Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wyaigiag der Veror
dening op het beheer van het ge
meentelijk Grondbedrijf (no. 281451).
De VOORZITTER: Dit voorstel
Is gedrukt en zal ter visie worden ge
loei.
Een voorstel van de heeren I. van
der Want, C. G. Spit en N. A. van der
Ree tot toekenning van duurte-bü-
slag aan ambtenaren, beambten en
werklieden der Gemeente (no. 463).
Dit voorstel luidt:
Gouda, 10 April 1918.
De Raad der Gemeente Gouda be
sluit:
1. Burgemeester en Wethouders te
machtigen om gerekend te zijn inge
gaan op 1 Januari 1918, aan alle
ambtenaren, beambten en werklieden
der gemeente, der gemeente-bed rij
ven en der gemeentelijke instellingen
van weldadigheid, die niet als onder
wijzer bij het openbaar lager ouder
wijs, of anderszins reeds een duurte-
of kinderbijslag ontvangen van Rijks
wege en wier gemeentelijke betrek
king als uitsluitende of tenminste als
hoofdbron van inkomsten kan wor
den beschouwd, een duurtebbslag toe
te kennen voor de gehuwden van 10
van het salaris of jaarloon met
een minimum van /100.en tot een
maximum van /200.en voor de on-
gehuwden van 7 van de bezoldi
ging ot liet jaarloon met een mini
mum van /OQ.tot een maximum
van /JOO.
Bovendien aan de gehuwden, die
voor yoormeldeu duurtebijslag in
aanmerking komen een kindertoeslag
toe te kennen van /25.voor één
kind beneden den leeftijd van 14
jaar, dat zij te hunnen laste hebben,
van /35.voor 2 kinderen en van
50.voor 3 en meer kinderen be
neden dien leeftijd;
De lantaarnopstekers edhter slechts
voor de helft van den hiervoren ver
melden bijslag in aanmerking te
doen komen.
2. t)e Gemeentc-begrooting voor
den dienst 1918 te wijzigen als volgt:
Artikel 4 van Hoofdstuk 13 der
uitgaven „Duurtebijslag aan ambte
naren, beambten en werklieden der
gemeente (volgnummer 234) wordt
van memorie gebracht op 30.000.
Artikel 20 van hoofdstuk 6 der in
komsten „Geldleening tot dekking
van crisisuitgaven" (volgnr. 63)
wordt verhoogd met Z 80 000.
I. VAN DER WANT.
G. G. 8P1T.
N. A. v. d. REE.
De VOORZITTER: Dit vooretel is
rondgedeeld. Ik stel voor het te be
handelen bij het voorstel van B. en
W. tot verleening van een duurtebij
slag aan de ambtenaren, beambten en
werklieden der Gemeente.
Aldus besloten.
Een adres van T. van Tilburg al
hier, houdende verzoek mede in aan
merkiug te mogen komen voor de le
vering van gemeente-drukwerk (no.
326).
Dit adres'luidt:
Aan den Gemeenteraad.
EdelAchtbare Heeren,
De ondergeteekende, geeft met ver-
schuldigden eerbied te kennen:
Dat door het Dagelüksch Bestuur
een besluit is genomen met den Bond
van Boekdrukkerijen, Afdeeling
Gouda, waardoor bij zich grootelüks
benadeeld ziet en tevens een bevoor
deeling van de leden van dien Bond,
Afd. Gouda.
Eenige jaren geleden werd het Ge
meente-drukwerk aan verschillende
drukkers hier ter stede gegund,
waarbij aan ondergeteekende ook een
14-tal leveranties; ja, er kwam er
zelfs nog een bü van den Reinigings
dienst; doch wat blijkt nu achteraf,
dat mij liet drukwerk is ontnomen,
zonder de minste kennisgeving,
waarom!
Het antwoord: „Omdat ik geen lid
van dey Bond van Boekdrukkerijen
bon."
Het Gemeente-drukwerk Wordt be
zorgd bij de Firma'Van Bentum, deze
regelt het met nog oen paar confra
ters en distribueert liet drukwerk
onder de leden, met uitsluiting van
de niet-leden, ja, het werk dat voor
hoen door mij aan de Gemeente werd
gelovend, verhuist ook uaar de leden
van dien Bond.
Het is zeer zeker een abuis dat ge
maakt is, en een van de Wethouders
wist dat men het werk bü een niet-lid
wegnam, door zoo'n besluit goed te
keuren.
Waarom moest deze overeenkomst
gesloten worden t Het drukwerk
wordt toch berekend naar het tarief
vastgesteld door dien Bond! Daar
wil iedere drukker gaarne voor leve
ren; ook zonder overeenkomst.
Het past, volgens mün inzien, in
gemeentezaken niet zich op het
standpunt te plaatsen van den Bond
van Boekdrukkerijen, lid worden of
anders geen drukwerk meer aan de
Gemeente leveren. Een Gemeentebe
stuur heeft voor de belangen van alle
ingezetenen zooveel mogelijk te zor
gen, zonder vraag of men aangeslo
ten is of niet. Mün belasting aan de
Gemeente Gouda wordt toch ook niet
door de aangesloten drukkers overge
nomen!
Het ie zeker aan het Dagelüksch
Bestuur wel bekend, dat. er twee
drukkers hier ter stede door boycot
gedwongen zün lid van den Ned.
Bond van Boekdrukkerüen te wor
den en dat men nu^ongeveer een jaar
geleden ook tot boyoot van onderge
teekende is overgegaan! Mag liet
Dagelüksch Bestuur daar aan mede
helpen? Is het soms omdat een der
Wethouders Voorzitter is of geweest
is van de Afd. Gouda van den Nederl.
Bond van Boekdrukkerijen?
Misschien wordt er gezegd, de Pa
pierhandel levert hein geen papier;
de handelaren in graphische artike
len geen inkt, letter, etc., maar het is
den Wethouder toch ook wel bekend
dat niet alle papierhandelaren aan
gesloten zyn, evenmin als alle hande
laren in graphisehe artikelen, en dat
ik nog steeds alle soorten drukwerk
lever, na een jaar lang geboycot te
zün.
