Hornemann, Het Bonthuis 15 korting w Gouwe 71. - Zwarte Siropen, Blanke*, Likeur- en Glucoee-Siroop, Massé of Druivensuiker, Verpakt Aardappelmeel, en Sago. GOUDSCHE COURANT I Mijne sorteering PELTERIJEN UNIE ZELFOPOFFERING. Fabriek van: is veel mooier! voorheen Schoneveld Westerbaan, if ti II If UIIIE-BBtBf:65-75-80-85100 els. p. pond me» |is°|,| korting tO°|0 korting is heel mooi Unie-Winkels 4354 20 .7., t. ANDERS, ANTON COOPS 8. BIOSCOOP „GOUDA VOORUIT", De Bokserkampioen. Derde Blad. Bemiddelen. I n t HO0Q8TRAAT 2425e hult *.a. de Hoofdstng, ROTTERDAM. So&uiT |i' in da aiJernianwate i> e„r,t osn b«soek mm n on "®r !«ge prijMi,. D« belang inkoopcn do, t 9 maK»z,,n '>™ngen, nlvornns U Dw MilII 4361 60 maar v.n.t heden word, op onze .nikelen «reder 1S°|q kor mg (eleven evenele vóór den oorloj- 4143 100 Voor iedere 10 Gulden «en caeaabon* wordt een .tafder teru( betaald inplaata van e-e Gulden. Een veratandige hulavrouw aal dut inzien dal haar voordeel meebrengt in de UNIE-WINKELS te koo- pen. Geen enkele Coöperatieve Verceniging keert anlk een hoog dividend uit. bovendien behoeft ge geen ieer op de uitbetaling van dit dividend te wachten. Onze prijzen zijn aai.» hooger. wal vaak lager dan eldera. Voor onze kavallteiten ataan wij ten volle in. hou GOUDA, Hoogstraat M. En*ro» En detail Zoatnlodor, *som«loakan, Sponzen, COeosCorkBofatM*. Coooastoféors, ■ngoiaoho Bosoma. Wrwn W.d. r. UITBNDAAL. Benena- n. Boratalfabrikant, Klelweprtraat 13—Oouda DROOIST - WIJDSTRAAT 29. ■maarpaatlllaa. Emaariout. 4381 10 ■mearwatar. 43o4 135 D... week .1. hoofdnummer de buitengewone Anterikaanache kunatliln, uuiicngaaone Amenkssnschc kunslfilm ECU diêBlintrlln../! HI™L 0 e Een diepaangrijpend glmwerk in 6 afdeelingen! In de hoofdrol de beroemde Amerlkaanaehe filmed.ice IV Mary Garden, -mm ENORME „,SE en scène. over weldigend spel. Een film voor elk publiek. Wij beloofden U sucee.filmf. Al. komiach „„„me, °°d" «79 60 uur lachen. Dolle klucht in 2 acten. Muzikale illustratie O. v. ZUIJLEN. Een half uur lachen. Explicatie JULES RENÉ De Goudsche Siroopfabriek U .v r 4347 400 ZATERDAG 4 OCTOBER 1919. Geen menech begint gauw een proces J»nt heeft zijn redenen. Procedeeren ia kost baar, langdurig en risquant. Risquant in dien zan, dat degeen, die een werkelijk rechtvaardige zaak voor heeft, vaak van het aanvangen eener procedure wordt weerhouden, doordat van byna elk proces de afloop niet met zekerheid te voor spellen is. Die risico nu is extra groot, omdat er slechts twee dobbelsteenen in den beker ritten: gewonnen en verloren. En extra ge vaarlek is dat dobbelen, omdat de verlie zer van het dobbelspel (de vergelijking is van Prof. Struycken) ook bet gelag moet ortalen: de kosten van het proces zyn voor zijn rekening. Geringheid van kansen en een. zeer hoo.;e inzet zy'n aldus twee hoofdkenmerken van den tegenwoordigen rechtstrijd, waaruit voortvloeit, dat het procesrisico slechts ver minderd kan worden op tweeërlei wyze: Hoor vermeerdering van het aantal kansen J en door verlaging van den -nzet. Vermeer dering van kansen is te bereiken door den rechter zekere vryheid te geven ook een -in dex oordeel uit te spreken dan: gewonnen of verloren. Verlaging van den inzet door aMeen in gevallen, waar voor het stand punt der verliezende party heelemaal niets te zeggen valt, deze ook de kosten te laten betalen». Over die vermeerdering van kansen wil len we het hier varder hebben. In het alge meen geeft de rechter steeds aan een der pirttfen alle winst; slechts kiezend tus- eehen het even en oneven, alle schakeeran- pen en tusschen-mogelijkheden negeerend, stelt hy een der partyen in het gelijk. Of evenveel of bijna evenveel te zeggen valt »ls voor dat van den winmeer, doet er niet