3S IO a “I V? hed Kedi Dit n Dan zou plaatsen, p. het die pei Frj J by i 71) Toen hi de dulstei te Btoedeo hot koor, eon oudei droeg eei den hals in de eei dere voo: BjMul ove: die telken zoodra zi, trokken. lederen witte Idee lachte de moedigend bekend is anderen z In avondfc terbeen, di heen en 1 tipje van zien. Zijn achtenswaa he< Hooge heid gas, welke zij mogen fhaar een toeslag op den zijn wij ten aanzien vaiyc heid gas, welke verbruit mag wor den, door de Rykskdendistributie We! verlang lievend en het voeren, minst wjj zeh dragen zwaard brek oj lijks m De e jaar nc dat het langzar De oor niet een maar s We ha< oinstant legde, 1 weest, <t drageiy; slotte n het stee en het het kra< staande delijke i En nu verlossii weggesc nieuw li zal wez< en veilig als vroej Dat voe de nieuv nieuwe u nog een weten, v gen. Di moeten i te kornet reed zijn De vn dat zjj 1 Toch kwade k weg naa vrede in schers w. wanneer de voorraad petroleum wel- voor de stoombrandspuit verbruikt is, wy nieuwen wouden kunnen krijgen, is wenschelyk voorgekomen om “*v“ «wxxoau ewui ve apiekeii. An ders zou het zich kunnen voordoen, een zeer betalen, daarop aanmerking maken en gezien de toestanden in andere ge meenten, een bill^jker regeling vra gen. Laat ik er tuaschen haakjes bij voegen, dat het argument, déjt de productie in een grootere plaats voor deliger kan geschieden dan hier, niet opgaat. Wy hebben vóór den oorlog gezien, dat de prijzen van het gas en de elektriciteit in de verschil lende gemeenten, groote en kleine, niet zoo groote afwijking vertoonden als er nu bestaat op dit gebied tus- schen Gouda en andere plaatsen in Nederland, terwijl toch alle fabrie ken met hetzelfde bezwaar hebben te kampen. Dat door een groote fabriek eenigszins voordeeliger kan worden geproduceerd, geef ik toe, maar nooit kan men zulk een groot verschil krij gen als nu bestaat tuaschen Gouda en andere plaatsen. De oorzaak zit dus in de Lichtfabrieken hier en wanneer dat zoo is, geloof ik, dat het heel wat logischer zou wezen, dat de heeren, in plaats van zulk een voorstel te doen, aldus redeneerden: de prijzen van het gés en de electriciteit zyn feitelijk te hoog, dat geldt voor alle menschen, laten wy ze verlagen en wat dat kost zal uit de belastingen moeten worden bij betaald. Maar daarmede bereikt men dan ten minste, dat zij die het inderdaad beter kunnen betalen naar verhou ding ook het meeste er toe bij dragen en dat men niet schept een wel- standsgrens, die blijkt zeer onbillijk getrokken te zyn, daargelaten nog het groot aantal personen die abso luut lichtloos zijn en tot de armsten der armen behooren en heelemaal geen cent van dit voorstel zullen pro fiteered Dus ik zul stemmen tegen het voorstel van den heer Dercksen. Ik erken echter, dat de prijzen van gas en electriciteit veel te hoog zyn en wanneer er een meerderheid in den Raad kon gevonden worden o^i die prijzen te vei lagen, al zou dan het verlies uit de gemeentekas bijgepast moeten worden, zooals ik vroeger ook heb voorgesteld, dan zou my dat zeer aangenaam zijn. Want als men iets wil bereiken, dan is dat de eeni- ge bereikbars oplossing. De heer MUIJLWIJK: Ik item toe, dat de hulp welke het voorstel-Derck- sen biedt niet groot is, zy is werke lijk gering, want wat is nu eigenlijk een tegemoetkoming, welke voor vele gezinnen 40 cent per maand zal be dragen? Maar toch meen ik, dat wij allen ervan overtuigd zijn, dat heft ten goede zal komen aan een grooten kring van menschen te Gouda, die werkelijk lijden. Maar al is die hulp niet groot, wanneer iemand die in nood en lijden verkeert het bewustzijn heeft: het Gemeentebestuur gevoelt met mij mede en