door een adjunct-directeur «n wy moeten hebben een directeur r Gasfabriek. j{j W(j weten, hoe het de laatste jaren i gegaan met den Directeur en den ljunct-directeur; zij waren het lang liet met elkander eens; de verhou- aan de Gasfabriek liet veel te hen over en ik vrees, dat als wij weder een adjunct-directeur der afabrlek krijgen, de verhouding :ies dezelfde zal blijven en de hee- i het absoluut niet eens met elkan- r zullen zijn, wat niet In het belang het gasbedrijf is. Als er wijziging moet aangebracht worden en het tegenwoordig zoo'n nboel is in de Gasfabriek, dan sta i erop, dat het voorstel van den heer i der Want c.s. wordt aangenomen dat wij desnoods overgaan tot liling van een directeur der ifabriek, opdat de Gasfabriek op peil komt, waarop zij behoort te n. Het is ook voor mij een raad- el, dat de gaaprijs hier zoo hoog |>lijft en in vergelijking met andere nten, op het toppunt staat, ■rom geloof ik, dat wij de koe bij j horens moeten pakken, als lndus- rieelen de zaak goed behooren aan te en en iemand aan het hoofd van i fabriek moeten stellen, die werke lijk hoofd is. Ik zeg dit in verband net de benoeming van een adjunct- birecteur en het vaststellen van diens instructie; ik had gaarne gezien, dat pie instructie eerst werd vastgesteld. Alles in aanmerking genomen, zou het een zeer verstahdigen stap rinden deze benoeming aan lie' hou- De heer VAN EIJK: KI. d. V. Ik het grootendeel» .eens met het en de heer Jongenburger heeft ge- proken. De heeren zullen dat mis- hien vreemd vinden, maar het is i niet vreemd. Het gaat bij ons lom het woord „directeur" of „ad- punct-directeur". Ik kan mij echte( hiet begrijpen hoe de heer Jongen- jburger door mijn redenatie jn zijn irspronkelijke opvatting is ver- erkt, want vooreerst heb ik het ord .janboel" niet gebruikt, ik at dat voor zijn rekening, Ik heb klleen gezegd, dat de Gasfabriek on verzorgd wordt achtergelaten. De peer Muijlwilk heeft wel aangehaald, "at wij een adjunct-directeur hebben ad, maar die is weg en daarom i ik gezegd, dat de fabriek' onvef- orgd wordt achtergelaten. Vooral «zien de vele werkzaamheden, welke pe Directeur heeft in verband met de ansluiting van de verschillende bui- engemeenten aan ons electrisch net, r.eb ik redenen te denken, dat de Gas fabriek onverzorgd is. Als wij ingin- op het denkbeeld van den heer ïongenburger, waartegen op zich zelf geen bezwaar bestaat wij kunnen het echter thans niet doen zou er niets tegen zijn een ad- Kunct-directeur te benoemen uit het Voorgedragen drietal en dan later, Indien de noodzakelijkheid mocht ilijken om dien adjunct directeur te ken, daartoe het voorstel te doen. n zjn wj in elk geval op dit enblik zeker, dat in dezen moeie- l ijken tjd, waarin wj wel degeljk Voor de Gasfabriek eerste-rangs nenschen moeten hebben, de fabriek piet onverzorgd is achtergelaten. Juist met het oog op hetgeen de heer Jongenburger over den gaspïjs heeft gezegd, heb ik er op gewezen, "at de heeren Koljn, van der Want de Jong, die op dien prjs altjd anmerking hebben gemaakt en arbj voorbeelden uit andere ge- jenten hebben aangehaald, niet Vooruit, maar achteruit willen met do Gasfabriek. Ik zou daartoe niet wil- __i medewerken, ik zou dat onverant- woordeljk vinden. Als wj van den Directeur eischen, dat de fabriek ge- Ijk zal staan met fabrieken van de- elfde capaciteit in andere gemeen- dan moeten wj menschen heb- van wie wj mogen verlangen, at zj het weten en die in staat zjn geljkheid daar te stellen. Er jrden weieens voorbeelden uit an- iere plaatsen aangehaald, als men it van belang acht voor de zaak, :lke men vgrdedigt. Zoo heeft den 'Origen kcjfr9e heer van der Want ersfoort aangehaald, maar naar vernomen heb, is die vergeljking Juist/ Maar niet alleen te Amers foort, maar ook in fabrieken van de lfde capaciteit in andere plaatsen veel bekwamer personeel dan in luda. Ik weet niet hoe de Raad ver het gezegde van den heer Jon- iburger zou denken; ik wil gaarne met.de benoeming van een ur, maar dan moet hj geen hebben tegen de benoeming een adjunct-directeur. Bljkt een bekwame man, dan kunnen hem Directeur maken. Het bljkt, dat de hoer Jongenbur- niet ver van m j af staat an ook van gevoden is, dat de Gasfabriek alleen groot te maken is, met knappe menschen en goede machtnes. De heer DONKER; M. d. V. Het ia niet erg dhnkbasr, dat ik, niettegen staande pen vaderijken raad van mjn vriend van Ejk, toch een en kel woord .wil spreken om hem te be- atrjden. Als wj zien, dat ongeveer een jaar! lang de adjunct-directeur zitting heeft gehad in het kolendis- tributie-bureau en toen de boel even min goed Was als nu, dan kan ik mj niet begrijpen, dat de heer van Ejk met zjn Vaderijken blik er niet een oogenblik aan gedacht heeft die zaak te' ondersteunen en haar niet in het honderd t4 laten loopen. De heer van Ejk heeff dat niet tegengesproken, want h j weet zeer goed, dat de toe stand aan de Gasfabriek heel veel te wensohen bverlaat. Waar dë heer van Ejk dat weet en ook weet, dat de drie personen, die nu voorgedragen worden, nog geen specifieke gasmakers zjn het is toch in hoofdzaak om het gas te doen en waar de heer van Ejk zelf er toe medegewerkt heeft om, wetende dat de fafiriek overladen was met ar beid, den Directeur ook nog w>r an dere gemeenten disponibel te stellen, daar kan ik niet begr jpen hoe het mogeljk is, dat de heer van Ejk met zulke vergrjten tegen ons komt, ook wat de brtmdweer betreft. Hj weet zeer goedi dat wj, evenals hj zelf, altjd voorstanders ervan zjn ge weest om de zaken goed te hebben. Ik ben dan ook den Voorzitter dank baar, dat hj den heer van Ejk tot de orde gé-oepen heeft, want het was heelemaalmiet op zjne plaats. \Ik kan verklaren, dat ik in mjne overtuiging nog geenszins geschokt ben eq dal ik meen het gemeentebe lang niet (te zullen dienen door niet met het vcorstel van den heer van