A.Briiikman&Zoon
No. 13<
WAARDEPAPIEREN
AANDEELEN
OBLIGATIEN
MARKT 31 - Tel. 82
XTiet
Feuil
De Gletsc
Redactie i Te
andere
van school*
In fraais uitvoering
levert
Drukkerij
van
u»Aan het Weste
toestand nog oi
tussche.n Lens en A
bedrijvigheid en ond
tegenaanvallen.
Op het We
moedige
en Zee
De Li
Hoe
ri
genoej
t ge s
I
RICHAJ
met autorisatie
J. P. WESSEL 11
In het Britsehe L
de eerste Lord der
lingen gedaan over
op Ostende en 2
men, welke plaatsei
•basis voor duikbootei
den gebruikt.
De a t r y d k r a c
expeditie deelnamen,
schepen, die ter bei
hulpvaartuigen en ee
raakte kruisers, wai
beton gevuld waren,
ingangen tot zinken
de passage te blokke
De „Vindictive” ji
welke oorspronkelijk
verpool waren, had
boord om op het hav
aan te stormen. Zjj v
planken voor de 1
trouilles en met vlan
Alle mannen der e
zen en vrywilligers i
Lichte dekkingskn
Tyrwitt beschermden
ren een groot aantal
vaartuigen, welke kl<
maximum-bemanning
Het algemeen
in, dat na een krad
Zeebrugge door de m
ting een uur zou dun
twee hulpkruisers ai
Zeebrugge zouden a
vals- en vernielingsj
zouden zetten.
Ondertusschen zou
schepen, oude km
gang van het kanaal
bracht en opgeblazei
waardelooze onderzet
plofbare stoffen, mo
werk loopen ten eindt
kust af te snijden.
ABONNBMEb
per kwartaal 2.
Franco per post
Abonnementen
by onze agenten
advertent;
1—5 regels ƒ0.8
regels ƒ0.95, elk
cent per regel.
ding van het voorstel van den heer
Van der Ree zou ik het volgende wil-
len zeggen. Toen die zaak betreffen
de de vervroegde, periodieke jaar-
wedde-verhooging voor deze leeraren
aan de orde kwam, hebben B. en W.
in de meening verkeerd, dat voor hen
beiden ééne verhooging voldoende
zou zyn, en dat zij daarmede ook ver
der genoegen namen. Nu is later ge
bleken, dat in verband met de groote
lasten, welke die beide leeraren te
dragen hebben voor pensioensbijdra
gen en stortingen, feitelijk één ver
hooging voor hen van weinig of geen
beteekenis is. Vandaar, dat het voor
stel van den heer van der Ree door
B. en W. met instemming wordt be
groet en dat zij zich bereid verklaren
het over te nemen.
Zij wijzigen derhalve hun voorstel
zoodanig, dat in plaats van 1, 2 ver
vroegde periodieke verhoogingen aan
deze beide leeraren worden toege
kend, en dat in verband daarmede
ook hunne pensioengrondslagen wor
den verhoogd.
De heer VAN DER REE: M. d. V.
Ik dank B. en W. voor hunne bereid
willigheid. d
De heer HOFFMAN: M. d. V. Ik
wil nog iets in het midden brengen
ter ondersteuning van dit voorstel.
De heer Speyer heeft mb verzocht
mede te deelen, dat hy indertijd de
dupe is geworden van een foutieven
oproep voor de thans door hem be-
kleede betrekking. De advertentie,
naar aanleiding waarvan hy inder
tijd heeft gesolliciteerd, gaf niet aan,
dat hij later verplicht zou worden te
vens leeraar aan de hoogere burger
school te zijn. Dat is hem pas later,
einde Augustus 1914, bekend gewor
den. Toen moest hy kiezen of deelen
öf zyn betrekking als leeraar aan het
gymnasium opgeven, óf tevens leer
aar aan de hoogere burgerschool
worden.
De heer Speijer gaf toenmaals vele
lessen in den Haag, en zoodoende ver
diende hy, doordat hij nog wat tyd
over had, toen hij alleen leeraar aan
het gymnasium was, meer dan hij nu
krijgt door de cumulatie van beide
betrekkingen.
Zelf kan ik er niets aan toevoegen
ik breng alleen over wat de heer
Speijer mij heeft medegedeeld.
Ik meen, dat daarin een argument
te meer gelegen is om hem deze twee
verhoogingen te geven. Daarmede
zou hij zeer tevreden zijn.
