q
11
nikt
N
No. 13631.
Zaterdag 23 Februari 1918.
Me Jaargang.
F
N
FEESTDAGEN.
's,
Bureau: MARKT 31, GOUDA.
Eerste Blad.
»a
IÜIN.
Feuilleton.
r
r|t
Cl
DE GELE AFGOD
van
HSTïsvlws- om. .^cL vextea^tie'blsucL voor Q-o-ci.cLsuexx OxxxstreHxoezx.
VERSCHIJNT DAGELIJKS BEHAL VE/ZON- EN FEESTDAGEN.
IA?
II
W'
0e Woningnood.
Hi
it i
A
4
HT«1 mMr ƒ1*
160
M
RedactieTelef. Interc. 545.
Dit nummer bestaat uit twee bladen,
onheil. Doch hij gaf
48
(Wcrift vervolgd.)
e agenda te ver-
I
Gewone ndvertentiSn en ingezonden mededoeMftgen bö contract tot *oor gereduccer-
den prys. Groot» letters en randen worden Mutekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst ran eoUodo Boekhan
delaren, Advertentiebureau* en onze Agenten.
Op welke wijze men echter ook in den
noodtoestand traohte te voorzien, de nood
bltfft nog langen tijd. Reeds voor het aan
nemen der conclusies door het woningcon-
gres, had de Amsterdamsche Wethouder,
de heer Wibaut, alle hoop op den spoedigen
invloed der aanbevolen middelen weggeno
men door zijn sombere verklaring, dat ook
de jongste deelnemers aan dit congres het
verdwenen van dezen zoo dreigenden nood
niet meer zou beleven.
ia hdaasi, dat lK*t overj
IrWendfa personen, op U
luut -••- --
van
gezegd
g voel
eigen
ikteiJ
ÜH Uoud.
H. RIDER HAGGARD
door
U<sw. Storm vw De^uwfhT-Klerk de Keu»-
(Nadruk verboden.)
1598 12
(.011MIIII COURANT.
ABONNEMENTSPRIJS. per kwartaal 1.W, per week 12 rent, met Zoadapblul INGEZONDEN MEDEDELINGEN: 1-4 refel. flM, rik. rarti mMr ƒ1*
IrwaT-fiaal O.IK. nar rxrAzUr 17 aanf ttron. rUa haeArwiew nn. W J
Op de voorpagina 50 hooger.
bSjdUs
Administratie: Telef. Interc. 82.
•ken
.zich
ABONNEMENTSPRIJS:
per kwartaal 2.15, per week 17 cent, over» waar de bezorging per looper geschiedt
Franco per post per kwartaal ƒ1.90, met 'ondagsblad ƒ2.55.
Abonnementen wonden dagelijks aangenomen aan ons bureau: MARKT 81, GOUDA,
bij onze agenten, den boekhandel en de po tkantoren.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en o istreken (behoorende tot depbezorgkring):
1—5 regels ƒ0.80, elke regel meer ƒ0.15. Van buiten Gouda en dén bezorgkring: 1—5
regels 0.95, elke regel meer 0.18. Adver entiën van publieke vermakelijkheden 10
cent per regel.
BAuoe. Conowl
naMAw»*.
„Dat uit de uitgebrachte praeadviezen en
de gehouden besprekingen is gebleken, dat
de reeds in |914 bestaande achterstand in
den bouw van volks- en middenstandswo-
ningen gedurende den oorlog in hooge mate
is verergerd en zich tot een noodtoestand
heeft ontwikkeld, dat deze noodtoestand
mrt den dag bedenkelijker afmetingen aan
neemt, dat hij tot een nationale ramp dreigt
te wonden, wanneer na de demobilisatie de
uit^estelde huwelijken worden voltrokken
en de by hun ouders ingetrokken jongge
huwden en de getrouwde gemobiliseerden
opnieuw of voor het eerst om een woning
vragen.’’