wil mij helpen, dan is dat op zich zelf reeds geen troost. Daar om geloof ik, dat wy wijs zullen doen met het gewijzigd voorstel van den heer Dercksen aan te nemen. Het geeft wel niet veel, maar het geeft iets en zy die er behoefte aan hebben zien daaruit, dat het Gemeentebe stuur wil doen w!at het kan. Ik zal dan ook volstrekt niet zoo onsympathiek spreken over het voor- stel-Dercksen als de heer van Galen heeft gedaan. Ik vind het treurig, dat de heer van Galen er zoo over gesproken heeft; dat verdient de heer Dercksen niet. Hy toont te wil len doen wat mogelyk is en wat de financiën der Gemeente eenigszins toelaten. Ik raad dus den heeren aan om maar liever mede te gaan met het gewijzigd voorstel-Dercksen dan om maar alles af te stemmen. De VOORZITTER: Er wordt mij gevraagd of er nu twee voorstellen zyn dan wel 1 voorstel. Wordt het voorstel om een toeslag van 5 cent te verleenen gehandhaafd? De heeren KOLIJN en HOFF MANN: Ja, M. d. V. De VOORZITTERIk wil nog ver klaren, dat ook mij die plotselinge vermindering van het voorgesteld bedrag eenigermate verbaasd heeft en verder dat ingevolge dat nieuwe voorstel aan ieder van de betrokken personen een buitengewoon gering bedrag ten goede zal komen. My wil het voorkomen, dat wan neer men een groot bedrag als dat voorstel vordert, wil uitgeven, men daarmede op andere wijze meer goed kan doen dan het geval is door dit voorstel aan te nemen. In elk geval schijnt het mij toe, dat deze zaak voldoende besproken is en wil ik tot stemming overgaan. De heer JONGENBURGER: Ik sta ook aan de zijde van hen, die meenen, dat op de voorstellen, welke thans aanhangig zyn, niet moet wor den ingegaan. Ik doe dat misschien op andere motieven dan hier reeds genoemd zijn. Wanneer namelijk de ernstige brand zeer moeilijk beperkt zou kunnen worden, omdat wij dan geen petroleum zouden hebben. De heer DERCKSEN: M.d.V. Ik heb het hierom gevraagd. Ik had ’s nachts geen gelegenheid er heen te gaan, maar den volgenden dag ben ik eens gaan zien en toen zag ik, dat het geheele gebouw tegen den grond lag. De vraag is toen by my gerezen of bij krachtig ingrijpen niet een groot deel van het gebouw staande had kunnen blijven en ook niet een groot deel van den inboedel had kun nen worden gered. Wy zyn in Gouda met onze stoomspuit niet verwend; deze is meermalen in gebreke geble ven en staat niet gunstig aangeschre ven. Ik hoop dan ook, dat B. en W. al het mogelyke in het werk zullen stel len om de brandweer zoo te regelen, dat wy er eenigszins staat op kunnen maken en de overtuiging kunnen hebben, dat in geval van brand alle middelen zullen worden aangewend deze tot de kleinst mogelijke propor- tiën te beperken. De VOORZITTER; Al heel spoe dig na myn komst hier heb ik, toen ik bij een brand tegenwoordig was, de ervaring opgedaan, dat als op een gegeven oogenblik de brand spuit aankwam er een hoera’tje op ging alsof er iets komisch' voorviel. Ik heb toen niet nagelaten den toe stand na te gaan en langzamerhand kom ik op de hoogte van de gebreken, die onze brandweer aankleven. Beni ge jaren geleden is besloten een alarmtoestel aan te schaffen, maar dat werkt niet goed. Het Was een oorlogsfabrikaat en het is hier ver regend aangekomen, zoodat het ab soluut onbetrouwbaar was. De eer ste stap om tot verbetering te komen is, dat dat ding in de werkplaatsen van de Haagsche telefoon in orde wordt gemaakt, zoodat wy weten, dat het in de toekomst betrouwbaar zal wezen. Als dat zoo is, zal ik tot verbetering van de brandweer over gaan, want de organisatie is niet zoo als die zyn moet. De heer VAN DER WANT: M. d. V. Nu de brandweer kter sprake komt, wil ik de