toe, één moet het gelag betalen. In den allerlaatsten tijd xvu komt er een streven op, dat den rechter de bevoegdheid wil geven om beide party en gedeeltelijk in het gelijik te stellen. Eene verwezenlijking van dat streven zou bestemd zyn een der groote bezwaren, die aan het beginnen van een proces eigen zyn, n.l. het groote risico, aanmerkelijk te beperken. Aldus zou het den waarlijk rechthebbende gemakkelijker vallen zyn recht te zoeken. Immers het is geheel iets anders, als men vooruit weet, dat men gevaar loopt het geheele proces te verliezen, als dat men weet: ik heb twee kansen: de rechter kan ook een tusflchen- standpunt innemen, zonder my geheel en al af te wyzen. Die beweging noemt men: den strijd voor het Bemiddelend Vonnis. We willen den lezer niet lastig vallen met een preciese omschryving van wat men onder een bemiddelend vonnis wil verstaan, daarover zyn de geleerden het nog niet eens, bovendien is elke definitie gebrekkig en is het voor goed begrip van de zaak vol doende, «lat men weet: een bemiddelend vonnis houdt het midden tusschen geheel af wyzen en toe-wijzen of de rechter zelf dien gulden middenweg vindt, dan wel door de partyen wegwijs wordt gemaakt, doet er niet veel toe. Er is niets nieuws onder de zon. Reeds Salomo gaf een bemiddelend vonnis; van daar dat de Fransehen deae vonnissen aan duiden als „Juge-ments de Salomon". En oud is ook de spreuk: „Waar twee kijven hebben beiden schuld." Toch is er in den tegenwoordigen tijd meer reden dan vroeger om den wij.zien Sa lomo wederom op den rechterstoel te roe pen. Weliswaar is de genoemde spreuk in baar algemeenheid onjuist (als elke spreus) en begaat pien ongetwijfeld een onbillijk heidals men van ieder, die met een ander een geschil heeft, by voorbaat veronder- rtelt „dat hy ook wel schuld zal hébben." Maar -- er zyn toch tal van gevallen, waar het spreekwoord waarheid wordt en de rechter tot beslissing wordt geroepen over een geschil, waarby elke party schuld heeft, waar voor ieder standpunt wat te zeggen valt. Niet alleen, als de een zoomin als de ander er in slaagt zijn stelling te bewijzen of althans aannemelijk te maken, maar ook waar het de uitlegging van een dubbelzin nige of onduidelijke overeenkomst, testa ment, of zelfs een wetsbepaling geldt. Doch ook die twijfelgevallen hebben al- tyd bertaan en geven dus geen verklaring voor het feit, dat de beweging voor het Bemiddelend Vonnis aan den nieuwen tijd geest is ontsproten. De meest aannemelijke verklaring van dat verschijnsel geeft Mr. C. J. A. Hartsfeld, de groote propagandist van het B. V. hier te lande, als hfj zegt dat in Latere jaren het zwaartepunt meer en meer wordt verplaatst van de rechtszeker heid naar de rechtvaardigheid. Voordat, meer dan honderd jaar geleden, de wetboe ken werden ingevoerd, was er groote rechts onzekerheid. Oud Landrecht, Romeinsch Recht, gewoonterecht, alles te namen vorm de een doolhof, waarin het den rechter niet gemakkelijk werd gemaakt den weg te vin den. Eigenrichting kwam door de gebrek kige organisatie van het rechtswezen en door de slechte verkeersmiddelen meer voor dan Ou, de revoluties hadden een on rust in de maatschappelijke verhoudingen gebracht, die het voor alles noodig maakte om vastheid van recht in te stellen. Gevolg daarvan was de Invoering van omvangrijke wetboeken, die het geheele gebied ven het recht moesten omvatten en voor alle denk bare gevallen «en passende oplossing gaven. zekerheid heeft een blyvende plaats inge nomen. Het maatschappelijk leven heeft zich daarbij aangepast, eigenrichting komt niet meer voor, zin voor orde en regelmaat is het allereerste begunsel van opvoedarg geworden. Vaiulaar, dat de rechtszekerheid vroeger noodzakelijkerwijs met de grootst