Zoo luidde de overweging, die aan de con
clusies voorafging, door het dezer dagen
te Amsterdam gehouden woningcongres,
zonder discussie en onder langdurig ap
plaus aangenomen en dus de overtuiging
uitdrukkende van allen, die zich in ons land
aan den heersdhenden woningnood en den
noodzakelyken bouw voor volkshuisvesting
daadwerkelyk laten gelegen liggen.
De voorafgegane besprekingen hadden
een dergelyke overweging meer dan vol
doende gemotiveerd en haar in de uitingen
van talryke deelnemers aan het congres nog
verscherpt. In zijn gemeente, zoo had de
burgemeester van Harderwijk, een gemeen
te, die door de invasie der Belgen in een
hizondere positie verkeerd, meegedeeld, wa
ren één-gezinswoningen, die door 14 gezin
nen bewoond worden. En de heer Keppler,
sprekende namens de Soc. Teehn. Vereeni-
ging van Democratische Ingenieurs, had be
cijferd, dat in de eerste vyf jaar in Amster
dam noodig waren 10.000 woningen, in Ne
derland 100.000.
Voor wie uit eigen waarneming of erva
ring nog niet tot dit inzicht gekomen was,
is het dus thans wel komen vast te staan,
dat er in ons land een onrustbarende wo
ningnood heersoht, een nood, die niet slechts
een «geriefelijkheid is voor dd om een wo
ning zoekenden, maar die, als het congres
het uitdrukte, zulke afmetingen aanneemt,
dat hij tot een nationale ramp dreigt te
worden. En het is duidelijk, dat deze over
tuiging ook tot onze bestuurslichamen en
de regeering in den Haag is dóórgedrongen.
De oorzaken van dezen noodtoestand zijn
velerlei. Het eerst tijdens dezen oorlog alge
meen voelbaar worden van dezen nood, leid-
jeed» voor den oorlog hei geval, maar is
tijdens den oorlog nog op dreigende wijze
verergerd. De wereMtoertand heeft alle
productie zoodanig verminderd, dat het ge
brek voor onze deur staat. Daar moest ook
de woningbouw den invloed van ondervin
den. De materialen, voor den bouw benoo-
digd, waren of niet of in onvoldoende hoe
veelheid aanwezig, wat de prezen van het
aanwezige enorm deed stijgen. Deze prijs
stijging, genoegd bij de stijging der loonen,
die van de algetneene levensduurte en het
gebrek aan geoefende werkkrachten het ge
volg was, maakten voldoenden aanbouw on-
mpgelyk. Bovendien werkten nqg allerhan
de tijdelijke oorzaken mee, als het gebrek
aan brandstof voor steenbakkerijen enz., die
ook op de productie van de benoodigde ma
terialen een slechten invloed hadden. Voor
ons land werkte bovendien de invasie van
zoovele Belgische gezinnen, de huisvesting
van geïnterneerden, thans weer van krijgs
gevangenen, het toenemen van den reeds
bestaanden nood in de hand. Deze laatste
oorzaak heeft wel: is waar slechts een tyde-
lyke werking. Na den oorlog zullen onge
twijfeld veel vreemdelingen weer naar hun
eigen land terugkeeren. Maar zeker zullen
ook verscheidene Belgen, die hier een em
plooi vonden, in ons land blijven. En boven
dien lijkt de vrede nog in zoo ver verschiet,
dat deze kleine wijziging nauwelijks in re
kening kan gebracht worden.
Het is dus noodig, wil men de nationale
ramp voorkomen, die uit den woningnood
dreigt, naar middelen tot bevordering van
den aanbouw om te zien. Het woningcon
gres heeft er in zijn conclusies verschillen
de aan de hand gedaan, waarbij vooral aan
rijk en gemeente een groote taak werd toe
bedeeld. Voor het bouwen van noodwonin
gen en voor het verlagen van de eischen
aan te bouwen woningen te stellen, bleek
dit congres weinig te voelen. Toch was dit
door onderscheidene deelhebbers ais een
doeltreffend middel aanbevolen. Maar de
meerderheid heeft ongetwijfeld begrepen,
dat men zich daarmee op een gevaarlijken
weg begaf. Het is zeker beter een slechte
dan in het geheel geen woning te hebben.