gelegenheid kangry- pen om omtrent een paar andere punten vragen te stellen. Ik heb meermalen over de brandweer ge klaagd en het doet mij genoegen, dat de andere Raadsleden en ook in zien, dat het dringend noodig is ver andering 'aan te brengen. Indertijd heb ik een voorstel gedaan dat te gelijk met andere voorstellen van my is verworpen om te zorgen, dat het personeel, aan de brandweer verbonden, behoorlijk gekleed was en in staat werd gesteld zyn taak naar behooren te vervullen, als er b.v. een dakpan valt, wat gemakkelijk kan ge beuren, dit niet dadelijk tot een on geluk aanleiding behoefde te geven. De heer Muijlwijk is toen opgestaan en heeft gezegd, dat ik die zaak aan de betrekkelijke Commissie kon over laten. Ik heb er fneermalen op ge wezen, dat het personeel de gereed schappen niet kon vinden en dat de oefeningen niet geregeld werden ge houden. Ik zou thans hetzelfde kun nen zeggen. M. d. V. Ik zou wenschen, dat gij Uw aandacht wijdde, niet alleen aan het alarm-systeem, maar ook aan de andere door mij genoemde punten. Ik zou willen, dat de brandweer gereor ganiseerd werd. Ik begrijp, dat zy niet kan worden als die in Amster dam, den Haag en andere groote plaatsen, maar toch kan zy beter worden dan zy op dit oogenblik is. Er zijn vele kleine plaatsen, waar dé toestand beter is dan by ons met onze stoombrandspuit. De heer VAN EIJK: M. d. V. Het doet my genoegen, dat ik nu over de brandweer kan spreken. Toen ik zooeven een tipje daarvan oplichte, werd ik tot de orde geroepen, maar nu wil ik er even over medespreken. Het spy’t my van U te moeten verne men het antwoord, dat gij aan den heer Dercksen hebt gegeven, n.l. dat de spuit zich bepaald heeft tot het redden van hetgeen nog niet aan het branden was. Ik was dien nacht niet in de stad en heb er dus niets van kunnen zien, maar ik heb toch van verschillende menschen die by den brand tegen woordig zijn geweest gehoord, dat er heel wat te redden was yoor den per soon die het gold, als de stoombrand spuit eerder tegenwoordig was ge weest en water had gegeven. Immers, hét gaat toch niet geheel op om maar te denken: wy bepalen ons tot hetgeen er brandt en laten de stoombrandspuit buiten werking. Als ik goed ben ingelicht, dan moet er verbrand zyn een geheel kapitaal aan hout, dat anders gered had kun nen worden. Verder verwondert my ook uw antwoord, M. d. V., en ik kan mij toestand aan de Gasfabriek op dit oogenblik Werkelijk zoo is, dati de kostprijs van het gas 18 cent be draagt, dan vind ik dien toestand zoo wanhopig, dat ik meen, dat wy de fabriek niet met dergelijk bedrag mogen belasten. ik sta er verbaasd van, dat de kostprijs van het gas zoozeer is ge stegen en ik sta er ook verbaasd van, dat in andere plaatsen het gas voor zooveel lageren prijs kan geleverd worden. Maar waar de toestand zoo is, moeten wij de zaak onder de oogen zien gelijk zij werkelijk is en mogen wij de Gasfabriek als zooda nig daarmede niet belasten. Daarbij komt het is reeds door anderen opgemerkt dat het eerste voorstel, betreffende het verleenen van een by slag van 5 cent, beoogt het geven van een tegemoetkoming van 3.5 cent per dag en het andere voor stel het geven van een tegemoetko ming van 2 cent per dag. Dat geeft een totaal cijfer van 50.000. Nu zien wy dit voorstel, waaraan die uitgave verbonden is, nog behandelen voordat de Gemeen- tebegrooting voor het volgend jaar aan de orde is. Ik heb reeds gewacht of onze Wethouder van Financiën ook een sprong zou doen om de hee ren te waarschuwen en den raad te geven om de begrooting af te wach ten, die van a tot z te bekijken en te zien hoe de financiën er voor staan, omdat het van belang