A.Briiikman&Zoon No. 13< WAARDEPAPIEREN AANDEELEN OBLIGATIEN MARKT 31 - Tel. 82 XTiet Feuil De Gletsc Redactie i Te andere van school* In fraais uitvoering levert Drukkerij van u»Aan het Weste toestand nog oi tussche.n Lens en A bedrijvigheid en ond tegenaanvallen. Op het We moedige en Zee De Li Hoe ri genoej t ge s I RICHAJ met autorisatie J. P. WESSEL 11 In het Britsehe L de eerste Lord der lingen gedaan over op Ostende en 2 men, welke plaatsei •basis voor duikbootei den gebruikt. De a t r y d k r a c expeditie deelnamen, schepen, die ter bei hulpvaartuigen en ee raakte kruisers, wai beton gevuld waren, ingangen tot zinken de passage te blokke De „Vindictive” ji welke oorspronkelijk verpool waren, had boord om op het hav aan te stormen. Zjj v planken voor de 1 trouilles en met vlan Alle mannen der e zen en vrywilligers i Lichte dekkingskn Tyrwitt beschermden ren een groot aantal vaartuigen, welke kl< maximum-bemanning Het algemeen in, dat na een krad Zeebrugge door de m ting een uur zou dun twee hulpkruisers ai Zeebrugge zouden a vals- en vernielingsj zouden zetten. Ondertusschen zou schepen, oude km gang van het kanaal bracht en opgeblazei waardelooze onderzet plofbare stoffen, mo werk loopen ten eindt kust af te snijden. ABONNBMEb per kwartaal 2. Franco per post Abonnementen by onze agenten advertent; 1—5 regels ƒ0.8 regels ƒ0.95, elk cent per regel. ding van het voorstel van den heer Van der Ree zou ik het volgende wil- len zeggen. Toen die zaak betreffen de de vervroegde, periodieke jaar- wedde-verhooging voor deze leeraren aan de orde kwam, hebben B. en W. in de meening verkeerd, dat voor hen beiden ééne verhooging voldoende zou zyn, en dat zij daarmede ook ver der genoegen namen. Nu is later ge bleken, dat in verband met de groote lasten, welke die beide leeraren te dragen hebben voor pensioensbijdra gen en stortingen, feitelijk één ver hooging voor hen van weinig of geen beteekenis is. Vandaar, dat het voor stel van den heer van der Ree door B. en W. met instemming wordt be groet en dat zij zich bereid verklaren het over te nemen. Zij wijzigen derhalve hun voorstel zoodanig, dat in plaats van 1, 2 ver vroegde periodieke verhoogingen aan deze beide leeraren worden toege kend, en dat in verband daarmede ook hunne pensioengrondslagen wor den verhoogd. De heer VAN DER REE: M. d. V. Ik dank B. en W. voor hunne bereid willigheid. d De heer HOFFMAN: M. d. V. Ik wil nog iets in het midden brengen ter ondersteuning van dit voorstel. De heer Speyer heeft mb verzocht mede te deelen, dat hy indertijd de dupe is geworden van een foutieven oproep voor de thans door hem be- kleede betrekking. De advertentie, naar aanleiding waarvan hy inder tijd heeft gesolliciteerd, gaf niet aan, dat hij later verplicht zou worden te vens leeraar aan de hoogere burger school te zijn. Dat is hem pas later, einde Augustus 1914, bekend gewor den. Toen moest hy kiezen of deelen öf zyn betrekking als leeraar aan het gymnasium opgeven, óf tevens leer aar aan de hoogere burgerschool worden. De heer Speijer gaf toenmaals vele lessen in den Haag, en zoodoende ver diende hy, doordat hij nog wat tyd over had, toen hij alleen leeraar aan het gymnasium was, meer dan hij nu krijgt door de cumulatie van beide betrekkingen. Zelf kan ik er niets aan toevoegen ik breng alleen over wat de heer Speijer mij heeft medegedeeld. Ik meen, dat daarin een argument te meer gelegen is om hem deze twee verhoogingen te geven. Daarmede zou hij zeer tevreden zijn. De beraadslaging wordt gesloten en het gewijzigd voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Aan de orde De verzoeken om ontheffing van betaling der pJaatseUjke