18
Ito» -
klieren
Hw-
Im.
UNS
No. 13619.
Zaterdag 9 Februari 1918.
56e Jaargang.
xveen.
KS, Kerkwi|.
VERSCHIJNT DAGELIJKS
BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
p dit blad.
Haar
ODda.
'OUDE
Feuilleton.
DE GELE AEGOD
K
■ar
ie”
a
»A.
IbTie ezx ^.d.-v-ertexxtïe’blsud. voor G-oixd-su ezxÓxxxstxelcezx.
Het Recht van de Vrouw.
kenwoude
idschappen
tig-eri.
lansen,
8tnk) theoretfah toe
quinteuena van het
heu h. boekhoud,
TER BRUGGEN
Bureau: MARKT 31, GOUDA.
Eerste Blad.
Administratie i Telef. Inters. 82.
Redactie t Telef. Interc. 545.
won.
BINNENLAND.
laland.
rtrysal
de R.
ipr
ew
124
da heer De
31
„apen.” schenen kwaad' te
m flMib
Advertentiön kunnen worden ingezonden door tiMactankoinat ran roltod» BoaWiaa-
delaren, Advertentiebureau» en obm Agenten.
abonnementen
en aangenomen
Gewone advertentHto «a ingezonden mededeeUngen b(j contract tot mot geroducaer-
den prij». Groote letters en randen worden wrekend naar plaateruknte.
end ae-
kaar
da vaa
I Baar
1016 11
C. BOUCHER, De«
Pa
tere
De A.-R. Partij en de aw. verkiezingen.
Onlangs deelden wy mede, zegt de Tel.,
de ontwik-
HtewWen.
I gangaid tijdig
itvuftn vaa var
ia agenda te var.
ECHT
•chea
m vel,
»r hit
narn.
de. 8 u. Ver, v.
Voordacht Frette-
de Réunia”, Open-:
M Gouda Vrij».
den sleutel to zoeken, ten-einde do open
te maken, kneep
mede ze gestoten
duim
kracht
af.
„maak
n Klei-
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 1.50, per week 12 eent, met Zondagsblad
per kwartaal ƒ2.15, per week 17 eent, overa waar de berorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal ƒ1.00, met Zondagsblad ƒ2.55.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons bureau: MARKT 31, GOUDA,
by onze agenten, den boekhandel en de po tkantoren.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en o astreken (behoorende tot den bezorgkring)
1—5 regels ƒ0.80, elke regel meer ƒ0.15. /an buiten Gouda en den bezorgkring: 1—5
regels 0.95, elke regel meer 0.18. Adver entiën van publieke vermakelijkheden 10
cent per regel.
(iOUDSCHE COURANT.
III.
Gy vrouwen, weest uwen man
nen onderdanig gelijk den peere.
(Paulus’ brieven).
In de vorige artikelen hebben wij ge
tracht met voorbeelden aan te toonen, dat
de vrouw haar taak in dezen tyd verricht
op een wijze, die haar het recht geeft van
den wetgever te eischen een volkomen ge
lijkstelling met den burger. Dat zy tot op
heden achtergesteld wordt by den man,
komt voornamelijk tot uiting in het Burger
lijk Wetboek, al ia hahr rechtspositie ge
lukkig niet zóó slecht als algemeen wordt
aangenomen. Zoo verkeeren b.v. velen in de
meening, dat wanneer de vrouw tegen den
zin van haar man uitgaat, of zonder zijn
toestemming een nacht buitenshuis door
brengt, de man haar den toegang tot de
echtelijke woning kan weigeren; dat zy
daarmee haar rechten op de kinderen óf op
eenige uitkeertng verliest en dat de vrouw,
die haar man verlaat, door de politie naar
de woning kan worden teruggebracht. Zoo
erg is het gelukkig niet. Vroeger verleende
de politie daartoe wel haar medewerking.
Thans doet zy dat niet meer.