Hopende dat Uwe Vergadering het
daarheen zal leiden, dat ik wederom
in de gelegenheid worde gesteld aan
de Gemeente het benoodigde druk
werk te leverón, afgezien van het lid
of niet-lid zün van genoemden Bond.
Met de meeste hoogachting,
UEd. Dw. Dr.,
T. VAN TILBURG.
Gouda, April 1918.
De VOORZITTER: Ik stel voor
dit stuk te stellen in handen van Bur
gemeester en Wethouders ter afdoe
ning.
De heer KOLIJN: M. d. V. Ik kan
mü niet vereenigen met het voorstel
om dit adres in handen van B. en W.
te stellen ter afdoening.
Erkennende het groote nut van el
ke organisatie, meen ik toch, dat wü
hier een ander belang op het oog mo-
geil hebben.
Door dezen adressant worden eeni
ge opmerkingen gemaakt die, wan
neer zij juist zün, niet maar zoo ter
züde gelegd kunnen worden, en daar
om zou ik gaarne willen, dat over dit
adres door B. en W, praeadvies werd
uitgebracht.
De VOORZITTER: De Secretaris
maakt mij er ojw®ritzaam op, <l«t op
de agenda, welke ik voor mü heb,
Bitaat het voorstel om dit adres aan B.
en W. om praeadvies te zeilden.
Het voorstel is dus om het adres
aan B. eh W. te zenden om prae
advies.
De heer KNUTTEL: In dit adres
wordt eenige malen een Wethouder
genoemd; zeer klaarblykelük ben ik
daarmede bedoeld. Nu wil ik wel ver
klaren, dat, Wanneer de heeren het
willen, ik geen bezwaar heb om nu
reeds nog een en ander er over te zeg
gen. Misschien dat wü dan de zaak
dadeiyk kunnen afdoen.
Wil men eoliter prae-advies heb
ben, dan zal ik daartegen ook geen
bezwaar maken; maar ik wil met alle
genoegen reeds nu op de zaak in
gaan. Ik zit er genoeg in om er on
middellük en voldoende op te ant
woorden
De VOORZITTER: Hebben de hee
ren geen bezwaar om den lieer Knut
tel in de gelegenheid te stellen om on-
mkklellyk te antwoorden?
De heer KOLIJN: Ja, M. d. V., ik
heb bezwaar.
De heer Knuttel is, gelyk hü te
recht opmerkt, deskundig, maar dat
ben ik niet; wanneer or nu een prae
advies komt. dan heb ik althans den
tüd om een en under nader te over
wegen.
Wanneer de lieer Knuttel niet doel
de op zijn iwreoon in verband met dit
vadres, dan zou ik nog minder be
zwaar hebben dan op dit oogenblik
maar in elk geval ben ik er voor, dat
wy omtrent dit adres praeadvies kry
gen.
De VOORZITTERKan de Raad
er zich mede vereenigen, dat dit
adres in banden van B. on W. wordt
gesteld om praeadvies?
Aldus besloten.
Een adres van het Comité tot Ver
weer der wettelük geregelde, ver
vroegde winkelsluiting, houdende
verzoek te willen overgaan tot in
trekking der winkelsluitingwverorde-
ning (no. 197).
Dit adres luidt als volgt
Gouda, 11 April 1918.
Aan
den Raad der gemeente
Gouda.
Edelachtbare Heeren,
Geeft met verschuldigde achting te
kennen het Comité tot Verweer der
wettelük geregelde, vervroegde win
kelsluiting;
dat zü op 20 Febr. j.l. eene verga
dering heeft belegd in café Harmo
nie alhier, voor welke vergadering
zü de alhier wonende winkeliers die
tegenstanders der wettelük geregel
de winkelsluiting waren, uitgenoo-
digd bad, dat deze vergadering be-
zoclit werd door 60 personen
dat uit de gehouden discussies
bleek dat de toestanden in het win
kelbedrijf hier ter plaatse van dien
aard waren, dat een ingrijpen der
overheid allerminst noodig was,
dat tevens op genoemde vergade
ring gebleken is, dat in vele bedrij
ven, in 't büzonder die der voedings-
en genotmiddelen nu al reeds schade
wordt geleden, dat vooral ten opzich
te van die artikelen, welke aan be
derf onderhevig zün in de eerstvol
gende maanden de schade uit den
aard der zaak nog aanzienlük groo-
ter zal worden,
dat er pogingen in het werk ge
steld zouden worden om te trachten
de verordening op de vervroegde
winkelsluiting ingetrokken te krij
gen daarin bestaande, dat men (len
gemeenteraad aan zou bieden, een
lijst van winkeliers die met dit plan
instemden,
dat op de voor dat doel gecircu
leerd hebbende lüsten 421 van de
600 winkeliers alhier geteekend
hebben.
Redenen waarom genoemd Comité
met aandrang Uw geacht College
verzoekt, de onlangs aangenomen
verordening, die toch in den grond
der zaak eene sterke aanranding der
persoonlijke vrijheid is, in te willen
trekken.
Namens het Comité tot Verweer
der wettelük geregelde, ver
vroegde winkelsluiting,
L. BISSCHOP, Voorzitter.
M. METER, Secretaris.
De VOORZITTER: Ik stel U voor
dif adres ter visie te leggen.
De heer VAN DER WANT: M. d.
V.l Ik wensch een enkel woord te
zeggen naar aanleiding van dit adres,
omdat ik het niet goedvind, dat een
dergel ük adres met een zoo groot
aantal handteekeningen zonder meer
hier maar zou passeeren. Als tegen
stander van de winkelsluiting zou ik
naar aanleiding van dit adres geen
poging durven wagen om aan het
verzoek van adressanten gevolg te
doen geven. Immers, de situatie van
den Raad is nog precies dezelfde als
korten tyd geleden en wanneer niet
van han, die jndortüd de winkelslui
ting hebben ihgevoerd, poginged uit
gaan om diep maatregel ongedaan
te maken, daii kunnen de heeren te
genstanders yrüwel aannemen, dat
wat zg ook döen, hun pogingen schip
breuk zullen Jijden en zü die dus be
ter achterwege kunnen laten. Ik wil
hierbü echter wel verklaren, dat het
mü heeft bevreemd, dat, terwül bü
de behandeling van de winkelslui
ting het hoofdmotief is geweest de
besparing van licht, enkele weken
later door dezelfde heeren, die dat
motief hebben gebruikt wü mogen
aannemen au sérieux de gas- en
electriciteiteranteoeneering is opge
heven. Het motief voor de invoering
van de winkelsluiting en de daarop
gevolgde daad ten opzichte van de
gas- en electrioiteiterantsoeneering
zün lynrecht met elkaar in strijd.