directe belasting naar het inkomen voor den dienst 1917. Op deze verzoeken wordt conform het voorstel van B. en W. beslist. Aan de orde: Het eerste aanvullingskohier gelden op de Burgerscholen. Wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. zonder hoofdelyke stemming vastgeeteld. Aan de orde: De verzoeken om ontheffing van de be taling van {schoolgeld op de Burgerscholen voor het schooljaar 1917|1918. Op deze verzoeken wordt conform het voorstel van B. en W. beslist. De VOORZITTER: Aangezien de Wethouder van Financiën nog eeni- ge aanslagen voor het navorderings- kohier ter vaststelling heeft, veran der ik de openbare vergadering in eene met gesloten deuren. De openbare vergadering gaat over in eene met gesloten deuren. Na heropening wordt de vergade ring, niets meer aan de orde zijnde, door den Voorzitter gesloten. 14 ,,Het is koster wy al zoo dikwyla vernomen als het over de burgerij gaat. En dat zegt de heer van der Want, die zelf altijd zoo breedsprakig ie! Het verschil tussehen den heer van der Want en mij is, dat hij alleen één categorie menschen wil helpen, en dat ik wil helpen de burgerij, die het toetaomt. Nu zegt de heer van der Want: „dat zal de heer van Eyk volkomen duidelijk moeten uiteenzetten.” Maar dat is niet zoo duidelijk uiteen te zet ten in eens. Er zullen telkens geval len zich voordoen, dat B. en W. er over zullen moeten oordeelen en die aan den Raad zullen moeten voorleg gen. Het doet my genoegen, dat reeds eenige sprekers mij bijgevallen zijn en verklaard hébben, dat zij het met my eens zijn dat, als hulp moet gebo den wonden in den noodtoestand, de geheele gemeente daarvoor in aan merking moet komen. Wanneer wij dergelyken bijslag zouden geven, dan zofiden daarvoor in de eerste plaats in aanmerking komen de gemeente-werklieden, die het noodig hebben. Want als er spra ke is van bijslag op de prijzen der le vensmiddelen, dan kunnen wij ook een inkomengrens stellen. Ik heb in het begin reeds ver klaard, dat ik niet met een uitge- werkt plan kon komen en ook niet met een kostenberekening. Vandaar dat ik gezegd heb: misschien is het mogelijk deze zaak nog uit te stellen. Ik wil echter daarop terugkomen en dring nu niet meer aan op uitstel. Wy kunnen die zaak later behande len. De VOORZITTER: Ik, meen, dat deze zaak voldoende is toegelicht en geef in overweging thans tot stem ming over te gaan. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van der Want c.s. wordt in stemming gebracht en met 16 tegen 3 stemmen verworpen. TEGEN stemden de heeren: Van Eyk, IJsselstyn, Knuttel, Van Galen, Van Veen, Kolijn, Donker, Van der Törren, Muylwyk, Dercksen, Bokho ven, Vingerling, de Jong, Jongen burger, Broekhuizen en Hoffman. VOOR stemden de heeren: Van der Ree, Van der Want en Spit. De VOORZITTER: Mag ik vragen of over het voorstel van B. en W. hoofdelyke stemming wordt ver langd 1 De heer VAN DER WANT: Ja, M. d. V.; maar ik wil er alleen bij zeg gen, dat daaiwan ook niet iedereen profiteert. De VOORZITTER: Waar het nu betreft het voorstel van B. en W., wil ik wel deze opmerking maken, de heer Van Galen heeft het reeds met een enkel woord medegedeeld dat dit voorstel faitelijk is een inlos sing van een belofte, gedaan bij de behandeling van de gemeente-begroo- ting voor 1918. In 1917 was een duur- tebijslag gegeven en men wenschte dien in 1918 om te zetten in jaarwed- deverhooging. De heer VAN DER WANT: Daar mede ben ik het eens. De VOORZITTER: Juist, maar in ieder geval wil ik, waar gij met uw opmerking B. en W. bijna eeniger- mate van inconsequentie zoudt wen- schen te beschuldigen, er op wijzen, dat dit voorstel een gevolg is van de besprekingen, welke