1
als het ware het kernpunt, van waar
het geheele verdere rapport uitgaat
en het is daarom van het grootste be
lang voor de toekomstige reorganisa
tie van het Goudsche Ziekenhuis om
het gewicht van deze conclusie aan
een nauwkeurig onderzoek te onder
werpen, alvorens men tot daden om
zet, wat daarin voorondersteld wordt.
Allereerst zij dan opgemerkt, dat
de argumentatie 'niet voldoende mag
heeten om de vérstrekkende gevolgen
te rechtvaardigen; de enkele verkla
ring, dat de ervaring met deze zie
kenhuizen het geleerd heeft, kan hier
niet voldoende geacht worden, omdat
wel elke plaats en elk ziekenhuis hare
bijzondere grootte en eigenaardig
heid bezit, waarop men beter doet de
reorganisatieplannen te baseeren.
Het Goudsche ziekenhuis is dus
van middengrootte en wanneer wü
nu aannemen, dat de tegenwoordige
organisatie te veel gericht is op een
klein ziekenhuis en dat zulks een
fout is, dan vervalt men in dezelfde
fout naar de tegenovergestelde zijde,
wanneer men tyij de reorganisatie dit
ziekenhuis, dat tusschen groot en
klein is, als een groot ziekenhuis gaat
beschouwen.
Nog zou de conclusie van waarde
zUn, zoo verondersteld mocht wor
den, dat het ziekenhuis zich in de
toekomst tot een groot ziekenhuis
zoude uitbreiden, waarom men dan
met die toekomst rekening houdende,
bij de thans overwogen reorganisatie
dp toekomstige grootte zou laten gel
den. Al mag aangenomen worden,
dat eenige uitbreiding noodzakelijk
is, dan nog wordt daardoor het Goud
sche ziekenhuis geen groot zieken
huis en wel om redenen als door den
rapporteur zelf aangevoerd„Wel
verkeert Gouda in een eigenaaraige
positie door zijne ligging te midden
en op korten afstand van eenige
groote steden.
Er is dus voor ernstige zieken
meestal gelegenheid zich in een zie
kenhuis elders op te laten nemen."
Dat. „om der wille van een deug
delijke reorganisatie", zooals de con
clusie luidt, het Van Iterson-Zieken-
huis als een groot ziekenhuis be
schouwd moet worden, mag eveneens
ontkend worden, want een deugde
lijke organisatie is allereerst een pas
sende organisatie en dat kan noch
een „te kleine", noch een ,.te groote"
zijn.
De inrichting, zooals die door rap
porteur voorgesteld wordt, zou dan
ook finantieele offers vereischen,
welke aan de inkomsten van een mid-
dengroot ziekenhuis al te zeer on
evenredig zouden zijn.
Eigenlijk wordt alle verbetering
uitsluitend gedacht om het aanstellen
van een geneesheer-directeur, waar
door bovendien de indruk gewekt
wordt, alsof het ziekenhuis thans aan
gemiddelde eischen niet zou voldoen,
waartegen' met nadruk opgekomen
moet worden.
Het Van Iterson-Ziekenhuis heeft
vanaf de opening in 1910 aan redely-
ke eischen meer dan voldaan en wai
neer verbeteringen aangebracht kun
nen worden, wil dat niet zeggen, dat
het Ziekenhuis thans onvoldoende be
heerd zou worden. Dit komt in het
rapport niet duidelyk uit en wel tot
schade van de tegenwoordige func
tionarissen, die met hunne beste
klachten aan de inrichting gewerkt
hebben, (getuige de jaarverslagen).
De meest gewichtige wijziging,
door rapporteur voorgesteld#is wel
het aanstellen van een geneesheer-di
recteur en dit wel ö.a. op grond van
een praeadvies, aangenomen door de
Algemeene Vergadering van de Maat
schappij tot bevordering der Genees
kunst, luidende:
„Een geneesheer moet het leidend
hoofd zjjn in elke ziekeninrichting".
Dit geldt zoowel voor den verple-
gings- als voor den administratieven
dienst."
Dat de hoofdleiding berust bij een
geneesheer kan juist genoemd wor
den, doch niet in den vorm, als door
den rapporteur voorgesteld wordt,
want daarmede vervalt men in de
zelfde fout als eertijds, aangenomen,
dat werkelijk een fout gemaakt werd.
Het voorstel van dei. rapporteur n.l.
belaadt den geneesheer-directeur met
een aantal functies en vereischt een
persoonlijkheid met een aantal eigen
schappen, dat de vraag rijst, of een
persoon, die daaraan beantwoorden
kan, wel bestaanbaar geacht kan wor
den, (pien zie het rapport blz. 813
en de functies A, B, C, D, E en F).
Alleen de functies onder A, B en
F betrekken zich tot het eigenlijk „ge
neesheerschap", waarvan F (onder
wijs) dan nog zijdelings. De overige
functies zijn alle onder het eigenlijk
directeurschap te schikken en omvat
ten de huishoudelijke en finantieele
economische leiding.
De geneesheer-directeur is dus een
dubbelfunctie, waarvan niet nader
betoogd behoeft te worden, dat öf de
nadruk zal komen te liggen op het dir
recteurschap (tot schade van het ge
nees heerschap), óf op het genees
heerschap (tot schade van het direc
teurschap).
Het moet wel bevreemding wekken,
dat de rapporteur, die blijkens zijn
uiting over de dubbelfunctie van chi
rurg en algemeen medicus (in het
rapport blz. 23) zoo overtuigd moet
zijn van het nadeel van deze dubbel
zijdigheden, bij de opeenstapeling
van de verplichtingen van de dubbel
functie van geneesheer-directeur niet
tot dezelfde overtuiging gekomen is.
Aan de adjunct-directrice wordt
bij het voorstel tot reorganisatie een
plaats van beteekenis toegekend. Zij
is het hoofd der verpleging en (als
of zulks met ruim voldoende ware)
ook het hoofd van de huishouding,
dus weer een dubbelzijdige functie,
waarvan de nadeelen bekend zijn en
ook door rapporteur erkend (zij het
ook in een ander geval).
