door een adjunct-directeur «n
wy moeten hebben een directeur
r Gasfabriek. j{j
W(j weten, hoe het de laatste jaren
i gegaan met den Directeur en den
ljunct-directeur; zij waren het lang
liet met elkander eens; de verhou-
aan de Gasfabriek liet veel te
hen over en ik vrees, dat als
wij weder een adjunct-directeur der
afabrlek krijgen, de verhouding
:ies dezelfde zal blijven en de hee-
i het absoluut niet eens met elkan-
r zullen zijn, wat niet In het belang
het gasbedrijf is.
Als er wijziging moet aangebracht
worden en het tegenwoordig zoo'n
nboel is in de Gasfabriek, dan sta
i erop, dat het voorstel van den heer
i der Want c.s. wordt aangenomen
dat wij desnoods overgaan tot
liling van een directeur der
ifabriek, opdat de Gasfabriek op
peil komt, waarop zij behoort te
n. Het is ook voor mij een raad-
el, dat de gaaprijs hier zoo hoog
|>lijft en in vergelijking met andere
nten, op het toppunt staat,
■rom geloof ik, dat wij de koe bij
j horens moeten pakken, als lndus-
rieelen de zaak goed behooren aan te
en en iemand aan het hoofd van
i fabriek moeten stellen, die werke
lijk hoofd is. Ik zeg dit in verband
net de benoeming van een adjunct-
birecteur en het vaststellen van diens
instructie; ik had gaarne gezien, dat
pie instructie eerst werd vastgesteld.
Alles in aanmerking genomen, zou
het een zeer verstahdigen stap
rinden deze benoeming aan lie' hou-
De heer VAN EIJK: KI. d. V. Ik
het grootendeel» .eens met het
en de heer Jongenburger heeft ge-
proken. De heeren zullen dat mis-
hien vreemd vinden, maar het is
i niet vreemd. Het gaat bij ons
lom het woord „directeur" of „ad-
punct-directeur". Ik kan mij echte(
hiet begrijpen hoe de heer Jongen-
jburger door mijn redenatie jn zijn
irspronkelijke opvatting is ver-
erkt, want vooreerst heb ik het
ord .janboel" niet gebruikt, ik
at dat voor zijn rekening, Ik heb
klleen gezegd, dat de Gasfabriek on
verzorgd wordt achtergelaten. De
peer Muijlwilk heeft wel aangehaald,
"at wij een adjunct-directeur hebben
ad, maar die is weg en daarom
i ik gezegd, dat de fabriek' onvef-
orgd wordt achtergelaten. Vooral
«zien de vele werkzaamheden, welke
pe Directeur heeft in verband met de
ansluiting van de verschillende bui-
engemeenten aan ons electrisch net,
r.eb ik redenen te denken, dat de Gas
fabriek onverzorgd is. Als wij ingin-
op het denkbeeld van den heer
ïongenburger, waartegen op zich
zelf geen bezwaar bestaat wij
kunnen het echter thans niet doen
zou er niets tegen zijn een ad-
Kunct-directeur te benoemen uit het
Voorgedragen drietal en dan later,
Indien de noodzakelijkheid mocht
ilijken om dien adjunct directeur te
ken, daartoe het voorstel te doen.
n zjn wj in elk geval op dit
enblik zeker, dat in dezen moeie-
l ijken tjd, waarin wj wel degeljk
Voor de Gasfabriek eerste-rangs
nenschen moeten hebben, de fabriek
piet onverzorgd is achtergelaten.
Juist met het oog op hetgeen de
heer Jongenburger over den gaspïjs
heeft gezegd, heb ik er op gewezen,
"at de heeren Koljn, van der Want
de Jong, die op dien prjs altjd
anmerking hebben gemaakt en
arbj voorbeelden uit andere ge-
jenten hebben aangehaald, niet
Vooruit, maar achteruit willen met do
Gasfabriek. Ik zou daartoe niet wil-
__i medewerken, ik zou dat onverant-
woordeljk vinden. Als wj van den
Directeur eischen, dat de fabriek ge-
Ijk zal staan met fabrieken van de-
elfde capaciteit in andere gemeen-
dan moeten wj menschen heb-
van wie wj mogen verlangen,
at zj het weten en die in staat zjn
geljkheid daar te stellen. Er
jrden weieens voorbeelden uit an-
iere plaatsen aangehaald, als men
it van belang acht voor de zaak,
:lke men vgrdedigt. Zoo heeft den
'Origen kcjfr9e heer van der Want
ersfoort aangehaald, maar naar
vernomen heb, is die vergeljking
Juist/ Maar niet alleen te Amers
foort, maar ook in fabrieken van de
lfde capaciteit in andere plaatsen
veel bekwamer personeel dan in
luda. Ik weet niet hoe de Raad
ver het gezegde van den heer Jon-
iburger zou denken; ik wil gaarne
met.de benoeming van een
ur, maar dan moet hj geen
hebben tegen de benoeming
een adjunct-directeur. Bljkt
een bekwame man, dan kunnen
hem Directeur maken.
Het bljkt, dat de hoer Jongenbur-
niet ver van m j af staat an ook
van gevoden is, dat de Gasfabriek
alleen groot te maken is, met knappe
menschen en goede machtnes.
De heer DONKER; M. d. V. Het ia
niet erg dhnkbasr, dat ik, niettegen
staande pen vaderijken raad van
mjn vriend van Ejk, toch een en
kel woord .wil spreken om hem te be-
atrjden. Als wj zien, dat ongeveer
een jaar! lang de adjunct-directeur
zitting heeft gehad in het kolendis-
tributie-bureau en toen de boel even
min goed Was als nu, dan kan ik mj
niet begrijpen, dat de heer van Ejk
met zjn Vaderijken blik er niet een
oogenblik aan gedacht heeft die zaak
te' ondersteunen en haar niet in het
honderd t4 laten loopen. De heer van
Ejk heeff dat niet tegengesproken,
want h j weet zeer goed, dat de toe
stand aan de Gasfabriek heel veel te
wensohen bverlaat.
Waar dë heer van Ejk dat weet en
ook weet, dat de drie personen, die
nu voorgedragen worden, nog geen
specifieke gasmakers zjn het is
toch in hoofdzaak om het gas te doen
en waar de heer van Ejk zelf er
toe medegewerkt heeft om, wetende
dat de fafiriek overladen was met ar
beid, den Directeur ook nog w>r an
dere gemeenten disponibel te stellen,
daar kan ik niet begr jpen hoe het
mogeljk is, dat de heer van Ejk met
zulke vergrjten tegen ons komt, ook
wat de brtmdweer betreft. Hj weet
zeer goedi dat wj, evenals hj zelf,
altjd voorstanders ervan zjn ge
weest om de zaken goed te hebben.
Ik ben dan ook den Voorzitter dank
baar, dat hj den heer van Ejk tot
de orde gé-oepen heeft, want het was
heelemaalmiet op zjne plaats.