De man is, zegt art. 160 B. W., het hoofd
der echtvereeniging, én de vrouw is hem ge
hoorzaamheid verschuldigd, volgens art.
161. Tegen het eerste is o.i. weinig be
zwaar, omdat voor de wet ten slotte één
van de twee de verantwoordelijke moet zijn,
en het tweede artikel is feitelyk een doode
letter. Want hoe die gehoorzaamheid moet
afgedwongen worden, bepaalt de wet niet.
En art. 161 2e lid zegt wel, dat de vrouw
verplicht is met den man samen te wonen
en hem overal te volgen waar hij dienstig
oordeelt zijn verblyf te houden, doch ook
hier werden geen bepalingen genoemd, die
den rechter macht geven de vrouw te dwin
gen. Wel heeft de man, wanneer de vrouw
gedurende vijf achtereenvolgende jaren vol
hardt in haar weigering om met hem samen
te wonen, het recht om wegens „kwaad
willige verlating” echtscheiding aan te vra
gen, doch de vrouw heeft tegenover den
man hetzelfde recht.
Verder beheert de man het eigen vermo
gen der vrouw (art. 360 3e lid), tenminste
wanneer de laatste niet by het aangaan van
het huwelijk voorwaaiden stelt, die haar
meesteres laten over haar vermogen; die
ze hun speren «7
de eerste ingeving
abonnementen
n aangenomen
)orp door
achterhoek door
he, STOLWIJK.
VAN
Keukengerei
nderdeelen.
ebteaj
nduf,
;l»t ol
1 van
voor-
rwbil.
1 met
- men
1 wryft
Icbtiag
Liberale Uato.
Kieskring Rotterdam.
Dezer dagen heeft te Rotterdam de ver
gadering plaats gehad van den kieskring
Dordrecht van de Liberale Unie.
Prof. Heeres hield ah lid van den kies
raad een krachtig pleidooi voor het opvol
gen van het advies van den kiesraad
betreffende de combinatie van kieskringen
in afwijking van het bestuursvoorstel.
De volgende candidaten z(jn gesteld:
1. Prof. mr. Heeres; 2. P. de Kanter; 3.
Van der Hout; 4. Van Schouwen; 5. prof,
drl Eendmans; 6. jhr. R. de Muralt; 1t mr.
Smeenge; 8. A. Roodhuizen; 9. mr. D.
Fock; 10. D. de Klerk.
Op de vorige grosRjtt wi
Kanter als no. 1 geplaatst.
te hun krachten toch te kort zouden schie
ten en zij dlan dichter bij hun zouden ko
men om ze te dóoden. Zoo werd de jacht
voortgezet, tot Alen overlegde of 'I maar
“tet beter zou zijn om er in eens een eind
«®n te maken.
(„Neen, neen, ah we nu sterven, k<vp.-
nen we morgen niet van plan veranderen,”
hijgde Jeetóe met een heesche stem. „Daar
te het hoogste punt ai, dichter bij dan ik
dacht. O! lieve help! wie zijn dat?” en
hij wea» naar een aantel groote mannen,
Speren gewapend', die een eind ver
der den heuvel opkwamen van den kant
der rivier die daar beneden stroomde Op
hetzelfde oogenWak kregen de wilden hen
to hun vervolgers!, die juist links en
rechte op de hoogte verschetj^n, in het
oog. De dwergen, die vreemden ziend, uit-
aten, een schellen kreet van Schrik, en draai-
'ten zich om, ora te vluchten naar de vei-
achullplsateetn van het wond, wat rij
ybbMijk betreurden ooit verlaten te
toen.
"rt wté to laat Op een gegeven tete
H. RIDER HAGGARD
door
Mevr. Storm vaq^Loenwen—Klerk de Reu*.
