3S
IO
a
“I
V?
hed
Kedi
Dit n
Dan zou
plaatsen,
p.
het
die
pei
Frj
J
by
i
71)
Toen hi
de dulstei
te Btoedeo
hot koor,
eon oudei
droeg eei
den hals
in de eei
dere voo:
BjMul ove:
die telken
zoodra zi,
trokken.
lederen
witte Idee
lachte de
moedigend
bekend is
anderen z
In avondfc
terbeen, di
heen en 1
tipje van
zien. Zijn
achtenswaa
he< Hooge
heid gas, welke zij mogen
fhaar een toeslag op den
zijn wij ten aanzien vaiyc
heid gas, welke verbruit mag wor
den, door de Rykskdendistributie
We!
verlang
lievend
en het
voeren,
minst
wjj zeh
dragen
zwaard
brek oj
lijks m
De e
jaar nc
dat het
langzar
De oor
niet een
maar s
We ha<
oinstant
legde, 1
weest, <t
drageiy;
slotte n
het stee
en het
het kra<
staande
delijke i
En nu
verlossii
weggesc
nieuw li
zal wez<
en veilig
als vroej
Dat voe
de nieuv
nieuwe u
nog een
weten, v
gen. Di
moeten i
te kornet
reed zijn
De vn
dat zjj 1
Toch
kwade k
weg naa
vrede in
schers w.
wanneer de voorraad petroleum wel-
voor de stoombrandspuit
verbruikt is, wy nieuwen
wouden kunnen krijgen, is
wenschelyk voorgekomen om
“*v“ «wxxoau ewui ve apiekeii. An
ders zou het zich kunnen voordoen,
een zeer
betalen, daarop aanmerking maken
en gezien de toestanden in andere ge
meenten, een bill^jker regeling vra
gen. Laat ik er tuaschen haakjes bij
voegen, dat het argument, déjt de
productie in een grootere plaats voor
deliger kan geschieden dan hier,
niet opgaat. Wy hebben vóór den
oorlog gezien, dat de prijzen van het
gas en de elektriciteit in de verschil
lende gemeenten, groote en kleine,
niet zoo groote afwijking vertoonden
als er nu bestaat op dit gebied tus-
schen Gouda en andere plaatsen in
Nederland, terwijl toch alle fabrie
ken met hetzelfde bezwaar hebben te
kampen. Dat door een groote fabriek
eenigszins voordeeliger kan worden
geproduceerd, geef ik toe, maar nooit
kan men zulk een groot verschil krij
gen als nu bestaat tuaschen Gouda en
andere plaatsen. De oorzaak zit dus
in de Lichtfabrieken hier en wanneer
dat zoo is, geloof ik, dat het heel wat
logischer zou wezen, dat de heeren,
in plaats van zulk een voorstel te
doen, aldus redeneerden: de prijzen
van het gés en de electriciteit zyn
feitelijk te hoog, dat geldt voor alle
menschen, laten wy ze verlagen en
wat dat kost zal uit de belastingen
moeten worden bij betaald.
Maar daarmede bereikt men dan
ten minste, dat zij die het inderdaad
beter kunnen betalen naar verhou
ding ook het meeste er toe bij dragen
en dat men niet schept een wel-
standsgrens, die blijkt zeer onbillijk
getrokken te zyn, daargelaten nog
het groot aantal personen die abso
luut lichtloos zijn en tot de armsten
der armen behooren en heelemaal
geen cent van dit voorstel zullen pro
fiteered
Dus ik zul stemmen tegen het
voorstel van den heer Dercksen. Ik
erken echter, dat de prijzen van gas
en electriciteit veel te hoog zyn en
wanneer er een meerderheid in den
Raad kon gevonden worden o^i die
prijzen te vei lagen, al zou dan het
verlies uit de gemeentekas bijgepast
moeten worden, zooals ik vroeger
ook heb voorgesteld, dan zou my dat
zeer aangenaam zijn. Want als men
iets wil bereiken, dan is dat de eeni-
ge bereikbars oplossing.
De heer MUIJLWIJK: Ik item toe,
dat de hulp welke het voorstel-Derck-
sen biedt niet groot is, zy is werke
lijk gering, want wat is nu eigenlijk
een tegemoetkoming, welke voor vele
gezinnen 40 cent per maand zal be
dragen? Maar toch meen ik, dat wij
allen ervan overtuigd zijn, dat heft
ten goede zal komen aan een grooten
kring van menschen te Gouda, die
werkelijk lijden.