daaromtrent ten vorigen jare in den Raad zijn ge voerd. De beraadslaging wordt gesloten. De VOORZITTER: Verlangt iemand stemming over het voorstel van B. en W.! De heer VAN DER WANT: Ja, M. d. V. De VOORZITTER: Zeker, gij kunt ze krijgen! Het voorstel van B. en W. wordt in stemming gebracht en met alge- meene (19) stemmen aangenomen. Aan de orde is: Het voorstel tot toekenning eener ver- vroegdev -periodieke jaarwedde-verhooging aan twee leeraren van het Gymnasium. De beraadslaging wordt geopend. De heer VAN DER REE: M. d. V. Ik kan my geheel vereenigen met het schrijven, dat door B. en W. aan den Raad is gericht. Ik zou echter gaar ne hebben gezien, dat B. en W. had den voorgestel*! in plaats van één pe riodieke verhooging twee periodieke verhoogingen toe te staan, te meer omdat, zooals aan het College bekend is, de eene leeraar van zyn salaris 17H voor pensioen moet storten en de andere per jaar voor pensioen moet betalen 300 benevens 120 voor inkoop van tijdelyke diensten. Daardoor zal die ééne periodieke ver hooging nog slechts een geringe ver betering brengen, zoodat ik zou wil len voorstellen aan die heeren twee periodieke verhoogingen toe te ken nen. De VOORZITTER; Naar aanlei- nu eeiunaa voort, „dat d ingonomen Is met voor heb Ik j ren. Nu neemt o. in huls, zoodat wij zyn.” De berispte anlwo „Over den pastoor gaat zijn weg naar den mijnen op aard gen, die nergens en *®n. Zelte niet in d mis.” De oude klaagde „Gij trotseert den <kr ia koster. Pat Maira brak het g< weer over den nieu’i „Daar ik nu eenr w verantwoordelijk ben JL d<*r hide den man, onderwijzen, zonder verzoek ik u, Zwanen. De kamer „Moet daarin de tenoren op te komen, maar ik wil eer lijk verklaren, dat ik my niet alleen verplicht acht voor de ambtenaren te zorgen, doch wel degelijk den eed heb afgelegd de belangen van alle in gezetenen op te komen. Het gaat dunkt my, niet aan om de veertien dagen öf drie weken met voorstellen te komen tot toekenning van een duurtebyslag. Misschien worden er over veertien dagen weer andere voorstellen ingediend en dan kan de heer Van der Want weder zeggen, dat het noodig is meer te geven, maar wy moeten een zaak eerst laten bezinken. Tenslotte wijs ik er op, dat er zeer vele werklieden en kleine burgers zyn, die hét hard noodig hebben, en wanneer wy nu het voorstel van den heer Van der Want aannemen, gaan de gemeente-ambtenaren en gemeen te-werklieden boven die menschen uit. Ik steun het idee van den heer van Eyk en dan geloof ik. dat men, sprekende over iemand’s portemon- naie, dat op dezelfde wyze moet doen als over zijn eigen portemonnaie. Iemands woonden in den Raad moe ten in overeenstemming zyn met zyn daden. De heer VAN DER WANT: M. d. V. Naar aanleiding van het betoog van den heer Donker en van enkele argumenten, door den heer van Eyk naar voren gebracht, wil ik in de eerste plaats constateeren, dat het geen de heer van Eyk wenscht feite- lyk door hem nog niet zoo erg duide lijk is omschreven. Wij hebben abso luut nog geen idee hoe een dergelyke regeling zou moeten zyn; wy weten niet of die volgens de wet in alle op zichten wel toelaatbaar is en wy we ten evenmin welke de kosten ervan zouden zyn. Ik geef den heer van Eyk de verzekering, dat, als hij van daag aan den dag een voorstel in dient, dat tengevolge zal hebben, dat de menseihen, die door den oorlogs toestand worden getroffen, financi eel in beter positie komen, hy op myn steun zal kunnen rekenen. Ik begryp niet waarom uit de indiening van een voorstel als het onze zou kunnen worden geconcludeerd, dat wy de belangen van andere men- schen niet zouden behartigen. Inte gendeel, dat zijn van die praatjes, waarom