q 11 nikt N No. 13631. Zaterdag 23 Februari 1918. Me Jaargang. F N FEESTDAGEN. 's, Bureau: MARKT 31, GOUDA. Eerste Blad. »a IÜIN. Feuilleton. r r|t Cl DE GELE AFGOD van HSTïsvlws- om. .^cL vextea^tie'blsucL voor Q-o-ci.cLsuexx OxxxstreHxoezx. VERSCHIJNT DAGELIJKS BEHAL VE/ZON- EN FEESTDAGEN. IA? II W' 0e Woningnood. Hi it i A 4 HT«1 mMr ƒ1* 160 M RedactieTelef. Interc. 545. Dit nummer bestaat uit twee bladen, onheil. Doch hij gaf 48 (Wcrift vervolgd.) e agenda te ver- I Gewone ndvertentiSn en ingezonden mededoeMftgen bö contract tot *oor gereduccer- den prys. Groot» letters en randen worden Mutekend naar plaatsruimte. Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomst ran eoUodo Boekhan delaren, Advertentiebureau* en onze Agenten. Op welke wijze men echter ook in den noodtoestand traohte te voorzien, de nood bltfft nog langen tijd. Reeds voor het aan nemen der conclusies door het woningcon- gres, had de Amsterdamsche Wethouder, de heer Wibaut, alle hoop op den spoedigen invloed der aanbevolen middelen weggeno men door zijn sombere verklaring, dat ook de jongste deelnemers aan dit congres het verdwenen van dezen zoo dreigenden nood niet meer zou beleven. ia hdaasi, dat lK*t overj IrWendfa personen, op U luut -••- -- van gezegd g voel eigen ikteiJ ÜH Uoud. H. RIDER HAGGARD door U<sw. Storm vw De^uwfhT-Klerk de Keu»- (Nadruk verboden.) 1598 12 (.011MIIII COURANT. ABONNEMENTSPRIJS. per kwartaal 1.W, per week 12 rent, met Zoadapblul INGEZONDEN MEDEDELINGEN: 1-4 refel. flM, rik. rarti mMr ƒ1* IrwaT-fiaal O.IK. nar rxrAzUr 17 aanf ttron. rUa haeArwiew nn. W J Op de voorpagina 50 hooger. bSjdUs Administratie: Telef. Interc. 82. •ken .zich ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal 2.15, per week 17 cent, over» waar de bezorging per looper geschiedt Franco per post per kwartaal ƒ1.90, met 'ondagsblad ƒ2.55. Abonnementen wonden dagelijks aangenomen aan ons bureau: MARKT 81, GOUDA, bij onze agenten, den boekhandel en de po tkantoren. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en o istreken (behoorende tot depbezorgkring): 1—5 regels ƒ0.80, elke regel meer ƒ0.15. Van buiten Gouda en dén bezorgkring: 1—5 regels 0.95, elke regel meer 0.18. Adver entiën van publieke vermakelijkheden 10 cent per regel. BAuoe. Conowl naMAw»*. „Dat uit de uitgebrachte praeadviezen en de gehouden besprekingen is gebleken, dat de reeds in |914 bestaande achterstand in den bouw van volks- en middenstandswo- ningen gedurende den oorlog in hooge mate is verergerd en zich tot een noodtoestand heeft ontwikkeld, dat deze noodtoestand mrt den dag bedenkelijker afmetingen aan neemt, dat hij tot een nationale ramp dreigt te wonden, wanneer na de demobilisatie de uit^estelde huwelijken worden voltrokken en de by hun ouders ingetrokken jongge huwden en de getrouwde gemobiliseerden opnieuw of voor het eerst om een woning vragen.’’ Zoo luidde de overweging, die aan de con clusies voorafging, door het dezer dagen te Amsterdam gehouden woningcongres, zonder discussie en onder langdurig ap plaus aangenomen en dus de overtuiging uitdrukkende van allen, die zich in ons land aan den heersdhenden woningnood en den noodzakelyken bouw voor volkshuisvesting daadwerkelyk laten gelegen liggen. De voorafgegane besprekingen hadden een dergelyke overweging meer dan vol doende gemotiveerd en haar in de uitingen van talryke deelnemers aan het congres nog verscherpt. In zijn gemeente, zoo had de burgemeester van Harderwijk, een gemeen te, die door de invasie der Belgen in een hizondere positie verkeerd, meegedeeld, wa ren één-gezinswoningen, die door 14 gezin nen bewoond worden. En de heer Keppler, sprekende namens de Soc. Teehn. Vereeni- ging