der Want c.s. mede te gaan Mjne .vaste overtuiging is deze. De Gemeehte en de Gasfabriek staan er op dft opgenblik financieel zeer slecht voor, en er is aan de fabriek een man, die het beetje werk, dat het gas vereischt, gemakkeljk kan vol brengen. Ik herhaal wat ik de vorige maal heb gezegd: als het noodig bljkt te zjn, dan aal ik gaarne medegaan met de benoaning van een deskundige, maar ik [zie thans geen aanleiding jaartoe. Het gas gaat achteruit, de financiën zoowel van de Gemeente als van dd Gasfabriek zjn slecht; en ik zie nie| in, dat de krachten, die aitjd aan I de fabriek hetzelfde werk gedaan hebben, thans niet meer zou den deugeh. Het moge ondankbaar schjnen te genover den heer van Ejk, maar iK zal van zjne vaderljke vermaningen niets aanpemen en zal stemmen zoo als ik den vorigen keer reeds gestemd heb. De heer' VAN EIJKHet sp jt m j, dat de heer Donker mjne woorden zoo streng heeft opgevat. Ik geef de verzekering, dat ik volstrekt niet de bedoelingheb gehad om aan den Raad eenig verwjt te maken. Sprekende over den Reinigings dienst en de Brandweer heb ik willen betoogen, dat het misschien aan ons allen heeft gelegen, dat er geen meer derheid voor te vinden was of dat een andere oorzaak in het spel was. Als de heer Donker het als verwjt opvat, dan wil ik verklaren, dat ik geene be doeling heb gehad een verwjt tot wien ook te richten. Ik heb gezegd, dat wj soms in den Raad wel eens wat klein zjn, al is het dat wfj ons daarbj laten leiden door het belang van de Gemeente; dat wj dikwjls klein zjn geweest als wj kwamen te staan voor groo- tere uitgaven. Met het oog daarop heb ik aangehaald den Reinigings dienst. Welke moeite hebben we niet gehad om dien dienst goed te kr j- gen en welke moeite hebben wj ook niet met de brandweer. Ik heb ook gezegd en dat zeg ik nog dat wj het volgend jaar mi i- schien voor een geheel anderen Raad komen te staan en dat ik dan niet gaarne het verwjt zou vernemen, dat ik er toe medegewerkt heb om de gas- industrie te Gouda achter te laten zooals het geval zal zjn ais geen voorziening getroffen wordt. Als ik de woorden van den heer Donker goed naga, dan bljkt er uit, dat er aan de fabriek iets niet in orde is; dat is ook de meening van den heer Jongenburger, die spreekt van een „janboel". De heer Donker zegt, dat ik gezwe gen heb als er over de Gasfabriek werd gesproken. De heer Donker weet zeer goed dat heb ik de vo rige maal ook gezegd dat ik, als het betrof de techniek van de Gasfa briek, mj daarin niet wilde mengen omdat ik er geen verBtand van heb, maar ik heb den vorigen keer ook ge zegd m j er over te verwonderen, dat de heeren Koljn, van der Want en de Jong, die altjd gesproken hebben over den toestand aan de Gasfabriek ik lift er op volgenmisschien zeer terecht, dus wel een bewjs, dat ook ik veel er voor gevoelde niet er toe medewerkten om althans te trachten een toestand te krjgen aan onze fabriek als ook elders bestaat. Nu zegt de heer Donker, dat de fa briek verleden jaar ook gedurende bjna een jaar zonder adjunct-direc teur is geweest. Goed, misschien is dat de oorzaak, dat wj hier zulke hooge gasprjzen hebben, dat de zaak niet goed behandeld wordt, maar la ten wj id God's naam medehelpen om iemand aan te stellen, van wien wj het recht hebben te eischen, dat h j de fabriek in een toestand brenge ais waarin gasfabrieken elders ver- keeren. Wj staan op dit oogenblik voor een fabrifk, waar de gaaprjs mis schien, vergeleken met alle fabrieken in Nederland, het hoogste is. Wj kunnen niet eischen, dat dat verbe tert, als wj niet menschen hebben, die de laatste wetenschap op dit ge bied hebbfn opgedaan. Tenslotte wil ik verklaren, dat het niet mjn bedoeling is geweest iemand een verwjt te doen. De heer JONGENBURGER: M. d. V. Ik ben verplicht iets recht te zet ten. De heer van Ejk heeft tot twee maal toe beweerd, dat ik gezegd zou hebben, dit het aan de Gaafabriek een janboel was. Ik heb gezegd, dat uit de reje van den heer van Ejk valt af te leiden, dat het aan de Gas fabriek een janboel is. Waar de heer van Ejk beweerde, dat de gasprjs nergens zoo hoog was als hier, heb ik daaruit afgeleid, dat de zaak aan de Gasfabriek niet in orde is. Ik heb echter niet gezegd, dat het aan de gasfabriek een janboel is. De VOORZITTER: Ik was niet voornemens m j nader in deze discus sie te mengen, maar, waar uit de hier gevoerde besprekingen de conclusie is getrokken, dat het aan de Gasfa briek een janboel zou zjn ik laat nu in het midden door wiens gezeg den dat wpord is gerezen meen ik als Voorzitter van de Commissie voor de Lichtfabrieken daartegen wel met een enkel Woord te moeten protestee ren. Ik zou het niet gaarne voor mjn verantwoording nemen, wanneer door mjn stilzwjgen werkelijk de in druk kon worden gevestigd, dat ik er in toestemde, dat het aan de Gasfa briek een,janboel zou wezen. Ik er ken volmondig, dat er verbeteringen zjn aan te brengen nergens is het volmaakt en dus hier ook niet maar aan den Directeur, die aan het hoofd is gesteld, hebben wj onge- twjfeld eën man, die zjn taak met hoogen ernst opvat, die ten volle voor die taak berekend is en ten voile be kwaam ia Wanneer echter de toe stand op éit oogenblik niet is zooals die wezen tnoet, is dat, omdat het aan voldoend technisch onderlegd perso neel ontbreekt en juist met het oog daarop is de Commissie van oordeel, dat naast den Directeur hetsj een adjunct-directeur het had ook een anderen titel kunnen zjn hetzj een ander ambtenaar noodig is. Ik wil nogmaals herhalen, dat ik per- soonljk van oordeel ben, dat de be noeming van een adjunct-directeur dringend noodig is, wil de taak van den Directeur niet zoozeer overladen worden, dat daaruit schade voor de inrichting ontstaat. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer van der Want c.s. Wordt in stemming ge bracht en met 10 tegen 9 stemmen verworpen. TEGEN: de heeren van der Tor ren, Bokhoven, van der Ree, van Veen, van Ejk, Mujlwjk, van Ga len, Knuttel, IJsselstjn en Spit VOOR: de heeren Dercksen, de Jong, Vingerling, Koljn, van der Want, Jongenburger, Denker, Broek huizen en Hoffman. Aan de orde De benoeming ven een edjunci. directeur der Gemeente.Lichtfnbrieken. Worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan 11 op den heer J. B. van Hoorn, 2 op den heer J. Gonda, 1 op don heer Dr. A. L. W. E. van der Veen en 1 op den heer G. A. B. Tie- man, terwjl 4 stembriefjes in blan co z jn, zoodat benoemd is de heer J. B. van Hoorn. De VOORZITTERIk stel namens B. en W. voor den pensioensgrond slag van den benoemden adjunct-di recteur voor de Lichtfabrieken vast te stellen op tiet bedrag van zjn jaarwedde. Dit voorstel wordt zonder beraad slaging en zonder hoofdeljke stem ming aangenomen. Aan de orde: Het praeadvies op het voortitel ver dot hoer Dercksen c.e. tot verleeninf m too ster op do gaeprijcen. (No. ff|IIT.) De beraadslaging wordt geopend. De heer DERCKSEN: M. d. V. In de vergadering van 28 Juni 1.L heb ik het College van B. en W. verzocht zoo goed te willen zjn om eens te be rekenen de financioele gevolgen van een eventueels regeling, waarbij aan gezinnen met een belastbaar inko men bendden 1000.-— een toeslag wordt gegeven van 6 cent per kub. M. gas. Toen is door mj niet ge sproken over een gasrantsoeneering. In de vergadering van 26 Juli heb ben wj de mededeeling van den Voorzitter, gekregen, dat een bereke ning gemaakt was en dat het veriee- nen van dergel j ken toeslag aan de Gemeente de som van ƒ45.000 per jaar zou kosten. Toen ik dat bedrag hoorde, heb ik een voorstel ingediend, mede namens de heeren Koljn, Mujlwjk en Hoffman, om ëen rant soeneering van gas in te voeren voor de gezinnen, welke voor reductie in aanmerking zouden komen en de grens niet te stellen op een belast baar inkomen van 1000, doch op een belastbaar inkomen van ƒ500. en om aan die gezinnen een reductie te geven op den prjs van het gas van 5 cent per kub. M. tot een kwan tum van 15 kub. M. per maand, met een toeslag van 2 kub. M. voor ieder inwonend kind van 14 jaar. Dit voorstel is in handen van B. en W. gesteld om praeadvies. In dat prac-adviee wordt berekend, dat der- geljke maatregel een jaarljksche uitgaaf zou vorderen van 50.400. en wordt er op gewezen, dat dit be drag' eerder te laag dan te hoog be rekend is, zoodat wj voor de toe komst nog op een hoogere uitgaaf zouden moeten rekenen. M.d.V. tJ moet mj niet kwal jk ne men, wanneer ik zoo vr j ben ten zeerste in twjfel te trekken, of de gemaakte berekening wel juist is, of de ambtenaar, die deze berekening heeft gemaakt, die taak wel met de nóódige zorg heeft opgevat Wj,had den zeer zeker wel een meer serieuze opvatting van den ambtenaar, die deze berekening gemaakt heeft, mo gen verwachten. Nu het zoo gegaan is en mj geble ken is, dat, wlanneer er een bereke ning gemaakt wordt, dat wel eens gëschiedt met den Franschen slag, ben ik zoo vrj om in twjfel te trek ken, of de kostprjs van 18 cent per kub. M. ook wel juist berekend is. Als wj de gasprjzen In de ver schillende gemeenten nagaan de heer van Ejk heeft er straks ook al op gewezen dan bljkt de gasprjs hier ter stede zeer hoog te zjnGou da staat dan op het ljstje bovenaan. Zoo heb ik hier voor m j de gasrant soeneering ën de gastarieven van de gemeente Rotterdam. Daaruit bljkt, dat voor de opneming na 80 Septem ber genoteerd wordt: voor de eerste 30 kub. M. 7 cent per kub. M.voor de volgende 15 kub. M. 14 cent per kub. M.voor de daarop volgende 15 kub. M. 22 cent per kub. M. en boven de 60 kub. M. 30 cent per kub. M„ een en ander vermeerderd met een toeslag van 20 Daaruit bljkt dus, dat te Rotterdam 30 kub. M. gas ge leverd woeden h 8.4 cent per kub. M. Ik zou nu het college van B. en W. de vraag willen stellen, of het ervan overtuigd is dat het in het prae-ad- vies genoemd bedrag van 18 cent Werkeljk is de kostprjs van het gas. Men zal m j moeten toestemmen dat, als dat niet het geval is, de bereke ning er ook geheel anders zou gaan uitzien. Wj hebben ons gesteld op het standpunt, dat 18 cent de kost prjs is; bj aanneming van dien kostprjs komt men tot de raming van een nadeelig saldo van ruim 50.000.maar met eiken cent dat de kostprjs zou verminderen, zou ook dat nadeelig saldo naar beneden gaan. Verder, de reden, waarom ik dit voorstel heb gedaan, heb ik reeds in een vorige vergadering besproken. Mijns inziens is de toestand in de ar beidersgezinnen van dien aard, dat het dringend noodzakeljk is, dat wj al het mogeljke doen om die gezin nen zooveel mogeijk te helpen. Dat die toestand in de arbeidersgezinnen hooggespannen is, is gebleken uit een adres, dat wj in een van de vorige vergaderingen hebben besproken en dat ongeveer 1300 handteekeningen bevatte van menschen, die op verla ging van de gasprjzen aandrongen. Obk in deze vergadering zjn weer een tweetal adressen ingekomen, een van den Christeljken Bestuurders- bond en een van den Roomsch-Katho- iieken Bestuurdersbond, waarin evenzeer op verlaging van de gas prjzen wordt aangedrongen. Als ik een en ander naga en zie hoe het in die arbeidersgezinnen gesteld is, kan ik niet anders doen dan de ver gadering advtseeren tegen het voor stel van B. en W. te stemmen en mjn voorstel in haar welwillendheid bevelen. De heer KOLIJN: Walmeer ik het goed begrijp, dan bedoelt de heer Dercksen toch zeker niet met het laatste, door hem gesprokene, dat een voorstel van B. en W. zou zjn. B. en W. adviseeren alleen om het voorstel van den heer Dercksen c.s. niet aan të nemen. De motieven, wel ke daarvoor in het praeadvies zjn ontwikkeld, getuigen naar mjn op vatting niet van voldoende zorg voor de sociale aangelegenheden van on zen tjd. Ik betwjfel het sterk of in de vergadering van B. en W. niet veel meer de dëorslag