Maar de gevolgen van slechte woningen
vooral voor de arbeidende klasse diene men
niet licht te stellen. En wanneer die wonin
gen er eenmaal zijn, zijn ze maar niet zoo
gemakkelyk weer weg te krijgen, terwijl het
gevaar dreigt, dat ze een blijvenden slech
ten invloed op den woningbouw zullen uit
oefenen en dat de prikkel tot het anel aan
bouwen van andere woningen gemakkelijk
verdwijnt, zoodra het directe gebrek min
der nopend is. w
Alan vori.de een grooten schrik op hem
een gevoel van wanhoop.
,4Cqniygin!’’ riep hij. „Zooeven zatdaar
w echtgenoot; te het nu geoorloofd, dtat
n zoo spreekt tot mij?’”
.,Myn echtgenoot,” antwoordde zij la
chend. „Ooh, die man is maar een slaaf,
die de rol van. echtgenoot «peelt om aan
oud gebruik te voldoen. Noojt heeft
hij zette de toppen van mijn vingers ge-
kort; zwijn vrouwen, -die u. gisteren avond
Miend hebW, zijn zijn- vrouwen en niet
ten minste rij mogen het zijn, als zij
willen. WekjLra zal hij sterven, van liefde
v°or jnij, en, als bij dood te, niet eerder,
ik een anderen man nemen, een man
die» ik zal kiezen, maar ik denk dat geen
zwarte mijn- Heer za worden, want ik neb
toder, zuiverder bloed in mij Vernoon,
vijf oeuwen, geleden, rinds een Ari-
ka werkelijk getrouwd' is mot een vreem-
die een groenen tulband d'roeg en
zich de zoon van den. profeet noemde, een
>wan met een kroroTOeo neus1 en eohitto-
Wdte oogen, die onz» góden bespotte,
zoodai zij hem versloegen, hoewel hij de
lievebng was Van hun priesteres. Mijn
TOorgftDgBfer bad willen trouwen roet den
I “«ike, juaar hij vluchtte met Kleine Bon-
Aliwi bedankte haar, maar, daar bedacht
hij rich dat de man, Mungsna geii&ain l,
die in werkelijkhrid of officieel haar echt
genoot was, oven zoo getooid was en even
rilde hij bij de gedachte aan dit voortee-
keu van naderci Z
het geschenk niet terug, vreezend haar
te kwetsen.
Op dat mWnent werd zijn aandacht af
getrokken van dte schatten door een kreet
achter beu». Zich omkeerend zag hij Jee-
kle, niet groote rollende oogen aobèwit
dvtnaen in oniMwohrijtriijken> angst
„O, goede genade! majoor!” kreet hij,
naai den muur wijzend; „kijk, dapr!”
AJan keek, maar in de eerste oogen-
bilkken kon hij bij het flauwe licht niet»
onderscheiden dan 'giimuieride voorwerpen
de van dk? zoldering tot den grond reik
ten
„Kom maar eenfl kijken/’ zei de Ast
ka On een lamp opnennend van de tafel
waarop <te kostltaarheden lagen, leidde ze
hem langs de stapels good naar een kant
van het gewetf of zm*-
Toen zag hij het en hoewel hij het niet
liet merken was hij ev«i bang ai i Jee-
kie.
Want daar «tonden, e<k !n bun eig n
nis, boven elkaar, figuren die er u!t za
gen ais honderden gouden menschen m«t
glinsterende oogen. Werkelijk dacht hij
eerst, dat het manwn waren, totdat hun
volkomen stilheid hem overtu gde van het
tegendeel. Toen begreep hij dat <Kt voor
stekte hoe ze eens geweest waren; nu wa
ren het lijken, gewikkeld in reepen van
dun goud, die gouden maskers dro*
gen, met oogen van krfetal, en waarvan
rik masker zoo bewerkt was, dat het een
afzichtriijke voorstelling gaf van dep man
toen hij leefde.