(Nadruk verboden.)
enkele artikelen, die zeer verouderd zijn en
om herziening vragen, zooals b.v. artikel
20, dat vrouwen verbiedt getuigen op te
treden by het maken van jókten voor den
burgerlijken stand; art. 18V895 en 991 be
palen dat een vrouw geen getuige mag zijn
bij het maken van een testament, van no-
tarieele akten van een huwelijkscontract,
en de getrouwde vrouw mag zelfs geen
uitvoerder van uiterst* irtlsbeschikking
z(jn, geen overeenkomst aangaan, geen er
fenis aanvaarden, geen schenkingen doen.
De gehuwde vrouw moet hierin haar man
als heer en meester erkennen, gelijk Pauïu*
dit schreef in een brief waaruit we hierbo
ven een citaat plaatsten. Dit is een achter
stelling van de vrouw by d«n man, welke
tegenwoordig geen zin meer beeft. Hoe eer
dezé artikelen gewijzigd wortien, hoe beter
het zal zyn, niet alleen voor de vrouwen,
maar zeker voor de geheele gemeenschap.
Niemand zal op al deze tekortkomingen
in de wet, beter kunnen w(jz«n en krachti
ger een gelijkstelling kunnen bepleiten dan
de vrouw zelf. Het is te betreuren dat de
vereenigde vrouwen in Nederland by de ac
tie voor Grondwetsherziening zich niet te
vreden hebben willen stellen met een be
perkt kiesrecht, en alles of niets vroegen.
Dat was haar recht; ongetwijfeld. Doch
naar Minister Cort van der Linden zich in
’t stuk van algemeen vrouwenkiesrecht on
verzettelijk had verklaard, ware het allicht
beter geweest indien tenminste d<
kelde vrouwen hadden
Hiervoor was allicht een meerderheid in de
Tweede Kamer te vinden geweest. Doch
thans is de stemmende vrouw nog een toe
komstbeeld, en bly'ft alleen over de hoop,
dat de mannen, die nu algemeen het kies
recht hebben, inzien dat de vrouw in ons
Parlement vertegenwoordigd moet zyn, Dat
er dan meer gepraat en minder gehandeld
zal worden, daarvoor kan helaas geen
vrees bestaan.
INGBSONDKN ME DE DEE LINGEN: 1-4 regeta /1JI, elke regel «to*
Op de voorpagina 59 V» booger.
handhaving van haar financieels onafhan
kelijkheid heeft de bemiddelde vrouw dus in
haar macht. Doch voor alle handelingen, het
gemeenschappelijk vermogen betreffende,
is de toestemming van den man noodig.
Daartegenover heeft de vrouw een recht;
artikel 164 zegt n.l. dat zij zelfstandig ge
wone huishoudelijke uitgaven mag doen en
binnen den kring van haar huishoudelijken
arbeid verbintenissen aangaan, wélke bin
dend zjjn voor den man. Zij' kan dus reke
ningen maken en de man is niet zoo goed
of hy moet die betalen. Maar hoever dit
recht gaat, en hoe hoog het bedrag mag
zijn dat bepaalt de wet alweer niet. De
man kan de vrouw dit recht ontnemen, van
daar dat men in de bladen dikwyls de tra-
ditioneele advertentie ziet: „een ieder wordt
hierdoor gewaarschuwd geen crediet te ver-
leenen aan myn echtgenoote (volgt naan?)
zullende door m(j niet betaald worden.” In
Duitschland zyn de vrouwen al zoo ver, dat
de man haar dit recht niet meer ontnemen
kan.
En ook kan de vrouw, volgens de wet op
de Rykspostspaarbank, een 'potje maken,
waar de man niet*uit kan putten; want die
wet geeft haar het recht een spaarbank
boekje aan te leggen zonder bijstand van
haar man, daarop inlagen te doen en haar
gelden terug te vorderen. De wet op de
arbeidsovereenkomst, die negen jaar oud
is, bepaalt ook dat de getrouwde vrouw als
arbeidster een arbeidsovereenkomst kan
aangaan en geeft haar bevoegdheid voor
het verdiende gdd te quiteeren; de vrouw
krygt daarmee recht op het geld waarvoor
zij gearbeid heeft en kan daarmee naar
goeddunken handelen.