Maar al is die hulp niet groot,
wanneer iemand die in nood en lijden
verkeert het bewustzijn heeft: het
Gemeentebestuur gevoelt met mij
mede en wil mij helpen, dan is dat
op zich zelf reeds geen troost. Daar
om geloof ik, dat wy wijs zullen
doen met het gewijzigd voorstel van
den heer Dercksen aan te nemen. Het
geeft wel niet veel, maar het geeft
iets en zy die er behoefte aan hebben
zien daaruit, dat het Gemeentebe
stuur wil doen w!at het kan.
Ik zal dan ook volstrekt niet zoo
onsympathiek spreken over het voor-
stel-Dercksen als de heer van Galen
heeft gedaan. Ik vind het treurig,
dat de heer van Galen er zoo over
gesproken heeft; dat verdient de
heer Dercksen niet. Hy toont te wil
len doen wat mogelyk is en wat de
financiën der Gemeente eenigszins
toelaten.
Ik raad dus den heeren aan om
maar liever mede te gaan met het
gewijzigd voorstel-Dercksen dan om
maar alles af te stemmen.
De VOORZITTER: Er wordt mij
gevraagd of er nu twee voorstellen
zyn dan wel 1 voorstel. Wordt het
voorstel om een toeslag van 5 cent te
verleenen gehandhaafd?
De heeren KOLIJN en HOFF
MANN: Ja, M. d. V.
De VOORZITTERIk wil nog ver
klaren, dat ook mij die plotselinge
vermindering van het voorgesteld
bedrag eenigermate verbaasd heeft
en verder dat ingevolge dat nieuwe
voorstel aan ieder van de betrokken
personen een buitengewoon gering
bedrag ten goede zal komen.
My wil het voorkomen, dat wan
neer men een groot bedrag als dat
voorstel vordert, wil uitgeven, men
daarmede op andere wijze meer goed
kan doen dan het geval is door dit
voorstel aan te nemen.
In elk geval schijnt het mij toe,
dat deze zaak voldoende besproken
is en wil ik tot stemming overgaan.
De heer JONGENBURGER: Ik
sta ook aan de zijde van hen, die
meenen, dat op de voorstellen, welke
thans aanhangig zyn, niet moet wor
den ingegaan. Ik doe dat misschien
op andere motieven dan hier reeds
genoemd zijn. Wanneer namelijk de
ernstige brand zeer moeilijk beperkt
zou kunnen worden, omdat wij dan
geen petroleum zouden hebben.
De heer DERCKSEN: M.d.V. Ik
heb het hierom gevraagd. Ik had
’s nachts geen gelegenheid er heen te
gaan, maar den volgenden dag ben
ik eens gaan zien en toen zag ik, dat
het geheele gebouw tegen den grond
lag. De vraag is toen by my gerezen
of bij krachtig ingrijpen niet een
groot deel van het gebouw staande
had kunnen blijven en ook niet een
groot deel van den inboedel had kun
nen worden gered. Wy zyn in Gouda
met onze stoomspuit niet verwend;
deze is meermalen in gebreke geble
ven en staat niet gunstig aangeschre
ven.
Ik hoop dan ook, dat B. en W. al
het mogelyke in het werk zullen stel
len om de brandweer zoo te regelen,
dat wy er eenigszins staat op kunnen
maken en de overtuiging kunnen
hebben, dat in geval van brand alle
middelen zullen worden aangewend
deze tot de kleinst mogelijke propor-
tiën te beperken.
De VOORZITTER; Al heel spoe
dig na myn komst hier heb ik, toen
ik bij een brand tegenwoordig was,
de ervaring opgedaan, dat als op
een gegeven oogenblik de brand
spuit aankwam er een hoera’tje op
ging alsof er iets komisch' voorviel.
Ik heb toen niet nagelaten den toe
stand na te gaan en langzamerhand
kom ik op de hoogte van de gebreken,
die onze brandweer aankleven. Beni
ge jaren geleden is besloten een
alarmtoestel aan te schaffen, maar
dat werkt niet goed. Het Was een
oorlogsfabrikaat en het is hier ver
regend aangekomen, zoodat het ab
soluut onbetrouwbaar was. De eer
ste stap om tot verbetering te komen
is, dat dat ding in de werkplaatsen
van de Haagsche telefoon in orde
wordt gemaakt, zoodat wy weten,
dat het in de toekomst betrouwbaar
zal wezen. Als dat zoo is, zal ik tot
verbetering van de brandweer over
gaan, want de organisatie is niet zoo
als die zyn moet.