\Ik kan verklaren, dat ik in mjne
overtuiging nog geenszins geschokt
ben eq dal ik meen het gemeentebe
lang niet (te zullen dienen door niet
met het vcorstel van den heer van
der Want c.s. mede te gaan
Mjne .vaste overtuiging is deze.
De Gemeehte en de Gasfabriek staan
er op dft opgenblik financieel zeer
slecht voor, en er is aan de fabriek
een man, die het beetje werk, dat het
gas vereischt, gemakkeljk kan vol
brengen.
Ik herhaal wat ik de vorige maal
heb gezegd: als het noodig bljkt te
zjn, dan aal ik gaarne medegaan met
de benoaning van een deskundige,
maar ik [zie thans geen aanleiding
jaartoe. Het gas gaat achteruit, de
financiën zoowel van de Gemeente
als van dd Gasfabriek zjn slecht; en
ik zie nie| in, dat de krachten, die
aitjd aan I de fabriek hetzelfde werk
gedaan hebben, thans niet meer zou
den deugeh.
Het moge ondankbaar schjnen te
genover den heer van Ejk, maar iK
zal van zjne vaderljke vermaningen
niets aanpemen en zal stemmen zoo
als ik den vorigen keer reeds gestemd
heb.
De heer' VAN EIJKHet sp jt m j,
dat de heer Donker mjne woorden
zoo streng heeft opgevat. Ik geef de
verzekering, dat ik volstrekt niet de
bedoelingheb gehad om aan den
Raad eenig verwjt te maken.
Sprekende over den Reinigings
dienst en de Brandweer heb ik willen
betoogen, dat het misschien aan ons
allen heeft gelegen, dat er geen meer
derheid voor te vinden was of dat een
andere oorzaak in het spel was. Als
de heer Donker het als verwjt opvat,
dan wil ik verklaren, dat ik geene be
doeling heb gehad een verwjt tot
wien ook te richten.
Ik heb gezegd, dat wj soms in den
Raad wel eens wat klein zjn, al is
het dat wfj ons daarbj laten leiden
door het belang van de Gemeente;
dat wj dikwjls klein zjn geweest
als wj kwamen te staan voor groo-
tere uitgaven. Met het oog daarop
heb ik aangehaald den Reinigings
dienst. Welke moeite hebben we niet
gehad om dien dienst goed te kr j-
gen en welke moeite hebben wj ook
niet met de brandweer.
Ik heb ook gezegd en dat zeg ik
nog dat wj het volgend jaar mi i-
schien voor een geheel anderen Raad
komen te staan en dat ik dan niet
gaarne het verwjt zou vernemen, dat
ik er toe medegewerkt heb om de gas-
industrie te Gouda achter te laten
zooals het geval zal zjn ais geen
voorziening getroffen wordt. Als ik
de woorden van den heer Donker
goed naga, dan bljkt er uit, dat er
aan de fabriek iets niet in orde is;
dat is ook de meening van den heer
Jongenburger, die spreekt van een
„janboel".
De heer Donker zegt, dat ik gezwe
gen heb als er over de Gasfabriek
werd gesproken. De heer Donker
weet zeer goed dat heb ik de vo
rige maal ook gezegd dat ik, als
het betrof de techniek van de Gasfa
briek, mj daarin niet wilde mengen
omdat ik er geen verBtand van heb,
maar ik heb den vorigen keer ook ge
zegd m j er over te verwonderen, dat
de heeren Koljn, van der Want en
de Jong, die altjd gesproken hebben
over den toestand aan de Gasfabriek
ik lift er op volgenmisschien
zeer terecht, dus wel een bewjs, dat
ook ik veel er voor gevoelde niet
er toe medewerkten om althans te
trachten een toestand te krjgen aan
onze fabriek als ook elders bestaat.
Nu zegt de heer Donker, dat de fa
briek verleden jaar ook gedurende
bjna een jaar zonder adjunct-direc
teur is geweest. Goed, misschien is
dat de oorzaak, dat wj hier zulke
hooge gasprjzen hebben, dat de zaak
niet goed behandeld wordt, maar la
ten wj id God's naam medehelpen
om iemand aan te stellen, van wien
wj het recht hebben te eischen, dat
h j de fabriek in een toestand brenge
ais waarin gasfabrieken elders ver-
keeren.
Wj staan op dit oogenblik voor
een fabrifk, waar de gaaprjs mis
schien, vergeleken met alle fabrieken
in Nederland, het hoogste is. Wj
kunnen niet eischen, dat dat verbe
tert, als wj niet menschen hebben,
die de laatste wetenschap op dit ge
bied hebbfn opgedaan.
Tenslotte wil ik verklaren, dat het
niet mjn bedoeling is geweest
iemand een verwjt te doen.
De heer JONGENBURGER: M. d.
V. Ik ben verplicht iets recht te zet
ten. De heer van Ejk heeft tot twee
maal toe beweerd, dat ik gezegd zou
hebben, dit het aan de Gaafabriek
een janboel was. Ik heb gezegd, dat
uit de reje van den heer van Ejk
valt af te leiden, dat het aan de Gas
fabriek een janboel is. Waar de heer
van Ejk beweerde, dat de gasprjs
nergens zoo hoog was als hier, heb ik
daaruit afgeleid, dat de zaak aan de
Gasfabriek niet in orde is. Ik heb
echter niet gezegd, dat het aan de
gasfabriek een janboel is.
De VOORZITTER: Ik was niet
voornemens m j nader in deze discus
sie te mengen, maar, waar uit de hier
gevoerde besprekingen de conclusie
is getrokken, dat het aan de Gasfa
briek een janboel zou zjn ik laat
nu in het midden door wiens gezeg
den dat wpord is gerezen meen ik
als Voorzitter van de Commissie voor
de Lichtfabrieken daartegen wel met
een enkel Woord te moeten protestee
ren. Ik zou het niet gaarne voor mjn
verantwoording nemen, wanneer
door mjn stilzwjgen werkelijk de in
druk kon worden gevestigd, dat ik er
in toestemde, dat het aan de Gasfa
briek een,janboel zou wezen. Ik er
ken volmondig, dat er verbeteringen
zjn aan te brengen nergens is het
volmaakt en dus hier ook niet
maar aan den Directeur, die aan het
hoofd is gesteld, hebben wj onge-
twjfeld eën man, die zjn taak met
hoogen ernst opvat, die ten volle voor
die taak berekend is en ten voile be
kwaam ia Wanneer echter de toe
stand op éit oogenblik niet is zooals
die wezen tnoet, is dat, omdat het aan
voldoend technisch onderlegd perso
neel ontbreekt en juist met het oog
daarop is de Commissie van oordeel,
dat naast den Directeur hetsj een
adjunct-directeur het had ook een
anderen titel kunnen zjn hetzj
een ander ambtenaar noodig is. Ik
wil nogmaals herhalen, dat ik per-
soonljk van oordeel ben, dat de be
noeming van een adjunct-directeur
dringend noodig is, wil de taak van
den Directeur niet zoozeer overladen
worden, dat daaruit schade voor de
inrichting ontstaat.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer van der
Want c.s. Wordt in stemming ge
bracht en met 10 tegen 9 stemmen
verworpen.