Ik zal het hierbij laten, maar ik wil
wel verklaren, dat, wanneer door de
personen, die ik zooeven noemde,
eventueel een poging mocht worden
gedaan om op de winkelsluiting te
rug te komen, zü op mün steun zullen
kunnen rekenen.
De VOORZITTER: Naar aanlei
ding van hetgeen de heer Van der
Want in het midden heeft gebracht,
kan ik het volgende antwoorden. De
verordeiiing op de winkelsluiting is
tot stand gekomen tengevolge van
een door den Raad uitgesproken
wensch. Die verordening is nog zeer
kort in werking en uit dien hoofde
is op het oogen'blik van de züde van
B. en W. toch bezwaarlik een voor
stel te verwachten in den zin als
adreseanten dat wenschen. Het komt
ons daarom voor, dat het aangewezen
is dit adres ter visie te leggen. Mocht
een der leden aanleiding vinden een
voorstel te doen, dan is dat aan hem,
maar van B. en W. is op dit oogen
blik een zoodanig vooretel niet te ver
wachten; zoodat wü van oordeel zün,
dat het geen zin heeft om het adres
in onze handen te stellen om prae
advies. Vandaar ons voorstel!
De beraadslaging wordt gesloten
en het vooretel van den Voorzitter
zonder hoofdelüke stemming aange
nomen.
Aan de orde:
Het prseadviee op het adres Tan den
Goudachen Bestuurderabond tot beschik
baarstelling ran goedkoope, volle melk voor
kinderen, rieken en «wakken.
He suppletoir? begroot ia gea voor den
enat 1917 van i
a. bet Burgerlijk Armbestuur;
b. het Van Itersoo-Ziekenhuis;
e. het Hoffman's Gesticht;
d. het St. Catharine Gast- of Beatede-
lingenhuis.
Het voorstel tot aankoop van een perceel
aan de Nieuwehaven ter uitbreiding van de
2e Openbare Bewaarschool.
Het voorstel tot overneming van grond
aan de Wachtelstraat.
Het voorstel tot overneming van stoepen
aan de Raam.
Het voorstel tot het brengen van wijzi
gingen in en het doen van af- en over
schrijvingen op de Gemeentebegrooting
voor den dienst 1917.
Het voorstel tot het brengen van wijzi
ging in de Gemeentebegrooting voor den
dienst 1918.
Worden achtereenvolgens -zonder
beraadslaging en zonder hoofdelüke
stemming goedgekeurd.
Aan de orde
Het voorstel tot verleening van een
duurtebijslag aan de ambtenaren, beamb»
ten en werklieden der Gemeente met de
desbetreffende adressen.
De VOORZITTER: Bü dit vooretel
komen tevens aan de orde het voor
stel van den heer van der Want c.s.
en het adres van den amanuensis van
liet Burgeriyk Armbestuur.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer VAN DER WANT: M. d.
V. Het vooretel van B. eii W. tot toe
kenning van een duurtebüslag aan
de gemeetffe-ainibtenaren, beambten
en werklieden is allerwege nu niet
bepaald met sympathie ontvangen.
De oorzaak daarvan is natuurlük ge-
makikelyk te zoeken; zü is gelegen in
het feit wü kunnen het gerust als
een feit aanvaarden dat de büslag
diien men beoogt te geven zeer gering
is, in het büzonder wat betreft hen,
wier salarissen een weinig hooger
zyn.
Door verschillende groepen van
personen uit de gemeente is een actie
op touw gezet om het vooretel van B.
en W. te doen vervangen door een
vooretel, dat een beteren byslag
geeft, dat meer rekening zou houden
met de tegenwoordige omstandighe
den; en het is dan ook naar aanlei
ding van die actie, dat ons verschei
dene adressen hebben bereikt, waar
van één zeer juist het doel omschrijft.
Het is zeer dikwüls voorgekomen,
dat in dergelijke adressen vragen ge
steld werden, die tamelyk ver gin
gen, maar nu is het mü juist opge
vallen, dat de schrüvere van het ver
zoek, dat thans is ingediend, zooveel
mogelyk rekening heeft gehouden
met den toestand der gemeente, de
zienswijze in deze van B. en W. en
van den Raad, en dat, in vergelijking
met wat in andere plaatsen van ons
land het geval is, dit verzoek in alle
opzichten zeer bescheiden kan ge
noemd worden.
Het is dan ook daarom, dat ik na
rüp beraad en ook na deugdelüke
overweging van de financieele gevol
gen, waarop ik straks nog terug zal
komen, besloten heb om aan dit ver
zoek, voor zoover dat althans in inyn
vermogen ligt, gevolg te geven; en
ik ben zoo gelukkig geweest om di
rect de heeren Spit en van der Ree
bereid te hebben gevonden om een
vooretel in dien zhi met mü in te die
nen en zoo noodig te verdedigen.
De heeren leden van den Raad heb
ben het allen ontvangen; maar kort
heidshalve zü hier dan gememoreerd,
dat het de bedoeling is om uit te be
talen aan de gehuwden een duurte
büslag van 10 van het salaris of
jaarloon met een minimum van 100
en tot een maxiiAum van 200 en
aan de ongehuwden een duurtebü
slag van 7 van de bezoldiging of
het jaarloon met een minimum van
60 en tot een maximum van 100.
Bovendien is de bedoeling, aan de
gehuwden, die voor dien duurtebü'
slag in aanmerking komen, een kin
dertoeslag toe te kennen van 25
voor één kind beneden den leeftüd
van 14 jaar, dat zü te hunnen laste
bobben, van 35 voor 2 kinderen be-
van 50 voor 3 en meer kinderen be
neden dien leeftüd, terwül de lan
taarnopstekers slechts voor de helft
van den büslag in aanmerking zullen
komen.