van Democratische Ingenieurs, had be cijferd, dat in de eerste vyf jaar in Amster dam noodig waren 10.000 woningen, in Ne derland 100.000. Voor wie uit eigen waarneming of erva ring nog niet tot dit inzicht gekomen was, is het dus thans wel komen vast te staan, dat er in ons land een onrustbarende wo ningnood heersoht, een nood, die niet slechts een «geriefelijkheid is voor dd om een wo ning zoekenden, maar die, als het congres het uitdrukte, zulke afmetingen aanneemt, dat hij tot een nationale ramp dreigt te worden. En het is duidelijk, dat deze over tuiging ook tot onze bestuurslichamen en de regeering in den Haag is dóórgedrongen. De oorzaken van dezen noodtoestand zijn velerlei. Het eerst tijdens dezen oorlog alge meen voelbaar worden van dezen nood, leid- jeed» voor den oorlog hei geval, maar is tijdens den oorlog nog op dreigende wijze verergerd. De wereMtoertand heeft alle productie zoodanig verminderd, dat het ge brek voor onze deur staat. Daar moest ook de woningbouw den invloed van ondervin den. De materialen, voor den bouw benoo- digd, waren of niet of in onvoldoende hoe veelheid aanwezig, wat de prezen van het aanwezige enorm deed stijgen. Deze prijs stijging, genoegd bij de stijging der loonen, die van de algetneene levensduurte en het gebrek aan geoefende werkkrachten het ge volg was, maakten voldoenden aanbouw on- mpgelyk. Bovendien werkten nqg allerhan de tijdelijke oorzaken mee, als het gebrek aan brandstof voor steenbakkerijen enz., die ook op de productie van de benoodigde ma terialen een slechten invloed hadden. Voor ons land werkte bovendien de invasie van zoovele Belgische gezinnen, de huisvesting van geïnterneerden, thans weer van krijgs gevangenen, het toenemen van den reeds bestaanden nood in de hand. Deze laatste oorzaak heeft wel: is waar slechts een tyde- lyke werking. Na den oorlog zullen onge twijfeld veel vreemdelingen weer naar hun eigen land terugkeeren. Maar zeker zullen ook verscheidene Belgen, die hier een em plooi vonden, in ons land blijven. En boven dien lijkt de vrede nog in zoo ver verschiet, dat deze kleine wijziging nauwelijks in re kening kan gebracht worden. Het is dus noodig, wil men de nationale ramp voorkomen, die uit den woningnood dreigt, naar middelen tot bevordering van den aanbouw om te zien. Het woningcon gres heeft er in zijn conclusies verschillen de aan de hand gedaan, waarbij vooral aan rijk en gemeente een groote taak werd toe bedeeld. Voor het bouwen van noodwonin gen en voor het verlagen van de eischen aan te bouwen woningen te stellen, bleek dit congres weinig te voelen. Toch was dit door onderscheidene deelhebbers ais een doeltreffend middel aanbevolen. Maar de meerderheid heeft ongetwijfeld begrepen, dat men zich daarmee op een gevaarlijken weg begaf. Het is zeker beter een slechte dan in het geheel geen woning te hebben. Maar de gevolgen van slechte woningen vooral voor de arbeidende klasse diene men niet licht te stellen. En wanneer die wonin gen er eenmaal zijn, zijn ze maar niet zoo gemakkelyk weer weg te krijgen, terwijl het gevaar dreigt, dat ze een blijvenden slech ten invloed op den woningbouw zullen uit oefenen en dat de prikkel tot het anel aan bouwen van andere woningen gemakkelijk verdwijnt, zoodra het directe gebrek min der nopend is. w Alan vori.de een grooten schrik op hem een gevoel van wanhoop. ,4Cqniygin!’’ riep hij. „Zooeven zatdaar w echtgenoot; te het nu geoorloofd, dtat n zoo spreekt tot mij?’” .,Myn echtgenoot,” antwoordde zij la chend. „Ooh, die man is maar een slaaf, die de rol van. echtgenoot «peelt om aan oud gebruik te voldoen. Noojt heeft hij zette de toppen van mijn vingers ge- kort; zwijn vrouwen, -die u. gisteren avond Miend hebW, zijn zijn- vrouwen en niet ten minste rij mogen het zijn, als zij willen. WekjLra zal hij sterven, van liefde v°or jnij, en, als bij dood te, niet eerder, ik een anderen man nemen, een man die» ik zal kiezen, maar ik denk dat geen zwarte mijn- Heer za worden, want ik neb toder, zuiverder bloed in mij Vernoon, vijf oeuwen, geleden, rinds een Ari- ka werkelijk getrouwd' is mot een vreem- die een groenen tulband d'roeg en zich de zoon van den. profeet noemde, een >wan met een kroroTOeo neus1 en eohitto- Wdte oogen, die onz» góden bespotte, zoodai zij hem versloegen, hoewel hij de lievebng was Van hun priesteres. Mijn TOorgftDgBfer bad willen trouwen roet den I “«ike, juaar hij vluchtte met Kleine Bon- Aliwi bedankte haar, maar, daar bedacht hij rich dat de man, Mungsna geii&ain l, die in werkelijkhrid of officieel haar echt genoot was, oven zoo getooid was en even rilde hij bij de gedachte aan dit voortee- keu van naderci Z het geschenk niet terug, vreezend haar te kwetsen. Op dat mWnent werd zijn aandacht af getrokken van dte schatten door een kreet achter beu». Zich omkeerend zag hij Jee- kle, niet groote rollende oogen aobèwit dvtnaen in oniMwohrijtriijken> angst „O, goede genade! majoor!” kreet hij, naai den muur wijzend; „kijk, dapr!” AJan keek, maar in de eerste oogen- bilkken kon hij bij het flauwe licht niet» onderscheiden dan 'giimuieride voorwerpen de van dk? zoldering tot den grond reik ten „Kom maar eenfl kijken/’ zei de Ast ka On een lamp opnennend van de tafel waarop <te kostltaarheden lagen, leidde ze hem langs de stapels good naar een kant van het gewetf of zm*- Toen zag hij het en hoewel hij het niet liet merken was hij ev«i bang ai i Jee- kie. Want daar «tonden, e<k !n bun eig n nis, boven elkaar, figuren die er u!t za gen ais honderden gouden menschen m«t glinsterende oogen. Werkelijk dacht hij eerst, dat het manwn waren, totdat hun volkomen stilheid hem overtu gde van het tegendeel. Toen begreep hij dat <Kt voor stekte hoe ze eens geweest waren; nu wa ren het lijken, gewikkeld in reepen van dun goud, die gouden maskers dro* gen, met oogen van krfetal, en waarvan rik masker zoo bewerkt was, dat het een afzichtriijke voorstelling gaf van dep man toen hij leefde. ,,Dat zijn mijn geestelijke echtgriwoten, zei de priesteres en zwaaide de tempheen en weur voor de ond rst® rij. „Mungana’e die ge reuwd zijn gewecri. nx t vroegere Asika’s. Kijk, hier irf degene, diekoning zou geworden zijn over dit rijke land, 'waar elk jaar de rivier uit hare oevers treedt.’Zij naderde ten der eerste figu ren van de onderste rij en trok daar een knipje loa, zoodot hrt gouden masker voor over kwam te hangen, en het gazteht dat er acbhw zat, zichtbaar werd. Hoewel er ktaarblijMik veel zorg aan besteed wa» ooi het <a Runnen bewaren, was dit hoofd toch niet meer dan een schedel, l>ed»kt met zwart haar, naar op h' t voorhoofd was een voorwerp dat Atan dadelijk herkwidv, een gladde góudai band waaruit skmgerikop te voorsebipv kwan*. Zonder twyM was dat de „Urneus” een zinnebeeid dat stephte door de» vor stelijke per»toneu van oud I gypte mochi gedragen worden. En. ooklaondi r» twijftO, had dhzo man het nvegebracht van dim N|jl, of hij had het vervaardigd van het goud, dat hij hier in zijn gevangenschap in overvloed vond, als een. herinnering aan d>vn rang dt hij lij aijn geboorteland bekleedde Dus was hrt verhaal van de»e vrouw toch waar en was e-jn der oude 1 P de echtgenoot geweest van de Aalka, <fie in dien tijd ngeerde. Intu sohen was zijn schoone g ds ver der doorgetoopen langs de rij. en, stil staand voor een andrr antwlkkrid figuur, opende zij het masker „Dit is d man, zei „dk> ons vertelde hij uit «n land kwam, dat Rome het voor in»d hire doel taden. Hij he. ft zei s hit geboorterecht van dat op- voedingêsyaeetn aangematlgd en er re clame mee gtfiMakl HH waa rijn doel om de jongwis van de straat at te rich ten om hen te exploWren ah* kolonisten en mill airco. Het is een gewoon verschijnsel, dat iet-» goeds jdotoillng wordt ndutoruikt voor Lts rieritte <11 jukt iteor de militairen zijn er zoo ongeveer alle goede dingen voor hun tUeudlg bedril geëxploiteerd. De padvinderij, zoodls wij die ook hfcr in Holland kennen, is het Badc-Powell’ache surrogaat, waarin de quintem'sse van Se ton geheel ontbreekt Deae laatste toch had' ten dbel met veel tact „menoohen’' te vormen, zeUriandlge individuen met fie re karakter», met zelfvertrouwen en zelf tucht, met zei kennis on zalfbi heerauhing. Baden-Powril wHde de jongen» drillen tot Hlanfrfclie gehooczaandirtd en onderdanig heid, zoodot zij «Is Individu geheel in een ■jnmchtigii masm zouden, ondergaan Sriw: walt pa. dlafjoo-K, Baden-PowUl diresseur. Voor het laatste «leisel het slechte noo- tlig ecviige .Amdcr-sergtauten” aan te stelhn» voor Jtet eerste is het uiterst moei lijk leider» te vinden. Een leider moei iemand xljn, zoo schrijft if- Louring te recht, die vertrouwen verdient, die ont wikkeld genoeg te on» de jongt*»-» vgn zijn troep bezig te houder» I igc-naardlg te het, zoo vwgt hij er Mn toe, dat vaak juist de goede 1 -liierg rich niet sterk ge noeg voelen out al* Irider op te treden, terwijl de minrifer- o{ onontwikkelden ab ttoiuut niet opzien tegen d zware taak die rij zich vrijwillig op dfc- scboadrtw hebben gekgd. Wat deze ar s hier zegt te een algemeen versehijnsMI. Het gevolg - - v -‘ ergroote deel van de Allerlei gi’bfcsi abso- ongeschlkt zijn Het leger «elf, waar de Baden-Powcil’dohe padvinderij een btj-wagen te, d.<notwtreett dM «elf bet bc®t. Hrt te puur toéval ate een oti Ier geschikt is ate Irider en het i» «Igwnrcn bekend dat 96 <IA eigenschap mh.t, De padvinderij te in on» tend «teUig ten doo<le opgeschreven io- omdat rij nd> litalrMteeh vun opzrt Is, 3o. omd\t he bier zal blijven ontbreken aan l<4ders. Voor led r twintigtal jongetw is een 14- der noodig. Zoodra hit getal g rooter wordt, en het te nu vaak 100 tot 140 dan wordt het soldaatje-spen. Dut zul ke vertooning»’» den voorbijganger t’gen de borst stuit»», i» btxrrij^lijk, maar h»‘t is thjbbri janmi' r omdat het goede», lw*t mooi o van Beton’» werk hier wordt be- niodderd. De imperia Itetisehc bastaard van Badcn-Powiell dtenc te verdwij».-nu Dr. 1.curing vertrouwt dat wen «Dal les wat uit den vreeuirie in ons land is geïmporteerd nu eenmaal «torst moet on dergaan, vóór M vruchten draagt, ook uit de tegen woordje eoldaalje^speierij de goede padniMterij zal geboren worden. Wij «keten dit vertrouwen nl t. Wat wij ervan in den Haag zagep, wat wij her- liaaldriijk u-it den mond van padvinder» hoorden, wij»t zoo duidelijk op een ver keerde uitwerking der b< weging, datzrite de tot de meening, dat hy ook een der gevol gen was van de desorganisatie en de tenge volge daarvan ontstanen algemeenen nood- stand, waarin het waanzinnig bedryf van deze oorlog de wereld, én Europa in de eer ste plaats, heeft gebracht. Maar de boven aangehaalde overweging van het woning- congres spreekt het al uit, dat er reeds in 1914, dus voor dat de gevolgen van dien oorlog zich kenden doen gevoelen, een aan merkelijke achterstand was in den .bouw van volks- en middenstandswoningen. Om de oorzaken daarvan te vinden, moet men ,dus tot lang voor den oorlog teruggaan. Minister Treub, "die met een inleidend •woord het congres opende, dateerde het nijpend worden van dezen toestand in het