De beraadslaging wordt gesloten
en het gewijzigd voorstel zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Aan de orde
De verzoeken om ontheffing van betaling
der pJaatseUjke directe belasting naar het
inkomen voor den dienst 1917.
Op deze verzoeken wordt conform
het voorstel van B. en W. beslist.
Aan de orde:
Het eerste aanvullingskohier
gelden op de Burgerscholen.
Wordt overeenkomstig het voorstel
van B. en W. zonder hoofdelyke
stemming vastgeeteld.
Aan de orde:
De verzoeken om ontheffing van de be
taling van {schoolgeld op de Burgerscholen
voor het schooljaar 1917|1918.
Op deze verzoeken wordt conform
het voorstel van B. en W. beslist.
De VOORZITTER: Aangezien de
Wethouder van Financiën nog eeni-
ge aanslagen voor het navorderings-
kohier ter vaststelling heeft, veran
der ik de openbare vergadering in
eene met gesloten deuren.
De openbare vergadering gaat
over in eene met gesloten deuren.
Na heropening wordt de vergade
ring, niets meer aan de orde zijnde,
door den Voorzitter gesloten.
14
,,Het is
koster
wy al zoo dikwyla vernomen als het
over de burgerij gaat. En dat zegt
de heer van der Want, die zelf altijd
zoo breedsprakig ie!
Het verschil tussehen den heer van
der Want en mij is, dat hij alleen één
categorie menschen wil helpen, en
dat ik wil helpen de burgerij, die het
toetaomt.
Nu zegt de heer van der Want:
„dat zal de heer van Eyk volkomen
duidelijk moeten uiteenzetten.” Maar
dat is niet zoo duidelijk uiteen te zet
ten in eens. Er zullen telkens geval
len zich voordoen, dat B. en W. er
over zullen moeten oordeelen en die
aan den Raad zullen moeten voorleg
gen.
Het doet my genoegen, dat reeds
eenige sprekers mij bijgevallen zijn
en verklaard hébben, dat zij het met
my eens zijn dat, als hulp moet gebo
den wonden in den noodtoestand, de
geheele gemeente daarvoor in aan
merking moet komen.
Wanneer wij dergelyken bijslag
zouden geven, dan zofiden daarvoor
in de eerste plaats in aanmerking
komen de gemeente-werklieden, die
het noodig hebben. Want als er spra
ke is van bijslag op de prijzen der le
vensmiddelen, dan kunnen wij ook
een inkomengrens stellen.
Ik heb in het begin reeds ver
klaard, dat ik niet met een uitge-
werkt plan kon komen en ook niet
met een kostenberekening. Vandaar
dat ik gezegd heb: misschien is het
mogelijk deze zaak nog uit te stellen.
Ik wil echter daarop terugkomen en
dring nu niet meer aan op uitstel.
Wy kunnen die zaak later behande
len.
De VOORZITTER: Ik, meen, dat
deze zaak voldoende is toegelicht en
geef in overweging thans tot stem
ming over te gaan.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van der Want c.s.
wordt in stemming gebracht en met
16 tegen 3 stemmen verworpen.
TEGEN stemden de heeren: Van
Eyk, IJsselstyn, Knuttel, Van Galen,
Van Veen, Kolijn, Donker, Van der
Törren, Muylwyk, Dercksen, Bokho
ven, Vingerling, de Jong, Jongen
burger, Broekhuizen en Hoffman.
VOOR stemden de heeren: Van
der Ree, Van der Want en Spit.
De VOORZITTER: Mag ik vragen
of over het voorstel van B. en W.
hoofdelyke stemming wordt ver
langd 1
De heer VAN DER WANT: Ja, M.
d. V.; maar ik wil er alleen bij zeg
gen, dat daaiwan ook niet iedereen
profiteert.
De VOORZITTER: Waar het nu
betreft het voorstel van B. en W.,
wil ik wel deze opmerking maken,
de heer Van Galen heeft het reeds
met een enkel woord medegedeeld
dat dit voorstel faitelijk is een inlos
sing van een belofte, gedaan bij de
behandeling van de gemeente-begroo-
ting voor 1918. In 1917 was een duur-
tebijslag gegeven en men wenschte
dien in 1918 om te zetten in jaarwed-
deverhooging.
De heer VAN DER WANT: Daar
mede ben ik het eens.