De bedoeling zit tevens bü ons
voor, dat, bü eventueele aanneming
van ons voorstel, door B. en W. zorg
gedragen zal worden, dat die byslag
maandeJyks en ook tüdig zal worden
uitbetaald. De salarisregelingen, die
de laatste jaren meermalen zyn her
zien en verbeterd grif wordt toe
gegeven, dat dit in den Raad is ge
schied zün echter nog niet van
dien aard, dat men had knnnen ver
wachten, dat een dergelült verzoek
achterwege zou zün gebleven. En
wanneer wü dan ook zien op welke
wijze dat verzoek wordt gesteund,
dan kan men zich beter begrijpen de
motieven, die verschillende personen
er toe hebben geleid dat op krachtige
wjjze te doen.
Verder vestig ik er de aandacht
op, dat de Directeur van de Lichtfa
brieken in zijn schrijven van 8 Maart
o.m. aan B. en W. het volgende
meldt
..Tevens wil hü er den nadruk op
leggen, dat wat betreft de werklie
den en ook ambtenaren van het onder
zün Directie staande bedrüf, hü voor
al in den laatsten tüd sterk den in
druk heeft, dat deze lieden niet kun
nen rondkomen met hunne betaling;
zelfs niet onder inachtneming dei-
grootste zuinigheid. Het komt hem
zelfs voor, dat reeds by meerdere
werklieden teruggang der arbeids
prestatie is waar te neimen, welke hy
meent te moeten toeschrijven aan
onvoldoende voeding."
Er staat dan ook verder, dat dit het
gevolg is van het zich niet kuimeu
verschaffen van bij-artikelen om die
onvoldoende voeding te verbeteren.
Ik heb dan ook gemeend en die
meqping is door de beide mede-onder
teekenaren ten volle gedeeld dat
het inderdaad noodig is aan dat ver
zoek gevolg te geven en wü zyn
daarbij ook uitgegaan van het idee,
dat de salaris-verhoogingen, welke
hebben plaats gehad, moeten worden
beschouwd als te zyn van bly'venden
aard niet alleen, maar ook als een be-
wys van waardeering voor hetgeen
door hen, die de salarissen genieten,
wordt gepresteerd, terwyl het door
ons niet meer dan billijk werd ge
acht, dat de byslag werd gegeven,
aan alle ambtenaren met uitzonde
ring van hen, die reeds een bijslag
tot ongeveer hetzelfde bedrag van
het Ryk krijgen."
Daarom is dit voorstel door ons
ingediend en wensch ik, waar ik hier
gesproken heb over de salarisverhoo-
gingen, er nog op te wijzen, dat ver
leden jaar slechts een deel der amb
tenaren daarvoor in aanmerking is
gekomen en dat, naar ik vertrouw,
de bedoeling .van B. en W. is die
bedoeling is trouwens ook uitgespro
ken om bü het opmaken van de
volgende begrooting te zorgen, dat
het overblüvend gedeelte den achter
stand inhaalt.
M. d. V. Deze toelichting tot dit
vooretel zou voldoende wezen, indien
er geen redenen waren, welke ernsti
ge bedenkingen tegen mün voorstol
hebben doen rijzen, en indien my ook
niet bekend was, dat verschillende le
den van den Raad en ik vrees op
dit oogenblik zelfs een overgroot
deel van de leden van den Raad
tegen myn vooretel zyn gekant uit
het oogpunt van de kosten, vau de
vraag in de eerste plaats hoe groot
die kosten zullen zün en verder waar
het geld vandaan moet komen. Ik
kan den heeren de verzekering ge
ven, dat ik juist daarom heb ge
meend een nauwikeurigen staat te
moeten maken van alle noodige ge
gevens om te kunnen beoordeelen of
de uitgave, welke door ons wordt
voorgesteld, inderdaad tegenover de
financiën van de gemeente Gouda te
ver gaat. En ik ben daarom Gouda te
plicht de toelichting tot myn voor
stel eeirigenmate uit te breiden.
De kosten, die zeer nauwkeurig be
rekend zyn, zullen voor 1918 bedra
gen ongeveer f 30.000.—, een bedrag
dat vermoedelük eer iets te hoog dan
te laag zal blyken te zyn. Maar laten
wy het in elk geval op dat bedrag
stellen
Die som moet gevonden worden
door een geldleening tot dekking der
crisisuitgaven. Nu mag ik zeker me-
moreeren, dat de crisisuitgaven voor
Gouda over 1917 waren geraamd op
90.000en dat de leening, die
voor dat doel onlangs is aangegaan,
slechts 50.000.behoefde te balra
gen, dus aanmerkelyk minder dan de
raming, hetgeen voor de gemeente
een medevaller is. Eén tiende dezer
crisisuitgaven moest gedekt worden
door de gewone middelen. Derhalve
kwam ten laste van 1917 aan crisis-
uiitgaveu een bedrag van 5000.
ongeveer, gelijkstaande met een hoo
ger percentage der belasting van
ll8
Voor ons vooretel wordt vernacht
een bedrag van 30.000.waarvan
i 27.000.te dekken door geldlee
ning, af te lossen in 9 jaren, en de
rest, of f 3000.komt ten laste van
de gewone middelen, dus nog niet
1110 van het percentage vau deü
hoofdelyken omslag, want 1 van
den hoofdelükeu omslag beteekeyt
een opbrengst van f 40.000.Dus de
lakten, die een gevolg zyn vau ons
vooretel, zün voor de gemeente Gou
da nog wel te dragen.
Ik heb echter gemeend, met deze
cüfers niet te moeten volstaan en de
zaak zoo nauwkeurig mogelyk to
moeten behandelen zonder iets te ver-
peten wat noodig is om zich een oor
dcel over ons vooretel te kunnen vor-
men.
Waar Gouda ondanks den oorlog
het hoofd beter boven water heeft
gehouden dan vele andere gemeen-
ten, ja, ik mag wel haast zeggen dan
de meeste andere gemeenten, daar
geloof ik dat ons voorstel ook daar
om alle toejuiching verdient. Dat dit
werkelyk een feit is, hoop ik den hee
ren nog nader aan te toonen.