Het behoeft bijna geen betoog, dat
zulks een belangrijke verslechtering
van den togenwooruigen toestand be-
teekenen zoude, want verpleging en
huishouding zyn toch zeer verschil
lende zaken waarvoor verschillende
persoonlijkheden met verschillende
talenten noodig zyn. De rapporteur
spreekt het dan ook ze.i uit
vindt zij een dagtaak, die slechts door
een krachtige persoonlijkheid kan
worden verricht, en die des morgens
vroeg begint, om eerst laat in den
avond te eindigen!"
Voor deze werkkring denkt de rap
porteur zich „eene dame, die door op
voeding en ontwikkeling een aedelyk
overwicht heeft, die de verpleging be-
heerscht, maar ook vrouwelijk gevoel
voor de huishouding voldoende bezit.
Z\j moet hare aandacht verdoelen
tusschen de verpleging en huishou
ding, beide gelijkeiiik(weten te be
hartigen enz." Het is thans wel dui
delijk, dat het combineeren van de
functies hoofd van de verpleging en
van de huishouding verwerpelijk is
en dat daarmede oen verslechtering
van den tegen woo rdi gen toestand ge
grond zou worden.
De geneesheer hebbe de hoofdlei
ding, in het bijzonder de medische
leiding, de (adj.) directrice hebbe de
leiding van de verpleging en kan al
dus de werkzaamheden van den ge
neesheer beter steunen.
Hoofd der huishouding blijve een
afzonderlijke functie, zü het dan on
der leiding van de directrice.
Wat betreft de voorgestelde aan
stelling van een administrateur-boek
houder, moet het onjuist genoemd
worden om deze functie alweer te
combineeren met allerlei onderge
schikte werkzaamheden, welke beter
gedaan worden door den tegenwoor-
digen functionaris (mecanicien).
Verval led deze ondergeschikte
werkzaamheden, dan mag betwijfeld
worden, of de omvang der admini
stratie en boekhouding zoo groot is,
dat het aanstellen van een derden
functionaris noodig is.
Een belangrijk onderdeel van de
reorganisatie wordt door den rappor
teur niet genoemd, n.l. herziening
der salarissen van het verplegend
personeel, welke toch dringend is en
voor een goeden gang van zaken zeer
zeker een belangrijke factor mag
heeten.
De uitbreiding van het materiaal
met den door den rapporteur genoem
de kümtliche Höhensonne en het per
manente bad kunneW nevens de wen-
schelijkheid van een voldoende ruim
laboratorium zonder eenige beden
king onderschreven worden, al moet
gezegd worden, dat daarmede toch
geen nieuwe gezichtspunten geopend
z(jn.
Nog minder kan dit gezegd wor
den van de opmerkingen over de be
perktheid van den linnenvoorraad,
waaraan de onjuiste conclusie wordt
vastgeknoopt, dat deze beperktheid
ten koste van de reinheid aan het
ziekbed was, hetgeen nadrukkelijk
weersproken moet worden.
Aan een eisch van „een onbeperkte
hoeveelheid lafcens, handdoeken,
etc." doe.* den rapporteur gesteld, zal
wel nimmer voldaan kunnen worden
en de buitensporige prijzen dezer ar
tikelen maakte zuinigheid in aankoop
noodzakelijk.
Nogmaals zij er op gewezen, dat de
zuinigueid nimmer ten koste van de
reinheid gingy Bovendien moet den
zusters geleefd worden, om met ge
paste spaarzaamheid met linnen-
voorraad om te gaan.
Deze beschouwingen van den rap
porteur omtrent materiaal geven te
veel den indruk, alsof het Van Iter
son-Ziekenhuis een achterlijke in
richting zoude zijn en zulks is toe te
schrijven aan het feit, dat alleen ge
noemd wordt wat ontbreekt en niet
wat aanwezig is.
Tegenover alle aanwezige moderne
ziekenhuisapparaten (de künstliche
Hohen&onne was reeds omstreeks
Juni 1917 besteld en is in het begin
van het jaar 1918 aangekomen) zijn
echter de ontbrekende van een zeer
klein getal en jammer is het, dat het
rapport ten deze steeds ééne zyde be
licht en wel de schaduwzijde, wat op
den onkundigen lezer een verkeerden
mdruk moet maken.
Wat de finantieele gedeelten be
treft, wordt m het algemeen ver
meerdering van inkomsten verwacht
op grond van een nieuwe functiever-
deelmg, terwijl ten aanzien van het
aanduiden der wegen, die openstaan
om de inkomsten direct te doen stij
gen, het rapport zeer onvolledig ge
noemd moet vvorden.
De factoren verband houdende met
de plaatselijke toestanden en het
bijzonder karakter van het Van Iter
son-Ziekenhuis, zijn in het rapport
niet genoemd, waarom dan ook bij
nauwkeurige bestudeering de vraag
rijst, op welke wijze de in het uitzicht
gestelde vermeerdering van baten
plaats zal vinden.
Op grond van mijn ervaring als di
rectrice van het ziekenhuis heb ik de
overtuiging, dat geheel afgezien van
de functieverdeeling, vzelke mij niet
van het grootste belang schijnt, we
gen openstaan, waardoor een directe
stijging van inkomsten verkregen
kan worden. 1
Met verschuldigde hoogachting.
Zuster BLAAUW,
directrice
van het Van Iterson-Ziekenhuis.
Aan
het College van Regenten van
het Van Iterson-Ziekenhuis te
Gouda.
Zal ter visie gelegd worden.
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders in zake de benoeming
van een tijdelijk leeraar in de oude
talen aan het Gymnasium alhier (no.
51111).
Is voor heden aan de orde gestald.
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders in zake het verleende
renteloos voorschot voor de spoor
wegver binding GoudaMontfoort
Utrecht (bos. 14L)227|1918).
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders in zake het verleenen
van finantieelen steun aan gedemobi-
liseerden (no. 1,631.
Een afwijzend praeadvies van Bur
gemeester en Wethouders op het
adres, houdende verzoek tot toeken-
njng van vergoeding voor de plaat
sing van gemeentelijke kennisgevin
gen in zake de le ven smiddel en voor
ziening (no. 2J92).
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhooging der wed
de van den boekhouder van het tijde
lijk Levensmiddelenberijf (no. 3|37k
Dezc stukken zijn voor heden aan
de orde gesteld.
