ADVERTEERDERS fto. 14 ADVERTENTIËN voor alle Dag-, Week- en Maandbladen worden zonder eenige prijsver- van ons Wij verstrekken alle gewenschte inlichtingen. N.V. GOUDSCHE COURANT. Een afschrift is voldoende. Het bespaart U kosten en tijd. hooging geplaatst door tusschenkomst Advertentiebureau. Fewi Het recht Dat a 4 i #0) HOOFT» De vergadering wordt door den Voorzitter gesloten. I Redactie I I Over Ned. en Mexico der Boleje Hoi ~j3Mnnü3 jat kwrtMl f. AliimeiM*. ADTurew i-s fu 1-Sr^.n- adviseur, dien wij in alle opzichten Ij nuN HlW I. P. HBt Do Amerikaai motie aangenamer wordt gevraagd fc «trekken omtrent volgens de verklai re senatoren, veri< en Duitechland zot Dat heeft direct men beweert, dat aprake is gekomer pan dat wel, maar te Washington tod het Britsch Minist Zaken het Japans roerige verklaring Dngelsche regeerii puhliceeren, die xu when de vroegere Japansche ministei inderdaad niet-e over Ned.-Indië go Intusschen gaat Senaat en Wilson De parlementair oogenblik als volgt democratische ster. ®che stem achter zj ratificatie van het woordigen vorm. E ten, wier houding i lauw of twöfdach dent de geheele pa «en, zou hij, met keinschen medesta zijn tegenstanders president, die voor, een beslissende ste uitbrengen. En zoo Hik is, dat hy alle voor zich heeft, er hij een paar republ De republikeinen thans staan, amen «tellen, want het i ongeluk had, toen voorstel twee derd waren. De democr meer dan één derd ken, zouden door ten of door middel mede de president s obstructie kunnen i tie van het verdrag De medestanders loeven, dat in geva de punt mocht ko ning, welke een 8 togen de republike wanneer de preeid Zoo, hier staat 1 werk, mijn zielewe En de vleugel» J zij worden sterker mijn kind dragen. Er ontwaakt late geheim. frtf. die do me zijn slaven! Wat 1 van Schande, waart bukt en geinlnacur, en nog een» dpteet len zij het niet - den Ik ken nu gi de meer, ook die, zijn, de mooie zijl De slag, die mij trol niet alleen i de voortbrengster feta ontzettend», dat ven afetammen, va Welk een ooteagü; ttag* onceradWWMi gonnen met te zeggen, dat het zeer onaangenaam voor mi j was om dat te doen, maar ik heb dat gedaan niet op eigen gezag, maar op grond van inlichtingen, welke ik in en buiten de stad had ingewonnen, en de heeren houden mb ten goede, dat ik die woorden van de medici hier en bui ten de stad, hier heb overgebracht. Ik bedoelde heelemaal niet om den heer Cleyndert te verkleinen, alhoe wel zijn naam zich daartoe leent. Ik wijs erop, dat in het rapport van dr. Wortman staat, dat hij niet die bijzondere capaciteiten bezit, wel ke de heer Hintzen heeft, en niette genstaande dr. Wortman die capaci teiten niet in den heer Cleyndert ziet, hebben de heeren van den Raad hem willen benoemen. Ik moet mij aansluiten bij wat dr. Hoffman zegt: dat het werkelijk hier een partijdige zaak is, welke door dr. Wortman is gedaan, omdat hij door een eenzijdigen bril heeft gekeken. Hij heeft eerst alleen een adverten tie geplaatst in „De Nieuwe Rotter- damsche Courant” en op aandrang van dr. Hoffman is u, M. d. V., on middellijk bereid geweest te bevor deren, dat ook in andere bladen een advertentie geplaatst werd. Ook wensch ik nog eens mijn spijt er over uit te drukken, dat er geen vrije artsenkeuze zal zijn, die ik ook tegenover dr. Wortman hier verde digd heb. Nu het geval er eenmaal toe ligt, wil ik verder den wensch uitspreken, zoowel in het belang van Gouda als in het belang van de menschen, die opgenomen zullen worden, dat het gégeven zal zijn aan den geneesheer, die aan het hoofd van het ziekenhuis zal komen te staan, om het zoo te lei den, dat wij tenslotte dankbaar moe ten zijn, dat wij deze benoeming ge daan hebben. Maar op grond van het rapport en van de bespreking van dezen avoond kan ik niet de hoop