,,Dat zijn mijn geestelijke echtgriwoten,
zei de priesteres en zwaaide de tempheen
en weur voor de ond rst® rij. „Mungana’e
die ge reuwd zijn gewecri. nx t vroegere
Asika’s. Kijk, hier irf degene, diekoning
zou geworden zijn over dit rijke land,
'waar elk jaar de rivier uit hare oevers
treedt.’Zij naderde ten der eerste figu
ren van de onderste rij en trok daar een
knipje loa, zoodot hrt gouden masker voor
over kwam te hangen, en het gazteht dat
er acbhw zat, zichtbaar werd.
Hoewel er ktaarblijMik veel zorg aan
besteed wa» ooi het <a Runnen bewaren,
was dit hoofd toch niet meer dan een
schedel, l>ed»kt met zwart haar, naar op
h' t voorhoofd was een voorwerp dat Atan
dadelijk herkwidv, een gladde góudai band
waaruit skmgerikop te voorsebipv
kwan*. Zonder twyM was dat de „Urneus”
een zinnebeeid dat stephte door de» vor
stelijke per»toneu van oud I gypte mochi
gedragen worden. En. ooklaondi r» twijftO,
had dhzo man het nvegebracht van dim
N|jl, of hij had het vervaardigd van het
goud, dat hij hier in zijn gevangenschap
in overvloed vond, als een. herinnering
aan d>vn rang dt hij lij aijn geboorteland
bekleedde Dus was hrt verhaal van de»e
vrouw toch waar en was e-jn der oude
1 P de echtgenoot geweest van de
Aalka, <fie in dien tijd ngeerde.
Intu sohen was zijn schoone g ds ver
der doorgetoopen langs de rij. en, stil
staand voor een andrr antwlkkrid figuur,
opende zij het masker „Dit is d man,
zei „dk> ons vertelde hij uit «n
land kwam, dat Rome het
voor in»d hire doel taden. Hij he. ft
zei s hit geboorterecht van dat op-
voedingêsyaeetn aangematlgd en er re
clame mee gtfiMakl HH waa rijn doel
om de jongwis van de straat at te rich
ten om hen te exploWren ah* kolonisten
en mill airco.
Het is een gewoon verschijnsel, dat iet-»
goeds jdotoillng wordt ndutoruikt voor
Lts rieritte <11 jukt iteor de militairen zijn
er zoo ongeveer alle goede dingen voor
hun tUeudlg bedril geëxploiteerd. De
padvinderij, zoodls wij die ook hfcr in
Holland kennen, is het Badc-Powell’ache
surrogaat, waarin de quintem'sse van Se
ton geheel ontbreekt Deae laatste toch
had' ten dbel met veel tact „menoohen’'
te vormen, zeUriandlge individuen met fie
re karakter», met zelfvertrouwen en zelf
tucht, met zei kennis on zalfbi heerauhing.
Baden-Powril wHde de jongen» drillen tot
Hlanfrfclie gehooczaandirtd en onderdanig
heid, zoodot zij «Is Individu geheel in een
■jnmchtigii masm zouden, ondergaan Sriw:
walt pa. dlafjoo-K, Baden-PowUl diresseur.