mogelijke- waarborgen omringd, thans dezen niet in die mate meer behoeven. Bovendien is die rechtszekerheid, die volgens sommigen door de verplichting om een van beide partijen in het gelijk te sté len, gediend zou worden, wel werkelijk heid? Niet altyd. Want als de rechter door oe wet steeds voor de moeilijke keuze wordt gesteld: gelyk of ongelijk, en de eenzijdige uitspraak «lei» indruk geeft, als of geen twijfel moglyk is, dan is het wel zeer de vraag, of we hier niet slechts een schijn- rechtszekenheid aanschouwen; die welis waar voor eenvoudigen van geest zekere1 bekoorlijkheid heeft, dde echter het ten on rechte doet voorkomen, alsof er in elk, ook h'-r meeat dibieuze geval, slechts één waar heid, slechts één mogelijkheid en zekerhe.il bestaat. Maar wie de practijk van geschil len vaak een vrij willekeurig werk is. En wie het recht in de practijk kent, weet, dat er in een onnoemelijk aantal gevallen, aan die hooghartige zekerheid heel wvt mankeert. Die weet, dat het eenzijdige von nis vaak niet meer is dan één pleitrede voor het standpunt van ééne party. De weet, dat de geheel afzijdige en lijdelijke stelling van den rechter, zyn onbeloentlheid met de personen der strijdende partijen, zijne onmacht om zelf feiten tot klaarheid te brengen, welke door beide partijen in eir waas van geheim zinnigheid worden gehuld dat daardoor die rechtszekerheid, op zri/cfi- zelf reeds twijfelachtig, verkregen wond ter. koste van de rechtvaardigheid. Het Bemiddelend Vonnis wil hieraan te gemoet komen, de rechtvaardigheid van 'e vonmssen verhoogen, het den buiger ge makkelijker maken zijn rechter te hulp t? roepen. Het Bemiddelend Vonnis Btaat reeds op den drempel van den nieuwen tijd. Of het tot voortgang over dien drempel zal wor- deij aangespoord, valt niet met zekerheid te voorspellen. Werd echte» niet van de zyde der rechterlijke macht zelve reels oenige toenadering getoond? We gelooven van wel. Nadat de bekende Groningsche Waterlei<liinglaaak tot in alle instantie een zijdig was beslist, gaf het Gerechtshof te Leeuwarden zelve aan partyen een bemid delingsvoorstel in overweging. Prof. Mr. I. B. Cohen, die zelf in dezen nechtsetriid een belangrijk aandeel mocht hebben, gaf deze wyeze van opiossing aanleiding tot de opmerking, dat deze zaak aantoonde „hoe de rechter, wanneer hy gevoelt, dat door een vergelijk het recht meer wordt ge diend dan door een beslissing ten gunste v;un één der partyen, het tot stand ko men van zulk een vergelijk kan bevorde ren". Zelfs zijn er gevallen, waar door den tegenwoordigen rechter een echt bemidde lend vonnis i® gewezen. Oa. door den Am sterdamse-hen kantonrechter, dde beslissen moert over een sohad evergoedingwelke doo-* een schepeling voor zfin heele leven geëischt werd wegens een verminking van den voet. De doktoren waren het er niet ave- eens, of de verminking blijvend zou zijn. De Kantonrechter kon dus moeilijk een maandelyksche, levenis'ange mtkQering toe-vyzen. Maar evenmm voelde hy tr voor om ie vordering van den edscher. die in haar geheel genomen ongegrond was, dezen te ontzeggen. Hy vond nu een middenweg. Als een moderne Salomo wist hij beide par tyen naar billijkheid te behandelen. Hij schreef een maandelyksche uitkeering voor. maar voegde daaraan de voorwaarde toe, dat de verminkte zich ieder jaar by de ree- derij zou vervoegen, teneinde een neutraal geneeskundig onderzoek te ondergaan, her- welk over de voortduring van de uitkee- ling zou beslissen. Als hij zich niet aan meldde, verviel ook zyn recht op de uitkee ring. Geen van de partijen had den rechter >p dit idee gebracht. Allebei namen ze hun uiterste standpunt in van: niete of alles. Vond de Kantonrechter hier nu niet op han- ci ge en navolgbare wijze den