gegeven tot dat ad vies met het oog op de financieels gevolgen van aanneming van het voorstel vkn den heer Dercksen c.s., dan dat men zich op het standpunt heeft geplaatst: wie moet geholpen worden? Van alle kanten wordt er op aangestuurd, dat in deze benarde tijden de minst kapitaalkrachtigen worden ontlast, terwjl dan natuur- 1 jk de meer kapitaalkrachtigen wor den belast, Wanneer men zich op het standpunt plaatst, dat er met be trekking tot de draagkracht onder ling niet te veel op de schouders moet worden gelegd van hen, die het kunnen velen, dan kan ik mj dit standpunt indenken ,maar, wanneer het er om gaat te helpen waar gehol pen moet worden, dan kan ik mj dat standpunt niet anders indenken dan zeer te betreuren Nog eens: ik ge loof, dat die gedachte te voel heeft 1 oorgezeten bj het College, toon dit het voorstel heeft behandeld en B. en W. zoodoende tot het uitbrengen van dit praeadvies zjn 'gekomen. De vraag of het 50.000, dan wel 23.000 of 50.000 per jaar zal kos ten, kan bj de beoordeeling van deze zaak uit een principieel oogpunt ge voegelijk op zjde worden gezet. Dat hangt eenvoudig af van het aantal en het aantal beslist tenslotte over de koeten. Maar de verantwoor-' (lelijkheid beslist bj een zaak als deze ten volle. Wanneet er in den tjd dien wj thans beleven een prjs gesteld wordt voor een of ander noodzakeljk arti kel van levensonderhoud, dat wordt in de eerste plaats gevraagd: is er mogeijk dat het kan worden betaald door hen, die daarvoor in de aller eerste plaats in aanmerking komen. En het gas is naar mjn inzien één van die dingen, welke in den tjd welken wj beleven absoluut onont- béerljk zjn. Nu geloof ik toch, dat wj ons niet moeten blind staren op de geldquaes- tie, doch dat wj ons veel meer heb ben af te vragen: wat is thans go- boden? En wanneer er dan, volgens het prae-advies van B. en W., te Gouda ruim 400p gezinnen zjn die daar voor in aanmerking komen, dan is dat toch zeker wel van beteekenis want dan bljkt eruit, dat er een zeer groot aantal inwoners van Gouda zjn die in de omstandigheden ver- keeren Welke door de voorstellers zjn bedoeld. En juist wanneer het er zoovelen zjn, dan gevoelen wj wel de noodzakel jkheid dat die velen niet bracht dan zj nu door de tjdsom- standigheden toch al gebracht wor den. Ik kom dan terug op dé verant woording, welke wj daarvoor heb ben. Ik wil niet spreken over vroegere winsten Van de gasfabriek; daarover zou wel wat te zeggen zjnmen zou ook hier zeer in den breede kunnen uitweiden over de saamhoorigheid der maatschappj en over de solidariteit, welke gevonden moet worden, al wordt zj dikwjls niet aangetroffen maar ik zal mj daarin niet begeven. Het gaat .hierom eenvoudig: is de Raad van Gouda wat deze zaak be treft in principe van meening, dat hj verantwoording draagt voor hen die iets noodzakeljks behoeven en die, waneer z j daarvoor zooveel moe ten betalen, daardoor zoozeer zullen gedrukt worden dat zj andere, nog meer noodzakeljke dingen zullen moeten ontberen. Ik wil mj niet laten verleiden om hier een propagandistische strekking aan te verbinden; dfaar ik geloof toch dat de Raad wel zal doen met deze zaak ernstig op te nemen. De VOORZITTER: Ik wil mj de', vrjheid veroorloven naar aanleiding van deze zaak een enkel woord te zeggen. De heer Dercksen heeft een mede deeling gedaan ter zake van de be rekening van de kosten van den toe slag op den gasprjs. Ik meen reeds in een Vórige vergadering te hebben medegedeeld, dat ten aanzien van die berekening een misverstand heeft bestaan. Het eerste denkbeeld van den heer Dercksen was om een toe slag van 5 cent per kub. M. te geven aan gezinnen met een belastbaar in komen van f en minder Naar aanleiding divan is een be rekening gemaakjX den directeur der Lichtfabrieopè* gekomen is tot een bedrag va» ,5000.Nu is de zaak aldus gem dat de direc teur zjne berekenj heeft gemaakt naar het gedrukh ihier, maar hj .er ,n!et. v™ °P I ïoogte geweest, dat dat boekje it id de bruto-in- komsten, de bek are inkomens. Vandaar dat toa eiteljk ten on rechte geraamd I en bedrag van 45.000.Nasr( leiding van het voorstel van dei r Dercksen tot .het verleenen v« en toeslag aan gezinnen met ee» elastbaar inko men van ten hoogs 500.heeft de berekening nogi als, nauwkeu rig, plaats gehid, i is de directeur gekomen tot een be ig van 60.000 wat feiteljk klopt et die vroegere berekening, omdst inderdaad ikts hooger moet komt tengevolge van de omstandigheid, t hier personen onder vallen, die oor den aftrek, welke voorkind n plaats heeftj een hooger inkoma ebben dan bru to 1000.Ik rf wei instaan voor de juistheid» de berekening, welke ten opztch van de kosten van het voorstel-I ksen aan den Raad is overgeleg smede van den kostprjs van het sd 18 cent per kub. M. Dat -lÉjÉlCj is, kan vei lig worden De heer DerckséS^t enkele ge gevens medegedel omtrent den prps van het gasl Rotterdam. Ik wil er in de eenjplaats de aan dacht op vestigen, een gasfabriek te Gouda bezwiai kan worden vergeleken met d in een wereld stad als Rotterdal aar die fabriek zoo enorm groot at als van zelf de productie-kosti aar aanmerke- ljk minder zjn i hier ter stede het geval is. De h Dercksen heeft van die gasprjz te Rotterdam mededeeling gedai s> er op gewe zen, dat men daai (taalt: voor de eerste 30 kub. M. cent, terwjl dan de prjs ge rijk stjgt tot, naar ik meen, 30 c Nu is een der- geljke regeling ir aanlokkeljk, wanneer men h groot-verbruik meer kan laten be n en ook feite ljk meer laat bet i wat men op den kleinen verbr sr toelegt. Dat is echter iets wat ien tegenwoor- digen tjd pract onmogeljk is, omdat wj feitelj I dit oogenblik geen groot-verbrn i van gas meer hebben. En de t« ing van steen kolen door de B coleadistributie is van dien adS| i wj', boewel het zoolang mogeijk 1 igen gehouden, binnen zeer korti ;yd gedwongen zullen worden om er te gaan