Voor het laatste «leisel het slechte noo-
tlig ecviige .Amdcr-sergtauten” aan te
stelhn» voor Jtet eerste is het uiterst moei
lijk leider» te vinden. Een leider moei
iemand xljn, zoo schrijft if- Louring te
recht, die vertrouwen verdient, die ont
wikkeld genoeg te on» de jongt*»-» vgn
zijn troep bezig te houder» I igc-naardlg te
het, zoo vwgt hij er Mn toe, dat vaak
juist de goede 1 -liierg rich niet sterk ge
noeg voelen out al* Irider op te treden,
terwijl de minrifer- o{ onontwikkelden ab
ttoiuut niet opzien tegen d zware taak
die rij zich vrijwillig op dfc- scboadrtw
hebben gekgd. Wat deze ar s hier zegt
te een algemeen versehijnsMI. Het gevolg
- - v -‘ ergroote deel van de
Allerlei gi’bfcsi abso-
ongeschlkt zijn Het leger «elf, waar
de Baden-Powcil’dohe padvinderij een
btj-wagen te, d.<notwtreett dM «elf bet
bc®t. Hrt te puur toéval ate een oti Ier
geschikt is ate Irider en het i» «Igwnrcn
bekend dat 96 <IA eigenschap mh.t,
De padvinderij te in on» tend «teUig
ten doo<le opgeschreven io- omdat rij nd>
litalrMteeh vun opzrt Is, 3o. omd\t he
bier zal blijven ontbreken aan l<4ders.
Voor led r twintigtal jongetw is een 14-
der noodig. Zoodra hit getal g rooter
wordt, en het te nu vaak 100 tot 140
dan wordt het soldaatje-spen. Dut zul
ke vertooning»’» den voorbijganger t’gen
de borst stuit»», i» btxrrij^lijk, maar h»‘t
is thjbbri janmi' r omdat het goede», lw*t
mooi o van Beton’» werk hier wordt be-
niodderd. De imperia Itetisehc bastaard van
Badcn-Powiell dtenc te verdwij».-nu
Dr. 1.curing vertrouwt dat wen «Dal
les wat uit den vreeuirie in ons land is
geïmporteerd nu eenmaal «torst moet on
dergaan, vóór M vruchten draagt, ook
uit de tegen woordje eoldaalje^speierij de
goede padniMterij zal geboren worden.
Wij «keten dit vertrouwen nl t. Wat wij
ervan in den Haag zagep, wat wij her-
liaaldriijk u-it den mond van padvinder»
hoorden, wij»t zoo duidelijk op een ver
keerde uitwerking der b< weging, datzrite
de tot de meening, dat hy ook een der gevol
gen was van de desorganisatie en de tenge
volge daarvan ontstanen algemeenen nood-
stand, waarin het waanzinnig bedryf van
deze oorlog de wereld, én Europa in de eer
ste plaats, heeft gebracht. Maar de boven
aangehaalde overweging van het woning-
congres spreekt het al uit, dat er reeds in
1914, dus voor dat de gevolgen van dien
oorlog zich kenden doen gevoelen, een aan
merkelijke achterstand was in den .bouw
van volks- en middenstandswoningen. Om
de oorzaken daarvan te vinden, moet men
,dus tot lang voor den oorlog teruggaan.
Minister Treub, "die met een inleidend
•woord het congres opende, dateerde het
nijpend worden van dezen toestand in het
jaar, waarin de woningwet tot stand kwam.
Uit deze woonden blijkt wel, dat naar zyn
meening, reeds voor het tot stand komen
dier wet oorzaken werkten, die den wo
ningbouw belemmerden. Oorzaken, die on
getwijfeld in den algemeenen oeconomi-
schen toestand haar oorsprong hadden,
maar tevens zeker ook, dat aan die wet
door hem een groeten invloed op het ont
staan van den woningnood werd toegeschre
ven. Deze laatste meening werd ook door
vele anderen op het congres uitgesproken.
„Had ik myn vroeger opgeruimde kratten
maar weer terug", zuchte de burgemeester
van Harderwijk, die in zijn gemeente zoo
sterk de gevolgen van den woningnood ge
waar werd. En er is zeker geen bizondere
scherpzinnigheid noodig om den invloed van
die wet te constateeren en te begrijpen.
Maar dit begrip behoeft nog allerminst te
leiden tot de veroordeeling van deze wet,
die velen onder de vergaderden uitspraken.