Ook dit laatste is niet voldoende bekend,
want algemeen gelooft men, dat de man
beslag kan leggen op het geld, dat de vrouw
verdient. Dit is geheel onjuist. De wet heeft
hierin gelukkig voorzien.
Was vroeger de ongehuwde moeder al
leen aangewezen op de verzorging van
haar kind en verbood de wet zelfs het on
derzoek naar het vaderschap, de nieuwe
richting waarin de wetgever zich beweegt,
heeft ook dit onrecht verbeterd in dien zin,
dat onderzoek naar het vaderschap is toe
gestaan en de vader verplicht wordt voor
het kind te zorgen, terwyl de ihoeder aan
spraak kan maken op vergoeding van de
kosten uit de bevalling voortvloeiend, en
voor eigen levensonderhoud gedurende de
eerste zes weken na de geboorte van het
kind.
Zeker kan dus geconstateerd worden, dat
de wet gunstiger bepalingen heeft gekregen
voor de gehuwde vrouw, maar toch zyn er
.w -
ken werden zij achtervolgd door de speer-
drager», die verspreid' waren In oen lan
ge rij en Waarschijnlijk op de jacht wa
ren tot tijdverdrijf. Ze waren nog fdsch
en hadden lange beenen. Daardoor had
den ze de dwergen spoedig ingehaald, en
iepen hm zelte Vooruit, om hen den In
gang van .het woud te versperren Men
kan 't cihdi wri gieeen op een paar na,
die zij levend bewaarden, doodden zij hen
allen, zonder genade, en bijna zonder ver
lies aan hun kant, want het dwergenvolk
was te verschrikt en te uitgeput om op
hen te schieten met hun vergiftige pijlen
en andere wapens hadden zij niet
Zooals Atan later ontdékte, had' er van
geslacht tot geelaclit een vete beetaan
schen deze volken, want allé andere stam
men haten de dwergen, die zij beschou
wen als gevaarlijke niensch-apen en nooit
te voren hadden de groote mannen z’iik
een kans gehad om de rekening te ver
effenen.
Toen Jeekie dat afschrikwekkende ge-
zelsobap zag, scheen zijn opgewoktlieidi
voor ’t eerst hem te begeven.
„Ogula!” riep hij kreunend, en ging
zitten op een laag stuk rots, Alan naast
zich trekkend, „Ogula!” herhaalde hij.
herken hen aan hun haar en speren. Wij
in hun macht; neem maar afscheid.”'
„Waarom? Wie zijn bet?” vroeg Alan
gespannen
„Giroot inenscheneter majoor, eet riten-
schen, eet ons vannacht op, of misschien
morgen ochtend' als wij lekker en frisch
zijn. Zeg gebeden op, majoor, zoo gauw
mogelijk, zeg ze, geen tijd te verliezen.”
„Ik denk dat *k 'toch eerst een paar
Ogula’s zal dood ecMeten,” zei Alan, ter
wijl hij opstond en zijn geweer richtte.
„Nee, niet schieten, is niet goed. Net
doen, of we niet bang zijn, eenlgete kan».
achter de rots, hieven ze hun. speren op
lien te dooden, want, de eerste ingeving
van een. wilde, wanneer hij icte vreemde
zien, fe om het ter dood te brengen. Zij
keken,... en zij zagen!... Plotseling gin
gen de speren, naar omlaag
Sommigen van i>en vleten voorover op
hun gericht, terwijl anderen terugkeerden
om te viucltten, doodelijk ontsteld bij de
verschijning van dien wonderlijk aaaige-
kleeden man, met het gouden hoofd. Al
leen het opperhoofd, een lange kerel met
gele tanden, die een haisketting droeg
van bawienenklauwen, bleef rechtop staan,
met open mond hen aanetarend.