TEGEN: de heeren van der Tor
ren, Bokhoven, van der Ree, van
Veen, van Ejk, Mujlwjk, van Ga
len, Knuttel, IJsselstjn en Spit
VOOR: de heeren Dercksen, de
Jong, Vingerling, Koljn, van der
Want, Jongenburger, Denker, Broek
huizen en Hoffman.
Aan de orde
De benoeming ven een edjunci. directeur
der Gemeente.Lichtfnbrieken.
Worden uitgebracht 19 stemmen,
waarvan 11 op den heer J. B. van
Hoorn, 2 op den heer J. Gonda, 1 op
don heer Dr. A. L. W. E. van der
Veen en 1 op den heer G. A. B. Tie-
man, terwjl 4 stembriefjes in blan
co z jn, zoodat benoemd is de heer J.
B. van Hoorn.
De VOORZITTERIk stel namens
B. en W. voor den pensioensgrond
slag van den benoemden adjunct-di
recteur voor de Lichtfabrieken vast
te stellen op tiet bedrag van zjn
jaarwedde.
Dit voorstel wordt zonder beraad
slaging en zonder hoofdeljke stem
ming aangenomen.
Aan de orde:
Het praeadvies op het voortitel ver dot
hoer Dercksen c.e. tot verleeninf m too
ster op do gaeprijcen. (No. ff|IIT.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer DERCKSEN: M. d. V. In
de vergadering van 28 Juni 1.L heb
ik het College van B. en W. verzocht
zoo goed te willen zjn om eens te be
rekenen de financioele gevolgen van
een eventueels regeling, waarbij aan
gezinnen met een belastbaar inko
men bendden 1000.-— een toeslag
wordt gegeven van 6 cent per kub.
M. gas. Toen is door mj niet ge
sproken over een gasrantsoeneering.
In de vergadering van 26 Juli heb
ben wj de mededeeling van den
Voorzitter, gekregen, dat een bereke
ning gemaakt was en dat het veriee-
nen van dergel j ken toeslag aan de
Gemeente de som van ƒ45.000 per
jaar zou kosten. Toen ik dat bedrag
hoorde, heb ik een voorstel ingediend,
mede namens de heeren Koljn,
Mujlwjk en Hoffman, om ëen rant
soeneering van gas in te voeren voor
de gezinnen, welke voor reductie in
aanmerking zouden komen en de
grens niet te stellen op een belast
baar inkomen van 1000, doch op
een belastbaar inkomen van ƒ500.
en om aan die gezinnen een reductie
te geven op den prjs van het gas
van 5 cent per kub. M. tot een kwan
tum van 15 kub. M. per maand, met
een toeslag van 2 kub. M. voor ieder
inwonend kind van 14 jaar.
Dit voorstel is in handen van B. en
W. gesteld om praeadvies. In dat
prac-adviee wordt berekend, dat der-
geljke maatregel een jaarljksche
uitgaaf zou vorderen van 50.400.
en wordt er op gewezen, dat dit be
drag' eerder te laag dan te hoog be
rekend is, zoodat wj voor de toe
komst nog op een hoogere uitgaaf
zouden moeten rekenen.
M.d.V. tJ moet mj niet kwal jk ne
men, wanneer ik zoo vr j ben ten
zeerste in twjfel te trekken, of de
gemaakte berekening wel juist is, of
de ambtenaar, die deze berekening
heeft gemaakt, die taak wel met de
nóódige zorg heeft opgevat Wj,had
den zeer zeker wel een meer serieuze
opvatting van den ambtenaar, die
deze berekening gemaakt heeft, mo
gen verwachten.
Nu het zoo gegaan is en mj geble
ken is, dat, wlanneer er een bereke
ning gemaakt wordt, dat wel eens
gëschiedt met den Franschen slag,
ben ik zoo vrj om in twjfel te trek
ken, of de kostprjs van 18 cent per
kub. M. ook wel juist berekend is.
Als wj de gasprjzen In de ver
schillende gemeenten nagaan de
heer van Ejk heeft er straks ook al
op gewezen dan bljkt de gasprjs
hier ter stede zeer hoog te zjnGou
da staat dan op het ljstje bovenaan.
Zoo heb ik hier voor m j de gasrant
soeneering ën de gastarieven van de
gemeente Rotterdam. Daaruit bljkt,
dat voor de opneming na 80 Septem
ber genoteerd wordt: voor de eerste
30 kub. M. 7 cent per kub. M.voor
de volgende 15 kub. M. 14 cent per
kub. M.voor de daarop volgende 15
kub. M. 22 cent per kub. M. en boven
de 60 kub. M. 30 cent per kub. M„
een en ander vermeerderd met een
toeslag van 20 Daaruit bljkt dus,
dat te Rotterdam 30 kub. M. gas ge
leverd woeden h 8.4 cent per kub. M.
Ik zou nu het college van B. en W.
de vraag willen stellen, of het ervan
overtuigd is dat het in het prae-ad-
vies genoemd bedrag van 18 cent
Werkeljk is de kostprjs van het gas.
Men zal m j moeten toestemmen dat,
als dat niet het geval is, de bereke
ning er ook geheel anders zou gaan
uitzien. Wj hebben ons gesteld op
het standpunt, dat 18 cent de kost
prjs is; bj aanneming van dien
kostprjs komt men tot de raming
van een nadeelig saldo van ruim
50.000.maar met eiken cent dat
de kostprjs zou verminderen, zou
ook dat nadeelig saldo naar beneden
gaan.
Verder, de reden, waarom ik dit
voorstel heb gedaan, heb ik reeds in
een vorige vergadering besproken.
Mijns inziens is de toestand in de ar
beidersgezinnen van dien aard, dat
het dringend noodzakeljk is, dat wj
al het mogeljke doen om die gezin
nen zooveel mogeijk te helpen. Dat
die toestand in de arbeidersgezinnen
hooggespannen is, is gebleken uit een
adres, dat wj in een van de vorige
vergaderingen hebben besproken en
dat ongeveer 1300 handteekeningen
bevatte van menschen, die op verla
ging van de gasprjzen aandrongen.
Obk in deze vergadering zjn weer
een tweetal adressen ingekomen, een
van den Christeljken Bestuurders-
bond en een van den Roomsch-Katho-
iieken Bestuurdersbond, waarin
evenzeer op verlaging van de gas
prjzen wordt aangedrongen. Als ik
een en ander naga en zie hoe het in
die arbeidersgezinnen gesteld is,
kan ik niet anders doen dan de ver
gadering advtseeren tegen het voor
stel van B. en W. te stemmen en mjn
voorstel in haar welwillendheid
bevelen.
De heer KOLIJN: Walmeer ik het
goed begrijp, dan bedoelt de heer
Dercksen toch zeker niet met het
laatste, door hem gesprokene, dat
een voorstel van B. en W. zou zjn.