tot de rantsoeneeringj /elke de Ryks- kolendistributie m iht. Als dat het geval is, komen 1 roor de maand November op eeni soen per hoof van 14 kub. M. n 1 kub. M. voor elk kind en 10 ki voor koken. En dan is er g groot-verbruik meer en is het on el ijk een rege ling te treffen, zo die te Rotter dam bestaat en ir ongetwijfeld buiten toepassin# Jmoeten worden Wat het betoog den heer Ko- lijn betreft, moet enigermate be zwaar maken teg« jn oordeel, dat B. en W. geen vol de zorg gevoe len voor de socil ngelegenheden der gemeente. Dl sen woord, dat zeker de heer ij n zal het ge voelen in de o van B. en W. zeer hard klinkt i betwijfel of, als de heer Koltf] it hoe dikwijls in de vergaderinj m B. en W. in elk opzicht die dén van de ambti en van ande ren ter sprake ko en met welken ernst zij daar wo aangelegenhe- gewikt en ge wogen en bespro lat woord dan wel in deze vexs&sa, door hem zou zijn geuitgfar-^ Het is uit dén der zaak zeer te waardeeren, kennende de moeielijke omst leden, waar onder de bevol in den tegen- woordigen tijd 1 pogingen wor den gedaan om j in tegemoet te komen. Dit bek nwel niet, dat een voorstel ah toch bezwaren met zich brengt, eer ernstig on der de oogen ml worden gezien, voordat men hl ineemt, want feitelijk di| i opzichte van alle distributief (?elen de groo- te moeielijkheid de gemeente besturen is hl istingstelsel er niet op gerichtrgelijke uitga ven ten laste v e gemeente te brengen. Het Rfll alle uitgavên, welke het voorde ributie en wat dies meer zjj K* gedaan, om slaan in den von* t, oorlogswinst belasting, verdf pbelasting en dergelijke, ij# 1 bejpegdheid missen de ifÊ* 'bestoren ten eenenmale ai oj n -n dus de kos ten daarvan vinfl® t de opbrengst van de gewone misten zonder daarin eenige wijzigingen te kunnen brengen. Dat is de groote moeilijk heid en juist het 1110, dat wij moeten betalen in de kosten van de distri butie van het algemeen, legt reeds zoo zware lasten op de ruggen der gemeentebesturen, dat met zekerheid is tö zeggen, dat de financiën van het meerendeel der gemeenten op een hopelooze wijze jp de war wor den gestuurd en dat de belastingen tot onrustbarende hoogte zouden stijgen. Dat is zeker hier in de toe komst ook te vreezen. En juist met het oog vooral op de sociale taak welke de gemeentebesturen ook in de toekomst nog te vervullen hebben, moeten wij toch vóór alles er tegen waken, wat wij als het ware de in gezetenen met het oog op de belas tingen de gemeente uitdrijven. In tegendeel, het streven moet zijn om de draagkracht van de gemeente te doen vermeerderen, ten einde zoo doende de verplichtingen, Welke de gemeente heeft ten aanzien van de bevolking, zoo goed mogelijk na te komen. B. en W. hebben dan ook in ver band met het zeer ingrijpende ervan gemeend de aanneming van het voorstel te moeten ontraden. Ik mag eraan toevoegen, dat groote belang stelling wordt gevoeld voor de sociale aangelegenheden, doch dat dit B. en W. niet heeft mogen beletten een prae-advies te geven als door hen ge geven is. De heer KOLIJN: M.d.V. Wan neer U meent te moeten opmerken, dat het dooi* mij gesprokene,, als zou de in het college van B. en W. niet voldoende rekening zijn gehouden met de sociale aangelegenheden, hard klinkt, dan ben ik toch inder daad blijde dat U na die opmerking gekomen zijt tot de erkentenis, dat inderdaad in uw college gèsproken is over de sociale nooden. Dat be grijp ik wel; maar ik had daarvan resultaten willen zien in dezen vorm, dat er zou zijn gekomen eep aanbe veling van het voorstel van flen heer Dercksen c.s., en dat de overweging dat er wat moest geschieden meer indruk had gemaakt bij het college dan de overweging welke U daaraan hebt vastgeknoopt. Want U meent, dat U er van af is met te zeggen, dat de financiën van de gemeenten in het algemeen, dus ook die van Gou da, door alle mogelijke distributie maatregelen hopeloos in de war zul len geraken en dat wij zullen krijgen een toestand, dat de belastingen enorm zullen moeten wordèn opge voerd. Ja, dat geloof ik met U; maar dat ontslaat mij nog niet van de ver plichting om te doen wat nöodig is. Ik zou hier een dik woord kunnen gebruiken, dat ik meermalen gehoord heb, n.l.haal het waar het zit. Ik zal daarop op dit oogenblik niet in gaan, ofschoon ik persoonlijk een groot voorstander ervan ben. Dat is logisch, want waar het niet zit kan men het niet halenen als straks de financiën der gemeenten fri het alge- mee» en ook van Gouda aobvele of fers vragen van de belastingschuldi gen, welnu, dan moeten de menschep die de belastingen opbrengeii het ook maar betalen. Er helpt niets aan. Ik heb mij op dit oogenblik niet te be moeien met wat er in de toekomst zal gebeuren tusschen het Rijk en de gemeenten. Het zal er tenslotte toe moeten komen. Nu is dit het merkwaardige. Wan neer in een gemeente gevonden wordt een college, dat, zooals men dat wel eens noemt, aan den behoudenden kant is, en er wordt iets gevraagd wjat kosten medebrengt, dan kan het niet; dan kost het te veel; dan zal het te veel drukken op de belastin gen. Zelfs komt U, M.d.V„ op dit oogenblik U houde het mij ten goede! met een afgezaagd liedje aan men moet de menschen die iets bezitten niet de gemeente uitjagen; als die menschen zooveel belasting moeten betalen, dan gaan ze weg! Ja, M.d.V., waar naar toe? Dat geldt niet alleen voor Gouda, maar voor alle gemeenten. Dat is een kwestie, welke door ons hier niet is uit te maken. Gouda wordt zwaar be last, maar welke gemeente wordt dan niet zwaar belast tegenwoordig, in welken vorm ook? De kleinste ge meenten lijden er niet het minste onder. Dat kunnen wij hier gerust vaststellen en, waar dat een nood zakelijk iets is, mogen wij ons er niet aan onttrekken. Dat is mijn besliste meening. Wanneer de gemeenten de financiën in evenwicht zullen hebben te brengen, zal dat niet allen voor Gouda