De woningwet had de ongetwyfeld zeer toe
te juichen bedoeling, den niet-bezitters te
bdhoeden voor de ellende van feitelijk on
bruikbare woningen, een ellende, die niet
enkel op den maiterieelen, maar ook op den
moreelen en hygiënischen toestand van ons
volk een allerverderfelyksten invloed moest
hebben. Maar haar fout was, dat zy niet
tevens in voldoende mate zorgde voor de
gelegenheid andere, betere woningen te be
trekken.
Men diene echter niet uit het oog te ver
liezen, dat de maatschappelijke toestand en
vooral de buitengewone omstandigheden der
laatste jaren, dit gebrek in bijzondere mate
hebben verscherpt en aldus aan den goeden
invloed, die van deze wet kon uitgaan, niet
bevorderlijk zyn geweest. Waar uit de oor
zaak van deze wet, een snellere aanbouw
van woningen was noodig geweest, hebban
integendeel de omstandigheden dezen aan
bouw belangrijk doen verminderen. Dit was
sa, of Jiever, Kleine Bonsa vlucht e met
hem Daarom ging zij heen, ongetrouwd,
en kwam ik in haar plaats.”
„Hoe zijt gij hier gekomen, ate zij, die
gij uw mtóedter njoenrt, niet uwe u**;de'r
was?" vroeg Alan.
„Wat gaat u <M aan, blanke?" ant
woordde tij uit <te hoogte. Ik ben hier,
omdat mijn zitl hier altijd geweest te. 01
ik zie bót, gij denkt dat ik u voorlieg
Kom dan, kotn! en, ik. aal u lat n zien (tel
genen, die vaal «Jen beginne af d*e eehtgel-
- nooten van de Asika. geweest zijn,” en,
ópstaande van haar stoet, nam' ze hejn
bij de hand
i Ze gingen door deuren en half verlich
te gangen, totdat ze kwamen bij eengroo^
te poort, die bewaakt werd oude priesters
t met speren gewapeüd. Toen zij de pries
ters naderden, maakte Asika een ^jéaltjei
van gioudeu vischsehubben dlat over haar
borst htag, loe en wierp dik schitterende
ding over Alan te hoofd, opdat nrife de
priesters zijn gericht niet zohdfcn zten.
- Toen zei ze iet 4 tegen hen waarop ze de
l poort openden.
t Jeekie kreeg een inval om daar te blij
ven staan en verzekerde zijn, meeater, dat
die plaats, „waar hij nooit geweest was,”
veel te heiMg wa» voor ,^anne negen.”
i ais hij.
De Aa'ka vroeg hen» wat hij
i bad, en nu deeldb hij haar zi^i
van onwaardigheid' mede in haar
taal
„Kom jongen!” riep zij, „kom mee en
vertaal mijne woorden en rie toe dat uw
heer niets wordt aangedaan.,”
Nog draalde- hij verlegen, waarop een
«Jer priesters hero, op een toeken van haar,
met em lange speer esh gfcek gaf achter
in den rug en hij met een zacht gebrul,
vooruit sprong.
De Aaika ging hen» voor, de gang door,
die zooate zij zagen, eindigde in een groo
te zaai mrt latopen veelioat Nu waren ze
er in en Alan krcfeg dM1 bidrak, dat ze
nu de acltatkamer van Arikibinnenba
den, want hier warc-n groote hoopen goud
staven goud, bekers van
goud, steepen potten met stofgoud gevuld
gouden vaten van eenvoudigen. of al ehu-
weflijken vorm, gouden afgodsbeelden, klei
ne vierkan stukjes1 goud en schijven die
er uit uitzagen of rij voor munten hadt-
den gediend Nooit had hij zooveel goud
geel en.
„U hebt hkr veel ri^domMien, Lady,"
zelde hij mirt groote verwomdieiring starend
naar de stapels.