is den stand der geldmiddelen te kennen. Bovendien komt het my voor, dat wy in den aanstaanden winter, wan neer de 'toestand ongetwijfeld niet beter zal zyn dan thans, zeker een bedrag van ƒ50.000 noodig zullen hebben voor dingen, welke op aller lei gebied zullen worden verstrekt. Ik zou het veel practischer Vinden, als wy dat geld aan de menschen kon den geven by wijze van verstrekking van brandstoffen of voeding. Ik ge loof, dat wij dan veel meer zouden bereiken, omdat het geld dan voor een zakelyk doel wordt besteed, dan bij aanneming van het voorstel van den heer Dercksen. De heer KOLIJN: Voeding is er niet. De heer JONGENBURGER: Ja, voeding is er niet, maar brandstof fen moeten de menschen hebben. Wij hopen in den aanstaanden winter toch kool te eten en welken toestand beleven wij in onze stad met het oog op de groenten, die door den minderen man moeten worden gegeten? Die zyn sinds maanden zeer duurik heb my er vaak aan geërgerd. In dien toestand moet verandering komen en wy moeten groenten tegen ver minderde prijzen gaan verstrekken. Ik zou nog meer van die artikelen kunnen noemen, maar ik vind het niet verstandig in een publieke Raadsvergadering die Zaken op te helderen. Ik heb dus de overtuiging, dat wy het geld in de maanden, welke wij voor den boeg hebben, dat bedrag van ƒ50.000 noodig zullen, hebben voor doeleinden, welke veel meer ef fect sorteeren, terwijl het geld dan op meer practische wijze zal worden uitgegeven dan op deze Wijze. De heer HOFFMAN: M. d. V. Ik hoor den heer Jongenburger spreken over groenten en nu wil ik, die dage lijks in de gezinnen der arbeiders kom, als myn ervaring mededeelen, dat die menschen niet veel groenten eten. De heer JONGENBURGER: Die zyn te duur. De heer HOFFMANDat is juist en dat helpt mijn betoog, want voor de arbeiders en voor de kleine .mid denstanders is het te veel, zooals zjj ook in een adres hebben neergelegd, om die hooge gaspryzen te betalen. En nu herhaal ik wat ik straks reeds gezegd heb, dat waar ons land mis schien zal worden blootgesteld aan een inval van tal van ziekten, welke in naburige landen heerschen, ja, waar wjj reeds vele ziekten hebben gehad, terwijl wy dagelijks ontwa ren, dat de menschen op bed liggen maar wij ni^t kunnen zien waar zy liggen, omdat het in die huizen don ker is, het wenschelyk is, dat aan die menschen gas wordt verstrekt. Ik hoor daar zeggen, M. d. V., dat dien menschen gas wordt verschaft, maar ik geloof dat niet; zy krijgen wel waslichtjes. In elk geval zou ik het voor een groote categorie van menschen goed vinden, indien hun gas tegen verminderden prys werd verstrekt, omdat zy die hooge prijzen niet kunnen betalen. Dc VOORZITTER: Mag ik naar aanleiding van hetgeen de heer Hoff man heeft opgemerkt, het volgende zeggen? De menschen, die onder het voor stel van den heer Dercksen vallen, krijgen geen toeslag op de hoeveel- eigenljjk niet goed voorstellen, dat U op dit punt goed ingelicht zijt ge worden. U zegt n.l., dat er niet een voldoende voorraad petroleum is, dat de petroleum, die wy hebben, noodig zal zyn voor een eventueel en grooten brand en dat het hoogst twijfelacbtig is of wy nieuwen aanvoer van pe troleum zullen krijgen als onze voor raad van thans uitgeput is. Dit verwondert my. Ik kan mij niet voorstellen, dat wy van het Ryk voor dit doel niet een voldoende hoe veelheid petroleum zouden kunnen krijgen. Wij zien toch, dat verschil lende schippers olie krijgen voor de, vaart en andere inrichtingen ook en ik kan mij dan, ook niet voorstellen, wanneer er erhstig werk van werd gemaakt, wij niet een voldoenden voorraad voor onze brandweer zou den kunnen krijgen. Hetzelfde