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot nadere regeling der
wedde van den opziehter van het
Bouw- en Woningtoezicht (no. 4 97).
Zal ter visie gelogd worden.
Ken voorstel van Burgemeester en
Wethouders in zake de benoeming
van een tijdelijken adjunct-opzichter
bij 4en gemeentelijken Reinigings
dienst (no. 6j 161
Zal ter visie worden gelegd.
Een adres van de afdeeling Gouda
van den Nederlandschen Aanneiners-
bond, houdende verzoek tot uitvoe
ring der grondwerken ten behoeve
van het stratenplan in het stadsge
deelte „Kort Haarlem" alhier, alsnog
aan de laagste inschrijvers te gunnen
of althans met heil in de eerste plaats
in overleg te treden nopens de uit
voering van het werk met gewijzigde
besteksbepalingen en voorts maatre
gelen te nemen tegen .beweerde wille
keurige handelwijzen van den Ge
meente-Bouwmeester bij aanbeste
ding of uitvoering van gemeentelijke
wierken (no. 77).
Dit adres luidt
Gouda, 18 Januari 1919.
Aan
dan Raad der gemeente
Gouda.
Geven met verschuldigden eerbied
te kennen,
Js. Stuurman te Ammerstol en H.
Zanen Czn. te Gouda, respectievelijk
Voorzitter en Secretaris Van de af
deeling Gouda van den Nederland
schen Aannemersbond, en hiermede
handelende in opdracht van hare al
gemeene vergadering van 17 dézer,
dat de vergadering heeft kennis
genomen van het besluit van Burge
meester en Wethouders van Gouda,
tot het niet gunnen van het d.d. 7
Januari j.l. aanbestede werk, betref
fende „Het uitvoeren der grondwer
ken ten behoeve van het stratenplan
in het stadsgedeelte „Kort Haarlem",
aan de laagste inschrijvers by deze
aanbesteding,
dat aan de betrokken laagste in
schrijvers daarvan is kennis gegeven
zonder opgaaf van redlen,
dat de vergadering met veront
waardiging hoeft vernomen, dat de
Gefneenui-bouwmeester, na gehou
den aanbesteding getracht heeft dit
werk aan een niet inschrijver voor
een minder bedrag uit te besteden,
met meer toegevende besteks'bepalin-
gen,
dat het de vergadering tevens be
kend is, dat bij een 1.1. gehouden on-
uerhandsche aanbesteding, de toen
aanbestede werken niet werden opge
dragen aan de laagste inschrijvers,
doch voor een hoogur bedrag aan een
andere firma werden opgedragen,
netgeen toch beslist niet in het finan
cieel belang der Gemeente genoemd
Kan worden,
dat trouwens bij al de in den laat-
sten tijd gehouden aanbestedingen
door de gemeente Gouda, van den ge-
brui kei ijken weg is afgeweken en de
werken nimmer rechtstreeks aan de
laagste inschrijvers zijn opgedragen,
dat op die wijze de aannemers
steeds voor de gemeente Gouda hun
ne berekeningen en onkosten maken
zonder eenige kans op succes cn de
aanbestedingen, van gemeentewege
dus blijkbaar als een inlichtingen
dienst wordt beschouwd,
dat de vergadering tegen deze mis
bruiken ernstig protesteert en er
meerdere stemmen zijn opgegaan om
te besluiten een volgende aanbeste
ding te doen mislukken, door een
actie te voeren voor algeheele onthou
ding van inschrijving,
Reden waarom zy Uwen Raad be
leefd verzoeken er bij Burgemeester
en Wethouders op aan te dringen
le. het eerstgenoemde werk alsnog
aan de laagste inschrijvers voor hun
inschrijvingssom op te dragen of met
deze firma in de eerste plaats voor de
uitvoering van dit werk met gewij
zigde besteksbepalingen in onderhan
deling te treden,
2e. 'maatregelen te nemen, opdat
de willekeurige, handelwijze ten op
zichte van aannemers, van den Ge
meente-Bouwmeester bij aanbeste
dingen of uitvoeringen van werken,
in het vervolg niet meer kunnen
voorkomen.
't Welk doende,
Js. STUURMAN.
H. ZANEN Czn.
Zal gesteld worden in handen van
B. en W. ter fine van praeadvies.
Een adres van J. Gonda en L. C. H.
Mutsaers, beiden opzichters der Ge
meente-Lichtfabrieken alhier, hou
dende verzoek tot nadere verhooging
hunner jaarwedden te willen beslui
ten (no. 188).
Dit adres luidt:
Gouda, 21 Januari 1919.
Geven met verschuldigden eerbied
te kennen
Ondergeteekenden, ambtenaren aan
de Gemeente-Lichtfabrieken, alhier,
dat zij tot hunne groote teleurstelling
bemerkt hebben de hun betreffende
salarisvoorstellen van B. en W. door
Uwen Raad niet ongewijzigd zijn
aangenomen, doch de voorgestelde
salarissen aanmerkelijk zijn vermin
derd.
Gezien het feit, bedoelde salaris-
verhooging, voorgesteld door de Di
rectie, overgenomen door de Commis
sie van Bijstand in het beheer der
Gemeente-Lichtfabrieken en onge
wijzigd aanvaard en doorgezonden
door B. en W. aan TI wen Raad. mee-
nen zij de salarissen te kunnen ver
dienen, te meer, daar eerste onderge-
teekende bij een vorige salarisherzie
ning van ambtenaren in dienst der
Gemeente Gouda totaal is buitenge
sloten en op een ingezonden verzoek
destijds van de Lichtcommissie tot
antwoord kreeg, hij een volgenc}e keer
in de eerste plaats voor eene verhoo
ging in aanmerking zou komen.
Redenen waarom zü Uwen Raad
beleefd doch dringend verzoeken de
voorstellen, zooals die door de Com
missie op de Begrooting voor het
jaar 1919 van de Gemeente-Lichtfa
brieken zfjn geboekt en door B. en W.
^«gewijzigd aan Uwen Raad zijn
*®x>rgezonden, alsnog te willen aan
nemen.
't Welk doende, enz.,
J. GONDA.
MUTSAERS.
Aan den Raad der gemeente Gouda.