Zij trok haar schoUiders op. „Ja, jk heb
gelioord dait soiuimfigo volken dut we Ide
noemen Dit rijn de ottiT», <He van den
ajanyong af, aan onze zijn gebracht
ook behoort al het goud dat in de berg n
te* gevonden aan de góden en daarin te
nog zeer veel. Het geschenk^ dot Ik ti
gezonden heb, is van dezen hoop «<geno-
nwn, maar eigenlijk is bet maar ten schra
le gift, want ik zie nu, dat (hoewel tie
grondstof schitterend is en gebruikt wordt
voor kopne» en ai^ke dingend het fojJi
geen waarde heeft en alleen aan d góden
geofferd te, omdat het BMxilijker te ver
krijgen is dan andere me alen. Zie, deze
rijn mooier dan goudi,” en ze greep van
een steenen tafeltje een langen halsketting
van groote, ongeslepen steenen, roode en
witte om den anderen aan elkaar gevoegd,
welke Alan aanzag voor diamanten en ro
bijnen
„Nocïö het,” zei ze, „en bekijk het
op uw gemak. Het te zeeroud. In geen
honderden jaren zijn «r meer van deze
ha'ösnoeren gemaakt,” en «net een beval
lige beweging wierp zij den ket ing over
zijn hoofd, zoodat die op zijn schouders
tóng’
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
0000X1
I én der meest bekende Haagsche artsen
die geregeld in het „Maandblad van de
Coöperatieve VereenigngT populate praat
jes over uwxfeolie onderwerp’n schrijft,
bracht in het jongste nutnsuer een in lores-
santé besd»o*|wing over een onderwerp,
dat iitttor een. sociaal dan een medtarii punt
betrof, vu daarom in breeder» kring dé
aandacht vordtent. We bedoelen daarmede
niet, dat een» uuedLch onderwerp dW niet
verdienmaar wanneer een begaafd me
dicus zijn ervaringen meedeelt op een ge
bied dat aan het zijne grenst, dan verdie
nen deze nteer aandacht dha wanneer een
willekeurige schrijver dit doet.
Ikk onderwerp bedrof de padvinderij,
een instelling waaraan niet voldoende» aan
dacht wordt gewijd, en waarvan w n niet
genoeg de goede zijd» en dl» kwade zijde
ziet. Wat wij er in H<jHajnd van zien heeft
meer kwade dan g<HXte ^genschappen en
het ia dringend noodig dit men. dit eens
weet. Hier in den Haag t?elt de paJMq-
duirij welig en het te dusi zaak dat men
de wenken van dr Leuring dat te da
arte dien wij op het oog hebben - er
over zegt.
De vade*r van do padvinderij te rncat
Tompson Svton, een AroGiikaansch te:ken-
leeraar die n» veel studie tot df conclu
sie kwam, dat de jeugd ia de bevoLdngs-
centra aan het ontaarden is. Hun zin ui-
gen, hun ojxnvrk'ingsgave, hun gevoel
voor de natuur, hun vermogen om snel te
handelen, dat allcrf was afgestompt, soms
2j Ifs totaal afwez g. Beton zon op verbe
tering m hij begon met zijn leer'ingen-
to halen eni met hen d*- kunst van het
woudloopen te beprcev«?n. In de bosechen
van Canada gingen zij do kunst beoete
non en al spoedig bleek dat hun alles ont
brak. Hun kl toding zoowel al» hun han-
d'^hrid, hun opmerkingsgave, zoowel al->
hun uithouding»» ermogen Irt alk» t wen-
sohen over. Zij zochten naar verbetering
en kozen de cowboy-ui rusting, den Schot-
schon kniebroek, eten slapp n vilten hoed,
den bekenden stok enz Voorzien van een
tent en prartteoh kawpoergorri dceftkn zij
vter weken In de wiidernte. Jaar lu jaar
uit trok Seton er rod zijn troep, dlie al
tenga aangroeide, op uit. Hoofdteaak was
he.: karakter te vormkn.
later te Baden-Powell, de Engelwcihe
generaal op lat onaalige denkbeeld geko
men on» het et'*teel van Seton te g?brui-