argument heb ik reeds verleden jaar vernomen, maar het is geen argument, dat geregeld aange voerd moet worden De VOORZITTER: Op dit oogen blik wel De heer VAN EIJK: M. d. V. U hebt de toezegging gedaan, dat U U volkomen op de hoogte zult stellen van de brandweer. Ik zoü U in over weging willen geven,om dan te be ginnen met de stoombrandspuit te verkoopen. Dat ding moet weg. Ik heb en daarom kan ik het gerust zeggen er inaertijd sterk tegen geageerd, dat dergelijke spuit werd gekocht. Met anderen heb ik gezegd laten wij nemen het nieuwste op dit gebied. Dat is toen afgewezen. Maar nog blijf ik erbij, Jat het een onding is, die geheele stoombrandspuit. Als zij eenmaal water geeft, dan geeft zij goed water, maar eer zy water geeft komt er heel wat kijken. Laten wy toch het voorbeeld vol gen van groote steden. Ik heb des tijds, toen die spuit zou gekocht wor den, gezegd: laten wy een groote automobielspuit nemen, dat was de nieuwste spuit, die toen ook al werd gebruikt. De VOORZITTER: Ik kan ant woorden, dat de zaak in voorberei ding is, laat men in dit opzicht in het College van B. en W. eenigermate vertrouwen hebben. De hoofdklacht is voortdurend, dat de stoomspuit niét op tijd aanwezig is, nu is het allereerste en het funda- menteele punt, dat geconstateerd moet worden of dit kwaad blijft be staan bij een behoorlijk functionnee- ren van het alarmtoestel. Ik vermoed, dat er nog andere fou ten zijn, b.v. dat het personeel van de stoombrandspuit niet groot ge noeg is. Men moet ten minste het dubbele van het benoodigd personeel alarmeeren om de helft ervan te krij gen ten einde met de spuit uit te ruk ken. Ook zijn er fouten in de organi satie, misschien ook wat betreft het materiaal. Maar in elk geval, de zaak is in onderzoek en eerlang zullen den Raad voorstellen bereiken. De heer MUIJLWIJK: M. d. V. De heer van der Want heeft het straks voorgesteld alsof ik indertijd als lid van de Fabricage-Commissie hem met een kluitje in het riet heb ge stuurd. Dat is niet het geval, dat kan ik den heer van der Want verzekeren. De zaak zit zoo. De heer van der Want deed allerlei voorstellen inzake aanschaffing van kleedingstukken en gereedschappen voor de brandweer. Die zaak is toen zeer ernstig bespro ken in de Fabricage-Commissie, maar wat bleek toen? Dat de meeste zaken, welke de heer van der Want destijds noodig achtte, reeds aanwe zig waren, doch dat het personeel van de brandweer het veel te lastig vond om er gebruik van te maken en ze liever niet gebruikte. Dat is de geheele zaak. De heer DERCKSEN: M. d. V. Met het door den heer van Eyk ge sprokene kan ik mij geheel vereeni- gen; maar zoolang wy deze stoom spuit i hebben, zullen wy moeten roeien met de riemen die wjj hebben en daarom zou ik U in overweging willen geven om, waar men mij wel eens heeft gezegd, dat die spuit on der het rijden naar de plaats van den brand kan worden aangemaakt, ter wijl men tot nog toe daarmede eerst begon na aankomst op de plaats des onheils, te zien of daarin verandering kan worden gebracht. De VOORZITTER: Ik zal het overwegen. Aan de orde: Het eerste aanvullingskohier dér plaatse lijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1918. De openbare vergadering gaat over in eene met gesloten deuren. Na heropening der vergadering wordt het kohier vastgesteld over eenkomstig het in besloten zitting jb verhandelde. Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering door den Voor zitter gesloten. i gebruiken, prijs. Nu de hoeveel- t mag aan banden gelegd. Die rantsoenee- ring is onmogelijk tegen te houden. In verband met beperking van de hoeveelheid kolen, welke ons wordt toegewezen, zal binnenkort de invoe ring van een rantsoeneering noodza- kelyk zyn, zoodat het al of niet toe kennen van een toeslag op den prijs van geen invloed zal zyn op de hoe veelheid gas, welke men mag gebrui ken. Deze hoeveelheid zal ook, al wordt ten toeslag gegeven, nog veel minder moeten worden dan die is. Dc heer HOFFMAN: M. d. V. Dat bedoel ik ook niet. Ik heb het oog op de menschen, die nog niet •aange sloten zyn en aangesloten willen wor den. Het zijn de menschen, die tot dusverre verzuimden een aansluiting te vragen, omdat het gas te duur is. De VOORZITTER: Ieder, die gas ▼raagt, wordt aangesloten; mij is geen enkel voorbeeld van het tegen deel bekend. De heer VAN DER REEIn Janu ari heeft iedereen gas. De heer HOFFMAN: 1 myn bezwaar vervallen zijn. De beraadslaging wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik zal het eerst in stemming brengen het voor ste! om een toeslag van 5 cent te ver leenen en daarna, bij verwerping van dat voorstel, het voorstel om een toe slag van 3 cent te geven. Do heer IJSSELSTIJN: M. d. V. Het voorstel om een bijslag van 5 cents te verleenen is teruggenomen door den heer Dercksen en overgeno men door de heeren Kolyn en Hoff man. Is dat voorstel ondersteund? De VOORZITTER: Dié heeren hebben het oorspronkelijk onder steund. Ik wil nog vragen of het voorstel tot het verleenen vameen bijslag van 3 cent ondersteund wordt. Het voorstel van den heer Derck sen wordt voldoende ondersteund. Het voorstel van de heeren Kolyn en Hoffman komt in stemming en wordt met 16 tegen 3 stemmen ’ver worpen. TEGEN: de heeren van der Tor ren, Bokhoven, van der Ree, de Jong, van Veen, van Eyk, Vingerling, van der Want, Jongenburger, Muijlwijk, van Galen, Knuttel, IJsselsttjn, Don ker, Broekhuizen en Spjt. VOOR: de heeren Dercksen, Ko lyn en Hoffman. Het voorstel van den heer Derck sen komt in stemming en wordt ver worpen met 12 tegen 7 stemmen. TEGEN: de heeren van der Tor ren, Bokhoven, van der Ree, van Veen, van Eyk, Vingerling, van der Want, Jongenburger, van Galen, Knuttel, IJsselstijn en Spit. VOOR: de heeren Dercksen, de Jong, Kolijn, Muijlwijk, Donker, Broekhuizen en Hoffman. De VOORZITTER: Ik geef woord aan den heer Dercksen, het gevraagd heeft. De heer DERCKSEN: M. d. V. Naar my is ter oore gekomen, is bij den laatsen brand die hier ter stede heeft plaats gehad, n.l. aan den Boschweg, de stoombrandspuit niet in werking gesteld. Gaarne zou ik nu van U vernemen, wat daarvan de oorzaak is. Het is een brand geweest, die een verbazend grooten omvang heeft aangenomen, eh ik betreur het daar om ten zeerste, dat geen gebruik is gemaakt van de hulp van de stoom brandspuit, welke wij hebben, en dat men niet alle mogelyke middelen in het werk gesteld heeft om den brand zooveel mogelyk te beperken. Dc VnnRZJTTER: Ik kan de vraag van den heer Dercksen onmid- dellyk beantwoorden. Toen ik zelf des avonds by den brand kwam, heeft het mij eenigszins verwonderd, dat wel met kranen op de waterleiding werd gewerkt en dat de militaire spuiten aanwezig waren, doch dat de stoomspuit geen water gaf. Jk heb my in verband daarmede nader op de hoogte gesteld en ik heb vernomen, dat de oorzaak van het niet in werking stellen der stoom brandspuit deze is geweest. Men kon met de aanwezige hulpmiddelen den brand beperken en zorgen dat hij geen verdere uitbreiding* kreeg. In normale omstandigheden zou de stoombrandspuit water gegeven heb ben, maar met het oog op het feit, dat het hoogst twyfelachtig is of, ken wij hebben, aanvoer het V- dien voorraad aan te spreken, d~z_ dat op een ander oogenblik

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1918 | | pagina 5