De VOORZITTER: Juist, maar in
ieder geval wil ik, waar gij met uw
opmerking B. en W. bijna eeniger-
mate van inconsequentie zoudt wen-
schen te beschuldigen, er op wijzen,
dat dit voorstel een gevolg is van de
besprekingen, welke daaromtrent ten
vorigen jare in den Raad zijn ge
voerd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De VOORZITTER: Verlangt
iemand stemming over het voorstel
van B. en W.!
De heer VAN DER WANT: Ja, M.
d. V.
De VOORZITTER: Zeker, gij kunt
ze krijgen!
Het voorstel van B. en W. wordt
in stemming gebracht en met alge-
meene (19) stemmen aangenomen.
Aan de orde is:
Het voorstel tot toekenning eener ver-
vroegdev -periodieke jaarwedde-verhooging
aan twee leeraren van het Gymnasium.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer VAN DER REE: M. d. V.
Ik kan my geheel vereenigen met het
schrijven, dat door B. en W. aan den
Raad is gericht. Ik zou echter gaar
ne hebben gezien, dat B. en W. had
den voorgestel*! in plaats van één pe
riodieke verhooging twee periodieke
verhoogingen toe te staan, te meer
omdat, zooals aan het College bekend
is, de eene leeraar van zyn salaris
17H voor pensioen moet storten
en de andere per jaar voor pensioen
moet betalen 300 benevens 120
voor inkoop van tijdelyke diensten.
Daardoor zal die ééne periodieke ver
hooging nog slechts een geringe ver
betering brengen, zoodat ik zou wil
len voorstellen aan die heeren twee
periodieke verhoogingen toe te ken
nen.
De VOORZITTER; Naar aanlei-
nu eeiunaa
voort, „dat d
ingonomen Is met
voor heb Ik j
ren. Nu neemt o.
in huls, zoodat wij
zyn.”
De berispte anlwo
„Over den pastoor
gaat zijn weg naar
den mijnen op aard
gen, die nergens en
*®n. Zelte niet in d
mis.”
De oude klaagde
„Gij trotseert den
<kr ia koster. Pat
Maira brak het g<
weer over den nieu’i
„Daar ik nu eenr
w verantwoordelijk ben
JL d<*r hide den man,
onderwijzen, zonder
verzoek ik u,
Zwanen. De kamer
„Moet daarin de
tenoren op te komen, maar ik wil eer
lijk verklaren, dat ik my niet alleen
verplicht acht voor de ambtenaren te
zorgen, doch wel degelijk den eed
heb afgelegd de belangen van alle in
gezetenen op te komen. Het gaat
dunkt my, niet aan om de veertien
dagen öf drie weken met voorstellen
te komen tot toekenning van een
duurtebyslag. Misschien worden er
over veertien dagen weer andere
voorstellen ingediend en dan kan de
heer Van der Want weder zeggen,
dat het noodig is meer te geven,
maar wy moeten een zaak eerst laten
bezinken.
Tenslotte wijs ik er op, dat er zeer
vele werklieden en kleine burgers
zyn, die hét hard noodig hebben, en
wanneer wy nu het voorstel van den
heer Van der Want aannemen, gaan
de gemeente-ambtenaren en gemeen
te-werklieden boven die menschen
uit. Ik steun het idee van den heer
van Eyk en dan geloof ik. dat men,
sprekende over iemand’s portemon-
naie, dat op dezelfde wyze moet doen
als over zijn eigen portemonnaie.
Iemands woonden in den Raad moe
ten in overeenstemming zyn met zyn
daden.
De heer VAN DER WANT: M. d.
V. Naar aanleiding van het betoog
van den heer Donker en van enkele
argumenten, door den heer van Eyk
naar voren gebracht, wil ik in de
eerste plaats constateeren, dat het
geen de heer van Eyk wenscht feite-
lyk door hem nog niet zoo erg duide
lijk is omschreven. Wij hebben abso
luut nog geen idee hoe een dergelyke
regeling zou moeten zyn; wy weten
niet of die volgens de wet in alle op
zichten wel toelaatbaar is en wy we
ten evenmin welke de kosten ervan
zouden zyn. Ik geef den heer van
Eyk de verzekering, dat, als hij van
daag aan den dag een voorstel in
dient, dat tengevolge zal hebben, dat
de menseihen, die door den oorlogs
toestand worden getroffen, financi
eel in beter positie komen, hy op
myn steun zal kunnen rekenen. Ik
begryp niet waarom uit de indiening
van een voorstel als het onze zou
kunnen worden geconcludeerd, dat
wy de belangen van andere men-
schen niet zouden behartigen. Inte
gendeel, dat zijn van die praatjes,
waarom ik my in het geheel niet
warm of koud maak en ik ga van het
idee uit, dat, als wij niet in staat zijn
de belangen van alle ingezetenen te
behartigen, wü wijs doen er tussehen-
uit te trekken. Maar dit wil ik den
heer van Eijk wel zeggen, dat hij,
het eene voorstellende, het
volstrekt nog niet behoeft te laten.