Vooreerst hebben wü kort geleden
kunnen lezen, dat onder de gemeen
ten, welke voor een uitkeering uit de
opbrengst der oorlogswinstbelasting
in aanmerking komen, Gouda niet
voorkomt. Dit is natuurlük ook niet
te verwonderen, want in de toelich
ting tot het desbetreffend wetsont
werp lezen wü, dat alleen daarvoor
in aanmerking komen die gemeenten,
welke ernstig in hare inkomsten zyn
getroffen, die zich niet kunnen hel
pen dan door het leggen van een bo
venmatig zwaren belastingdruk op
hare ingezetenen.
Daarmede wordt dus duidelük te
kennen gegeven, dat de gemeenten,
welke dien byslag uit de oorlogs-
winstbelasting niet krijgen, ook niet
bepaald noodlijdend kunnen worden
genoemd.
Maar er valt nog op iets andere te
wijzen. In plaats van een verzwaring
van den belastingdruk, kunnen wy
eonstateeren, althans wat de gemeen-
telyke belasting betreft, dat die druk
gedurende den ooi-log, integendeel
van zwaarder, zooals in de meeste an
dere gemeenten, te Gouda juist lich
ter is geworden. In 1912 tooh was het
hoogste percentage van heffing 5.28
en het laagste 3.60; in 1913 waren
deze cüfers respectievelijk 5.15 en
3.51; in 1914 waren die cyfere ge
daald tot 4.75 en 3.24 en in 1917
het laatste jaar zelfs tot 4.54 en
3.09. Vergelüken wü dus het jaar
1917 tijdens den oorlog met 1912 van
eenige jaren daarvóór, dan krügen
wü een voordeelig verschil van circa
En ter vergelüking dat is ta
melyk frappant moge ook nog die
nen, dat, waar die cüfers van heffing
voor Gouda bedragen 3.09 en 3.54,
die cyfere .voor de gemeente Dor
drecht deze is iets grooter dan
Gouda zün 4 en 7.83 en voor de ge-
meenfe Leiden gemiddeld 5.61. Dus
de belastingdruk in Gouda is in ver-
gelyking met de beide andere ge
noemde gemeenten en zoo zyn er
vele voor den dag te halen niet een
bijzonder zware druk te noemen.
,Het argument, dat bü aanneming
van ons vooretel, de kosten zullen
moeten worden betaald door zeer veel
anderen, die zelve het zeer slecht
kunnen missen, gaat, al moge het dan
in een zeer klein percentage ik
zou haast zeggen: een büna niet te
berekenen percentage eenige
waarheid bevatten, inderdaad niet
op. Immers, de belastóng wordt gehe
ven naar draagkracht en het is dui-
delyk, dat degenen, die de grootere
inkomsten hebben, van zelf een
eenigszins grooter deel daarvan zul
len moeten afstaan aan hen, die min
der verdienen.
Bovendien, wü hebben hier altüd
nog een voorstel van ons vroeger
mede-lid Van der Werf, om de pro
gressie in ons belastingstelsel te wü-
zigen en ik geloof dan ook, dat, wan
neer dat eerstdaags in- behandeling
komt dat wordt, duükt mü, van
lieverlede wel tüd! het er toe zal
bydragen, dat een dergelüke uitgave
is te dragen.
Verder heb ik een staat opgemaakt
van het gemiddelde inkomen van de
ingezetenen van Gouda gedurende
.een zeker aantal jaren.
Dat is dan, volgens de kohieren
van den hoofdelükeu omslag, in het
jaar 1900 gemiddeld 129, in 1905
J 141, in 1910 153, in 1913 175, in
1914 1Q2in het eerste oorlogsjaar
daalde dat cüfer tot 188, terwül het
in 1916 en 1917 steeg eerst tot 224
en daarna tot /270. Dus vergeleken
bü het jaar 1900, is dat gemiddelde
inkomen voor de gemeente Góuda
ruimschoots verdubbeld en dan
vraag ik mü zelf toch af of de Raad
hij dergelüke cüfers, voor de juist
heid waarvan ik insta, zou schroo-
men oen vooretel als het onze aan te
nemen. Wanneer wü in aanmerking
nemen, dat van den door ons voorge
stelden duurtebüslag zullen genieten
300 ambtenaren ongeveer, van wie
200 ciroa gehuwd zün, en wanneer
wü zien, dat het bedrag van den bü
slag is gesteld op ongeveer hetzelfde
peil of in de meeste gevallen op een
zelfs veel lager peil dan in andere ge
meenten, die tydens den oorlogstoe-
i stand in veel ongunstiger positie zün
gaan verkeeren, dan de gemeente
'Gouda, dan geloof ik toch wel, dat
die bezwaren, ontleend aan de Ge-
meente-financiën, wel een beetje te
hoog worden opgevoerd.
Ik kan dan ook niet nalaten, omdat
wü dien gang van zaken in den Ge
meenteraad al meerdere malen heb
ben medegemaakt, om nog eens te
niemoreeren, met hoeveel moeite
^slechts een kleine verbetering is ver
kregen door het indienen van voor
stellen vanuit den Raad tot verbete
ring van de salarissen van onderwü-
zers, en hoe dergelijke voorstellen
van mü en andere heeren .altijd ge
vallen zün op den last, die gelegd
werd op de belastingbetalende burge
rij. Dat was dan natuurlük een argu
ment. Het is wel gebeurd bü een
voorstel, woarbü het slechts ging om
een bedrag van enkele honderden
guldens, dat men verklaarde: wy
gaan volkomen met het denkbeeld
mede, het is goed, het is prachtig,
maar de kosten kunnen wü niet op
brengen. Uit dien hoofde moest val
len een vooretel als, ik bedoel in zake
de onderwüzere, waarmede een be
drag van 5800.— gemoeid was
betrekkelyk korten tüd daarna kwa
men B. en W. Uit eigen beweging met
een voorstel inzake de onderwüzers-
wedden, waarvan de kosten zouden
bedragen ruim f 20.000.Ik heb dat
voorstel natuurlük van harte toege
juicht, maar het heeft mü toch ver
wonderd, dat tegen dit vooretel, dat
viermaal zooveel zou kosten, vanuit
den Raad niet op denzei f den grond
bezwaar werd gemaakt
De VOORZITTER: Mag ik den
heer van den Want verzoeken zich te
bepalen tot het onderwerp, dat aan
de orde is?