De heer VAN DER WANT: M. d.
V. Nu de brandweer kter sprake
komt, wil ik de gelegenheid kangry-
pen om omtrent een paar andere
punten vragen te stellen. Ik heb
meermalen over de brandweer ge
klaagd en het doet mij genoegen, dat
de andere Raadsleden en ook in
zien, dat het dringend noodig is ver
andering 'aan te brengen. Indertijd
heb ik een voorstel gedaan dat te
gelijk met andere voorstellen van
my is verworpen om te zorgen,
dat het personeel, aan de brandweer
verbonden, behoorlijk gekleed was en
in staat werd gesteld zyn taak naar
behooren te vervullen, als er b.v. een
dakpan valt, wat gemakkelijk kan ge
beuren, dit niet dadelijk tot een on
geluk aanleiding behoefde te geven.
De heer Muijlwijk is toen opgestaan
en heeft gezegd, dat ik die zaak aan
de betrekkelijke Commissie kon over
laten. Ik heb er fneermalen op ge
wezen, dat het personeel de gereed
schappen niet kon vinden en dat de
oefeningen niet geregeld werden ge
houden. Ik zou thans hetzelfde kun
nen zeggen.
M. d. V. Ik zou wenschen, dat gij
Uw aandacht wijdde, niet alleen aan
het alarm-systeem, maar ook aan de
andere door mij genoemde punten. Ik
zou willen, dat de brandweer gereor
ganiseerd werd. Ik begrijp, dat zy
niet kan worden als die in Amster
dam, den Haag en andere groote
plaatsen, maar toch kan zy beter
worden dan zy op dit oogenblik is.
Er zijn vele kleine plaatsen, waar dé
toestand beter is dan by ons met onze
stoombrandspuit.
De heer VAN EIJK: M. d. V. Het
doet my genoegen, dat ik nu over de
brandweer kan spreken. Toen ik
zooeven een tipje daarvan oplichte,
werd ik tot de orde geroepen, maar
nu wil ik er even over medespreken.
Het spy’t my van U te moeten verne
men het antwoord, dat gij aan den
heer Dercksen hebt gegeven, n.l. dat
de spuit zich bepaald heeft tot het
redden van hetgeen nog niet aan het
branden was.
Ik was dien nacht niet in de stad
en heb er dus niets van kunnen zien,
maar ik heb toch van verschillende
menschen die by den brand tegen
woordig zijn geweest gehoord, dat er
heel wat te redden was yoor den per
soon die het gold, als de stoombrand
spuit eerder tegenwoordig was ge
weest en water had gegeven.
Immers, hét gaat toch niet geheel
op om maar te denken: wy bepalen
ons tot hetgeen er brandt en laten de
stoombrandspuit buiten werking. Als
ik goed ben ingelicht, dan moet er
verbrand zyn een geheel kapitaal
aan hout, dat anders gered had kun
nen worden.
Verder verwondert my ook uw
antwoord, M. d. V., en ik kan mij
toestand aan de Gasfabriek op dit
oogenblik Werkelijk zoo is, dati de
kostprijs van het gas 18 cent be
draagt, dan vind ik dien toestand
zoo wanhopig, dat ik meen, dat wy
de fabriek niet met dergelijk bedrag
mogen belasten.
ik sta er verbaasd van, dat de
kostprijs van het gas zoozeer is ge
stegen en ik sta er ook verbaasd van,
dat in andere plaatsen het gas voor
zooveel lageren prijs kan geleverd
worden. Maar waar de toestand zoo
is, moeten wij de zaak onder de
oogen zien gelijk zij werkelijk is en
mogen wij de Gasfabriek als zooda
nig daarmede niet belasten.
Daarbij komt het is reeds door
anderen opgemerkt dat het eerste
voorstel, betreffende het verleenen
van een by slag van 5 cent, beoogt het
geven van een tegemoetkoming van
3.5 cent per dag en het andere voor
stel het geven van een tegemoetko
ming van 2 cent per dag.
Dat geeft een totaal cijfer van
50.000. Nu zien wy dit voorstel,
waaraan die uitgave verbonden is,
nog behandelen voordat de Gemeen-
tebegrooting voor het volgend jaar
aan de orde is. Ik heb reeds gewacht
of onze Wethouder van Financiën
ook een sprong zou doen om de hee
ren te waarschuwen en den raad te
geven om de begrooting af te wach
ten, die van a tot z te bekijken en te
zien hoe de financiën er voor staan,
omdat het van belang is den stand
der geldmiddelen te kennen.