Wat betreft de argumenten van
den heer Donker, ik geloof dat het
uit een financieel oogpunt be
schouwd wel een beetje overdreven
is. Zeker, er zijn een groot aantal
personen in de gemeente, die op zeer
zware lasten zitten, wien het niet
goed gaat; maar die toestand is in
totaal nog niet zoo nijpend geworden,
dat wij het financieele raderwerk der
gemeente zouden moeten stilzetten en
ons geene hoogere uitgaven zouden
mogen permiteeren.
Wanneer de heer Donker gaat
spreken over de financiën der ge
meente, dan is het niet goed om het
oog te richten op een speciaal deel
van de burgery; dan moet men het:
oog richten op hetgeen in de gemeen
te in totaal aan belasting wordt op
gebracht, en de draagkracht van de
gemeente in haar geheel.
Gesteld dat de toestand zoo blijft
en dat daartegenover het aantal per-i
sonen, die veel geld verdienen, nog
meer toeneemt, dan zal men met een
zeer goedkoop argument alle moge
lijke voorstellen, die geld kosten,
kunnen bestrijden. Dat is hier al zoo
vaak geschied en het is ongelukkig,
dat wy dat in den treure op dezelfde
wyze moeten herhalen, en op diezelf
de wijze moeten bepleiten.
Ik wil wel eens zien, hoe in de toe
komst B. en W. van Gouda den moed
zullen hebben om aan den Raad voor
stellen voor te leggen, die geld kos
ten en lasten leggen op de schouders
der burgery.
De heer VAN GALEN: Daarvan
profiteert iedereen.
De heer VAN DER WANT: Er
zullen ook wel eens voorstellen ko
men, waarvan niet iedereen profi
teert. Dan moet geargumenteerd
worden, hoe het kan. Het geld moet
per slot van rekening ook opgebracht
worden.
De heer VAN EIJK: Ik moet nog
een enkel woord zeggen.
Zooals wy deze zaak behandelen
en zooals door de verschillende spre
kers gesproken is, gaat het niet aan,
dat de heer van der Want jaegt, dat
hij zich aan die praatjes niet stoort.
Ieder, die hier gesproken heeft, heeft
volkomen zijne meening gezegd, en
dan gaat het niet aan, dat daarvan
gezegd wordt: die praatjes hebben
voor elk kind 0.50. Voor ongehuw-
den is de bijslag 8 met een maxi
mum van 160. Een nieuwe salaris
regeling is inmiddels al weder in be
werking, en die zal volgens toezeg
ging werken vanaf 1 Januari 1918.
Wat de salarissen aangaat, de
werklieden hebben daar salarissen
van 800 en 900; ook de salari-
eering van de ambtenaren ter secre
tarie is hooger dan hier ter stede.
In Den Helder, een plaats van
28000 inwoners, wordt gegeven een
bijslag van ongeveer 1.50 en f 0.50
per kind; dit geldt voor alle ambte
naren. Inmiddels is een Raadscom
missie benoemd, welke een algeheele
herziqjiing van alle salarissen zal
voorbereiden.
Ik zal het hierbij laten, ik wil den
Raad niet verder met cijfers ver
moeien; ik zou andere nog wel een
kwartier of langer daarmede kunnen
doorgaan.
Ik meen voldoende aangetoond te
hebben, dat het werkelijk noodig is,
gelyk de heer van der Want heeft
aangetoond, een byslag te verleenen
aan de gemeente-ambtenaren en de
gemeente-werklieden. Wanneer ik
bedenk, dat te Watergraafsmeer on
langs nog een bijslag van f 5 is ver
leend en te Leeuwarden zelfs een
byslag van f 6, dan geloof ik dat wij
met ons voorstel nog zeer bescheiden
zyn.
De heer VAN EIJK: M. d. V. Ik
moet nog even recht zetten wat door
den heer Van der Ree verkeerd is ge
zegd.