gelden, maar, zooals ik reeds zeide, voor alle gemeenten. De hee ren weten evengoed als ik, dat, toen de tegenwoordige Minister van Fi nanciën Mr. S. de Vries naar den Haag vertrok, hij en passant aan de Amsterdammers heeft medegedeeld: wat ik altijd heb voorgestaan zal ik nu trachten in te lossen. Hij bedoelde daarmede, d&t het Rijk zijn verplich tingen tegenover de gemeenten zal hebben te volbrengen, in dit geval speciaal tegenover de .gemeente Am sterdam. Straks is door den heer Van Eijk gezegd: het volgende jaar Wordt het in Gouda geheel anders. Dat geloof ik ook. De manier, waarop ook nu weer door B. en W. een praeadvies is uitgebracht op dit voorstel, doet mij denken, dat, wanneer bij welwe zen over 12 maanden in den ge meenteraad van Gouda een dergelijk advies wordt uitgebracht, dit wel an ders, met geheel andere woorden, zal worden bestreden. Dan zullen hier wel menschen zitten, die er niet groo-~ te dikke woorden op los zullen komen? Daarvan geef ik den heeren de verze kering. Ik verzeker den heeren, dat, wanneer de bevolking van Gouda voortgaat te zien met wat Jiier ge beurt, wij andere dingen zilllen be leven. Laten de heeren maar lachen. Wie het laatst lacht, lacht het best en de heeren zullen dan moeten zeggen Kolijn heeft gelijk gehad. M.d.V.Ik zal het hierbij laten. Ik ben het absoluut niet met U eens, dat de hooge kosten, aan de toepas sing van dit voorstel verbonden, een beletsel zouden moeten zijn om dien toeslag op de gasprijzen te geven, omdat ik meen te hebben aangetoond, dat alles voor de noodzakelijkheid mnaf uflilfOri De VOORZITTER: Ik stel er prijs op om hetgeen ik zooeven heb gezegd nog eenigermate aan te vullen. Ik heb reeds de overwegingen medegedeeld, welke B. en W. tot het uitbrengen van dit praeadvies hebben geleid, maar, nu de heer Kolijn den socialen kant meer naarvoren brengt, stel ik er prijs op een paar argumenten te noemen, welke in het College zijn be sproken. B. en W. zijn van oordeel, dat, wanneer een dergelijke groote uitga ve in het belang van de gemeente- naren geschiedt, die dan ook behoort ten goede te komen aan alle ingezete nen, die tot de minder welgestelden behooren. Hier in Gouda zijn echter een betrekkelijk groot aantal ingeze tenen nog verstoken van gasvoorzie- ning en die zouden van dien toeslag uitgesloten zijn. Verder is er nog een ander argu ment waarom dit voorstel onbillijk zou werken. Dat argument houdt verband met het volgende: bij de in komens van de personen, zooals die op het kohier voorkomen, wordt niet bij gerekend het inkomen, dit de in wonende kinderen genieten. Het ge val zou zich dus kunnen voordoen ik noem hier maar een voorbeeld dat er een vader is, die aangeslagen is naar een belastbaar inkomen van 450, terwijl zijn inwonende kinde ren nog een belangrijke en een groo- tere verdienste, n.l. meer dan 600, inbrengen. Die vader krijgt wel den toeslag, terwijl er zullen zijn, die een inkomen gehieten van ruim 500 en een gezin hebben met meerdere min derjarige kinderen, die niets inbren gen, in welk geval geen toeslag wordt verleend. Dit is inderdaad een on billijkheid van dit voorstel* welke niet gemakkelijk is te ondervangen. B. en W. zijn van meening, dat, wanneer een dergelijke uitgaaf in het belang van de gemeenteambtenaren geschiedt, die behoort ten goede te komen aan allen, die tot de minder- gegoeden behooren, en niet, zooals hier het geval zou zijn, aan de min- dergegoeden, met uitzondering van degenen, die nog geen gas gebruiken. De heer DONKER: Ik had aan- vankehjk geen plan om mif in deze discussies te mengen, maar naar aan leiding van het betoog van den heer Kolfn, gevoel ik mij toch gedrongen een enkel woord in het midden te brengen. Ik ben een voorstander ervan om voor de minder gegoeden een beteren toestand in het leven te roepen, maar het spijt mij, dat de heer Kolijn he den op de Wijze als hij gedaan heeft voor boeman heeft willen spelen met betrekking tot wat een volgend jaar zal gebeuren. Als ik zelf er nog zit, dan ben ik er niet bang voor, wie er hier in den Raad komt. De heeren zullen wel van mij willen aannemen, dat wie er ook komt, ik er niet be nauwd voor ben. Ik zie ook den toe stand niet zoo erg in als de heer Ko lijn het heeft willen doen uitkomen. De hoofdzaak is echter het volgen de. Den heer Kolijn laat het geheel koud, wat het de Gemeente kost, maar mij laat dat niet koud. Ik heb verant woording, niet alleen voor de men schen met lage inkomens, maar ook voor hen die tot den middenstand be hooren, menschen, die op dit oogen blik zoo zwaar belast worden, dat zij het niet meer kunnen dragen. Nu laat bet den heer Kolijn wel koud waarvandaan het geld komt, maar hij weet toch ook wel, dat in een plaats waar veel welvaart heerscht, veel gemakkelijker een zaak tot stand te brengen is dan in een plaats waar men slechts arbei ders en middenstand heeft. De heer Kolijn vraagt: waar zullen de menschen dan heengaan? het is overal hetzelfde 1 Ik heb een adres in mijn aakde menschen gaan naar Kampen toe. Als de heer Kolijn dat nog niet wist, dan weet hij het nu. Te Kampen betaalt men zeer weinig inkomstenbelasting. De heer Kolijn was zoo benieuwd naar dat adres; hier heeft hij het. Men gaat daar heen met den trein over Zwolle. Het komt mü dus voor, dat de heer Kolijn vreeselijk heeft overdreven en ik heb op dit oogenblik niet den moed om te stemmen voor een voorstel tot het verleenen van een bijslag van 6 cent per kub. M. gas, dat is mij te veel. Wanneer een lager bedrag voorgesteld werd, dan zou ik er w*l wat voor gevoelen. Wat zullen de menschen als gevolg van het voorstel genieten? Zu zul len per maand krijgen 50, 87 of 58. cent en uit de redeneering van den heer Kolijn blijkt niet, dat de men schen daarmede geheel geholpen zul len zijn. Er zijn geheel andere mid delen om de mepschen te helpen. De zaak staat niet zoo, dat dit het aller eerste is waarmede wij de menschen kunnen helpenneen, er zijn andere, meer doeltreffende middelen. 