B. en W. adviseeren alleen om het
voorstel van den heer Dercksen c.s.
niet aan të nemen. De motieven, wel
ke daarvoor in het praeadvies zjn
ontwikkeld, getuigen naar mjn op
vatting niet van voldoende zorg voor
de sociale aangelegenheden van on
zen tjd. Ik betwjfel het sterk of in
de vergadering van B. en W. niet veel
meer de dëorslag gegeven tot dat ad
vies met het oog op de financieels
gevolgen van aanneming van het
voorstel vkn den heer Dercksen c.s.,
dan dat men zich op het standpunt
heeft geplaatst: wie moet geholpen
worden? Van alle kanten wordt er
op aangestuurd, dat in deze benarde
tijden de minst kapitaalkrachtigen
worden ontlast, terwjl dan natuur-
1 jk de meer kapitaalkrachtigen wor
den belast, Wanneer men zich op het
standpunt plaatst, dat er met be
trekking tot de draagkracht onder
ling niet te veel op de schouders
moet worden gelegd van hen, die het
kunnen velen, dan kan ik mj dit
standpunt indenken ,maar, wanneer
het er om gaat te helpen waar gehol
pen moet worden, dan kan ik mj dat
standpunt niet anders indenken dan
zeer te betreuren Nog eens: ik ge
loof, dat die gedachte te voel heeft
1 oorgezeten bj het College, toon dit
het voorstel heeft behandeld en B.
en W. zoodoende tot het uitbrengen
van dit praeadvies zjn 'gekomen. De
vraag of het 50.000, dan wel
23.000 of 50.000 per jaar zal kos
ten, kan bj de beoordeeling van deze
zaak uit een principieel oogpunt ge
voegelijk op zjde worden gezet.
Dat hangt eenvoudig af van het
aantal en het aantal beslist tenslotte
over de koeten. Maar de verantwoor-'
(lelijkheid beslist bj een zaak als deze
ten volle.
Wanneet er in den tjd dien wj
thans beleven een prjs gesteld wordt
voor een of ander noodzakeljk arti
kel van levensonderhoud, dat wordt
in de eerste plaats gevraagd: is er
mogeijk dat het kan worden betaald
door hen, die daarvoor in de aller
eerste plaats in aanmerking komen.
En het gas is naar mjn inzien één
van die dingen, welke in den tjd
welken wj beleven absoluut onont-
béerljk zjn.
Nu geloof ik toch, dat wj ons niet
moeten blind staren op de geldquaes-
tie, doch dat wj ons veel meer heb
ben af te vragen: wat is thans go-
boden?
En wanneer er dan, volgens het
prae-advies van B. en W., te Gouda
ruim 400p gezinnen zjn die daar
voor in aanmerking komen, dan is
dat toch zeker wel van beteekenis
want dan bljkt eruit, dat er een zeer
groot aantal inwoners van Gouda
zjn die in de omstandigheden ver-
keeren Welke door de voorstellers
zjn bedoeld. En juist wanneer het
er zoovelen zjn, dan gevoelen wj wel
de noodzakel jkheid dat die velen niet
bracht dan zj nu door de tjdsom-
standigheden toch al gebracht wor
den.
Ik kom dan terug op dé verant
woording, welke wj daarvoor heb
ben.
Ik wil niet spreken over vroegere
winsten Van de gasfabriek; daarover
zou wel wat te zeggen zjnmen zou
ook hier zeer in den breede kunnen
uitweiden over de saamhoorigheid der
maatschappj en over de solidariteit,
welke gevonden moet worden, al
wordt zj dikwjls niet aangetroffen
maar ik zal mj daarin niet begeven.
Het gaat .hierom eenvoudig: is de
Raad van Gouda wat deze zaak be
treft in principe van meening, dat
hj verantwoording draagt voor hen
die iets noodzakeljks behoeven en
die, waneer z j daarvoor zooveel moe
ten betalen, daardoor zoozeer zullen
gedrukt worden dat zj andere, nog
meer noodzakeljke dingen zullen
moeten ontberen.
Ik wil mj niet laten verleiden om
hier een propagandistische strekking
aan te verbinden; dfaar ik geloof
toch dat de Raad wel zal doen met
deze zaak ernstig op te nemen.
De VOORZITTER: Ik wil mj de',
vrjheid veroorloven naar aanleiding
van deze zaak een enkel woord te
zeggen.
De heer Dercksen heeft een mede
deeling gedaan ter zake van de be
rekening van de kosten van den toe
slag op den gasprjs. Ik meen reeds
in een Vórige vergadering te hebben
medegedeeld, dat ten aanzien van die
berekening een misverstand heeft
bestaan. Het eerste denkbeeld van
den heer Dercksen was om een toe
slag van 5 cent per kub. M. te geven
aan gezinnen met een belastbaar in
komen van f en minder
Naar aanleiding divan is een be
rekening gemaakjX den directeur
der Lichtfabrieopè* gekomen is
tot een bedrag va» ,5000.Nu is
de zaak aldus gem dat de direc
teur zjne berekenj heeft gemaakt
naar het gedrukh ihier, maar hj
.er ,n!et. v™ °P I ïoogte geweest,
dat dat boekje it id de bruto-in-
komsten, de bek are inkomens.
Vandaar dat toa eiteljk ten on
rechte geraamd I en bedrag van
45.000.Nasr( leiding van het
voorstel van dei r Dercksen tot
.het verleenen v« en toeslag aan
gezinnen met ee» elastbaar inko
men van ten hoogs 500.heeft
de berekening nogi als, nauwkeu
rig, plaats gehid, i is de directeur
gekomen tot een be ig van 60.000
wat feiteljk klopt et die vroegere
berekening, omdst inderdaad ikts
hooger moet komt tengevolge van
de omstandigheid, t hier personen
onder vallen, die oor den aftrek,
welke voorkind n plaats heeftj
een hooger inkoma ebben dan bru
to 1000.Ik rf wei instaan
voor de juistheid» de berekening,
welke ten opztch van de kosten
van het voorstel-I ksen aan den
Raad is overgeleg smede van den
kostprjs van het sd 18 cent per
kub. M. Dat -lÉjÉlCj is, kan vei
lig worden
De heer DerckséS^t enkele ge
gevens medegedel omtrent den
prps van het gasl Rotterdam. Ik
wil er in de eenjplaats de aan
dacht op vestigen, een gasfabriek
te Gouda bezwiai kan worden
vergeleken met d in een wereld
stad als Rotterdal aar die fabriek
zoo enorm groot at als van zelf
de productie-kosti aar aanmerke-
ljk minder zjn i hier ter stede
het geval is. De h Dercksen heeft
van die gasprjz te Rotterdam
mededeeling gedai s> er op gewe
zen, dat men daai (taalt: voor de
eerste 30 kub. M. cent, terwjl
dan de prjs ge rijk stjgt tot,
naar ik meen, 30 c Nu is een der-
geljke regeling ir aanlokkeljk,
wanneer men h groot-verbruik
meer kan laten be n en ook feite
ljk meer laat bet i wat men op
den kleinen verbr sr toelegt. Dat
is echter iets wat ien tegenwoor-
digen tjd pract onmogeljk is,
omdat wj feitelj I dit oogenblik
geen groot-verbrn i van gas meer
hebben. En de t« ing van steen
kolen door de B coleadistributie
is van dien adS| i wj', boewel het
zoolang mogeijk 1 igen gehouden,
binnen zeer korti ;yd gedwongen
zullen worden om er te gaan tot
de rantsoeneeringj /elke de Ryks-
kolendistributie m iht. Als dat het
geval is, komen 1 roor de maand
November op eeni soen per hoof
van 14 kub. M. n 1 kub. M. voor
elk kind en 10 ki voor koken.