De VOORZITTER: Namens B. en
W. stel ik voor dit adres voor kennis
geving aan te nemen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer VAN DER WANT: M. d.
V. Ik stel voor dit adres in handen
van B. rn W. te stellen om praead
vies.
Het voorstel van den heer van der
Want wordt voldoende ondersteund
en maakt derhaive een onderwerp
van beraadslaging yit.
De heer KOLIJN: M. d. V. Ik kan
natuurlijk op dit oogenblik niet
gansch én al beoordeelen de juiste
strekking van dit adres, maar toch
meen ik, dat wij ons op glad yq bege
ven, wanneer wü thans op deze zaak
ingaan. De Raad heeft in zyn geheel
m de maand December de salarissen
vastgesteld. In dit adres'wordt een
oei'oep gedaan ook op de Commissie
voor de Lichtfabrieken en mede met
volle medewerking van die Commis
sie zyn die salarissen aldus vastge
steld. Nb begryp ik dus niet de be
teekenis van een nieuw praeadvies,
want dan krijgen wy natuurlyk pre
cies denzeifden gang, dan krygen
wy een cirkel. De bieren weten, dat
ik altüd bereid ben mede te werken
tot een beslist afdoende salarisrege
ling, maar ik begryp op dit oogenblik
niet de beteekenis van dit voorstel
van den heer van dtr Want.
De heer VAN DER WANT: M. d.
V. Ik wil den heer Kolyn met genoe
gen daarop antwoorden. Het is inder
daad juist, dat in het laatste gedeelte
van het vorige jaar de salarissen van
de gemeente-ambtenaren zyn her
zien, maar de heer Kolyn zal zich her
inneren, dat ik bij de behandeling
van do begrooting nadrukkelijk heb
verklaard wat ik trouwens in die
bewuste bijeenkomst van den Raad
ook heb gedaan aat ik my allo vrij
heid voorbehoud ten opzichte van
verzoeken, welke ons eventueel zou
den kunnen bereiken en voor de be
handeling waarvan mijns inziens vol
doende motieven aanwezig waren. De
motieven, welke hier zyn aange
voerd, vond ik daarom eenigszins ge
grond, omdat de 3alarisregeling, zoo
als die door den Raad is vastgesteld,
afwykt van het oorspronkelijke voor
stel, dat inmiddels reeds was gepu
bliceerd. Dit is de reden waarom ik
dit verzoek alleszins kan billyken.
De VOORZITTER: Alvorens het
voorstel van den heer van der Want
in omvraag te brengen, zou ik nog
wel het volgende willen zeggen.
Natuurlyk kunnen B. en W. prae
advies uitbrengen, al kan ik. evenals
de heer Kolijn, niet inzien, dut dat
praeadvies heel veel lichtpunten zou
openen, ook omdat de salarisregeling
voor de gemeente-ambtenaren na
breed overleg in den Raad is vastge
steld. Waar die salarisregeling op
uit oogenblik nog geen maand werkt,
zou ik het eenigermate bedenkelijk
achten er nu weer aan te gaan tor
nen v want, indien wy van één ambte
naar het salaris wijzigen, dan weten
wü wat het gevolg zal zyn. Dan gaat
de gahsche regeling weer tegen öwv
grond, kortom, dan komt iedere cate
gorie van ambtenaren op haar beurt
weer om verhooging aankloppenMet
ernst is die salarisregeling tot stand
gebracht en nu acht ik na een maand
niet het oogenblik gekomen daarin
wyzig ng te breng» n, tenzij e» bui
tengewone omstandigheden bestaan,
welkt, voor zoover ik kan nagaan,
hier niet aanwezig zyn.
De beraadslaging wordt gesloten
Het voorstel van den heer Van der
Want wordt in stemming gebiacht
en met 13 tegen 5 stemmen verwor
pen.
TEGEN stemden de heeren: Jon
genburger, Muy'.wijk, Derckser.,
Broekhuizen, Spit, Vingerling, Hoff
man, Van Galen. Knuttel, Van der
Torren, IJsselstyn. Donker en Ko
lyn.
VOOR stemden de heeren: Van
Eyk, Van der Want, de Jong. Van
der Ree en Van Veen.
De VOORZITTER: Hiermede is'
aangenomen het voorstel van B. en
W. om het adres voor kennisgeving
aan te nemen.
Een suppletoire begrooting van in
komsten en uitgaven van het Bur-
gerlijk Armbestuur voor den dienst
1918 (no. 189).
Zal worden ter visie gelegd.
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders, strekkende om afwij
zend te beschikken op het advies der
alhier gevestigde Gezondheidscom
missie tot onbewoonbaarverklaring
van 41 perceelen aan de Boomgaard
straat alhier (no. 7j65|l).
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het brengen van wij
zigingen iiï de Ge neentebegrooting
voor den dienst 1918 (no. 8(201
Zal ter visie gelegd worden.
Aan de orde
De benoeming van Raadsleden in de ver
schillende gemeentelijke stembureaux voor
de verkiezing van leden van Provinciale Sta
ten en den Gemeenteaaad.
De VOORZITTER: Mag ik de
heeren van Veen, Spit en Jongenbur
ger verzoeken voor deze en de vol
gende benoemingen het bureau van
stemopneming uit te maken?
Worden benoemd met algemeene
18c) stemmen:
District I als leden de heeren N.
A. VAN DER REE en P. J. KO
LIJN.
District IIals Voorzitterde heer
A. J. IJSSELSTIJN Az., als leden de
heeren P. A. VINGERLING en I.
VAN DER WANT.
1 t#
District IIIals Voorzitterde heer
H. KNUTTEL, als leden de heeren
R. U. JONGENBURGER en G. C.
SPIT.
District IVals V oorzitterde heer
J. VAN GALEN, ais leden de heeren
C. VAN VEEN :\z. en J. DEKCK-
SEN H.Mz.
District Vals Voorzitter: de heer
P. D. MUIJLWIJK, als leden de hee
ren J. H. VAN DER TORREN en J
A. DONKER.
District VI: als Voorzitter: de heer
J. L. VAN EIJK, a!s leden de heeren
J. DE JONG Hz. en Dr. A. C. A.
HOFFMAN.
Aan de orde:
De benoeming van een tijdelijk leeraar in'
de klassieke talen aan het Gymnasium.