Hy zegt, dat ik bezwaar er tegen
heb dat de burgery zal moeten be
talen. Dat heb ik niet gezegd; juist
het tegendeel. Ik heb gezegd er geen
bezwaar tegen te hebben, dat zij die
het betalen kunnen ook betalen.
Maar ik heb bezwaar gemaakt, dat
wy hier in den Raad slechts één cate
gorie van menschen te hulp komen.
Ik zou er geen bezwaar tegen heb
ben, dait wij verschillende levensmid
delen togen verlaagden prijs beschik
baar stolden en dat wy dan juist hen,
die het goed kunnen doen, laten be
talen. Dan zyn wy verantwoord. Dan
hebben wij iets gedaan voor de gc-
heele gemeente en niet slechts voor
een enkele categorie van personen.
Ik heb er direct op gewezen, dat ik
daarom het voorstel van den heer
van der Want c.s. onbillijk acht.
De heer van der Ree zeide, dat ik
bang was om de burgery te laten be
talen.
Hy heeft daarop laten volgen, dat
het onze plicht is te zorgen voor de
gemeente-werklieden en gemeente
ambtenaren, maar M. de V.‘, ik acht
het ook myn plicht te zorgen voor de
andere menschen, die het even hard
noodig hebben als die ambtenaren en
werklieden. Dat wil niet zeggen, dat
ik dien bijslag niet aan die gemeente
ambtenaren en -werklieden gun,
maar ik meen, dat dat gemeente-per-
soneel, als de zaak behandeld wordt
zooals ik mij dat voorstel, beter af
zal zijn dan by aanneming van het
voorstel van den heer Van der Want.
Immers, ik heb uitdrukkelijk gezegd,
dat, al kostte de uitvoering van mijn
denkbeeld, 100.000, dit voor mij
geen bezwaar zou wezen.
De heer VAN DER WANT: Dat
voorstel is er nog niet.
De heer VAN EIJK: Het is er nog
niet, maar wij zullen zien of het er
niet komt en dan hebben wij de bil
lijkheid betracht tegenover al de
menschen, die het noodig hebben.
De heer DONKER: M. d. V. Ik be
hoef niet een lang betoog te houden
om te zeggen hoe ik over deze zaak
denk. Mijn meening over de verschil
lende zaken, welke in dezen Raad zijn
behandeld, hetzij duurtebyslag, het
zij salarisverhooging, is aan alle col
lega’s bekend. De toestand, waarin
wij leven, is zeer ernstig, gelijk reeds
aangeroerd is door den heer IJssel
styn, die er op wees, dat in de toe
komst de draagkracht van velen on
zer veel te wenschen zal overlaten.
Daarvan hebben de heer IJsselstyn,
de heer Spit, mede-onderteekenaar
van het vooretel-van der Want, en ik
reeds iets ondervonden bij de belaj-
ting-rec lames, welke zijn ingekomen.
Daarbij hebben wy kunnen zien, dat
verschillende kleine burgers den
irnk der tijden in sterke mate onder
vinden. Ik wil hier op een paar cate-
goriën wijzen. Vooreerst op de sla
gers, die anders op gewone wijze hun
brood verdienen, terwijl dat op dit
oogenblik geheel is uitgesloten. De
toekomst mag wel iets beter worden,
maar zij zal toch niet van dien aard
zyn, dat wü dien menschen dezen last
zouden kunnen opleggen zonder dat
zy daarvoor iets in de plaats kregen.
Verder heeft men de kruideniers en
de bakkers en zoo zijn er menr te
noemen aan wie de heer Van der
Want wellicht niet heeft gedacht.
De heer van der Ree heeft gezegd,
dat wy verplicht zyn voor onze amb-
toetfekënd. Dë heeren vonden, dat,
dat iéts vatt permanenten aard moest
zyn, en toen is die byslag by de be
groeting van dit jaar in een vaste
salarisverhooging veranderd. Ik
meen my te herinneren, dat dat ge
schied is in een vergadering, waarin
die zaak is besproken en waarin de
heeren unaniem van oordeel waren,
dat die salarisverhooging tegemoet
kwam aan de wenschen van de werk
lieden en beambten. Thans komt men
weer met een duurtebyslag en neemt
men dien aan, dan voorzie ik, dat by
de begrooting voor 1919 die duurte
byslag weer in een salarisverhoo
ging wordt omgezet.