gulden mid denweg Dat ons procedeeren duur, tydrooveod en gevaarvol is, heeft reeds op zich zelve een kloof teweeggebracht tusschen volk en rechtspraak. De Handel, gewend aan vlug zaken doen, ging zyn eigen weg en koos arbitrage, bemiddeldng van scheidslieden boven de gewone procedure. Dat deel van ons volk, dat niet zoozeer in de gelegenheid is om van de voordeelen van arbitrage te genieten, heeft nog steeds behoefte aan snel, goed en goedkoop recht. Wie vecht voor bekorting van den du ar van processen, voor het beperken en billijk verdeelen van de kosten, voor het verieenen v.iai een actievere rol aan den rechter te genover partyen, is naar onze meening een strijder voor een waarachtig volksbelang. De strijd voor het Bemiddelen Vonnis is een onderdeel van dien grooten strijd. Dat de toekomst hare overwinning moge bren gen. LAND- EN TUINBOUW. Is herziening van de wetten op het Vee- artsenijkundig Staatstoezicht en de Veeartsenijkundige politie voor Veehouders gewenscht? Dit onderwerp werd te Geldermalsen in geleid door den heer A. Feberwee, plaats- verv. di8tr.-veearts te Eibergen. In hoofd zaak zei spr. zal een eventueele her ziening van de betrokken wetgeving enkel neerkomen op een wijziging van het Kon. Besluit van 10 Juli 1896, waarby nader wordt bepaald, welke ziekten van het vee voor besmettelijk worden gehouden en wel ke der in de wet van 20 Juli 1870 genoem de maatregelen bi) het heerachen of bij het dreigen van elk dier ziekten moeten wor den toegepast. De reglementcoring eener besmettelijke ziekte heeft twee gronden: le. Sociaal-hygiënische belangen. 2e. Oecono- mische belangen. Op grond van dit laatste motief zou men alle of byna qhe bekende veeziekten reglemerftceren kunnen. De lijst der in ons laml voorkomende besmettelijke veeziekten is lang, doch het treft ons bij het begin van het Kon. Besluit van 10 Juli 1896 direct, dat daarin slechts 11 ziekten genoemd worden (Tuberculose is apart ge regeld). Toch worden ieder jaar aan de praktiseerende veeartsen inlichtingen ge vraagd betreffende het voorkomen van alle ziekten, ook. van niet besmettelijke en nog meer in het bijzonder omtrent het voor komen van pl.m. 27 ziekten of groepen van ziekten. Inleider gaat «le lijst der ziek ten langs, maakt by élk dezer kortere of langere opmerkingen en wydt vooral zyn aandacht aan de tuberculose. Van bestrijding dezer ziekte komt helaas weinig meer, vooral in onze provincie niet. Indertijd gaf de oorspronkelijke reglemen- tatie aanleiding tot uitgebreide zwendel zonder dat de uitgaven, die ze van de schat kist eischte, een behoorlijk resultaat kon den verzekeren. Volgens de thans gekiende voorschriften (wijziging van het K. B. van 1 Dec. 1910, Stbl. 864) komen de veehou ders er te weinig toe den strijd tegen de tuberculose aan te binden. De scherpe af scheiding tusschen tuberculoosvrij en tuber culeus vee benevens het afstaan of slach ten (doen slachten) der klinisch tuber culeus» runderen schrikt de veelumders af. Het is een betreurenswaardig feit, dat men inzake t. b. c. bestrijding alles van de regeering verwacht en de veehouders over het algemeen hun bijdrage in moeite en kosten niet willen geven. Toch is er met het tnans geldende K. B. vooral onder het M. R. IJ. vee, eventueel opruimen van alle op tuberculine reagee- rende dieren, daar deze toch een klein per centage innemen, Waar, zooals bekend, wei nig t. b. c. onder voorkomt, vrij snel suc ces te behalen. Wanneer de fokkers van M. R. IJ. vee de handen ineen slaan, kun nen zij na eenige jaren een voorsprong hebben op de exportmarkt van fokvee, daar ze dan de pretentie konden hebben t. b. c. vrij vee aan te bieden. In Friesland is een bestrijding van de tu berculose begonnen, welke niet in alle op