En dan is er g groot-verbruik
meer en is het on el ijk een rege
ling te treffen, zo die te Rotter
dam bestaat en ir ongetwijfeld
buiten toepassin# Jmoeten worden
Wat het betoog den heer Ko-
lijn betreft, moet enigermate be
zwaar maken teg« jn oordeel, dat
B. en W. geen vol de zorg gevoe
len voor de socil ngelegenheden
der gemeente. Dl sen woord, dat
zeker de heer ij n zal het ge
voelen in de o van B. en W.
zeer hard klinkt i betwijfel of,
als de heer Koltf] it hoe dikwijls
in de vergaderinj m B. en W. in
elk opzicht die
dén van de ambti en van ande
ren ter sprake ko en met welken
ernst zij daar wo
aangelegenhe-
gewikt en ge
wogen en bespro lat woord dan
wel in deze vexs&sa, door hem
zou zijn geuitgfar-^
Het is uit dén der zaak zeer
te waardeeren, kennende de
moeielijke omst leden, waar
onder de bevol in den tegen-
woordigen tijd 1 pogingen wor
den gedaan om j in tegemoet te
komen. Dit bek nwel niet, dat
een voorstel ah toch bezwaren
met zich brengt, eer ernstig on
der de oogen ml worden gezien,
voordat men hl ineemt, want
feitelijk di| i opzichte van
alle distributief (?elen de groo-
te moeielijkheid de gemeente
besturen is hl istingstelsel er
niet op gerichtrgelijke uitga
ven ten laste v e gemeente te
brengen. Het Rfll alle uitgavên,
welke het voorde ributie en wat
dies meer zjj K* gedaan, om
slaan in den von* t, oorlogswinst
belasting, verdf pbelasting en
dergelijke, ij# 1 bejpegdheid
missen de ifÊ* 'bestoren ten
eenenmale ai oj n -n dus de kos
ten daarvan vinfl® t de opbrengst
van de gewone misten zonder
daarin eenige wijzigingen te kunnen
brengen. Dat is de groote moeilijk
heid en juist het 1110, dat wij moeten
betalen in de kosten van de distri
butie van het algemeen, legt reeds
zoo zware lasten op de ruggen der
gemeentebesturen, dat met zekerheid
is tö zeggen, dat de financiën van
het meerendeel der gemeenten op
een hopelooze wijze jp de war wor
den gestuurd en dat de belastingen
tot onrustbarende hoogte zouden
stijgen. Dat is zeker hier in de toe
komst ook te vreezen. En juist met
het oog vooral op de sociale taak
welke de gemeentebesturen ook in de
toekomst nog te vervullen hebben,
moeten wij toch vóór alles er tegen
waken, wat wij als het ware de in
gezetenen met het oog op de belas
tingen de gemeente uitdrijven. In
tegendeel, het streven moet zijn om
de draagkracht van de gemeente te
doen vermeerderen, ten einde zoo
doende de verplichtingen, Welke de
gemeente heeft ten aanzien van de
bevolking, zoo goed mogelijk na te
komen.
B. en W. hebben dan ook in ver
band met het zeer ingrijpende ervan
gemeend de aanneming van het
voorstel te moeten ontraden. Ik mag
eraan toevoegen, dat groote belang
stelling wordt gevoeld voor de sociale
aangelegenheden, doch dat dit B. en
W. niet heeft mogen beletten een
prae-advies te geven als door hen ge
geven is.
De heer KOLIJN: M.d.V. Wan
neer U meent te moeten opmerken,
dat het dooi* mij gesprokene,, als zou
de in het college van B. en W. niet
voldoende rekening zijn gehouden
met de sociale aangelegenheden,
hard klinkt, dan ben ik toch inder
daad blijde dat U na die opmerking
gekomen zijt tot de erkentenis, dat
inderdaad in uw college gèsproken
is over de sociale nooden. Dat be
grijp ik wel; maar ik had daarvan
resultaten willen zien in dezen vorm,
dat er zou zijn gekomen eep aanbe
veling van het voorstel van flen heer
Dercksen c.s., en dat de overweging
dat er wat moest geschieden meer
indruk had gemaakt bij het college
dan de overweging welke U daaraan
hebt vastgeknoopt. Want U meent,
dat U er van af is met te zeggen, dat
de financiën van de gemeenten in
het algemeen, dus ook die van Gou
da, door alle mogelijke distributie
maatregelen hopeloos in de war zul
len geraken en dat wij zullen krijgen
een toestand, dat de belastingen
enorm zullen moeten wordèn opge
voerd.
Ja, dat geloof ik met U; maar dat
ontslaat mij nog niet van de ver
plichting om te doen wat nöodig is.
Ik zou hier een dik woord kunnen
gebruiken, dat ik meermalen gehoord
heb, n.l.haal het waar het zit. Ik
zal daarop op dit oogenblik niet in
gaan, ofschoon ik persoonlijk een
groot voorstander ervan ben. Dat is
logisch, want waar het niet zit kan
men het niet halenen als straks de
financiën der gemeenten fri het alge-
mee» en ook van Gouda aobvele of
fers vragen van de belastingschuldi
gen, welnu, dan moeten de menschep
die de belastingen opbrengeii het ook
maar betalen. Er helpt niets aan. Ik
heb mij op dit oogenblik niet te be
moeien met wat er in de toekomst
zal gebeuren tusschen het Rijk en de
gemeenten. Het zal er tenslotte toe
moeten komen.
Nu is dit het merkwaardige. Wan
neer in een gemeente gevonden wordt
een college, dat, zooals men dat wel
eens noemt, aan den behoudenden
kant is, en er wordt iets gevraagd
wjat kosten medebrengt, dan kan het
niet; dan kost het te veel; dan zal
het te veel drukken op de belastin
gen.
Zelfs komt U, M.d.V„ op dit
oogenblik U houde het mij ten
goede! met een afgezaagd liedje
aan men moet de menschen die iets
bezitten niet de gemeente uitjagen;
als die menschen zooveel belasting
moeten betalen, dan gaan ze weg!