ik my in het geheel niet warm of koud maak en ik ga van het idee uit, dat, als wij niet in staat zijn de belangen van alle ingezetenen te behartigen, wü wijs doen er tussehen- uit te trekken. Maar dit wil ik den heer van Eijk wel zeggen, dat hij, het eene voorstellende, het volstrekt nog niet behoeft te laten. Wat betreft de argumenten van den heer Donker, ik geloof dat het uit een financieel oogpunt be schouwd wel een beetje overdreven is. Zeker, er zijn een groot aantal personen in de gemeente, die op zeer zware lasten zitten, wien het niet goed gaat; maar die toestand is in totaal nog niet zoo nijpend geworden, dat wij het financieele raderwerk der gemeente zouden moeten stilzetten en ons geene hoogere uitgaven zouden mogen permiteeren. Wanneer de heer Donker gaat spreken over de financiën der ge meente, dan is het niet goed om het oog te richten op een speciaal deel van de burgery; dan moet men het: oog richten op hetgeen in de gemeen te in totaal aan belasting wordt op gebracht, en de draagkracht van de gemeente in haar geheel. Gesteld dat de toestand zoo blijft en dat daartegenover het aantal per-i sonen, die veel geld verdienen, nog meer toeneemt, dan zal men met een zeer goedkoop argument alle moge lijke voorstellen, die geld kosten, kunnen bestrijden. Dat is hier al zoo vaak geschied en het is ongelukkig, dat wy dat in den treure op dezelfde wyze moeten herhalen, en op diezelf de wijze moeten bepleiten. Ik wil wel eens zien, hoe in de toe komst B. en W. van Gouda den moed zullen hebben om aan den Raad voor stellen voor te leggen, die geld kos ten en lasten leggen op de schouders der burgery. De heer VAN GALEN: Daarvan profiteert iedereen. De heer VAN DER WANT: Er zullen ook wel eens voorstellen ko men, waarvan niet iedereen profi teert. Dan moet geargumenteerd worden, hoe het kan. Het geld moet per slot van rekening ook opgebracht worden. De heer VAN EIJK: Ik moet nog een enkel woord zeggen. Zooals wy deze zaak behandelen en zooals door de verschillende spre kers gesproken is, gaat het niet aan, dat de heer van der Want jaegt, dat hij zich aan die praatjes niet stoort. Ieder, die hier gesproken heeft, heeft volkomen zijne meening gezegd, en dan gaat het niet aan, dat daarvan gezegd wordt: die praatjes hebben voor elk kind 0.50. Voor ongehuw- den is de bijslag 8 met een maxi mum van 160. Een nieuwe salaris regeling is inmiddels al weder in be werking, en die zal volgens toezeg ging werken vanaf 1 Januari 1918. Wat de salarissen aangaat, de werklieden hebben daar salarissen van 800 en 900; ook de salari- eering van de ambtenaren ter secre tarie is hooger dan hier ter stede. In Den Helder, een plaats van 28000 inwoners, wordt gegeven een bijslag van ongeveer 1.50 en f 0.50 per kind; dit geldt voor alle ambte naren. Inmiddels is een Raadscom missie benoemd, welke een algeheele herziqjiing van alle salarissen zal voorbereiden. Ik zal het hierbij laten, ik wil den Raad niet verder met cijfers ver moeien; ik zou andere nog wel een kwartier of langer daarmede kunnen doorgaan. Ik meen voldoende aangetoond te hebben, dat het werkelijk noodig is, gelyk de heer van der Want heeft aangetoond, een byslag te verleenen aan de gemeente-ambtenaren en de gemeente-werklieden. Wanneer ik bedenk, dat te Watergraafsmeer on langs nog een bijslag van f 5 is ver leend en te Leeuwarden zelfs een byslag van f 6, dan geloof ik dat wij met ons voorstel nog zeer bescheiden zyn. De heer VAN EIJK: M. d. V. Ik moet nog even recht zetten wat door den heer Van der Ree verkeerd is ge zegd. Hy zegt, dat ik bezwaar er tegen heb dat de burgery zal moeten be talen. Dat heb ik niet gezegd; juist het tegendeel. Ik