jag van rileenwonendo dames, dat wei „ein- .-wiai»” te, maar nicht a.lelno Zij had ren drukke conversatie, vooral van hoeren. Ze kwamen op elk uur van den dag en zijwaren neer vroolijk op elk uur van den dag. De piano rwiamTde mi-astel spoe dig en vaak waren er drie, vier gasten tegelijk I r werd diruk gestept, tot schrik van Ma, die het heek* zaakje verre van Inval vond en, alkte behalve goed voor do dochters eaude kousje» van de* lamp 's Middags Was het meestal rustig. Dan wm er ook wel bezoek, doch was Let steeds dezriMe... meneer, een oud heertje, grijnzend on grijzend. Pa keek iMa aan ais het boven weer herrie was en Ma koek de dochters aau en de doetoer» keken naar hrt vloerkleed, e.r werd geizuoht, geklaagd en stellig was de familie al verhuisd, ware het niet dat de woningnood dit ónmogelijk maakte Maar er kwam raad. Het huurcontract van do „jonge weduwe” Mep spoedig af, met 1 Mei reed». Het hunne, d w. 2. van de eerzame familie,ook Pa zou er nu cons fijn niet den huiseigenaar over gaan pra ten. Dezo was ook een fatsoenlijk man, een uitzondering op zijn genus Hij hap te niet dadellijk in een iritfuw contract, had wat ukvluchtjea enz., doch hij beloofde die „jonge weduwe" ems onder hei oog I te zullen brengen, dat rij meer om haar 1 waardigheid had té (Ponken. n- was tevreden, Ma ook en de doch* keken naar den vloer. Veertien dagen later gebeurde toen hei groote, het geweldige. 't Was tegen tea-uur Hef viertal zit rustig bijeen en ’t w*» boven stil, want het oud» hoertje was op visite. Er wordt een deur dicht geslagen. De familie kijkt op; oud heertje verlaat het bovenhuis. Even later geschal aan het benedenhuis. Het ,,menseh” van boven staat voor de deur. Verschrikking ondier-de familie-Me neer wordt te spreken gevraagd Meneer gaat in de gang; het drietal luistert aan de deur. Het „mnneoh” spreekt: „Meneer, ik kom u even vertellen dat ik eigenaren ge worden van dit buis De koopacte is van morgen gepasseerd. U kunt lilar blijven wonen, hier is het nieuwe huurcontract, dat u kunt teek enen als u wilt- Ik wensoh alleen dat u rioh voortaan behoorlijk te genover nrij gedragen zult en dat u mij btdeefd! zult groeten.'1 Meneer, stom verbaasd het huurcontract in de hónd, het „nrenschi” trekt de voor deur dicht en verdwijnt in jbaar tigen deur. Ik schilder u de verslagenheid van de tu-raame familie Ze mochten blijven bij de gratie van het „mensch-van-boven”. Laat Jeekie denken, Jeakh denken,en met zijn groo e hand) klopte hij togen zijn voorhoofd Klaarblijkelijk kreeg hij daardoor een In geving, want dadelijk daarop greep hij zijn nuee-ilCT bij den arm en voerde hren terug naar een breed stuk rots, waar zij juiet voorbij gekomen waren, daar ver schuilden ze zich achter. Toen meed hij met wonderbare vlugheid, de riemen los van die blikken doos, die Alan op rijn rug droeg en, daar er geen tijd meer was om hij het hangfAot waar- was tuaschen vinger en »tuk en met inspanning van al zijn uien wrong hij het er met één ruk af. .„Wat ga je...” begon Alan. „Mond houden.” riep hij wotwt, God van u, priester. Ogula kennen ne ïtonsa. Gauw! gauw!” In een oogenblik was bet gereed, het gouden masker werd om Alan's Iwotd dichtgeklapt en met de lederen riemen vafctgemeakt. Bovendien was Jeekie zelf uitgedost met den kolossalen zonnehoed, <Men hij al dten tijd had opgehouden, en waarvan de einden van het groene mus kietengaas aan rile kanten afhingen over zijn wit kleed'. „Kom er nu uit, majoor," «el hij, „en speel Afgod. U blaast, ik zal gesprek voeren.” Handl in hand verschenen zij van ach ter de rots. Op dat moment was de troep neeaschenetiTS, die zich aan den anderen kant bevond en waaronder toevallig hun aanvoerder was, de stelle helling van den heuvel oogeklomtoen en wa» hen tot op een afstand van twintig meter* genaderd. Daar ze de twee mannen gezien hadden, en veronderstelden dat «e gevlucht waren

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1918 | | pagina 1