jaar, waarin de woningwet tot stand kwam. Uit deze woonden blijkt wel, dat naar zyn meening, reeds voor het tot stand komen dier wet oorzaken werkten, die den wo ningbouw belemmerden. Oorzaken, die on getwijfeld in den algemeenen oeconomi- schen toestand haar oorsprong hadden, maar tevens zeker ook, dat aan die wet door hem een groeten invloed op het ont staan van den woningnood werd toegeschre ven. Deze laatste meening werd ook door vele anderen op het congres uitgesproken. „Had ik myn vroeger opgeruimde kratten maar weer terug", zuchte de burgemeester van Harderwijk, die in zijn gemeente zoo sterk de gevolgen van den woningnood ge waar werd. En er is zeker geen bizondere scherpzinnigheid noodig om den invloed van die wet te constateeren en te begrijpen. Maar dit begrip behoeft nog allerminst te leiden tot de veroordeeling van deze wet, die velen onder de vergaderden uitspraken. De woningwet had de ongetwyfeld zeer toe te juichen bedoeling, den niet-bezitters te bdhoeden voor de ellende van feitelijk on bruikbare woningen, een ellende, die niet enkel op den maiterieelen, maar ook op den moreelen en hygiënischen toestand van ons volk een allerverderfelyksten invloed moest hebben. Maar haar fout was, dat zy niet tevens in voldoende mate zorgde voor de gelegenheid andere, betere woningen te be trekken. Men diene echter niet uit het oog te ver liezen, dat de maatschappelijke toestand en vooral de buitengewone omstandigheden der laatste jaren, dit gebrek in bijzondere mate hebben verscherpt en aldus aan den goeden invloed, die van deze wet kon uitgaan, niet bevorderlijk zyn geweest. Waar uit de oor zaak van deze wet, een snellere aanbouw van woningen was noodig geweest, hebban integendeel de omstandigheden dezen aan bouw belangrijk doen verminderen. Dit was sa, of Jiever, Kleine Bonsa vlucht e met hem Daarom ging zij heen, ongetrouwd, en kwam ik in haar plaats.” „Hoe zijt gij hier gekomen, ate zij, die gij uw mtóedter njoenrt, niet uwe u**;de'r was?" vroeg Alan. „Wat gaat u <M aan, blanke?" ant woordde tij uit <te hoogte. Ik ben hier, omdat mijn zitl hier altijd geweest te. 01 ik zie bót, gij denkt dat ik u voorlieg Kom dan, kotn! en, ik. aal u lat n zien (tel genen, die vaal «Jen beginne af d*e eehtgel- - nooten van de Asika. geweest zijn,” en, ópstaande van haar stoet, nam' ze hejn bij de hand i Ze gingen door deuren en half verlich te gangen, totdat ze kwamen bij eengroo^ te poort, die bewaakt werd oude priesters t met speren gewapeüd. Toen zij de pries ters naderden, maakte Asika een ^jéaltjei van gioudeu vischsehubben dlat over haar borst htag, loe en wierp dik schitterende ding over Alan te hoofd, opdat nrife de priesters zijn gericht niet zohdfcn zten. - Toen zei ze iet 4 tegen hen waarop ze de l poort openden. t Jeekie kreeg een inval om daar te blij ven staan en verzekerde zijn, meeater, dat die plaats, „waar hij nooit geweest was,” veel te heiMg wa» voor ,^anne negen.” i ais hij. De Aa'ka vroeg hen» wat hij i bad, en nu deeldb hij haar zi^i van onwaardigheid' mede in haar taal „Kom jongen!” riep zij, „kom mee en vertaal mijne woorden en rie toe dat uw heer niets wordt aangedaan.,” Nog draalde- hij verlegen, waarop een «Jer priesters hero, op een toeken van haar, met em lange speer esh gfcek gaf achter in den rug en hij met een zacht gebrul, vooruit sprong. De Aaika ging hen» voor, de gang door, die zooate zij zagen, eindigde in een groo te zaai mrt latopen veelioat Nu waren ze er in en Alan krcfeg dM1 bidrak, dat ze nu de acltatkamer van Arikibinnenba den, want hier warc-n groote hoopen goud staven goud, bekers van goud, steepen potten met stofgoud gevuld gouden vaten van eenvoudigen. of al