Wordt benoemd met algemeene
(18) stemmen de heer P. HERFST
De VOORZITTER: Ik dank de
Commissie van stemopneming voor
den door haar in deze verrichten ar
beid.
De VOORZITTER: Ik neem aam
dat overeenkomstig het voorstel van
B. en W., de laatste benoeming zal
worden geacht te zyn ingegaan op
9 Januari 1.1.en de pensioensgrond
slag, onder hoogere goedkeuring, zal
worden berökend naar een jaarwed
de van 2200.per jaar.
Aldus besloten.
Aan de orde-
De voorstellen inzake de vaststelling van
een nieuw bouwverbod in verband met de
herzieningen van het Uitbreidingsplan.
Worden zonder beraadslaging er
zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Aan de orde:
Het voorstel tot goedkeuring der supple
toire begrooting van het Vereenigd Wees-
en Aelemoeseniershuis voor den dienst 1918.
De lieer VINGERLING: M. d. V.
Toen ik dit voorstel ontving, heb ik
eens de moeite genomen om de reke
ningen van het Weeshuis van de laat
ste jaren na te kijken. Ik was op
merkzaam gemaakt op het grooter
worden öct uitgaven van het Wees
huis, toen ik het Gemeen te-Verslag
over 1917 ontving.
Tusschen haakjes wil ik even op
merken, dat het jammer is, dat wy
het verslag zoo laat krygen, Het ver
slag over 1917 b.v. hebben wy
1919 ontvangen. Het wordt steeds
later en ik betreur dat, omdat die
verslagen een overzicht geven van
verschillende zaken betreffende het
gemeentebelang.
Ik heb gezien, dat de uitgaven van
het Weeshuis sedert 1912 zyn geste
gen van ƒ14964 tot in 1917 ƒ22160.
Op zich zelf zou dat niet zoozeer in
het oog loopen, wanneer niet daar
naast in het verslag van de Gemeente
stond afgedrukt de rekening van het
Bestedel ingenh ui s. Dat Bestedelin-
genhuis, hetwelk in al die jaren een
gelyk getal verpleegden had als het
Weeshuis, had in 1912 aan uitgaven
een bedrag van ƒ8379 en in 1917 een
Iiedrag van 12650. Het verschil in
uitgaven tusschen het Weeshuis en
het Bestedelingenhuis bedraagt dus
ongeveer 90 Ik weet wei, dat niet
in elk opzicht een v orgely king van
die beide inrichtingen, als zy eeu ge
lyk aantal verpleegden hebben, op
gaat, maar het verschil is toch wel
een beetje in het oog loopend. Het
subsidie vah de Gemeente aan het
Weeshuis bedroeg :n 1912 6603 en
wordt in 1918 15.300. Daarby is ef
f» lening mede gehouden, dat
het Weeshuis geen vergoeding betaalt
voor het gebouw en dat het onder
houd van dat gebouw van gemeente
wege plaats heeft. Die huur van het
gebouw wordt in het gemeente-ver
slag getaxeerd op 3850 per jaar en
het onderhoud op ƒ400, te zamen
4250, zoodat het Weeshuis over
1917 eigenlyk aan uitgaven een be
drag heeft van 2600. Het loopt over
50 weezen dat wordt een bedrag van
500 per wees of verpleegde. Ik kan
het mis hebben, maar dat bedrag
komt my nog al hocg voor, al weer in
vergelijking met de uitgaven van het
Bestedelingenhuis. Daarom zou ik
gaarne vefnemen, M. d. V., of gy
misschien nu of in een volgende ver
gadering eens zoudt kunnen toelich
ten hoe het komt, dat er zulk een
groot verschil is, wat de verpleegkos-
ten betreft, tusschen die beide ge
stichten.
J** VOORZITTER: De door den
"«er Vingerling gevraagde inlichtin
gen zyn, zooals hy begrypen zal, op
"ogenblik bezwaarlijk te geven
zonder dat eerst nadere informatie
gevraagd is aan do regenten van het
Weeshum. B en W. z«n overtuigd,
dat die regenten met inderdaad groo-
hm. ï- beIangpn van het Wees-
huw behartigen, maar anderzijds is
het verklaarbaar, dat de heer Vinger-
cdfwT nt "k d°"r hem ^noemde
Cijfers gaarne eenige nadere inlieh-
mens"B^wfw Ik.™*n dan ook na-
51 01 W' mu bereid te mogen
verklaren een onderzoek ter zake in
te stellen en de resultaten daarvan
nader ter kennis van den Raad te
urengen.
De lieer VINGERLING: M. d. V.
Gy noouzaakt my wel nog even het
woord te vragen. Gy erkent te kun
nen begrypen, üat ik omtrent die bei
de reneningen inlichtingen vraag, oi-
schoon B. en W. er van overtuigd
zyn, dat de regenten van het Wees-
nuts ai hun best dxm om de zaak zoo
goedKoop en zoo zuinig mogeiyk te
oeheeren. Daarom wil IK even verkla
ren, dat by my in het geheel met
voorzit een wantrouwen tegen de re
genten van het Weeshuis; by het in
zien van het gemeente-verslag heelt
net my alleen gefrappeerd, dat dat
verschil m uitgaven zoo groot is
De VOORZAiT'EK: ik neem het
gaarne van U aan en erken ten voile
uw bevoegdheid daarover inlichtin
gen te vragen.
De heer DONKER: M. d. V. By
het nazien van de stukken in het ka
mertje is het my opgevallen, dat de
inkomsten van *dc bakkery 100
meer bedragen. Ik zou ér prys op
stellen omtrent hel beheer dier bak
Kery, welke ook een onderdeel van
de Gemeente is en welke door parti
culieren wordt gedreven, eenige na
dere inlichtingen te ontvangen.
De beraadslaging wordt gesloten
en het voorstel zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Aan de orde:
Het voorstel tot verhooging >an het sub
sidie aan de Vereeniging „De Ambachts
school voor Gouda en Omstreken".
Het voorstel lot veHeening van een sub.
sidie aan de afdeeling Gouda van den Hond
van ISederiandsche Schilderspatroons.
Wordt zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke .stemming aange
nomen.
Aan de orde:
Het voorstel tot wijziging der Houw- er
Woning verordening. (No. 137 1106.)