Ja, M.d.V., waar naar toe? Dat
geldt niet alleen voor Gouda, maar
voor alle gemeenten. Dat is een
kwestie, welke door ons hier niet is
uit te maken. Gouda wordt zwaar be
last, maar welke gemeente wordt
dan niet zwaar belast tegenwoordig,
in welken vorm ook? De kleinste ge
meenten lijden er niet het minste
onder. Dat kunnen wij hier gerust
vaststellen en, waar dat een nood
zakelijk iets is, mogen wij ons er niet
aan onttrekken. Dat is mijn besliste
meening. Wanneer de gemeenten de
financiën in evenwicht zullen hebben
te brengen, zal dat niet allen voor
Gouda gelden, maar, zooals ik reeds
zeide, voor alle gemeenten. De hee
ren weten evengoed als ik, dat, toen
de tegenwoordige Minister van Fi
nanciën Mr. S. de Vries naar den
Haag vertrok, hij en passant aan de
Amsterdammers heeft medegedeeld:
wat ik altijd heb voorgestaan zal ik
nu trachten in te lossen. Hij bedoelde
daarmede, d&t het Rijk zijn verplich
tingen tegenover de gemeenten zal
hebben te volbrengen, in dit geval
speciaal tegenover de .gemeente Am
sterdam.
Straks is door den heer Van Eijk
gezegd: het volgende jaar Wordt het
in Gouda geheel anders. Dat geloof
ik ook. De manier, waarop ook nu
weer door B. en W. een praeadvies
is uitgebracht op dit voorstel, doet
mij denken, dat, wanneer bij welwe
zen over 12 maanden in den ge
meenteraad van Gouda een dergelijk
advies wordt uitgebracht, dit wel an
ders, met geheel andere woorden, zal
worden bestreden. Dan zullen hier
wel menschen zitten, die er niet groo-~
te dikke woorden op los zullen komen?
Daarvan geef ik den heeren de verze
kering. Ik verzeker den heeren, dat,
wanneer de bevolking van Gouda
voortgaat te zien met wat Jiier ge
beurt, wij andere dingen zilllen be
leven. Laten de heeren maar lachen.
Wie het laatst lacht, lacht het best en
de heeren zullen dan moeten zeggen
Kolijn heeft gelijk gehad.
M.d.V.Ik zal het hierbij laten. Ik
ben het absoluut niet met U eens,
dat de hooge kosten, aan de toepas
sing van dit voorstel verbonden, een
beletsel zouden moeten zijn om dien
toeslag op de gasprijzen te geven,
omdat ik meen te hebben aangetoond,
dat alles voor de noodzakelijkheid
mnaf uflilfOri
De VOORZITTER: Ik stel er prijs
op om hetgeen ik zooeven heb gezegd
nog eenigermate aan te vullen. Ik heb
reeds de overwegingen medegedeeld,
welke B. en W. tot het uitbrengen
van dit praeadvies hebben geleid,
maar, nu de heer Kolijn den socialen
kant meer naarvoren brengt, stel ik
er prijs op een paar argumenten te
noemen, welke in het College zijn be
sproken.
B. en W. zijn van oordeel, dat,
wanneer een dergelijke groote uitga
ve in het belang van de gemeente-
naren geschiedt, die dan ook behoort
ten goede te komen aan alle ingezete
nen, die tot de minder welgestelden
behooren. Hier in Gouda zijn echter
een betrekkelijk groot aantal ingeze
tenen nog verstoken van gasvoorzie-
ning en die zouden van dien toeslag
uitgesloten zijn.
Verder is er nog een ander argu
ment waarom dit voorstel onbillijk
zou werken. Dat argument houdt
verband met het volgende: bij de in
komens van de personen, zooals die
op het kohier voorkomen, wordt niet
bij gerekend het inkomen, dit de in
wonende kinderen genieten. Het ge
val zou zich dus kunnen voordoen
ik noem hier maar een voorbeeld
dat er een vader is, die aangeslagen
is naar een belastbaar inkomen van
450, terwijl zijn inwonende kinde
ren nog een belangrijke en een groo-
tere verdienste, n.l. meer dan 600,
inbrengen. Die vader krijgt wel den
toeslag, terwijl er zullen zijn, die een
inkomen gehieten van ruim 500 en
een gezin hebben met meerdere min
derjarige kinderen, die niets inbren
gen, in welk geval geen toeslag wordt
verleend. Dit is inderdaad een on
billijkheid van dit voorstel* welke
niet gemakkelijk is te ondervangen.
B. en W. zijn van meening, dat,
wanneer een dergelijke uitgaaf in het
belang van de gemeenteambtenaren
geschiedt, die behoort ten goede te
komen aan allen, die tot de minder-
gegoeden behooren, en niet, zooals
hier het geval zou zijn, aan de min-
dergegoeden, met uitzondering van
degenen, die nog geen gas gebruiken.
De heer DONKER: Ik had aan-
vankehjk geen plan om mif in deze
discussies te mengen, maar naar aan
leiding van het betoog van den heer
Kolfn, gevoel ik mij toch gedrongen
een enkel woord in het midden te
brengen.
Ik ben een voorstander ervan om
voor de minder gegoeden een beteren
toestand in het leven te roepen, maar
het spijt mij, dat de heer Kolijn he
den op de Wijze als hij gedaan heeft
voor boeman heeft willen spelen met
betrekking tot wat een volgend jaar
zal gebeuren. Als ik zelf er nog zit,
dan ben ik er niet bang voor, wie er
hier in den Raad komt. De heeren
zullen wel van mij willen aannemen,
dat wie er ook komt, ik er niet be
nauwd voor ben. Ik zie ook den toe
stand niet zoo erg in als de heer Ko
lijn het heeft willen doen uitkomen.
De hoofdzaak is echter het volgen
de. Den heer Kolijn laat het geheel
koud, wat het de Gemeente kost, maar
mij laat dat niet koud. Ik heb verant
woording, niet alleen voor de men
schen met lage inkomens, maar ook
voor hen die tot den middenstand be
hooren, menschen, die op dit oogen
blik zoo zwaar belast worden, dat zij
het niet meer kunnen dragen.
Nu laat bet den heer Kolijn wel
koud waarvandaan het geld komt,
maar hij weet toch ook wel, dat in
een plaats waar veel welvaart
heerscht, veel gemakkelijker een
zaak tot stand te brengen is dan in
een plaats waar men slechts arbei
ders en middenstand heeft.
De heer Kolijn vraagt: waar zullen
de menschen dan heengaan? het is
overal hetzelfde 1 Ik heb een adres in
mijn aakde menschen gaan naar
Kampen toe. Als de heer Kolijn dat
nog niet wist, dan weet hij het nu.
Te Kampen betaalt men zeer weinig
inkomstenbelasting. De heer Kolijn
was zoo benieuwd naar dat adres;
hier heeft hij het. Men gaat daar
heen met den trein over Zwolle.
Het komt mü dus voor, dat de heer
Kolijn vreeselijk heeft overdreven en
ik heb op dit oogenblik niet den moed
om te stemmen voor een voorstel tot
het verleenen van een bijslag van 6
cent per kub. M. gas, dat is mij te
veel. Wanneer een lager bedrag
voorgesteld werd, dan zou ik er w*l
wat voor gevoelen.
Wat zullen de menschen als gevolg
van het voorstel genieten? Zu zul
len per maand krijgen 50, 87 of 58.
cent en uit de redeneering van den
heer Kolijn blijkt niet, dat de men
schen daarmede geheel geholpen zul
len zijn. Er zijn geheel andere mid
delen om de mepschen te helpen. De
zaak staat niet zoo, dat dit het aller
eerste is waarmede wij de menschen
kunnen helpenneen, er zijn andere,
meer doeltreffende middelen.