zichten aanbevelenswaardig is. Deze gaat uit van de coöperatieve zuivelfabrieken, welke de kosten uit gemeenschappelijke beurs betalen. De klinische tuberculeuse dieren worden daar van de hand gedaan en niet uitsluitend voor de slachtbank be- stem«l. Zoo'n methode verplaatst het kwaad, heft het niet op. Over het algemeen verdient het aanbe veling, dat de Staat controle uitoefent en de opperste leiding der t. b. c. bestrijding in hantlen houdt. Een meerdere activiteit der veehouders is daarnaast onontbeerlijk. Ten slotte kan nog worden opgemerkt, dat ook «le t. b. c. onder het pluimvee mede in de bestrijdings-regulatieven dient opgeno men te worden. Het is te wenschen, dat tegen de t. b. c. nog eens met den ruggesteun eener ge wijzigde wetgeving met frisBchen moed den strijd wordt aangebonden» Zooals het nu ia, mag het niet blijven. Boutvuur. Tot nu toe heeft men zich van reglementeering dezer ziekte onthouden. Als eenig argument hiervoor zou misschien zyn aan te voeren, dat deze ziekte voor de volksgezondheid niet direct gevaarlyk kan worden genoemd. Als men leest, wat in het verslag der bevindingen en hande lingen van het Veeartsenykundig Staats toezicht in het jaar 1916 staat: Nog steeds wordt algemeen geklaagd over de roekeloosheid, waarmede met «le cadavers (van aan boutvuur gestorven dieren) wordt fehandeld, waardoor de smetstof-versprei- ing in hooge mate in de hand wordt ge werkt dan mag zeker de vraag worden gesteld: Waarom is bdutvuur niet in het K. B. van 10 Juli 1896 genoemd. De Rijkswet op de vleeschkeuring welke 18 Juli 1919 in «le Tweede Kamer der Staten-Generaal is aangenomen, kan reeds eenige verbetering brengen. Deze wet, wel ke een algemeene keuring ook van gestor ven dieren omvat kan eene doelmatige be handeling van wegens boutvuur noodge- slachte (eventueel afgekeurde dieren of deelen van dieren) en aan boutvuur ge storven diëren verzekeren. Voor de ont smetting van stallen «.a. maatregelen kan een vleeschkeuringswet niet zorgen dit valt ook buiten hare strekking. Besmettelijk verwerpen. De onvrucht baarheid van ons fokvee en m»rriën, welke gedeeltelijk in verband staat met deze ziekte, heeft in den laatsten tyd de aan dacht der fokkers getrokken, «le onvrucht baarheid der merriën in het bijzonder. Deze laatste plaag der paardefokkery en de uitbreiding, welke deze in den laatsten tijd vertoont, is aanleiding geweest van een vergadering te Eist, in 't voorjaar van dit jaar gehouden. Er werd aldaar besloten geen merriën, welke binnen twee maanden hadden veiworpen, of welke uit besmette stallen afkomstig waren, tot de hengsten der verschillende associaties toe te laten. Ik stel mij evenwel voor, dat het resul taat fiezer bepalingen zeer «ober is ge weest. Mij persoonlijk werd ten minrte nim mer een gezondheidsattest voor een fok- merrie gevraagd. Er is m.i. vee! voor, dat belanghebbenden zelf de fout trachten te bestrijden, doch indien men niet eensge zind Je uitvoering der bestrydingsmaatre- geling handhaaft, is het resultaat nihil en verdient ingrijpen van den wetgever de voorkeur. Een andere ervaring waa de volgende: In 1916 waren in de gemeente Eibergen twee hengsten der associatie lijdende aan blaasjesuitslag. Eenige merriën werden be smet en bleven na de bewuste dekking gust. Op sprekers advies werden de besmette hengaten eenigen tyd op nonactief gesteld. Wanneer hier niet een associatie, doch een particulier als eigenaar in de zaak betrok ken was geweest was zeer waarschijnlijk van die buitendienststelling niets gekomen en het aantal besmette merriën onafzien baar geworden. Wil men de onvruchtbaarheid en natuur lijk ook de daarmede in verhand staande ziekten met goed «volg tekeer gaan, dan dienen, by geval de belanghebbenden