De heer VAN EIJKM. d. V. Het
doet ;ny genoegen, dat art. 37 dei-
Bouw- en Woningverordening in dien
zin is gewyzigd, aat B. en W. het
recht hebben om in byzeudere ge
vallen vry^telling 1x3 verleenen van
het bepaalde in het eerste lid van dat
artikel, omdat ik by ondervinding
weet, dat vele menschen van die be
paling groote moei»}lijkheden hebben
gehad. Ik zou willen vragen of B. en
W. zouden kunnen toestemmen, dat
de menschen, die vroeger aan die be
paling gebonden zyn geweest, wan
neer zy zich tot het College wenden,
het gedeelte van hun grond, dat zy
indertijd niet hebben mogen bebou
wen, nu wol mogen bebouwen. Aan
li. en W. blijft te beoordeelen of het
kan worden goedgevonden of niet. Ik
heb indertyd het zelf bij ondervin
ding gehad. Ik moest zooveel meter
met myn gebouw van de tuinen van
de Crabethstraat blijven. De heer
Nederhorst was toen Wethouder; ik
heb het altijd onzin gevonden. Die
tuinen waren lang genoeg en des
niettegenstaande moest ik er met
mijn geiiouw zoveo! meter afblijven.
Meerdere personen zullen in die po
sitie verkeeren en daarom vraag ik
of, wanneer die zich bij B. en W.
aanmelden, het College het recht
heeft aan deze nieuwe bepaling te
rugwerkende kracht toe te kennen
tot tijdens het bestaan van de vroe
gere verordening.
De VOORZITTER: Ik wil wel ant
woorden, dat de Bouw- en Woning
verordening, zooals die hier lag, fei-
telük niet voor practische toepassing
vatbaar was. De Woningwet be
paalt, dat by de gemeentelijke veror
dening voorschriften moeten gege
ven worden betreffende de plaatsing
van de gebouwen ten opzichte van
den openbaren weg en van elkander.
Nu kunnen wel algemeene regelen
worden gegeven voor de plaatsing
van de gebouwen ten opzichte van
den openbaren weg, maar voor de
plaatsing van de gehouwen ten op
zichte van elkander is dat niet moge
lijk, omdat daarvoor de omstandighe
den te veel uiteenlcopenvan invloed
zijn b.v. de perceelsgrootte, diepte
van do woning en dergelijke. Met het
oog daarop komt B. en VV. deze wijzi
ging dringend noodzakelijk voor; de
praktijk had die noodzakelijkheid
aangetoond en het doet mi) dan ook
genoegen, dat de Raad er met mede is
gegaan.
Wat de vraag van den heer van
huk betreft, kan ik antwoorden, dat,
indien personen, die reeds gebouwd
hebben, gebruik willen maken van
het recht, dat deze gewijzigde vei or
dening geeft, er mol het minste be
zwaar is, dat zü daarvan profiteeren.
stemming aangenomen.
Aan de orde:
Het voorstel tot tijdelijke verhoopt!» der
verpletKgelden in het V.« Itersoo-Zleken
De neer HOFFMAN: M. d. V Ik
zou ter versterking van dit voorstel
de aandacht willen vestigen op een
omstandigheid, welke aan Dr. Wort-
man by het samenstellen van zyn
rapport, waaraan by dit voorstel
wordt gerelereerd onbekend moet
zyn, omdat hy met precies den stand
üer. inkomsten en uitgaven van het
ziekenhuis weet.
Over het algemeen heerscht onder
de burgery een verkeerd inzicht om
trent de verhouding tusschen de in-
Komstcn en uitgaven van ons zieken-
nuis.
Nu zou ik er op willen wyzen, dat
m 1917, dat is de laatst goedgekeurde
rekening, het ziekenhuis aan ver-
pleeggelden, daarby inbegrepen de
uitKeenngen van de Ryksverzeke-
rmgsuanK, de ïnKomsten uit de ope-
iaiiezaai, üe Lex ugoeiaiingen volgens
ue wet van löoi, enz., ontvangen
neeft j 1139Z.10, icrwyi ae gezamen-
iyKe uitgaven bedragen /uou<U.8U
uat is dus een vernouding van 1 o.
xnu heo ik my eens. volgens een ge
woonte welke ik meer volg in die
soort van dingen, gewend tot ver
schillende andere zmkenliUizen in ons
iand niet de vraag :ny te willen opge
ven de verhouding tusschen nunue
inkomsten en uitgaven. Van sommi
ge ziekenhuizen heb ik geen ant
woord gekregenvan andere heb ik
antwoord ge Kregen, met verzoek het
confidentieel te willen behandelen.
Alen zal my nu wel gelooven als ik
zeg, dat ik van een zevental zieken-
nuizen in ons land, die ongeveer op
gelyke lyn met ons ziekenhuis kunnen
gesteld worden, cybers heb gekregen,
die ook uitdrukken een verhouding
van 1 5 tusschen inkomsten en uit
gavou. Die opgaven hebben my tot
üe overtuiging gebiacht, dat ondanks
alles wat er van gezegd wordt, on
danks alle meeningen die daarom
trent, wat betreft den financieeit-n
toestand van ons ziekenhuis, onder
de burgery bestaan, wy hier staan
voor een toestand, die-volkomen ge
zond geacht kan worden. Er zyn
zelfs ziekenhuizen m ons land, waai
de verhouding tusschen inkomsten en
uitgaven veel ongunstiger is.
Wanneer ik daarby ook in aanmer
king neem, dat deze stad te midden
van zoovele andere, groote steden
ligt, met universiteiten, groote zie
kenhuizen, groote klinieken, dan ver
wondert het my nog meer, dat wy
hier zulk een gunstige verhouding
hebben.
Als ik verder nog in aanmerking
neem, dat in verschillende ziekenhui
zen, waar ik inlichtingen heb ge
vraagd, de verpleeggelden verhoogd
zyn, meestal ook Ujaeiyk, dan meen
k te mogen zeggen, dat er ook voor
ons alle aanleiding bestaat over te
gaan tot tydelyke vuhoogmg van de
verpleeggelden in het Van Iterscn-
Zie*enhuis.
Ik zal dus myn stem aan dit voor
stel geven.