Bovendien komt het my voor, dat
wy in den aanstaanden winter, wan
neer de 'toestand ongetwijfeld niet
beter zal zyn dan thans, zeker een
bedrag van ƒ50.000 noodig zullen
hebben voor dingen, welke op aller
lei gebied zullen worden verstrekt.
Ik zou het veel practischer Vinden,
als wy dat geld aan de menschen kon
den geven by wijze van verstrekking
van brandstoffen of voeding. Ik ge
loof, dat wij dan veel meer zouden
bereiken, omdat het geld dan voor
een zakelyk doel wordt besteed, dan
bij aanneming van het voorstel van
den heer Dercksen.
De heer KOLIJN: Voeding is er
niet.
De heer JONGENBURGER: Ja,
voeding is er niet, maar brandstof
fen moeten de menschen hebben. Wij
hopen in den aanstaanden winter
toch kool te eten en welken toestand
beleven wij in onze stad met het oog
op de groenten, die door den minderen
man moeten worden gegeten? Die
zyn sinds maanden zeer duurik heb
my er vaak aan geërgerd. In dien
toestand moet verandering komen
en wy moeten groenten tegen ver
minderde prijzen gaan verstrekken.
Ik zou nog meer van die artikelen
kunnen noemen, maar ik vind het
niet verstandig in een publieke
Raadsvergadering die Zaken op te
helderen.
Ik heb dus de overtuiging, dat wy
het geld in de maanden, welke wij
voor den boeg hebben, dat bedrag
van ƒ50.000 noodig zullen, hebben
voor doeleinden, welke veel meer ef
fect sorteeren, terwijl het geld dan
op meer practische wijze zal worden
uitgegeven dan op deze Wijze.
De heer HOFFMAN: M. d. V. Ik
hoor den heer Jongenburger spreken
over groenten en nu wil ik, die dage
lijks in de gezinnen der arbeiders
kom, als myn ervaring mededeelen,
dat die menschen niet veel groenten
eten.
De heer JONGENBURGER: Die
zyn te duur.
De heer HOFFMANDat is juist
en dat helpt mijn betoog, want voor
de arbeiders en voor de kleine .mid
denstanders is het te veel, zooals zjj
ook in een adres hebben neergelegd,
om die hooge gaspryzen te betalen.
En nu herhaal ik wat ik straks reeds
gezegd heb, dat waar ons land mis
schien zal worden blootgesteld aan
een inval van tal van ziekten, welke
in naburige landen heerschen, ja,
waar wjj reeds vele ziekten hebben
gehad, terwijl wy dagelijks ontwa
ren, dat de menschen op bed liggen
maar wij ni^t kunnen zien waar zy
liggen, omdat het in die huizen don
ker is, het wenschelyk is, dat aan die
menschen gas wordt verstrekt.
Ik hoor daar zeggen, M. d. V., dat
dien menschen gas wordt verschaft,
maar ik geloof dat niet; zy krijgen
wel waslichtjes. In elk geval zou ik
het voor een groote categorie van
menschen goed vinden, indien hun
gas tegen verminderden prys werd
verstrekt, omdat zy die hooge prijzen
niet kunnen betalen.
Dc VOORZITTER: Mag ik naar
aanleiding van hetgeen de heer Hoff
man heeft opgemerkt, het volgende
zeggen?
De menschen, die onder het voor
stel van den heer Dercksen vallen,
krijgen geen toeslag op de hoeveel-
eigenljjk niet goed voorstellen, dat U
op dit punt goed ingelicht zijt ge
worden. U zegt n.l., dat er niet een
voldoende voorraad petroleum is, dat
de petroleum, die wy hebben, noodig
zal zyn voor een eventueel en grooten
brand en dat het hoogst twijfelacbtig
is of wy nieuwen aanvoer van pe
troleum zullen krijgen als onze voor
raad van thans uitgeput is.
Dit verwondert my. Ik kan mij
niet voorstellen, dat wy van het Ryk
voor dit doel niet een voldoende hoe
veelheid petroleum zouden kunnen
krijgen. Wij zien toch, dat verschil
lende schippers olie krijgen voor de,
vaart en andere inrichtingen ook en
ik kan mij dan, ook niet voorstellen,
wanneer er erhstig werk van werd
gemaakt, wij niet een voldoenden
voorraad voor onze brandweer zou
den kunnen krijgen.