Alan bites op het fluitje dat tusechen
do tanden van het masker ge» t wa«, en
zij huiverden. Toen sprak Jeekie tot hen,
in een, taai die zij verstaan toonden en
zeide tot hen
’„O! Oluga, durft gij geweld plegen te
gen Kleine Bonea en hare price er»? Zeg
eons, waarom zouden wij u niet dood
slaan met de toovennaoht van God, die zij
geleend heeft van dten blanke?” en hij
klopte op rijn geweer.
,4D*t Is toovwij,” antwoordde de aan
voerder. „Wü zagen twee mannen k»pen,
die vervolgd werden door de dwergen
geen drie minuten geleden, en nu zien wij,
wat #lj zien,” en hij hield zijn hand voor
de oogm; toen, na een pauze, ging hij
voort: „Kléine Booss heeft dit land ver
laten in den tijd van mijn vader. Hij heeft
haar uitgeleid op het hoofd van een blan
ke, en de toovepa*™ uit Aaiki l>ebben al-
tijd om haar getreurd, dat h*i> ik verno
men.'*
„Dwató!'’ antwoordde Jeekie, .,zooata
ze te heengegaan, zoo komt zij terug, op
het liooM van een blanke. Daarginds zie
ik een oud man met wit haar, die zeker
in zijn jeugd wil tet» van Kleine Bons*
BRIEVEN UIT DE H0F8TAD.
OOOCVLII.
Het was1 een keurig-nctte slraat waar
zij inwoooden. Zij hadden waarlijk geboft.
Pa was tevreden. Ma was tevreden en de
twee dochters ook. Zij woonden beneden en
boven hen woonde een sM gezin, 't Was
alles ideaal.
Maar het stil gezin ging weg. Even een
schrik je, wat er nu zou komen. Maar de
huisheer was welwillend, hij zou wel zor
gen, dat het goed bleef. Spoedig wa® het
huis verhuurd aan een, jonge wedtiwö die
al een woonde. Ma was gerust, Pa was ge
rust en de beide dooh ere waren gerust.
Zfclfs hoopte in» em gfttebtige; conyer-
Maar die „apen.” schenen kwaad te
zijn en hielden aan. Ze Neven op behoor
lijken afstand aan beide zijden van, de
vluchtelingen loopen, wetend dat ten slot-
Dit nummer benUat uit twee bieden.
Lr werd en breed over gepraat
maar het eind w«h dtec P* met dtepo
zucht beide contracten toekende.
O! de familie besloten heelt te voldoen
aau du voorwaarde, dat men behoorlijk
zal groeten, kunwm wij belaas niet mee-
deelen. M«: was na alteel al ,vree*elijk
vreeaéiijk dankbaar dat men er ntet uit
moeet.
Het v-erlmal te hfetortod» van tot
We behoeven er verder niets aan toe tv
voegen. Hrt te zoon edit Haagneh g«-
beurtenasjo dat wij niet konden nalaten la-t
even aan onsw’ trouwe k«orw»en leners
te vertellm. Moraal rit er niet in of men
tiMJet ze er zelf maar udteUen
i.ên ntoraailje wüten wij er zei! even
aan ontleenen. Ate men, son» nog niet
overtuigd mocht rijn van de noodaiake-
lijktyeid van een wet tegen <te luvuropzeg
gingen, zal dit gevalletje ttooh w<4 mee
hel pen on» deze te doen inzien.
Den avond van do groote gebeurtenis
voo* het eeraatno gezin, toen er verste»-
genhe d hwrschte in den kring van het
viertal, wae er boven groote pret. Waar
schijnlijk werd Ihm hute ingezegend.
Pa te nog naar den voormaligen huis
heer gegaan, die hem’ vertelde, dat nij on
verwacht eei» good bod voor het hute had
gekregen, dat de nieuwe kooper arif in
hei bovenhuis zou gaan wonen en 1st hij
de huurden» van bweden rustig zou laten
zitten.