De heer VAN DER WANTM. d.
V. Ook ik zal stemmen voor het voor
stel van B. en W.
ik wil van de gelegenheid gebruik
maken om, waar in het voorstel van
B. en VV. de hoop wordt uitgespro
ken, dat er spoedig een begin zal
kunnen worden gemaakt met de re
organisatie van het Ziekenhuis en uit
dat stuk ook blykt, dat van ver
schillende zyden daarop wordt aan
gedrongen, te vrag'-n of wy spoedig
de behandeling v^n die zaak kunnen
tegemoet zien.
De VOORZITTER: Ik dank dr.
Hoffman voor de ondersteuning van
het voorstel van B. en W.
Den heer van der Want wil ik ant
woorden, dat een gewijzigd regle
ment voor den dienst van het zieken
huis op dit oogenbl«k door Regenten
ontworpen ishet circuleert nu by B.
W. en zoodra daaromtrent over
eenstemming verkregen is, zal het
ter kennis van den Raad gebracht
worden en kan hei hier wordén be
handeld.
De beraadslaging wordt gesloten
en het voorstel zjnder hoofdeiyke
stemming aangenomen.
Aan de orde:
Het voorstel inzake het nentelooa voor.
achot voor de ontworpen fipoorverbinding
GoudaMontfoortUtrecht.
Wordt zonder beraadslaging en
zonder hoofdeiyke stemming aange
nomen.
Aan de orde:
Het voorstel tot het verleenen van een
subsidie aan het plaatselijk Steuncomité in
verband net de uitkeeringen aan gedemo-
biliseerden. (No. 1 63.)
De VOORZITTER: Ik zou hierbij
eerf toevoeging willen doen. De circu-
De beraadslaging wofdt 'gestoteni!aires,ten die gedemnbi-
het voorstel -/nnrW bU5!i J-? boerden volgen elkander nog hl mei
voorstel zonder hoofdeiyke \0])t zoodat ik bedrag zou willen
verstrekken met de- bepaling, dat-*dc
uitkeeringAi zullen geschieden aan
gedemobiliseerden „mede op den voet
van de laatste circulaire van den Mi
nister van Oorlog".
Het aldus gewyzigde voorstel
wordt zonder beraadslaging en zon
der hoofdeiyke stemming aangeno
men.
Aan de orde
Het xfwyMud praeadvies op het adre» tot
toekenning van vergoeding voor de opne
ming van kennisgevingen nopens de levens,
midueieuvoorxiening. (No. 2|gg.)
De neer KUL1JNM. d. V. Ik kan
my niet vei eemgen met het praead
vies, dat doür het College van B. en
W. niet betrekking tot deze aanvra
ge is uitgebracht.
liet is alleszins juist, dat dit feite-
iyk een praeadvies is, dat niet zoo
zeer door B. en W. dan wel door de
Commissie van by stand voor de Le-
venamiddelenvodPziemng is uitge-
braebt. Dat heeft op my een ietwat
vreemden mdruk gemaakt. Daarme
de is toch eigenlyk dit aangenomen
en tegoiyk uitgesproken, dat B. en W.
zich hobden aangesloten by die Com
missie van bystand en het motief,
dat door de meerderheid dier Com
missie is aangevoerd, zonder meer
hebben overgenomen, zoodat wy dus
111 dit praeadvies niet het standpunt
van B. en W. hebben gekregen. Men
kan zich wel by een meerderheid aan
sluiten, maar dan zou het toch in dit
speciaal geval niet overbodig zün ge
weest, wanneer wy de meening van
de minderheid dier Commissie van
oystand hadden vernomen. Het éene
en eenige argument, dat bü de meer
derheid gold is, dat door die publi
catie der distributie-mededeelingen
die bladen zooveel grooter in oplaag
zün geworden.
In oen wat betreft het uitgeven
van een blad totaal een leek, maar ik
heb altyd gehoord van alle mogelyke
uitgevers van bladen, dat de op
brengst van de abonnementsgelden
nooit van zoo grooten invloed is, doch
dat het altüd hoofdzakelyk moet ko
men van de advertenties.
Ik weet niet, in hoeverre dit juist
is, maar ik heb my daarin altüd
kunnen vinden uit zakelyk oogpunt.
Maar gesteld ai, dat juist is de be
wering, dat de oplaag van die bladen
daardoor beduidend zou zün toegeno
men, wat ik vooralsnog niet direct
toestem, omdat de bladen, die dit ver
zoek gedaan hebben, zeker wel een
tamelük aantal abonnementen hier
ter stede zullen hebben; dan moet ik
er toch op wyzen, dat die bladen dooi
de opneming van bedoelde publicaties
oen grooten dienst hebben bewezen
aan de gemeenschap.
Men kan van meening verschillen
over de vraag, of de hulp die gebo
den is zal moeten weiden betaald, ja
dan neenmaar dan moet men toch
met een ander argument komen dan
in het prae-advies is genoemd. Ik
moet dan ook verklaren dat, zoo geen
ander argument wordt genoemd dan
is aangevoerd, ik zal stemmen tegen
het praeadvies van B. en W.
De heer VAN EIJK: M.d.V. Ik kan
my geheel vereenigen met hetgeen de
heer Kolyn gezegd heeft, maar ik wil
nog op een ander punt wyzen, n.l. de
biilykheid.
Toen dj» distributie ontstond, was
het vanzelf sprekeyd de plicht dei-
gemeente om aan hare inwoners al die
distributiemaatregelen bekend te ma
ken. Ik weet zeer goed, dat zy niet
verplicht is dat te doen door middel
van advertentiën in de dagbladen;
zy zou kunnen volstaan met die maat
regelen gewoon te laten aanplakken,
zoodat iedereen daarvan zou kunnen
kennis nemenmaar dat zou toch te
genover de ingezetenen zeer onbillyk
zyn, want dan zou iedereen naar
zoo'n aanplakbord moeten gaan om
te zien hoe de distributie is en wat
men kan bekomen.
Daarom acht ik het noodzakelyk,
dat een gemeente voor het bekend
maken van de distributiemaatrege
len adverteert in de dagbladen, zoo
als zü ook met andere gemeentezaken
doet.