De heer VAN DER WANT: M. d.
V. Ik ben met dit punt klaar. Ik
achtte het nuttig om dit eens onder
de aandacht van den Raad en van de
gemeente Gouda in het algemeen te
brengen.
Zooals ik zeidie, had ik een vermoe
den, dat een groot aantal heeren het
voornemen hadden om het voorstel
van ons niet over te nemen, en ik heb
dan ook gemeend goed te doen met
de redenen, welke ons tot het indie
nen van het vooretel geleid hebben,
geheel en al te behandelen, opdat
iedereen er van overtuigd zü, dat wü
inderdaad niet doen wot men zou
kunnen noemen een roeikelooze daad.
In de tweede plaats hoop ik, dat deze
uiteenzetting van onze handelwüze
er toe mag leiden, dat de heeren, die
wellicht «enigszins vreesachtig te
genover dit onderwerp hebben ge
staan, in het belang van hen, voor
wie wü dit voorstel doen, thans ook
nog kunnen besluiten om hunne mee
ning te wüzigen en dit voorstel zul
len helpen aannemen.
De VOORZITTER: Alvorens te
vragen of iemand het woord ver
langt, moet ik er de aandacht op ves
tigen, dat in het voorstel van B. en
W. feitelijk een onjuistheid voor
komt.
Onder II wordt voorgesteld artikel
20 van Hoofdstuk VI der Inkomsten
„Geldleening tot dekking van crisis
uitgaven" (volgnummer 63) te ver-
hoogen met 5400.
De heer van der Want, die by de
indiening van zün vooretel ook de
zelfde onjuistheid had begaan, heeft
reeds met een enkel woord de aan
dacht er op gevestigd, dat slechts
9ll0 van het benoodigde bedrag kan
worden geboekt onder crisis-uitga
ven, terwül ll 10 moet gevonden wor
den door verhooging van plaatselü-
ke directe belasting.
Dus bü aanneming van het voor
stel van B. en W. zal slechts 4860
kunnen worden gebracht onder den
post „Geldleening tot dekking van
crisis-uitgaven", terwül ƒ540 gevon
den zal moeten worden uit den hoof
delyken omslag. Bü aanneming van
het vooretel van den heer van der
Want c.s. zal 27.000.onder dien
post „Geldleening voor crisisuitga
ven" worden gebracht en /3000.—
onder den hoofdelüken omslag.
De heer IJSSELSTIJN: M. d. V.
Ik wensch een enkel woord te zeg
gen over het vooretel van den heer
Van der Want c.s. Waar de heer Van
der- Want ook in deze vergadering
blük geeft den gemeente-werklieden
en gemeente-amibtenaren een warm
hart toe te dragen,' kan ik niet an
ders zeggen dan dat B. en W. even
zeer de belangen dier menschen niet
uit het oog verliezen. Het vorige jaar
toch is gebleken, dat niet alleen het
College van B. en W., maar ook de
geheele Raad gevoelt voor zün amb
tenaren, gevoelt voor zün werklie
den. De salaris-verhoogingen van het
vorige jaar, ingaande met 1 Januari
van dit jaar, waren voor een ge
meente als Gouda aanmerkelyk.
Toch hebben B. en W. hun belofte
willen inwisselen, waar het liep over
het geven van een duurtetoeslag aan
degenen, die nog geen verhooging
hadden ontvangen, en dat hebben zü
gedaan met alle vrijmoedigheid.
Nu loopt het feitelijk principieel
over eenzelfde zaak. Wü zün het vol
komen eens met den heer Van der
Want en deze is het met ons eens; er
schuilt alleen tusschen beide partüen
een gradueel verschil. De heer Van
dei- Want acht een bedrag van
30.000 voldoende. Ja, misschien
komt er straks weer een, die zegt:
Münheer Van der Want, gy hebt het
mis, het moet 60.000 zün. Ach, dat
zün van die overvragingen, die in de
vergadering van alle gemeenteraden
in Nederland zullen voorkomen. Al
leen bejammer ik het, dat de heer
Van der Want een toestand flatteert,
die beter niet te flatfeeren was, die
beter in andere, schellere kleuren zou
zün te schilderen, waaruit de bur-
gerü kon zien, dat de financieele toe
stand van Gouda niet zoo sohitt-
reud is.
Het uitgangspunt, tenminste een
van de gronden, die leidden tot het
besluit om dit vooretel in te dienen,
was de leening voor de crisis-uitga
ven van het vorig jaar. Zeer zeker,
voor die crisis-uitgaven is slechts
50.000 geleend; dat behoefde de
heer Van der Want niet te zeggen,
want dat besluiLk in deze vergade
ring genomen, maar wat de heer Van
der Want misschien niet weet is,
dat de leening voor de crisis-uit
gaven van dit jaar zal zyn, niet
50.000, maar, naar ik niy voorstel,
misschien het vierdubbele daarvan
of nog meer. Het vorige jaar hadden
wü geen distributiebedrijf en werd
geen toeslag gegeven op verschillen
de artikelen, welke nu wel gegeven
wordt, terwyl er telkens opnieuw
wordt aangeklopt aan de deur van
Gemeente-finanoiën voor toeslag op
nog andere voedingsmiddelenen de
Raad, kennende de behoeften van de
bevolking, toont zich op dit gebied
coulant.
De heer Van der Want zegt: Gou
da is cr nog niet zoo slecht aan toe,
Gouda profiteert nog niet, zooals an
dere gemeenten, van toezeggingen
v#u oorlogswinstbelasting. Juist, M.
d. V., wü hebben gemeend daarop
ook aanspraak te mogen maken,
maar de Regeering heeft zulks niet
gewild. Er waren andere gemeenten,
die groote hoofdbronnen van inkom
sten hadden door een havenbedrijf,
en dergelüke, die den voorrang kre
gen, maar dat wil niet zeggen, dat er
ook voor ons feitelijk geene aanlei
ding bestond"om van die toezegging
te profiteeren. Wü hebben wel dege
lijk ingediend een verzoek om daar
van te profiteeren, maar het is tot
heden geweigerd.
Daaruit hlijkt dus, dat ook Gouda
wel zeer zeker in de knel zit, maar
anderen zitten nog meer in de knel.