Mijn grootste bezwaar tegen het
voorstel van den heer van der Want
is de heer IJsselstijn heeft dat
reeds uiteengezet dat de kosten
gedragen zullen moeten worden door
de burgery, waarvan een groot deel
eveneens gebukt gaat onder de tegen
woordige omstandigheden en ook
moeite heeft zich staande te houden.
De heer Van der Want heeft gezegd,
dat het percentage van de belasting
is achteruitgegaan, maar dat vindt
zyn oorzaak hierin, dat wy de laat
ste jaren eenige belangrijke hooge
aanslagen in de gemeente hebben ge
kregen, waardoor de druk eenigszins
verlaagd is; maar dat neemt niet
weg, dat het grootste gedeelte der
burgery onder de crisis, welke wy be
leven, gebukt gaat en dan acht ik my
niet verantwoord opnieuw een belas
ting op de schouders van die men
schee te leggen.
De heer VAN DER REE: M. d.
V. Als medê-onderteekenaar van het
voorstol van der Want en als mede-
verdediger daarvan, gevoel ik my
verplicht daarover een enkel woord
in het midden te brengen. Ik zou
haast behoefte hebben om met den
laatste® spreker, den heer Van Ga
len, te beginnen, die, evenals de hee
ren Van Eyk en IJsselstyn, er op
heeft gewezen, dat de burgery de
kosten weer zal hebben te betalen.
Maar, M. d. V., wij als Raadsleden
zijn toch in de eerste plaats verplicht
in deze vergadering op te komen
voor onze gemeente-ambtenaren en
gemeente-werklieden. De burgery is
vaak in de gelegenheid dat voor zich
zelve te doen, maar de Raad moet dat
doen voor de gemeente-ambtenaren
en gemeente-werklieden.
Nu zegt de heer Van Galen wel,
dat er pas, met ingarfg van 1 Januari
van dit jaar, een salarisverhooging
heeft plaats gehad en dat ben ik vol
komen met hem y eens, maar ik zou
hem willen vragen of de toestand in
die drie maanden niet weer, aanmer
kelijk is veranderd.
Ik heb mij de moeite getroost om
eens in verschillende gemeenten te
informeeren of daar in de crisisjaren
ook eens een verhooging heeft plaats
gehad en of daar ook een duurteby-
slag is toegekend, en ik heb hier dan
ook een staat bij mij van een 20 a 25
gemeenten. Ik zal den heeren niet de
cyfers van al die gemeenten voor
lezen en er waarschijnlijk slechts en
kele uitgrij pen, omdat ik verzuimd
heb bij mijn aanvrage een schrijven
te voegen of de gemeentebesturen zoo
welwillend zouden willen zijn om mij
tegelijker tijd een salarisregeling
voor al hun ambtenaren en werklie-
den toe te zenden. Het doet my ge-;
noegen, dat een collega uit den Raad
mij dezer dagen op dat verzuim heeft
gewezen; en ik ben zoo welwillend
geweest zoo spoedig mogelyk aan
zijn wenk gevolg te geven, maar heti
is my slechts gelukt van enkele
plaatsen daaromtrent inlichtingen te
krijgen.
In Bussum, eén plaats van 16000
zielen, hebben in September 1915 alle
ambtenaren, met een tractement van
ten hoogste 1000, een kinderbijslag
gekregen van 25 cent per week. In
Juli 1916 is aan alle ambtenaren met
een tractement van ten hoogste
f 1500, een duurtebyslag verleend
van f 1.50 per week, aan de onge-
huwden een bijslag van 0.50 per
week. Op 1 Januari 1917 is voor alle
ambtenaren het salaris verhoogd^net
10 met intrekking van den by
slag. In Juli 1917 is desniettemin op
nieuw een duurtebyslag verleend ten
bedrage van f 2 voor de gehuwden en
van f 1 voor de ongehuwdenen
thans is weder een voorstel in behan
deling tot algemeene herziening van
de salarissen. Daarbij blijft Gouda
verre ten achter.
Ook de salarissen zyn daar niet zoo
miniem. Een directeur heeft 3300,
met vry wonen, vuur en licht; een
boekhouder /2000, een eerste klerk
1100, een meteropnemer 900. De
loonen van ambtenaren en werklie
den zijn iets minder dan hier.
Te Dordrecht, een gemeente
50000 zielen, wordt verleend een
duurtebyslag van 15 der jaarwed
den tot een maximum van 300, met
een minimum van f 156, benevens
Naar hei