ehu- weflijken vorm, gouden afgodsbeelden, klei ne vierkan stukjes1 goud en schijven die er uit uitzagen of rij voor munten hadt- den gediend Nooit had hij zooveel goud geel en. „U hebt hkr veel ri^domMien, Lady," zelde hij mirt groote verwomdieiring starend naar de stapels. Zij trok haar schoUiders op. „Ja, jk heb gelioord dait soiuimfigo volken dut we Ide noemen Dit rijn de ottiT», <He van den ajanyong af, aan onze zijn gebracht ook behoort al het goud dat in de berg n te* gevonden aan de góden en daarin te nog zeer veel. Het geschenk^ dot Ik ti gezonden heb, is van dezen hoop «<geno- nwn, maar eigenlijk is bet maar ten schra le gift, want ik zie nu, dat (hoewel tie grondstof schitterend is en gebruikt wordt voor kopne» en ai^ke dingend het fojJi geen waarde heeft en alleen aan d góden geofferd te, omdat het BMxilijker te ver krijgen is dan andere me alen. Zie, deze rijn mooier dan goudi,” en ze greep van een steenen tafeltje een langen halsketting van groote, ongeslepen steenen, roode en witte om den anderen aan elkaar gevoegd, welke Alan aanzag voor diamanten en ro bijnen „Nocïö het,” zei ze, „en bekijk het op uw gemak. Het te zeeroud. In geen honderden jaren zijn «r meer van deze ha'ösnoeren gemaakt,” en «net een beval lige beweging wierp zij den ket ing over zijn hoofd, zoodat die op zijn schouders tóng’ BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. 0000X1 I én der meest bekende Haagsche artsen die geregeld in het „Maandblad van de Coöperatieve VereenigngT populate praat jes over uwxfeolie onderwerp’n schrijft, bracht in het jongste nutnsuer een in lores- santé besd»o*|wing over een onderwerp, dat iitttor een. sociaal dan een medtarii punt betrof, vu daarom in breeder» kring dé aandacht vordtent. We bedoelen daarmede niet, dat een» uuedLch onderwerp dW niet verdienmaar wanneer een begaafd me dicus zijn ervaringen meedeelt op een ge bied dat aan het zijne grenst, dan verdie nen deze nteer aandacht dha wanneer een willekeurige schrijver dit doet. Ikk onderwerp bedrof de padvinderij, een instelling waaraan niet voldoende» aan dacht wordt gewijd, en waarvan w n niet genoeg de goede zijd» en dl» kwade zijde ziet. Wat wij er in H<jHajnd van zien heeft meer kwade dan g<HXte ^genschappen en het ia dringend noodig dit men. dit eens weet. Hier in den Haag t?elt de paJMq- duirij welig en het te dusi zaak dat men de wenken van dr Leuring dat te da arte dien wij op het oog hebben - er over zegt. De vade*r van do padvinderij te rncat Tompson Svton, een AroGiikaansch te:ken- leeraar die n» veel studie tot df conclu sie kwam, dat de jeugd ia de bevoLdngs- centra aan het ontaarden is. Hun zin ui- gen, hun ojxnvrk'ingsgave, hun gevoel voor de natuur, hun vermogen om snel te handelen, dat allcrf was afgestompt, soms 2j Ifs totaal afwez g. Beton zon op verbe tering m hij begon met zijn leer'ingen- to halen eni met hen d*- kunst van het woudloopen te beprcev«?n. In de bosechen van Canada gingen zij do kunst beoete non en al spoedig bleek dat hun alles ont brak. Hun kl toding zoowel al» hun han- d'^hrid, hun opmerkingsgave, zoowel al-> hun uithouding»» ermogen Irt alk» t wen- sohen over. Zij zochten naar verbetering en kozen de cowboy-ui rusting, den Schot- schon kniebroek, eten slapp n vilten hoed, den bekenden stok enz Voorzien van een tent en prartteoh kawpoergorri dceftkn zij vter weken In de wiidernte. Jaar lu jaar uit trok Seton er rod zijn troep, dlie al tenga aangroeide, op uit. Hoofdteaak was he.: karakter te vormkn. later te Baden-Powell, de Engelwcihe generaal op lat onaalige denkbeeld geko men on» het et'*teel van Seton te g?brui-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1918 | | pagina 1