Dit is echter nog geen maatstaf om
te zeggenwü moetén W&&Ï geld uit
geven tot bedragen als de heer van
der Want noemt. Wü hebben toch re
kening te houden met de burgerijDe
burgerü moet zich thans dingen ont
zeggen, waarin zij om zoo te zeggen
feitelük was ingegroeid; de toestand
is daarvan de oorzaak. Dan heb ik
beter kennis kunnen maken met de
draagkracht van de burgerü dan de
heer van der Want mogelyk was.
Welnu, ik weet dat vele burgers in
financieel opzicht in het gedrang
zitten door de belegging van hun
geld; ik donk b,v. aan kleine rente
niers; dergelijke menschen moeten
ook bydragen in verhoogde belastin
gen, en hen treft men toch. Zeker,
er zyn enkele menschen, die goede
jaren gemaakt hebben, ik zal het niet
ontkennen, maar daartegenover
staan en veel meer, die zeer slechte
jaren gemaakt hebben.
Wanneer nu de ambtenaren van de
gemeente vergeleken worden met
ambtenaren in particuliere badry-
veu, dan maken de ambtenaren van
Gouda geen sleoht figuur; dau is de
toestand nog niet zoo nypend, dat
men moet zoggen: byslag is noodza-
lrelük.
Ik geef toe, de levensmiddelen zün
d\iur, maar daartegenover staat ook
weder de büslag, die deswege van ge
meentewege gegeven wordt en waar
in de burgerü toch lll0 moet bijdra
gen. Daarvan wordt aan den anderen
kant weder geprofiteerd.
Dit alles te zomen genomen dwingt
mü, den toestand van Gouda ken
nende, om mün stem te onthouden
aan het voorstel van den heer van
der Want c.s.
Mèt de burgerü wordt geschermd,
zegt de heer van der Want; prachtig,
ik ben blyde dat de heer van der
Want het weet. Maar het waken voor
de belangen van ben, die ons hebben
afgevaardigd, is een eerste plicht.
Daarvan zal niemand mü terughou
den.
De heer VAN DER WANT: M. d.
V. Het zy mü vergund met een enkel
woord te antwoorden op de rede van
den heer IJsselstün, die ik wel had
zien aankomen en die ongeveer in
dcnzelfden trant is gehouden als wü
dat gerand zün; bet is precies uitge
komen,Trooals ik voorspeld heb.
De heer IJsselstün is begonnen met
te spreken van een soort overvragen,
zooals dat wel in meer gemeentera
den voorkomt. Duidelijker ware na
tuurlijk gezegd, en dat is ook de
bedoeling van den heer IJsselstün
dot er altijd in verschillende ge
meenteraden richtingen worden ge
vonden, die aan verzoeken etc. ge
volg willen geven, waar de een bo
ven den ander wil gaan. Het is mis-
sohien zeer goed mogelyk, dot dit ook
gebeurt, maar dit wil ik den heer
IJsselstün wel zeggen: ik ben over
tuigd, dat wat wü bepleiten heden
avond in geen enkel opzicht dat ka
rakter draagt dat hier vau overvra
gen in den zin als door den heer
IJsselstün bedoeld, absoluut geen
sprake is.
Dan heeft de heer IJsselstün som-
tyds op büna aandoenlyke wij te ge
schilderd de belangen, welke hier
voor de burgerü moeeten worden be
hartigd. Hü heeft mü daarbü vooral
verweten, dot ik den toestand te ge
flatteerd zou hebbeu voorgesteld,
maar hü moet niet vergeten, dat het
voor mü bü de behandeling van mün
vooretel niet ging over de vraag of
wü op dit oogenblik een toestand
zouden hebben, welke ons geen zorg
baarde; integeudeel, van het zorg
volle van den toestand ben ik min
stens even goed overtuigd als ieder
ander, maar ik kwam alleen neer op
de zuiver financieele zijde van de
zaak en die heb ik gemeend niet be
ter te kunnen argumenteeren dan
door cüfers, welke bü de behandeling
van financiën een zuiverder beeld ge
ven dau wanneer men tusschenbeide
met den noodigen nadruk en met al
lerlei mooie woorden zün meening
weergeeft, een meening, die natuur
lük zeer gemakikelük kan worden ge
uit, maar waarvan ieder het zyne
kan denken. Ik heb tenminste aan
den Raad iets positiefs voorgelegd en
dat ben ik van den ^eer IJsselstün
nog te wachten. q
Verder heeft de heer IJsselstün
ook nog gesproken over de crisds-lee-
ning, welke wü dit jaar zullen heb
ben. Misschien is dat ook wel een
beetje te zwartgallig voorgesteld;
die leening zou wellicht twee ton be
dragen en misschien zelfs nog wel
meer. Ik geef dat alles grif toe. maar
dan vraag ik aan den heer IJsselstün:
als wü er niet eens toe durven over
gaan een dergelyk bescheiden voor
stel als dit aan te nemen, hoe moet
het dan gaan als wü leendngen tot 2
en 3 ton moeten opvoeren? Die moe
ten tenslotte dan toch ook komen uit
de porteimonnaies van de belasting
betalende burgerü en «1» men door
redeneert, is dat even onverantwoor
delijk als wat wü op dit oogenblik
voorstellen. Ik begrÜP dan ook niet
hoe de heer IJsselstün, juist om mün
vooretel als het ware tegen te wer
ken, dergelüke hooge cüfers aan de
heeren voorlegt. Het zou mijns in
ziens juist er toe leiden voor hen,
die tegen de hooge koeten hebben
opgeeien, om zich nog eerder te laten
overhalen hun stem aan mün voor
stel te geven, waar het geheele be
drag, dat bü aanneming noodig zal
zün, zeer weinig uitmaakt en dan
durf ik gerust zeggen, dat het, waar
bü aanneming van mün vooretel
slechts lllO op de belasting zal
komen men heeft dat zoo zwart
gallig voorgesteld, maar dat heb k
in dezen Raad reeds meermalen on
dervonden mün schuld niet zal
zyn, als de belastingdruk voor de in
gezetenen van Gouda te zwaar zal
worden.
Ik wil het hierbü laten. Ik heb een
en ander wat de heer IJsselstün heeft
gezegd, beantwoord en ik geloof, dat
de heeren de aangevoerde argumen
ten naar waarde zullen weten te
schatten.