'Ik zal dus stemmen tegen het voor stel van den heer Dercksen. Mocht hij echter zijn voorstel wijzigen en 5 cent veranderen in 8 cent, dan zal ik geen bezwaar maken om daaraan mijn stem te geven. De heer HOFFMAN: M. d. V. Ik zou niet aarzelen, ondanks het feit, dat ik mede heb ingediend het voor stel van den heer Dercksen, om mij daartegen te verklaren, ware het niet, dat ik ten gunste van dat voor stel nog een bijzonder argument kan aanvoeren, ontleend aan mijne medi sche praktijk: Het is een zeer groot belang voor Gouda, dat wij licht hebben in die ge zinnen welke naar rato het meest te vinden zijn in den minderen stand waar zieken zijn. Het blijkt her haaldelijk, dat wij als artsen te kam pen hebben met de duisternis, met een zeer slechte verlichting ook des nachts, niettegenstaande de voortref felijke voorziening van het distribu- tiebureau met schemerlichtjes e. d. welke voorziening wij allen ten zeer ste waardeeren en nu meen ik, dat het (net het geraamd bedrag aan on kosten niet to d^ir betaald zou zijn als aan daardoor aan een betere hy giënische verzorging van een groot deel der burgerij zal kunnen worden voldaan. Do aanneming van het voorstel van den heer Dercksen zal in het be lang zijn van de hygiënische verzor ging van het door mij bedoeld ge deelte der burgerij en om dat te be reiken aoht ik een prijs van een hal ven ton niet te hoog. De heer DERCKSEN: M. d. V. Ge hoord de toelichting van den heer Donker ik heb ook aan den over kant iemand toestemmend zien knik ken dat hij bereid is mede te gaan met een voorstel om 3 cent toeslag toe te kennen, zou ik mijn voorstel in dien zin willou wijzigen, in de hoop, dat het dan in de vergadering een gunstiger onthaal zal vinden. Het zal dan luiden „Aan gezinnen tot en met een be lastbaar inkomen van 500, een re ductie te geven op den prijs van het gas van 3 cent per kub. M. tot een kwantum van 15 kub. M. per maand, met een toeslag van 2 kub. M. voor ieder inwonend kind tot een leeftjjd van 14 jaar." Maar dan zou ik daarbij aan B. en W. willen verzoeken zoo goed te zijn om, wanneer dit een maand heeft ge werkt, in den Raad te willen mede- deelen het juiste t>edrag, dat het aan de Gasfabriek minder heelt opge bracht. Ik sta nog op het standpunt, dat de in het praeadvies voorkomende bere kening te pessimistisch is en wan neer blijkt, dat genoemd bedrag aan zienlijk lager is dan 25.200 wat het voorstel dan volgens de bereke ning van B .en W. zou kosten, als de toeslag op 3 cent werd gebracht dan kunnen wii altijd nog in een vol gende vergadering nader de vraag bespreken of wij die 3 cent op 4 of 5 cent kunnen terugbrengen. Verder, M. d. V., wensch ik nog iets te zeggen over hetgeen gij straks in het midden hebt gebracht. Gij hebt aangevoerd, dat een gemeente Rotterdam zeer zeker goedkooper gas kan produoeeren dan een ge meente als Gouda, Ik moet dat direct toestemmen; hoe grooter de gemeen te, hoe goedkooper zj) gas kan pro- duceeren, maar gjj suit wel toegeven, dat het verschil in gasprijs tusschen Rotterdam en Gouda zoo groot is, dat daaruit blijkt, dat aan de Gasfabriek hier ter stede nog wel iets te wijsi- gen valt, waardoor de produatio-prijs van het gas aanmerkelijk lager kan worden. Ik heb de prijzen van Rot terdam genoemd en ik hoop, dat B. en W. 81 het mogelijke zullen doen om ook te Gouda in dit opzicht verbete ring aan te brengen, dat zij met de Directie van Lichtfabrieken zullen bespreken of het mogelijk Is wel licht kunnen zij zich met het Gemeen tebestuur van Rotterdam in verbin ding stellen om te zien op welke wijze het kan op een goedkoopere ma nier gas te produceeren. De heer VAN GALENM. d. V. Ik moet zeggen, dat ik mij verbaas over de wijze, waarop de heer Dercksen op het moment zjjn draai nsemt om een voorstel, dat beoogt een toeslag van 5 cent te geven, te veranderen in een, dat 3 cent toeslag wil tofkennen. De heer DERCKSENEr is van middag in deze zaai nog wel anders gedraaid De heer VAN GALEN: Het zal mij verwonderen of de heeï Kolijn na diens incrimineerende speech daa- mede zal meegaan. De heer KOLIJN: Nooit! De heer VAN GALEN: Want, wanneer wij van den heer Kolijn heb ben gehoord, dat de minder kapitaal krachtigen moeten worden ontlast, dan vraag ik mij toch af of het nu werkelijk wel ernst is met het voor stel van den heer Dercksen, waar hij, terwijl hij eerst 6 cent toeslpg voor stelde, nu direct laat afdingen en komt met een voorstel om 3 cent toe slag toe te kennen. Het gevolg zou zijn, dat de menschen, die voor het ontvangen van dien toeslag in de ter men zouden vallen, misschien een cent of 10, 12 per week minder aan gas zouden hebben te betalen. Waar op dit moment blijbaar met een der gelijk voorstel gespot wordt ik aarzei niet dit in het publiek te zeggen getuigt dat van zoo weinig ernst, dat ik er beslist tegen zal stemmen, ook al wordt thans voorgesteld 3 cent toeslag toe te kennen. Ik betwijfel zeer sterk of nu werkelijk hdt motief dat is opgegeven, n.l. om die men schen er mede te ontlasten, het mo tief is geweest voor de indiening van dit voorstel. De heer DERCKSENM. d. V. De heer van Galen heeft aan m|jn adres gezegd: „hij neemt zijn draai!", maar ik wil in het publiek zeggen, dat in deze zaal vanmiddag nog wel op andere manier is gedraaid. Als ik mijn draai neem. dan doe ik dat om een groote categorie van men schen te helpen en dan stel ik mij op op hel standpunt: beter een half ei dan een ieege dóp. De heer KOLIJN: M. d. V. Ik ben mede-onderteekenaar van het voor- stel-Dercksen om een toeslag van 5 cent te geven: Ik kan niet ondersteu nen het denkbeeld van den heer Dercksen om het terug te brengen op 3 oent en handhaaf mijfre oor spronkelijke bedoeling van het voorn stel om een toeslag van 5 cent te verleenen. Er is