koesteren, M. d. V., die u hebt uitge sproken. De heer KNUTTEL: M. d. V.! Telkens wordt uit het rapport van dr. Wortman aangehaald ten einde te betoogen, dat dr. Wortman den heer Cleyndert pas in de zooveelste plaats noemt. Ik zou er daarom prfc op stellen, dat het rapport werd ge publiceerd en ik wil u vragen dr. Wortman te verzoeken verlof te ge- ven het rapport te publiceeren, al thans voor zoover betreft de drie personen, die hij aanbeveelt, zonder de bijlagen. Dan zal uitkomen, dat dr. Wort man in de eerste plaats aanbevolen heeft den heer Cleyndert. Het gaat niet aan bij het publiek te Gouda den indruk te wekken, alsof iemand be noemd is tegen het advies van onzen schijnen, niet anders dan zeer pijn lijk voor den benoemde en zeker in geenen deele ten bate van het zie kenhuis. Toen destijds de leerplicht wet is aangenomen, is dat geschied met een zeer groote oppositie en slechts met één stem meerderheid. Zeer kort daarna is er aan de Regee- ring gekomen een ministerie van te genovergestelde richting, bestaande uit menschen van gezindheden, wel ke zich oorspronkelijk tegen de leer plichtwet hadden gekant. Toen wa ren er menschen, die ©ogenblikkelij ke intrekking van die wet verwacht ten, maar er is toen gezegd: neen, wij zullen eerst die wet een fair trial geven. Nu is het hier met deze be noeming ook niet geloopen, zooals alle heeren het gewenscht hebben. Het is ook feen benoeming, welke niet dan na zeer veel strijd is totstand gekomen, maar nu hoop ik toch ook zeer, dat voor het geval die benoe- tning door Dr. Cleyndert wordt aan genomen, hem een fair trial zal wor den gegeven om te slagen. Ik heb mij absoluut en ten eenenmale niet gemengd in deze benoeming. Ik heb niets ten voordeele van den heer Cleyndert willen zeggen, maar, nu de benoeming heeft plaats gehad en de mogelijkheid bestaat, dat hjj zijn krachten aan het ziekenhuis gaat wijden, wil ik zeggen, dat het naar mijn overtuiging vaststaat, dat Dr. Cleyndert een man is als medicus en als mensch, die niet alleen kan sla gen, maar die ook zal slagen in het ziekenhuis. Ik hoop, dat hij in de gelegenheid gesteld zal worden om dat hier aan te toon en. De heer DONKER: Nog een enkel woord in antwoord aan den heer IJsselstijn, die gezegd heeft, dat hjj deze bespreking betreurt. Ik wil er met nadruk op wijzen, dat dat betreuren te laat komt. De heer IJsselstijn was er van over tuigd, dat het zou komenwjj hebben hem ingelicht. Dus te voren, vóór de stemming had hij het kunnen betreu ren en had hjj andere maatregelen kunnen nemen. Toen ik zoo straks gesproken heb over den heer Cleyndert, ben ik be- hebben gevolgd. De VOORZITTER: Uit den aard der zaak kan dergeljjk rapport niet gepubliceerd worden zonder toestem ming van dr. Worman. Het zal hem dus gevraagd worden. De tjjd is nu zoover gevorderd de heeren beginnen al te vertrekken dat er geen sprake meer van is, dat wjj iets verder hedenavond zou den afdoen. Ik zal dus de vergadering sluiten, in de hoop dat wjj spoedig weder zullen bijeenkomen ter afdoening van de zaken, die thans zijn blijven lig gen, en, naar ik hoop, ook ter beledi ging van den nieuwen Gemeente-Se- cretaris. Alleen zou ik nog één punt even te berde willen brengen. De heer P. van Ejjk, thans onder wijzer aan de school voor gewoon la ger onderwijs No. 4, was van 1 Oc tober 1902 tot 1 October 1903 als tijdelijk onderwijzer verbonden aan school No. 1 en wel krachtens aan stellen van B. en W. De heer Van Ejjk wenscht die tijdelijke diensten in te koopen voor pensioen en dat kan geschieden, wanneer die benoe ming, welke destijds door B. ep W. is geschied, alsnog door den gemeen teraad wordt goedgekeurd. Ik twijfel er niet aan, of de Raad zal bereid zijn die goedkeuring te verleenen. Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdel ij ke stemming goedge keurd. len doen in de door mij aangegeven richting. De heer BROEKHUIZEN: M. de V.l Zoudt u mjj willen toestaan nog even het woord te voeren? Ik word weggeroepen en zou gaarne nog iets willen zeggen. In aansluiting aan wat de heer Van Ejjk zegt, wil ik verklaren, dat wat ik gezegd heb niet voortspruit uit mindere waardeering van den heer Cleyndert. Ik wil gaarne aan nemen, dat hjj op zich zelf een flinke man is. Daar blijf ik geheel buiten. Ik heb er alleen den nadruk op ge legd, dat hjj hier niet de man op de rechte plaats is, dat hij niet is de specialist-internist, zooals de heer Hintzen. Daarom heb ik gemeend er tegen te moeten protesteeren. Verder hebben de heeren gezegd, dat he| beter ware geweest, indien na de stemming niet over deze zaak was gesproken. Vooruit hebben an dere heeren en ik gezegd, dat wjj er over zouden spreken. Ik heb gezegd, dat ik er liever tevoren over Wilde spreken, maar wjj wisten niet hoe de stemming zou afloopen. Waarom heb ik het gezegd? Niet om den heer Cleyndert, maar ornaat ik de ver antwoordelijkheid niet wil dragen. Ik wil van de verantwoordelijkheid af wezen, omdat ik de heeren tegen deze benoeming ernstig heb gewaar schuwd. Dat is de eenige reden, waarom ik in het openbaar gespro ken heb. Wat het advies van Dr. Wortman betreft, hjj is ook mensch en ken ook beïnvloed worden. Die psycholo gische invloeden kunnen wjj niet nagaan. Wjj moeten zelven uit de oogen kijken en als wij dan het rap port lezen, zien wij, dat van het spe cialisme van den heer Cleyndert niets overbljjft, terwijl de heer Hint zen op en top specialist is en dus de geschikte man voor deze betrekking was geweest. De VOORZITTER: De heer Broekhuizen gaat vertrekken, maar, alvorens dat gebeurt, wil ik nog dit zeggen. Die geachte spreker heeft, toen hij de eerste maal sprak en toen hij het had over de regenten, gezegd, dat de regenten blijkbaar reeds zoo beïnfluenceerd waren enz. Ik wil er dan nadruk op leggen en de heer Broekhuizen zal na hetgeen in de besloten vergadering is gesproken de eerste zijn om dat te erkennen dat, indien regenten beïnfluenceerd zijn, dat alleen kan wezen door het rapport van Dr. Wortman en door de inlichtingen, welke zij bij anderen hadden ingewonnen. De heer BROEKHUIZEN: M. d V. 1 Ik heb er den nadruk op gelegd, dat de regenten beïnfluenceerd wa ren, omdat Dr. Cleyndert bij hen was geweest, voordat er een tal was, ter wijl de heeren regenten de beide an dere heeren niet hebben gezien. Dat is een vreeseltfk gekke zaak. Dat ge beurt nergens en dat pleit niet vbor heeren regenten. De VOORZITTER: Ik wil er den nadruk op leggen dat kunt gij be- begrijpen van welke zijde de re genten, indien zij beïnfluenceerd wa ren, beïnfluenceerd zijn. Wenscht gij het duidelijker, dan stel ik er prijs op te zeggen, dat die invloed niet van mij is uitgegaan. De heer BROEKHUIZEN: heb ik niet gezegd. De VOORZITTER: Dat zou uit uw woorden kunnen worden afgeleid en daarom stel ik er prijs op het te zeggeh. Wat de vraag van den heer Derck- sen betreft, er zal een onderzoek worden ingesteld naar dat verschil tusscheh die advertenties. Op dit oogenblik kan ik daarop geen ant woord geven. De heer DERCKSEN: M. d. V.l Hooren wij daarvan dan in een vol gende vergadering? DE VOORZITTER: Ik hoop daar van mededeeling te doen. De heer KNUTTEL: Wat is dat voor een kleine vraag? Zoo kunnen wü wel altijd blijven debatteer en. De heer DERCKSENDat is geen kleinigheid. De heer Cleyndert is op die advertentie af gekomen, ofschoon hjj niet aan de vereischten voldoet. De VOORZITTERTot slot wil ik nog het volgende in het midden bren gen. De discussies, welke hier heb- plaats gehad, zjjn inderdaad, wan neer zij straks in druk zullen ver-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1919 | | pagina 5