zelf een goed inzicht missen, dwangmaatrege len mogelijk te worden gemaakt hetzij dat de bestaande organisaties zich er op nieuw voor zetten, hetzij dat de wetgever deze taak overneemt. By het rundvee is de toestand zeker ni«t beter; men roept te weinig de hulp d«r «leskundigen in. De veehouders zien nog niet genoeg in, hoe groot de schade is, die door beMiiettelyk verwerpen wordt aange richt. Indien ze niet uit eigen kracht voor komt, dan is ook hier bestryding langs wettelyken weg de eenige uitkomst, in hoofdzaak neerkomend op. verplichte aan gifte van abortus infectiosus - gevolgd door bacteriologische controle van' elk twij felachtig geval. Parasitaire ziekten. Over 't algemeen moet by de bestryding dezer ziekten -~ zoover «ie wet er niet in voorziet mesr heil verwacht worden van algemeene ver betering van voeding en verpleging van onze huisdieren dan van wettelyken dwang. Daarnaast spoelt bodemverbetering een rol by die bestryding, o.a. bij leverbotziekte, longwormziekten, piroplasmose. Zorgen voor beter dnnkwater, het vervangen vun drinkkelken door pompen met drinkbakken kan niet genoeg aanbeveling verdienen. Alleen de huidHchimmelziekten komen eenigszins voor reglementeering in aanmer king. Hoewel in hoofdzaak voorkomend by jong vee, zy toch ook melkkoeien en vol wassen paarden nu en dan aan huidschim melziekte lydende. Vooral de met de verple ging dezer dieren belaste personen (mel kersisters) kunnen worden besmet en ol" een hanlnekkige en ernstige huidziekte door oploopen. Enkele malen heeft zelfs med<*- dëëling aan den Inspecteur der Volksge zondheid plaats (Jaarverslag 1917, bU. 98). Door den Centralen Gezr ndiieidsraad worden telkens onderzoekingen op dit go- bied ingesteld, reilen genoeg om do*.e ziekte i ieer systematisch te bestrijden mot behulp van wettulyke maatregelen. Aan 't eind zyner Inleiding gekomen, zoi spreker: Over 't algemeen kan men, Je .m.icivii*- ding op 't gebied van Staatsbemoeiing .lor laatste jaren spreekt in «leze boek?* lea, loet reglementatie niet zuinig genoeg (in springen. De beste weg is en blyve ook voor de toe*- komst: bevordering van onzo huisdiere» door 'ie direct belanghebbenden. Goed bes grepen eigenbelang moet de groote dryiS- veer zyn* die de voornaamste verbeteringef tot stand brengt, de Staatsbemoeiing zy i» hoofdzaak een organiseerende hulpkracht Tot nog toe was de doorsnee-medewerking, welke door de regeering van don kant der veehouders ondervonden werd, helaas vet onder peil en ik eindig met den (vensch, «lat de Geldersche en Overijsclsche land bouwers zullen bewyzen, dat hun btreve$ ook in deze in de goede richting gaat. C. B. BWNLNLANM. Dc vrouw en de volksgezondheid. Dr. C. M. v. d. Pyi houdt in het MaamU blad v. d. Ned. Vereemging voor Huiarrrouf wen een pleidooi, voor opaeming van vroul wen in de gezondheridscommdseiet». Wy ont» ieeneti daaraan o. a. het volgende: Er bestaat voor d« vrouw nog een groot arbeidsveld, waar zy belangryke dienst* g zou kunnen presteeret» en waar zy juiet nog maar al te zeer wordt gemist, namelyk het gebied der volksgezondheid, zoo schrijft d»V C. M. v. d. Pyl in het Maandblad v. d. N*«l Vereoniging van Huisvrouwen. In elk welt ingericht huishouden toch wydt de vrouw haar eerste zorgen en krachten aan het b?i houd on de bevordering der gozondhe'd vae haar eigen huisgenooten; hoeveel te ruimer arbeidsveld moet zy dan niet vinden in dt groote huishouding van de gemeente, pro vincie en Staat, om in deze, haar van tuur en aanleg toegewezen richting, werk zaam te zyn? Vcelzydig arbeidend tot genezing van zie* ken, kan zy zeker, meer dan thans het ge val is, haar krachten geven ter voorko ming ervan. Duidelyk komt de weinige acbie op dit ge» bied aan het licht, wonneenr mon «le betrok- kingten. door haar bekleed, in publiekrecht ftylykin- en in socialen dienst, vergelykt b\j uie der volksgezondheid en toch staat hioy juist den weg voor baar open. De taak, aan de gezondheridscomi*«ie op* gedragen, kan door de vrouweiyke even goed als door dc manneiyke leden verricht worden en aan vrouwen van algemeene ont» wikkeling, die hier met vrucht werkzaam kunnen zijn, oiftbreekt het toch in one land zeker niet. Zou zy niet by uitstek goede diensten k.unnen vervullen by het toezicht op d« scholen, het toeaicht op de opleiding voor vroedvrouwen en verpleegsters, het inapoc- teeren van scholen, ziekenhuizen, weeshui» zen, gestichten van liefdadigheid, vrouwen- g-vangeniasen, kinderbewanrploatsen, bod- furichtmgen, enz.? Zou niet een van de oorzaken, dat zy hier gemist wordt, daarin gezocht moeten, -lat de mannen, gewend alB zy zyn, een zekere mute van alleenheerschappy t» voeren. In zake openbaar en algemeen belang, nog, veel te weuiing rekening houden mrt ue sluimerende krachten op dit gebied in de vrouwenwereld en by de aamenstelling der g<*»oenule organen, werkend ra het belang der volksgezondheid, te weinig gezocht hebbe'i naar geschikte hulpkrachten Wanneer de Regeering of eenig bestuurs lichaam een commiatde benoemt, zal zy ze ker toch daarin die personen kiezen, van we zy weet, dat zy deskundige voorlich ting zullen kunnen geven. En nu la het toch Bevreemdend, hoe tegenwoordig nog de re geering op Telerlei gebied haar oogen sluit voor het feit, dat er op verschillend gehieJ ook vrouwelijke deskundigen zyn, die toch a'hcht weer een ander standpunt zullen in nemen. een zaak van een anderen kant zul len bekijken, waardoor Ju iet zulk een com missie de gewenschte samenstelling ve-- krygen zou. In de oorlogvoerende landen ia overal het besef wakker geweeden, dat voor de ge zondheid van het volk van de vrouw het grootste deel te verwachten ie en allerwe gen, zelfs in landen, waar vroeger vrouwe Ifcke hulp op velerlei gebied «medeiyk werd afgewezen, is nu de hulp van de vrouw juist op dit gebied ingeroepen en haar verzocht «.oor voordrachten, vlugschriften, enz. haar medezusters te wyaen en te loeren, hoe zij aLen kunnen en moeten medewerken tot herstel van de volkskracht. Waar zy het rr edezeggingschap in de regeering heeft gekregen, zal z(j ook dl ree ten invloed op «ie totstandkoming der wetten kunnen uit oefenen. Kystschaarschte in Nederland. In het schryven van de Uomeentebest-J ren Amsterdam, Utrecht, Groningen, Am- lum en Dort»recht, zoomede het bestuur van de Vereeniging van Nederiandaehe ge meenten aan den voorzitter van den minis terraad, wordt o. m. gezegd, dot de rljst- voorxiening van «lozen zomer te zien hoeft gegeven, „dat de handel nog niet vry aaa zyn lot kan worden overgelaten." I)e N. K. Ct. heeft getracht, aich van den toestand op de ho»»gte te stellen en ver namen uit betrouwbare bron dat het ver wijt absoluut ongegrond is. Het biykt dat de Vereeniging va» I:y»tpellws in Februari j.l. Jen minister or op attent gemaakt heeft, dat de voorraden van ryst gering waren en dat het beslist noodzukalyk was ryst aan te roeren. De minieter moet daarop geantwoord heb ben, dat ryst „luxe" wun, en dat de regee ring er,, niet aan dacht r(jst te importeer-en, noch dat hy de Vereeniging van Rijstpri lors adviaeorde het voor <ëgen rekening fes doen. Deze Vereeniging was daartoe gwsme breid op conditie, dat de regeering de ma ximumprijzen ophief, aangezien de bom grldernle worel*(prijs ongeveer het dubbele was van de prijzen, waartoe de rogoaring .uu» de gemeenten verkocht. Daarop ant woordde de minister, dat de distributee 1st 1 Juli bleef doorgaan, doch dat «y daarna misschien bereid zou zyn de maximumprij zen op te heffen. Br