straks gesproken van het be drag, dat een gezin zou krijgen in dien de toeslag werd bepaald op 6 cent; er werd min of meer v«n uit de hoogte op neergekeken, het zou zijn een bedrag van 70, 80 of 90 cent per maand. Alsof het in dezen tijd en alsof hst altijd zoo is, dat juist voor de menschen die voor het verkrijgen van dezen toeslag in aanmerking ko men 90 cent per maand zonder betee kenis zou zijn 1 Maar wanneer ik het neem in verhouding tot het inkómen, dan blijkt het te zijn een percentage, dat werkelijk nog niet zqo laag moet genoemd worden. Er komt nog iets bij. Het gaat niet om die 80 of 90 cent alleen, maar het geldt voor verschillende zaken, spe ciaal ook dezen tijd. Wanneer het maar dit enkele punt betrof, dan zou ik erkennen, dat het niet van zoo overwegend belang zou kunnen zijn, maar het geldt telkens elk onderdeel van het noodzakelijk levensonder houd en dat alles bij elkaar genomen, maakt tenslotte het bedrag uit, waar mede die menschen geholpen moeten worden. Er is ook gezegd; doe het niet, het is onbillijk; want er worden dan men schen geholpen, die het niet zoozeer noodig hebben en menschen die het niet noodig hebben gaan door wat voorgesteld is niet vooruit. Daartoe wordt ook een beroep gedaan hierop, dat het aantal inwonende kinderen beneden 14 jaar op gemiddeld 8 per gezin te stellen is. Nu rijst bij mij de vraag of ik moet den heer Donker of andere hee ren verkeerd verstaan hebben DS KWrDONKER: U hebt het verkeerd verstaan. De heer KOLIJNEr is gesproken van iemand, dis aangeslagen is near een belastbaar inkomen van ƒ460, terwijl sijn inwonende kinderen nog een belangrijke en een grootere ver dienste inbrengen, n.l. meer dan 800. Maar hoe moet dat nu komen van kinderen beneden 15 jaar? Maar wat is nog het geval met de kinde ren, boven 14 jaar? Wat hebben de kapitaalkrachtige menschen aan de kinderen boven 14 jaren En hebben de menschen, op wte ik het oog heb, er zooveel aan? Hebben die menschen boven 14 jaar, laat ik zeggen de per sonen van 16, 17, 18 jaar, dan niet noodig hun werkmanskleeding, hun andere kleeding, hun noodsakeiijk le vensonderhoud, behalve wat se by vader en'moeder in huis san de ta fel krijgen? Hebben die menschen ook geen toekomst, waarin zij zullen willen komen tot het formeeren van eigen gezin Waarvandaan moet dat bü die menschen komen? Men ga er eens heen en men zal voor verrassin gen komen te staan. Ik noem in <ht verband de postspaarbank en de ver schillende spaarkassen, o.a. die van het Nut van het Algemeen. Hoe moe ten die menschen aan het geld ko men? Iemand die kapitaalkrachtig is, kan redeneeren: die zaak komt wel terecht, wanneer mijn kinderen een maal een positie hebben, wanneer hunne studiën beëindigd zijn, wan neer zij den leeftijd hebben om te hu wen, dan zullen vader en moedef of zal de familie wel zorgen, dat de for meering van het gezin naar behooren kan geschieden. Maar hoe moet dat bij onze werk lieden gebeuren en hoe by de men schen, die een belastbaar inkomen hebben van ƒ500 en daar beneden, wwnt dat is het hoogste? Er zyn honderd redenen voor één by te bren gen, dfe alleszins de noodzakeiykheld aantoonen om hier 6 cent te geven en die bewijzen, dat het volstrekt niet onbiliyk is tegenover de anderen, die dan die belastingen in verhoogde mate zullen hebben op te brengen. De heer DONKERM. d. V. Ik zal zeer kort zyn. Ik zal nist verder op de discussie ingaan en my bepalen tot de verklaring, dat ik het met den heer Koiyn absoluut niet eens ben. De heer VAN DER WANT; M. d. V. Ook ik wensch een enkel woord in het midden te brengen. Ik wil dat vooral hierom doen, omdat ik meen, dat de kwestie van de prijzen van het gas door de indiening van dit voorstel en door de'wyze, waarop het wordt verdedigd, wordt vertroebeld. Ik wil op den voorgrond verklaren, dat ik my met het idee van den heer Dercksen c.s. niet kan vereenigen, omdat ik het vooral tegenover du overblyvende burgers van Gouda niet verantwoord vind in dat op zicht sta ik geheel op hetzelfde stand punt als de heer Donker om voor een dergeiyk onbiliyk voorstel een bedrag van ƒ50.000 beschikbaar te stellen. Als wp nagaan, dat volgens het kohier het aantal aangeslagonen beneden een inkomen van 1000 be draagt 3250 en dat wy er 600 heb ben met een inkomen beneden de 1500, dan schieten er 860 over, van wie verreweg het overgroote aantal een inkomen heeft van niet meer dan ƒ2500 en dan begrijpen de heeren wel, dat feiteiyk de categorie van personen, op wie men hat oog heeft, als men zegt: „halen van wie hot te halen is", buitengewoon -klein in aan tal is an dat een groot deel van de kosten, die uit dit voorstel zouden voortvloeien, zou komen ten laste van menschen, die het even noode zouden moeten missen als de ande ren. Immers, in de kringen van den middenstand is de nood hoog gesta gen. De onbillykheid van dit voor- stel is de weistandsgrens, omdat het 1 moeiiyk valt een grens te trekken, welke eenigszins juist weergeeft wat men wil bereiken. Dat is byna iets onmogeiyks en wanneer wy dun spreken over sociale toestanden, wat de heer Kolijn met zooveel k'em heeft gedaan en denken aan de welstands- grens, zooals die in andere gemeen ten wordt gesteld b.v. te Bussum, waar men begint by een inkomen van 4000 dan geloof ik, dat wy I met een grens van ƒ500 een zeer po ver figuur slaan. Ik biyf staan op het standpunt, waarop ik mij heb gesteld, toen de prijzen van het gas en de lecetriciteit werden vastgesteld, n.l. dat die bui tengewoon hoog zyn en dan herhaal ik dit, omdat het verband houdt met de reden, waarom ik tegen het voor stel van den heer Dercksen c.s. zal stemmen. Die prijzen van het gas en de eleetriciteit zyn in Gouda exorbi tant hoog en nu ligt het in den aard der zaak, dat de burgerij, vooral dg- genen, die 'het minder góed kunnen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1918 | | pagina 4