I Hot hute waa toen verkocht. Wie de
kooper wae? Een oud beertje met «en
trr I is baardje.
Toen Pa teute kwam en het verlwi^l
had gedaan, wfet de familie één ding, r.l.
hoe tiet oude boortje bootte dat uiéd-
dagw op de ten kwam...
H4 toAl«e ..vto rij gewonnm hatel.w,
wae dat hun nfetiwagi(‘righeid op eta van
de vele punten bevredigd, was.
Maar dal was alle».
Het „rnenech” bleef en triendeerdte.
RAGENAAR
geweten zal hebben. Laat hij imar een*
hier komen en rien en zeggen of dit de
algod te, ia dan neen.”
„Ja, ja, riep de aanvoerder, „ga er
been oudb, ga er been,” en| hij Uuwde
hem vooruit met zijn speer, totdat bij,
hoewel met tegenzin, tot hen opklom.
De „oude” kwauv nader en boog voor
hen, en toen hij heel dichtbij wad, bttea
Alan op bet fluitje, waarop hij op zijn
knieën vM.
Het fe KMne Boesa,” zei hij nwt ha
vende aten» „Kleine Bonaa, zonder twij
fel. Ik weet het, want ndjn vader en mijn
oudste broeder werden gisteren aan haar
opgeoflerd, en ik ben ontkomen omdat zij
mij verworpen heeft. Vai neer„ opperhoofd
op uw gezicht! en buig u neder voor de
Gel» God, voordat rij u verelaat.”
Dadelijk vleten alten, <Me het gehoord
hadden voorover en bleven stT Toen liep
Jeekie toswehen hm door, op en neer, en
riep uit: „Kleine Bom* b tot u terugge
keerd en tot u gebracht, o, menacheneter*.
een offer van groot/n omvaug; offer
van ht< dwergenvolk, dat gij baat, van
het verraderlijke dwergenvoUt, datigijhaai,
van i»et verraderlijke dwerg<nvolk, dit u
vmnoordt met hun vergiftige pijlsn, ris
gij de paden van het emwenoude» woud
doorkruist Prijst Kleine Bonsa., die u
bevrijdt van uw vijanden, m luistert naajr
hare vermaningen. Ztervlt boodschappers
naar du Aatki'*, vertellende dat Rhine
Itofisa weer thuia kom<van over httawar-
te water, met zici» brengend de blanke Pro-
déker, die zij heeft mo-genairn in de ito-
gen van hun vaderen.”
(Wortt rarolcd).
satieate te <te combinaMe jong on weduwe
nu niet do aantokkeUjkwte voor hoop op
\rooiijkheld.
Do alleenwooneicr kwam, doch al heel-
spoedig daarna kwam «r weer iets, n-l
cm onigooehéling voor Ma, voor Pa, en
de dioclrtvre kekeu sip. Want de nieuwe
buur keek naar hen niet om en wat nog
veel erger wa<s, zij blief niet allx-n
21e behoorde tot dal eigenaardige «Jag
van rileenwonendo dames, dat wei „ein-
.-wiai»” te, maar nicht a.lelno Zij had ren
drukke conversatie, vooral van hoeren.
Ze kwamen op elk uur van den dag en
zijwaren neer vroolijk op elk uur van
den dag. De piano rwiamTde mi-astel spoe
dig en vaak waren er drie, vier gasten
tegelijk I r werd diruk gestept, tot schrik
van Ma, die het heek* zaakje verre van
Inval vond en, alkte behalve goed voor do
dochters eaude kousje» van de* lamp
's Middags Was het meestal rustig. Dan
wm er ook wel bezoek, doch was Let
steeds dezriMe... meneer, een oud heertje,
grijnzend on grijzend.