'Ik zal dus stemmen tegen het voor
stel van den heer Dercksen. Mocht hij
echter zijn voorstel wijzigen en 5
cent veranderen in 8 cent, dan zal ik
geen bezwaar maken om daaraan
mijn stem te geven.
De heer HOFFMAN: M. d. V. Ik
zou niet aarzelen, ondanks het feit,
dat ik mede heb ingediend het voor
stel van den heer Dercksen, om mij
daartegen te verklaren, ware het
niet, dat ik ten gunste van dat voor
stel nog een bijzonder argument kan
aanvoeren, ontleend aan mijne medi
sche praktijk:
Het is een zeer groot belang voor
Gouda, dat wij licht hebben in die ge
zinnen welke naar rato het meest
te vinden zijn in den minderen stand
waar zieken zijn. Het blijkt her
haaldelijk, dat wij als artsen te kam
pen hebben met de duisternis, met
een zeer slechte verlichting ook des
nachts, niettegenstaande de voortref
felijke voorziening van het distribu-
tiebureau met schemerlichtjes e. d.
welke voorziening wij allen ten zeer
ste waardeeren en nu meen ik, dat
het (net het geraamd bedrag aan on
kosten niet to d^ir betaald zou zijn
als aan daardoor aan een betere hy
giënische verzorging van een groot
deel der burgerij zal kunnen worden
voldaan.
Do aanneming van het voorstel
van den heer Dercksen zal in het be
lang zijn van de hygiënische verzor
ging van het door mij bedoeld ge
deelte der burgerij en om dat te be
reiken aoht ik een prijs van een hal
ven ton niet te hoog.
De heer DERCKSEN: M. d. V. Ge
hoord de toelichting van den heer
Donker ik heb ook aan den over
kant iemand toestemmend zien knik
ken dat hij bereid is mede te gaan
met een voorstel om 3 cent toeslag
toe te kennen, zou ik mijn voorstel in
dien zin willou wijzigen, in de hoop,
dat het dan in de vergadering een
gunstiger onthaal zal vinden. Het
zal dan luiden
„Aan gezinnen tot en met een be
lastbaar inkomen van 500, een re
ductie te geven op den prijs van het
gas van 3 cent per kub. M. tot een
kwantum van 15 kub. M. per maand,
met een toeslag van 2 kub. M. voor
ieder inwonend kind tot een leeftjjd
van 14 jaar."
Maar dan zou ik daarbij aan B. en
W. willen verzoeken zoo goed te zijn
om, wanneer dit een maand heeft ge
werkt, in den Raad te willen mede-
deelen het juiste t>edrag, dat het aan
de Gasfabriek minder heelt opge
bracht.
Ik sta nog op het standpunt, dat de
in het praeadvies voorkomende bere
kening te pessimistisch is en wan
neer blijkt, dat genoemd bedrag aan
zienlijk lager is dan 25.200 wat
het voorstel dan volgens de bereke
ning van B .en W. zou kosten, als de
toeslag op 3 cent werd gebracht
dan kunnen wii altijd nog in een vol
gende vergadering nader de vraag
bespreken of wij die 3 cent op 4 of 5
cent kunnen terugbrengen.
Verder, M. d. V., wensch ik nog
iets te zeggen over hetgeen gij straks
in het midden hebt gebracht. Gij
hebt aangevoerd, dat een gemeente
Rotterdam zeer zeker goedkooper
gas kan produoeeren dan een ge
meente als Gouda, Ik moet dat direct
toestemmen; hoe grooter de gemeen
te, hoe goedkooper zj) gas kan pro-
duceeren, maar gjj suit wel toegeven,
dat het verschil in gasprijs tusschen
Rotterdam en Gouda zoo groot is, dat
daaruit blijkt, dat aan de Gasfabriek
hier ter stede nog wel iets te wijsi-
gen valt, waardoor de produatio-prijs
van het gas aanmerkelijk lager kan
worden. Ik heb de prijzen van Rot
terdam genoemd en ik hoop, dat B.
en W. 81 het mogelijke zullen doen om
ook te Gouda in dit opzicht verbete
ring aan te brengen, dat zij met de
Directie van Lichtfabrieken zullen
bespreken of het mogelijk Is wel
licht kunnen zij zich met het Gemeen
tebestuur van Rotterdam in verbin
ding stellen om te zien op welke wijze
het kan op een goedkoopere ma
nier gas te produceeren.
De heer VAN GALENM. d. V. Ik
moet zeggen, dat ik mij verbaas over
de wijze, waarop de heer Dercksen
op het moment zjjn draai nsemt om
een voorstel, dat beoogt een toeslag
van 5 cent te geven, te veranderen in
een, dat 3 cent toeslag wil tofkennen.
De heer DERCKSENEr is van
middag in deze zaai nog wel anders
gedraaid
De heer VAN GALEN: Het zal
mij verwonderen of de heeï Kolijn
na diens incrimineerende speech daa-
mede zal meegaan.
De heer KOLIJN: Nooit!
De heer VAN GALEN: Want,
wanneer wij van den heer Kolijn heb
ben gehoord, dat de minder kapitaal
krachtigen moeten worden ontlast,
dan vraag ik mij toch af of het nu
werkelijk wel ernst is met het voor
stel van den heer Dercksen, waar hij,
terwijl hij eerst 6 cent toeslpg voor
stelde, nu direct laat afdingen en
komt met een voorstel om 3 cent toe
slag toe te kennen. Het gevolg zou
zijn, dat de menschen, die voor het
ontvangen van dien toeslag in de ter
men zouden vallen, misschien een
cent of 10, 12 per week minder aan
gas zouden hebben te betalen. Waar
op dit moment blijbaar met een der
gelijk voorstel gespot wordt ik
aarzei niet dit in het publiek te zeggen
getuigt dat van zoo weinig ernst,
dat ik er beslist tegen zal stemmen,
ook al wordt thans voorgesteld 3 cent
toeslag toe te kennen. Ik betwijfel
zeer sterk of nu werkelijk hdt motief
dat is opgegeven, n.l. om die men
schen er mede te ontlasten, het mo
tief is geweest voor de indiening van
dit voorstel.
De heer DERCKSENM. d. V. De
heer van Galen heeft aan m|jn adres
gezegd: „hij neemt zijn draai!",
maar ik wil in het publiek zeggen,
dat in deze zaal vanmiddag nog wel
op andere manier is gedraaid. Als
ik mijn draai neem. dan doe ik dat
om een groote categorie van men
schen te helpen en dan stel ik mij op
op hel standpunt: beter een half ei
dan een ieege dóp.
De heer KOLIJN: M. d. V. Ik ben
mede-onderteekenaar van het voor-
stel-Dercksen om een toeslag van 5
cent te geven: Ik kan niet ondersteu
nen het denkbeeld van den heer
Dercksen om het terug te brengen
op 3 oent en handhaaf mijfre oor
spronkelijke bedoeling van het voorn
stel om een toeslag van 5 cent te
verleenen.