heb gezegd er geen bezwaar tegen te hebben, dat zij die het betalen kunnen ook betalen. Maar ik heb bezwaar gemaakt, dat wy hier in den Raad slechts één cate gorie van menschen te hulp komen. Ik zou er geen bezwaar tegen heb ben, dait wij verschillende levensmid delen togen verlaagden prijs beschik baar stolden en dat wy dan juist hen, die het goed kunnen doen, laten be talen. Dan zyn wy verantwoord. Dan hebben wij iets gedaan voor de gc- heele gemeente en niet slechts voor een enkele categorie van personen. Ik heb er direct op gewezen, dat ik daarom het voorstel van den heer van der Want c.s. onbillijk acht. De heer van der Ree zeide, dat ik bang was om de burgery te laten be talen. Hy heeft daarop laten volgen, dat het onze plicht is te zorgen voor de gemeente-werklieden en gemeente ambtenaren, maar M. de V.‘, ik acht het ook myn plicht te zorgen voor de andere menschen, die het even hard noodig hebben als die ambtenaren en werklieden. Dat wil niet zeggen, dat ik dien bijslag niet aan die gemeente ambtenaren en -werklieden gun, maar ik meen, dat dat gemeente-per- soneel, als de zaak behandeld wordt zooals ik mij dat voorstel, beter af zal zijn dan by aanneming van het voorstel van den heer Van der Want. Immers, ik heb uitdrukkelijk gezegd, dat, al kostte de uitvoering van mijn denkbeeld, 100.000, dit voor mij geen bezwaar zou wezen. De heer VAN DER WANT: Dat voorstel is er nog niet. De heer VAN EIJK: Het is er nog niet, maar wij zullen zien of het er niet komt en dan hebben wij de bil lijkheid betracht tegenover al de menschen, die het noodig hebben. De heer DONKER: M. d. V. Ik be hoef niet een lang betoog te houden om te zeggen hoe ik over deze zaak denk. Mijn meening over de verschil lende zaken, welke in dezen Raad zijn behandeld, hetzij duurtebyslag, het zij salarisverhooging, is aan alle col lega’s bekend. De toestand, waarin wij leven, is zeer ernstig, gelijk reeds aangeroerd is door den heer IJssel styn, die er op wees, dat in de toe komst de draagkracht van velen on zer veel te wenschen zal overlaten. Daarvan hebben de heer IJsselstyn, de heer Spit, mede-onderteekenaar van het vooretel-van der Want, en ik reeds iets ondervonden bij de belaj- ting-rec lames, welke zijn ingekomen. Daarbij hebben wy kunnen zien, dat verschillende kleine burgers den irnk der tijden in sterke mate onder vinden. Ik wil hier op een paar cate- goriën wijzen. Vooreerst op de sla gers, die anders op gewone wijze hun brood verdienen, terwijl dat op dit oogenblik geheel is uitgesloten. De toekomst mag wel iets beter worden, maar zij zal toch niet van dien aard zyn, dat wü dien menschen dezen last zouden kunnen opleggen zonder dat zy daarvoor iets in de plaats kregen. Verder heeft men de kruideniers en de bakkers en zoo zijn er menr te noemen aan wie de heer Van der Want wellicht niet heeft gedacht. De heer van der Ree heeft gezegd, dat wy verplicht zyn voor onze amb- toetfekënd. Dë heeren vonden, dat, dat iéts vatt permanenten aard moest zyn, en toen is die byslag by de be groeting van dit jaar in een vaste salarisverhooging veranderd. Ik meen my te herinneren, dat dat ge schied is in een vergadering, waarin die zaak is besproken en waarin de heeren unaniem van oordeel waren, dat die salarisverhooging tegemoet kwam aan de wenschen van de werk lieden en beambten. Thans komt men weer met een duurtebyslag en neemt men dien aan, dan voorzie ik, dat by de begrooting voor 1919 die duurte byslag weer in een salarisverhoo ging wordt omgezet. Mijn grootste bezwaar tegen het voorstel van den heer van der Want is de heer IJsselstijn heeft dat reeds uiteengezet dat de kosten gedragen zullen moeten worden door