Het eenige argument, dat in het
prae-advies wordt aangevoerd tegen
het geven van een vergoeding aan de
uitgevers van dagbladen voor het op
nemen van kennisgevingen nopens
levenamiddelenvoorziening, is, dat
juist als gevolg van de opneming van
die kennisgevingen de oplage der
verschillende bladen zeer belangrük
toegenomen is. Maar ik ontzeg de ge
meente het recht om gebruik te ma
ken van de winst van een of andere
zaak. Het zou evengoed kunnen zün,
dat zoo'n zaak verlies lydt, en dan
zou de gemeente zeker niet zeggen:
wy zu)len u voor de advertenties,
welke de gemeente plaatst, zooveel
meer betalen.
Dus ik ontzeg het recht aan de ge
meente om als argument te gebrui
ken, dat die bladen moer winst ma
ken.
Zooal de heer Kolyn terecht heeft
gezegd, het is nog niet uitgemaakt,
of juist door de grootore oplaag
winat wordt gemaakt. Ik zou eer
der het tegenovergestelde gelooven,
aangezien alles: papier, inkt, enz.,
zooveel iluuruer geworden is.
Uit een t>illy*huid*oogpunt be-
sUyd ik uus liet piue-auviea van B.
en Vven ik wil er op aanuriugeu, dat
üe gemeente aunog oeutaii voor net
opnemen van ue Kennisgevingen ïn-
zaKe de disuioutie, zouaiS zy toch
ook doet wagr net oetreit andere ge-
moenteiyKe zaken.
De doei VHuv DER WANT'; HA,
V. In tegenstelling met de oeiue voor
gaand») bpicKei* moet iK ver Kuil'en,
uat ik my met liet aiwyzenu piue-
auvies van li. en W. Kan vei eemgen.
Euiter gevoel ik i».y toen verpnuit
Le verKiaiun, uat nu ue motieven,
die m net prae-aavies women ge
noemd en aan ook o vei genomen ^zyu
van de Commissie voor ue leveiismid-
deien voorziening, indeidaad verre
van voldoende en ><9oK met steekhou
dend zyi\.
ik betreur het dan ook, dut die mo-
tiveering zoo kort en zoo weinig zeg-
gtuid is, en daarom hoop ik, wat
myn standpunt betrelt, nader aan te
toonen waarom ik my op andere
gronden met deze uitspraak kan ver
eenigen. ik voeg er aan toe, dat in
de ievenamiddelencomimssie ook ver
schillende andere punten naar voren
zyn genracht en feitelyk het gevoe
len, dat 1H. en W. van die commissie
overnemen, zoo beknopt is omgezet.
De godachlengung. welke my leidt,
is do volgende.
De gemeente heelt de verplichting
om de publicaties in zake leveuamid-
delendj8trrbutnf op de by de wet voor
geschreven wyze ter kennis van het
publiek te brengen. Zy kan dat doen
op eon alleszins goedkoope wyze, na
mely k door ze aan te plakken, en uat
is ook voldoende, in de meeste ge
meen ton van ons land gebeuVt dat
»x)k, maar behalve dat worden dvu be
richten tevens in de bladen opgeno
men. Die bladen doen dat mef, om
dat door de gemeente daartoe een op
dracht wordt vei strekt n aar doen
dat alleen terwille vdn de lezer» hun
ner couranten. Natuurltfk moeten
die couranten de verschillende be
richten, welke het publiek belang in
boezemen, bevatten en onder die be
richten behooren ook de distributie-
berichten. En, waar de meeste be
richten in de couranten, welke voor
de bladen van belang zün, geld kos
ten, kunnen wy vaststellen, dut inte
gendeel die distributie-berichten niet
worden geleverd en dus inderdaad
voordeelige berichten voor de bladen
zyn.
In elk geval is het onjuist, zooal»
in een nader adres, dat ons is toege
zonden, wordt omschreven, dat de
gemeente aan verschillende bladen
een opdracht zou hebben gegeven om
die advertenties te plaatsen, daarge
laten nog, dat van een opdraciit tot
levering van advertenties nimmer
sprak».' kan zyn, omdat dat geen leve
ring is. Dat kunnen wy vinden in
Zaal berg's Praktyk der Gemeente
wet, artikel 24. Daar staat het nader
omschreven, maar, hoe men het ook
noemen wil/ in ieder geval is het een
geheel vrye zaak van de bladen zelf;
zy hebben het in hun eigen belang
gedaan. Ik laat natuurlyk geheel bui
ten beschouwing of deze zaak aan de
bladen veel dan wel weinig voordeel
heeft aangebracht. Wy moeten dat er
buiten late.iiik heb eigenaren van
bladen gesproken ook in deze stad
du- my verzekerden dat zy met
genoegen gratis die berichten opne
men, omdat zy daarvan voor hun
bladen de profyten trekken. Die mee-
ningen staan eenigszins tegenover el
kander. Maar ik kan toch niet nala
ten om er op te wyzen, dat in het
adres, dat ons gisteren is toegezon
den door de directies van de Goud
sche Courant en van de Nieuwe Zuid-
Hollander, gesproken» wordt over do
redeneering van B. en W. op gezag
der Commissie voor de levenamidde
lenvoorziening. ik vind trouwens
jneer Jergelyke uitdrukkingen in dat
adres, welke myns inziens nog al
kras den toestand weergeven.
Ik acht het dan ook beter den be-
staanden toestand te handhaven of,
willen B. en W. een geheel neutraal
standpunt innemen, laten zy dan de
publicatie-manier volgen, zooals die
by de wet is voorgeschreven, en zyn
er dan bladen, die de kennisgevingen
willen overnemen, dan moeten zü dat
zelf weten. Maar, wannéér een blad
verzoekt voor zyn eigen gemak van
net levensmiddelenbedryf de berich-
ten toegezonden te krygen, dan meen
ik, dat het als niet meer dan een ver
plichte welwillendheid moet-worden
beschouwd daaraan te voldoen. In
het belang van de myna inziens on-
noodige uitgaven, welke van de ge
meente wqrden gevraagd, zal ik dan
ook stemmen vóór het praeadvies
van B. en VV.
De heer VAN GALEN: M.d.V, De
heer TColyn heeft er eenigszins'zhn
bevreemding over uitgesproken, dat