Pa keek iMa aan ais het boven weer
herrie was en Ma koek de dochters aau
en de doetoer» keken naar hrt vloerkleed,
e.r werd geizuoht, geklaagd en stellig was
de familie al verhuisd, ware het niet dat
de woningnood dit ónmogelijk maakte
Maar er kwam raad. Het huurcontract
van do „jonge weduwe” Mep spoedig af,
met 1 Mei reed». Het hunne, d w. 2. van
de eerzame familie,ook Pa zou er nu cons
fijn niet den huiseigenaar over gaan pra
ten. Dezo was ook een fatsoenlijk man,
een uitzondering op zijn genus Hij hap
te niet dadellijk in een iritfuw contract, had
wat ukvluchtjea enz., doch hij beloofde
die „jonge weduwe" ems onder hei oog
I te zullen brengen, dat rij meer om haar
1 waardigheid had té (Ponken.
n- was tevreden, Ma ook en de doch*
keken naar den vloer.
Veertien dagen later gebeurde toen hei
groote, het geweldige.
't Was tegen tea-uur Hef viertal zit
rustig bijeen en ’t w*» boven stil, want
het oud» hoertje was op visite. Er wordt
een deur dicht geslagen. De familie kijkt
op; oud heertje verlaat het bovenhuis.
Even later geschal aan het benedenhuis.
Het ,,menseh” van boven staat voor de
deur. Verschrikking ondier-de familie-Me
neer wordt te spreken gevraagd Meneer
gaat in de gang; het drietal luistert aan
de deur.
Het „mnneoh” spreekt: „Meneer, ik kom
u even vertellen dat ik eigenaren ge
worden van dit buis De koopacte is van
morgen gepasseerd. U kunt lilar blijven
wonen, hier is het nieuwe huurcontract,
dat u kunt teek enen als u wilt- Ik wensoh
alleen dat u rioh voortaan behoorlijk te
genover nrij gedragen zult en dat u mij
btdeefd! zult groeten.'1
Meneer, stom verbaasd het huurcontract
in de hónd, het „nrenschi” trekt de voor
deur dicht en verdwijnt in jbaar tigen
deur.
Ik schilder u de verslagenheid van de
tu-raame familie Ze mochten blijven bij de
gratie van het „mensch-van-boven”.
Laat Jeekie denken, Jeakh denken,en
met zijn groo e hand) klopte hij togen zijn
voorhoofd
Klaarblijkelijk kreeg hij daardoor een In
geving, want dadelijk daarop greep hij
zijn nuee-ilCT bij den arm en voerde hren
terug naar een breed stuk rots, waar zij
juiet voorbij gekomen waren, daar ver
schuilden ze zich achter. Toen meed hij
met wonderbare vlugheid, de riemen los
van die blikken doos, die Alan op rijn rug
droeg en, daar er geen tijd meer was om
hij het hangfAot waar-
was tuaschen vinger en
»tuk en met inspanning van al zijn
uien wrong hij het er met één ruk
af.
.„Wat ga je...” begon Alan.
„Mond houden.” riep hij wotwt,
God van u, priester. Ogula kennen
ne ïtonsa. Gauw! gauw!”
In een oogenblik was bet gereed, het
gouden masker werd om Alan's Iwotd
dichtgeklapt en met de lederen riemen
vafctgemeakt. Bovendien was Jeekie zelf
uitgedost met den kolossalen zonnehoed,
<Men hij al dten tijd had opgehouden, en
waarvan de einden van het groene mus
kietengaas aan rile kanten afhingen over
zijn wit kleed'.
„Kom er nu uit, majoor," «el hij, „en
speel Afgod. U blaast, ik zal gesprek
voeren.”
Handl in hand verschenen zij van ach
ter de rots. Op dat moment was de troep
neeaschenetiTS, die zich aan den anderen
kant bevond en waaronder toevallig hun
aanvoerder was, de stelle helling van den
heuvel oogeklomtoen en wa» hen tot op
een afstand van twintig meter* genaderd.
Daar ze de twee mannen gezien hadden,
en veronderstelden dat «e gevlucht waren