de burgery, waarvan een groot deel eveneens gebukt gaat onder de tegen woordige omstandigheden en ook moeite heeft zich staande te houden. De heer Van der Want heeft gezegd, dat het percentage van de belasting is achteruitgegaan, maar dat vindt zyn oorzaak hierin, dat wy de laat ste jaren eenige belangrijke hooge aanslagen in de gemeente hebben ge kregen, waardoor de druk eenigszins verlaagd is; maar dat neemt niet weg, dat het grootste gedeelte der burgery onder de crisis, welke wy be leven, gebukt gaat en dan acht ik my niet verantwoord opnieuw een belas ting op de schouders van die men schee te leggen. De heer VAN DER REE: M. d. V. Als medê-onderteekenaar van het voorstol van der Want en als mede- verdediger daarvan, gevoel ik my verplicht daarover een enkel woord in het midden te brengen. Ik zou haast behoefte hebben om met den laatste® spreker, den heer Van Ga len, te beginnen, die, evenals de hee ren Van Eyk en IJsselstyn, er op heeft gewezen, dat de burgery de kosten weer zal hebben te betalen. Maar, M. d. V., wij als Raadsleden zijn toch in de eerste plaats verplicht in deze vergadering op te komen voor onze gemeente-ambtenaren en gemeente-werklieden. De burgery is vaak in de gelegenheid dat voor zich zelve te doen, maar de Raad moet dat doen voor de gemeente-ambtenaren en gemeente-werklieden. Nu zegt de heer Van Galen wel, dat er pas, met ingarfg van 1 Januari van dit jaar, een salarisverhooging heeft plaats gehad en dat ben ik vol komen met hem y eens, maar ik zou hem willen vragen of de toestand in die drie maanden niet weer, aanmer kelijk is veranderd. Ik heb mij de moeite getroost om eens in verschillende gemeenten te informeeren of daar in de crisisjaren ook eens een verhooging heeft plaats gehad en of daar ook een duurteby- slag is toegekend, en ik heb hier dan ook een staat bij mij van een 20 a 25 gemeenten. Ik zal den heeren niet de cyfers van al die gemeenten voor lezen en er waarschijnlijk slechts en kele uitgrij pen, omdat ik verzuimd heb bij mijn aanvrage een schrijven te voegen of de gemeentebesturen zoo welwillend zouden willen zijn om mij tegelijker tijd een salarisregeling voor al hun ambtenaren en werklie- den toe te zenden. Het doet my ge-; noegen, dat een collega uit den Raad mij dezer dagen op dat verzuim heeft gewezen; en ik ben zoo welwillend geweest zoo spoedig mogelyk aan zijn wenk gevolg te geven, maar heti is my slechts gelukt van enkele plaatsen daaromtrent inlichtingen te krijgen. In Bussum, eén plaats van 16000 zielen, hebben in September 1915 alle ambtenaren, met een tractement van ten hoogste 1000, een kinderbijslag gekregen van 25 cent per week. In Juli 1916 is aan alle ambtenaren met een tractement van ten hoogste f 1500, een duurtebyslag verleend van f 1.50 per week, aan de onge- huwden een bijslag van 0.50 per week. Op 1 Januari 1917 is voor alle ambtenaren het salaris verhoogd^net 10 met intrekking van den by slag. In Juli 1917 is desniettemin op nieuw een duurtebyslag verleend ten bedrage van f 2 voor de gehuwden en van f 1 voor de ongehuwdenen thans is weder een voorstel in behan deling tot algemeene herziening van de salarissen. Daarbij blijft Gouda verre ten achter. Ook de salarissen zyn daar niet zoo miniem. Een directeur heeft 3300, met vry wonen, vuur en licht; een boekhouder /2000, een eerste klerk 1100, een meteropnemer 900. De loonen van ambtenaren en werklie den zijn iets minder dan hier. Te Dordrecht, een gemeente 50000 zielen, wordt verleend een duurtebyslag van 15 der jaarwed den tot een maximum van 300, met een minimum van f 156, benevens Naar hei

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1918 | | pagina 4