Hetzelfde argument heb ik reeds
verleden jaar vernomen, maar het is
geen argument, dat geregeld aange
voerd moet worden
De VOORZITTER: Op dit oogen
blik wel
De heer VAN EIJK: M. d. V. U
hebt de toezegging gedaan, dat U U
volkomen op de hoogte zult stellen
van de brandweer. Ik zoü U in over
weging willen geven,om dan te be
ginnen met de stoombrandspuit te
verkoopen. Dat ding moet weg. Ik
heb en daarom kan ik het gerust
zeggen er inaertijd sterk tegen
geageerd, dat dergelijke spuit werd
gekocht. Met anderen heb ik gezegd
laten wij nemen het nieuwste op dit
gebied. Dat is toen afgewezen. Maar
nog blijf ik erbij, Jat het een onding
is, die geheele stoombrandspuit. Als
zij eenmaal water geeft, dan geeft
zij goed water, maar eer zy water
geeft komt er heel wat kijken.
Laten wy toch het voorbeeld vol
gen van groote steden. Ik heb des
tijds, toen die spuit zou gekocht wor
den, gezegd: laten wy een groote
automobielspuit nemen, dat was de
nieuwste spuit, die toen ook al werd
gebruikt.
De VOORZITTER: Ik kan ant
woorden, dat de zaak in voorberei
ding is, laat men in dit opzicht in het
College van B. en W. eenigermate
vertrouwen hebben.
De hoofdklacht is voortdurend, dat
de stoomspuit niét op tijd aanwezig
is, nu is het allereerste en het funda-
menteele punt, dat geconstateerd
moet worden of dit kwaad blijft be
staan bij een behoorlijk functionnee-
ren van het alarmtoestel.
Ik vermoed, dat er nog andere fou
ten zijn, b.v. dat het personeel van
de stoombrandspuit niet groot ge
noeg is. Men moet ten minste het
dubbele van het benoodigd personeel
alarmeeren om de helft ervan te krij
gen ten einde met de spuit uit te ruk
ken. Ook zijn er fouten in de organi
satie, misschien ook wat betreft het
materiaal. Maar in elk geval, de zaak
is in onderzoek en eerlang zullen den
Raad voorstellen bereiken.
De heer MUIJLWIJK: M. d. V. De
heer van der Want heeft het straks
voorgesteld alsof ik indertijd als lid
van de Fabricage-Commissie hem
met een kluitje in het riet heb ge
stuurd. Dat is niet het geval, dat kan
ik den heer van der Want verzekeren.
De zaak zit zoo. De heer van der
Want deed allerlei voorstellen inzake
aanschaffing van kleedingstukken en
gereedschappen voor de brandweer.
Die zaak is toen zeer ernstig bespro
ken in de Fabricage-Commissie,
maar wat bleek toen? Dat de meeste
zaken, welke de heer van der Want
destijds noodig achtte, reeds aanwe
zig waren, doch dat het personeel
van de brandweer het veel te lastig
vond om er gebruik van te maken en
ze liever niet gebruikte. Dat is de
geheele zaak.
De heer DERCKSEN: M. d. V.
Met het door den heer van Eyk ge
sprokene kan ik mij geheel vereeni-
gen; maar zoolang wy deze stoom
spuit i hebben, zullen wy moeten
roeien met de riemen die wjj hebben
en daarom zou ik U in overweging
willen geven om, waar men mij wel
eens heeft gezegd, dat die spuit on
der het rijden naar de plaats van den
brand kan worden aangemaakt, ter
wijl men tot nog toe daarmede eerst
begon na aankomst op de plaats des
onheils, te zien of daarin verandering
kan worden gebracht.
De VOORZITTER: Ik zal het
overwegen.
Aan de orde:
Het eerste aanvullingskohier dér plaatse
lijke directe belasting naar het inkomen,
dienst 1918.
De openbare vergadering gaat
over in eene met gesloten deuren.
Na heropening der vergadering
wordt het kohier vastgesteld over
eenkomstig het in besloten zitting jb
verhandelde.
Niets meer aan de orde zijnde
wordt de vergadering door den Voor
zitter gesloten.
i gebruiken,
prijs. Nu
de hoeveel-
t mag
aan banden gelegd. Die rantsoenee-
ring is onmogelijk tegen te houden.