Er is straks gesproken van het be
drag, dat een gezin zou krijgen in
dien de toeslag werd bepaald op 6
cent; er werd min of meer v«n uit de
hoogte op neergekeken, het zou zijn
een bedrag van 70, 80 of 90 cent per
maand. Alsof het in dezen tijd en
alsof hst altijd zoo is, dat juist voor
de menschen die voor het verkrijgen
van dezen toeslag in aanmerking ko
men 90 cent per maand zonder betee
kenis zou zijn 1 Maar wanneer ik het
neem in verhouding tot het inkómen,
dan blijkt het te zijn een percentage,
dat werkelijk nog niet zqo laag moet
genoemd worden.
Er komt nog iets bij. Het gaat niet
om die 80 of 90 cent alleen, maar het
geldt voor verschillende zaken, spe
ciaal ook dezen tijd. Wanneer het
maar dit enkele punt betrof, dan zou
ik erkennen, dat het niet van zoo
overwegend belang zou kunnen zijn,
maar het geldt telkens elk onderdeel
van het noodzakelijk levensonder
houd en dat alles bij elkaar genomen,
maakt tenslotte het bedrag uit, waar
mede die menschen geholpen moeten
worden.
Er is ook gezegd; doe het niet, het
is onbillijk; want er worden dan men
schen geholpen, die het niet zoozeer
noodig hebben en menschen die het
niet noodig hebben gaan door wat
voorgesteld is niet vooruit. Daartoe
wordt ook een beroep gedaan hierop,
dat het aantal inwonende kinderen
beneden 14 jaar op gemiddeld 8 per
gezin te stellen is.
Nu rijst bij mij de vraag of ik
moet den heer Donker of andere hee
ren verkeerd verstaan hebben
DS KWrDONKER: U hebt het
verkeerd verstaan.
De heer KOLIJNEr is gesproken
van iemand, dis aangeslagen is near
een belastbaar inkomen van ƒ460,
terwijl sijn inwonende kinderen nog
een belangrijke en een grootere ver
dienste inbrengen, n.l. meer dan
800. Maar hoe moet dat nu komen
van kinderen beneden 15 jaar? Maar
wat is nog het geval met de kinde
ren, boven 14 jaar? Wat hebben de
kapitaalkrachtige menschen aan de
kinderen boven 14 jaren En hebben
de menschen, op wte ik het oog heb,
er zooveel aan? Hebben die menschen
boven 14 jaar, laat ik zeggen de per
sonen van 16, 17, 18 jaar, dan niet
noodig hun werkmanskleeding, hun
andere kleeding, hun noodsakeiijk le
vensonderhoud, behalve wat se by
vader en'moeder in huis san de ta
fel krijgen? Hebben die menschen
ook geen toekomst, waarin zij zullen
willen komen tot het formeeren van
eigen gezin Waarvandaan moet dat
bü die menschen komen? Men ga er
eens heen en men zal voor verrassin
gen komen te staan. Ik noem in <ht
verband de postspaarbank en de ver
schillende spaarkassen, o.a. die van
het Nut van het Algemeen. Hoe moe
ten die menschen aan het geld ko
men?
Iemand die kapitaalkrachtig is,
kan redeneeren: die zaak komt wel
terecht, wanneer mijn kinderen een
maal een positie hebben, wanneer
hunne studiën beëindigd zijn, wan
neer zij den leeftijd hebben om te hu
wen, dan zullen vader en moedef of
zal de familie wel zorgen, dat de for
meering van het gezin naar behooren
kan geschieden.
Maar hoe moet dat bij onze werk
lieden gebeuren en hoe by de men
schen, die een belastbaar inkomen
hebben van ƒ500 en daar beneden,
wwnt dat is het hoogste? Er zyn
honderd redenen voor één by te bren
gen, dfe alleszins de noodzakeiykheld
aantoonen om hier 6 cent te geven
en die bewijzen, dat het volstrekt niet
onbiliyk is tegenover de anderen, die
dan die belastingen in verhoogde
mate zullen hebben op te brengen.
De heer DONKERM. d. V. Ik zal
zeer kort zyn. Ik zal nist verder op
de discussie ingaan en my bepalen
tot de verklaring, dat ik het met den
heer Koiyn absoluut niet eens ben.
De heer VAN DER WANT; M. d.
V. Ook ik wensch een enkel woord in
het midden te brengen. Ik wil dat
vooral hierom doen, omdat ik meen,
dat de kwestie van de prijzen van
het gas door de indiening van dit
voorstel en door de'wyze, waarop het
wordt verdedigd, wordt vertroebeld.
Ik wil op den voorgrond verklaren,
dat ik my met het idee van den heer
Dercksen c.s. niet kan vereenigen,
omdat ik het vooral tegenover du
overblyvende burgers van Gouda
niet verantwoord vind in dat op
zicht sta ik geheel op hetzelfde stand
punt als de heer Donker om voor
een dergeiyk onbiliyk voorstel een
bedrag van ƒ50.000 beschikbaar te
stellen. Als wp nagaan, dat volgens
het kohier het aantal aangeslagonen
beneden een inkomen van 1000 be
draagt 3250 en dat wy er 600 heb
ben met een inkomen beneden de
1500, dan schieten er 860 over, van
wie verreweg het overgroote aantal
een inkomen heeft van niet meer dan
ƒ2500 en dan begrijpen de heeren
wel, dat feiteiyk de categorie van
personen, op wie men hat oog heeft,
als men zegt: „halen van wie hot te
halen is", buitengewoon -klein in aan
tal is an dat een groot deel van de
kosten, die uit dit voorstel zouden
voortvloeien, zou komen ten laste
van menschen, die het even noode
zouden moeten missen als de ande
ren. Immers, in de kringen van den
middenstand is de nood hoog gesta
gen. De onbillykheid van dit voor-
stel is de weistandsgrens, omdat het 1
moeiiyk valt een grens te trekken,
welke eenigszins juist weergeeft wat
men wil bereiken. Dat is byna iets
onmogeiyks en wanneer wy dun
spreken over sociale toestanden, wat
de heer Kolijn met zooveel k'em heeft
gedaan en denken aan de welstands-
grens, zooals die in andere gemeen
ten wordt gesteld b.v. te Bussum,
waar men begint by een inkomen
van 4000 dan geloof ik, dat wy I
met een grens van ƒ500 een zeer po
ver figuur slaan.
Ik biyf staan op het standpunt,
waarop ik mij heb gesteld, toen de
prijzen van het gas en de lecetriciteit
werden vastgesteld, n.l. dat die bui
tengewoon hoog zyn en dan herhaal
ik dit, omdat het verband houdt met
de reden, waarom ik tegen het voor
stel van den heer Dercksen c.s. zal
stemmen. Die prijzen van het gas en
de eleetriciteit zyn in Gouda exorbi
tant hoog en nu ligt het in den aard
der zaak, dat de burgerij, vooral dg-
genen, die 'het minder góed kunnen