De heer VAN EIJK: M. d. V. Als
ik even het woord vraag is het niet
om den heer van der Want of den
heer IJsselstün te bestrijden, maar
om mün meening over deze zaak te
zeggen.
Wü zün allen overtuigd, dat wü
moeilyke tijden beleven, en ik geloof
ook, dat geen der Raadsleden zal
ontkennen, dat wat de heer Van der
Want voor de gemeente-ambtenaren
en gemeente-werklieden vraagt, door
dezen heel goed kan woiden ge
bruikt, maar het groote verschil van
meening tusschen den heer Van der
Want en mü vindt zün oorzaak in het
feit, dat de heereohende noodtoestand
voor nog veel meer menschen, inge
zetenen van Gouda, bestaat dan voor
de 300, voor wie de heer Van der
Want nu zün best doet. Nu is het niet
myne bedoeling om den gemeente
ambtenaren dot te onthouden. Neen,
ik zou hun zelfs nog meer willen ge
ven.
Ik verschil met den heer IJssel
stün wat het financieele argument
betreft. Wanneer de toestand blyft
zooals hü is, en wü weten niet boe
lang die zal blüven bestaan, dan zie
aankomen dat wy voortdurend
zullen aangeaooht worden om de prij
zen der voediugamiddelen lager te
stollen. Er is nu reeds ingekomen
een sohryven van den Revolutionai
ren Vrouwenbond om goedkoopere
levensmiddelen beschikbaar te stel
len, en ik zie aankomen, dat dat ge
regeld zal gebeuren; want in alle
adressen, welke wü gekregen hebben,
komen uit de ondervoeding en de
dure levensmiddelen.
Wat is nu hier het geval! Wan
neer wü heden tegemoetkomen aan
den wensch van den heer van der
Want om de gemeente-werklieden en
ambtenaren te steunen, dan begaan
wü een onbillijkheid tegenover de
vele inwoners van Gouda, die, soo
niet erger, dan toch zeker in hetzelf
de geval verkeeren.
En dan, zooals de heer IJsselstün
reeds terecht opmerkte, wü moeten
ook lotton op de andere inwoners van
Gouda. De heer van der Want sohat
dat niet zoo zwaar, maar er zyn heel
wat personen ik noem in dit ver
band ook gepeusionneerde ambtena
ren die lang niet verdienen wat
zy anders verdienden en die ook ge
troffen zullen worden door de belas
tingen, welke wü weder zouden op
leggen. En nu zou ik het een oubil-
Üjkheid vinden, dat de een, die het
evennvin kan betalen en die het even
min kan leiden, moet betalen voor
een andere oategorie van menschen.
Daarom zou ik een zoodanige op
lossing willen zoeken, dat toch de
ambtenaren en werklieden der ge
meente geholpen zouden worden,
doch tevens andere ootegoriën vau
menschen, die het even hard noodig
hebben.
Dan kom ik niet op een bedrag van
30.000.Al zou het een ton kos
ten, als het er wézen moet, dan moet
het er komen; ik wil de billükheid
betrachten. Als de gemeente zich de
ze zaak aantrekt, dan moet zy zorgen
voor allen in de gemeente, die het
ijoodig hebben. Het geld, dat daar
voor benoodigd is, zullen wü later
zoeken. Eén tiende moet uit de be
lasting direct gevonden worden; en
het andere moet in de volgende ne
gen jaren opgebracht worden. Dan
zal het niet veel uitmaken of het be
drag wot hooger wordt.
Ik wil heden niet met een voorstel
komen, want dan zou ik verschillen
de levensmiddelen moeten noemen,
die in aanmerking moeten komen
voor verlaging in prüs, desnoods
voor verlaging tot normalen prijs.
Wel zoi/ixN^illen vragen of deze
zaak nidt aangehouden kan worden.
De menschen hebben er tooh geen
schade van\ want wü kunnen, als wü
een besluit nemen, het doen ingaan
met 1 Januari j.l.
Onderwül kunnen wü nog eens
ernstig onder de oogen zien of wü
niet kunnen komen tot een besluit,
zoodat wü het geld meer besteden
voor vermindering van de prijzen der
levensmiddelen, zoodat het aan ieder
ten goede zal komen. De hoogst aan
geslagene» zullen dan natuurlyk het
meeste moeten betalen, maar dat is
geen bezwaar. Misschien was er nog
gelegenheid om vóór dien tyd de
progressie in de heffing van de in
komstenbelasting te herzien, zooals
indertijd door den heer van der Werf
de voorgesteld, zoodat zy, die het
meeste hebbeu en bet meeste verdie
nen, ook het meest er aan betalen.
Dat zou toch zeker in de toekomst,
wanneer de leening afgelost en de
rente betaald moet worden, zeer ten
goede komen aan de minder belas
ting betalenden.
De heer VAN GALEN: M. d. V. Ik
kan voor het grootste deel onder
schrijven wat de heer van Eijk heeft
gezegd.
Ook ik vind het billijker dat, wan
neer wü de burgerü willen helpen, dit
zal geschieden door het geven van
byslagen op levensmiddelen. Dan
profiteeren niet alleen zekere catego
rieën van menschen er van, zooals
gemeente-werklieden en gemeente
ambtenaren, maar de geheele burge
rü, die op dit oogenblik in al hare
geledingen daaraan behoefte heeft.
De heer van Eijk koppelt daaraan
vast het denkbeeld om deze zaak uit
te stellen. Ik meen, dat dit niet be
hoeft. Het torot my voor, dat wü
deze zaak, die aan de orde is, heden
gerust kunnen afdoen, en wat de heer
van Eük heeft aangeroerd, kan dan
later, als de Raad daarvoor te vïnden
is, geschieden. Een afbreking van de
discussie hedenavond behoeft er niet
voor plaats te hebben.
M. d. V. Ik wil ook met een enkel
woord want de heer IJseeletyn
heeft op uitstekende wijze het stand
punt van B en W. uiteengezet het
voorstel van den heer Van der Want
c.s. bestrijden en dan doe ik dat om
de volgende reden. Het vorige jaar
ie aan de gemeente-werklieden en ge
meente-beambten een duurtebijslag