In verband met beperking van de
hoeveelheid kolen, welke ons wordt
toegewezen, zal binnenkort de invoe
ring van een rantsoeneering noodza-
kelyk zyn, zoodat het al of niet toe
kennen van een toeslag op den prijs
van geen invloed zal zyn op de hoe
veelheid gas, welke men mag gebrui
ken. Deze hoeveelheid zal ook, al
wordt ten toeslag gegeven, nog veel
minder moeten worden dan die is.
Dc heer HOFFMAN: M. d. V. Dat
bedoel ik ook niet. Ik heb het oog
op de menschen, die nog niet •aange
sloten zyn en aangesloten willen wor
den. Het zijn de menschen, die tot
dusverre verzuimden een aansluiting
te vragen, omdat het gas te duur is.
De VOORZITTER: Ieder, die gas
▼raagt, wordt aangesloten; mij is
geen enkel voorbeeld van het tegen
deel bekend.
De heer VAN DER REEIn Janu
ari heeft iedereen gas.
De heer HOFFMAN: 1
myn bezwaar vervallen zijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
De VOORZITTER: Ik zal het
eerst in stemming brengen het voor
ste! om een toeslag van 5 cent te ver
leenen en daarna, bij verwerping van
dat voorstel, het voorstel om een toe
slag van 3 cent te geven.
Do heer IJSSELSTIJN: M. d. V.
Het voorstel om een bijslag van 5
cents te verleenen is teruggenomen
door den heer Dercksen en overgeno
men door de heeren Kolyn en Hoff
man. Is dat voorstel ondersteund?
De VOORZITTER: Dié heeren
hebben het oorspronkelijk onder
steund.
Ik wil nog vragen of het voorstel
tot het verleenen vameen bijslag van
3 cent ondersteund wordt.
Het voorstel van den heer Derck
sen wordt voldoende ondersteund.
Het voorstel van de heeren Kolyn
en Hoffman komt in stemming en
wordt met 16 tegen 3 stemmen ’ver
worpen.
TEGEN: de heeren van der Tor
ren, Bokhoven, van der Ree, de Jong,
van Veen, van Eyk, Vingerling, van
der Want, Jongenburger, Muijlwijk,
van Galen, Knuttel, IJsselsttjn, Don
ker, Broekhuizen en Spjt.
VOOR: de heeren Dercksen, Ko
lyn en Hoffman.
Het voorstel van den heer Derck
sen komt in stemming en wordt ver
worpen met 12 tegen 7 stemmen.
TEGEN: de heeren van der Tor
ren, Bokhoven, van der Ree, van
Veen, van Eyk, Vingerling, van der
Want, Jongenburger, van Galen,
Knuttel, IJsselstijn en Spit.
VOOR: de heeren Dercksen, de
Jong, Kolijn, Muijlwijk, Donker,
Broekhuizen en Hoffman.
De VOORZITTER: Ik geef
woord aan den heer Dercksen,
het gevraagd heeft.
De heer DERCKSEN: M. d. V.
Naar my is ter oore gekomen, is bij
den laatsen brand die hier ter stede
heeft plaats gehad, n.l. aan den
Boschweg, de stoombrandspuit niet
in werking gesteld. Gaarne zou ik nu
van U vernemen, wat daarvan de
oorzaak is.
Het is een brand geweest, die een
verbazend grooten omvang heeft
aangenomen, eh ik betreur het daar
om ten zeerste, dat geen gebruik is
gemaakt van de hulp van de stoom
brandspuit, welke wij hebben, en dat
men niet alle mogelyke middelen in
het werk gesteld heeft om den brand
zooveel mogelyk te beperken.
Dc VnnRZJTTER: Ik kan de
vraag van den heer Dercksen onmid-
dellyk beantwoorden.
Toen ik zelf des avonds by den
brand kwam, heeft het mij eenigszins
verwonderd, dat wel met kranen op
de waterleiding werd gewerkt en dat
de militaire spuiten aanwezig waren,
doch dat de stoomspuit geen water
gaf.
Jk heb my in verband daarmede
nader op de hoogte gesteld en ik heb
vernomen, dat de oorzaak van het
niet in werking stellen der stoom
brandspuit deze is geweest. Men kon
met de aanwezige hulpmiddelen den
brand beperken en zorgen dat hij
geen verdere uitbreiding* kreeg. In
normale omstandigheden zou de
stoombrandspuit water gegeven heb
ben, maar met het oog op het feit,
dat het hoogst twyfelachtig is of,
ken wij
hebben,
aanvoer
het V-
dien voorraad aan te spreken,
d~z_
dat op een ander oogenblik