werd echter aan toe gevoegd, dat de handel niet geheel vry sou zyn, want dat de winst gelimiteerd zou worden; vermomde maximumprijzen dus. Op een vraag, hoeveel winst de regeering ken toestaan en of de regeering verlies sou betalen, wanneer er verlies waa, Mesf de minister het antwoord schuldig. Na eenige imd er handelingen werd ten slotte besloten, dat slechte ééne lading rijst z»vu gekocht worden voor rekening van de regeering en die lading is einde Mei aan gevoerd per sji. Garoet. Aangezien de mipdeter er nlrt toe fee be wogen was de rijatdisbributie vóór Juli uit Landen te geven, en beslist Weef doorgaan r.ist op bons tot een buiten alle verhou ding goedkoopen prys disponibel fee stellen, boprocMen einde Maart de rij«tpeU«rs op eone andere manier meer voorraad fan Ne derland te krijgen, en verklaarden zy zich bereid, rijet aan te voeren, op voorwaarde, oat zij die aanvoeren vry in den handel kon bréngen, voor dat doel der bevolking dat boven het gestolde rantsoen van H K.G. per hoofd per maand nog extra ryst wlMs betrekken. De minister rond dat een hoed goed voor stel en keurde het goed, waarop de Vereeni ging van Rystpellers een party aanvoerde. De ryst werd verkocht en over geheet Ne derland verscheept, doch de minister kwam zyn belofte niet na en hief de maximum prijzen voor die ryst niet op, met het ge volg. dat groot ongerief en schade voor den rijsthandel ontstond en de rijetpelkws Om crootrt mogelijke onaangenaamheden met hunne cliënteele kragen. Deze handelwijze van Jen minister benam de rystpellers den moed en het vertrouwen zich verder raat rijf (aanvoeren bezig te houden. De heer Sanne» had biykhaar goed ge ïnformeerd, toen hy 8 JuU in de Kamer den minister opmerkte, dat deze een feoeseg- g>ing aan «Ion handel gedaan I ad. die hy niet gehouden had, en «lat de handel daardoor huiverig werd om verder rij"t san te roe ren. Intusschen liep de rij it markt voortdurend op. Europa heeft groote behoefte aan ryst en In de meeste productielanden in het Oos ten was een tekort. Siam was het eenige land. weer nog rijst wns te krijgen, doch ook da» lend verbood 12 JuU den uitvoer. Ben scherpe stijging t der prijzen waa het onmiddellijk gevolg en toen de regeering einde J'di begon in te z en, dat Nederland misschien 7 k 8 maan de i van aanvoer van rijst uit het Oosten verstoken zou zyn, pleegde zy overleg mrt de Vereendgang van RijstpeMere; die ver eeniging kocht toen tot hoog-n prijs de laat ste nog onverkocht «toornende lading Siam- rijst, waartegenover de regeering zich ver- lx>nd de maxiurryprijzen fee sullen opheffen. 7.ij legde daarbij de Vereoniging van Rfy*- pe'lere de verplichting op om J0.000 balen tot kostprijs aan «Ie regeering af te ataan. Wanneer de minuter «Re 10.000 balen, zooals hy aan de gemeenten geectorvea heeft, ten behoeve van zieken en zwakken togen de oude maxamumpcyzen ter beechik- k ng wil stellen, zal dit 'b lande schatkist ettelijke tonnen goud* kosten De Vereeniging van Rtyetpelieni bad der regeering de geheele loding aangeboden tot kostprijs plus «en matige winat, en alhoe- we' het aanbod teer coulant en redelijk word bevonden, ia de regeering er toch niet ra getreden. Deze lading hebben de rii«tpeller« nu ge peld en aan de markt gebracht en ieder ia in «le gelegenheid, zoolang de voormal itetkt, in den vryen handel ri)«t te krijgen- De minister heeft by de rijsbroorzdening zonder eemg systeem gewelkt Hy distri bueerde tot maximumprijzen, tegenwelke invoer onir.ogeiyk waa, en ia plaats ma voor rekening der regeering verder fee tm- porteoren of den handel door opheffing van ruixiamprijxw» hot invoeren mogelijk fee maken, deed hy geen van beid»; m afet-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1919 | | pagina 5