>o. f4
Feuil
Dochters
E
HSTiei
KMiactie I 1
die
1
HOOFL
.4
ik
col-
Niet alleen heeft
tegenwerking te due
ten, ook de consenva
voor
vechten.
Jaardag van wa
kade. Traagh
Friedrich’s hals
steu
I
ABONNEME
per kwartaal
Franco per pos
Abonneinente
bü onze agentei
ADVERTEN1
15 regels l.(
regels 1.30,
12ft rent per r<
reeds Yirotg
wwlrklinl
ten worden aangeschaft, wanneer de
werkt (id verkort wordt. Wanneer het
bü de Reiniging den goeden gang van
zaken onmogelijk zou maken, zouden
wij zeer onverstandig handelen door
te bepalen, dat ae maatregel ook daar
thans moet worden ingevoerd. Wij
moeten natuurlijk de gemeentebedrij
ven niet in het honderd sturen; dat
doen verstandige menschen niet en
daarom zou ik ten aanzien van de
Reiniging eenige nadere inlichtingen
wenschen te ontvangen.
De heer VAN GALEN: M. d. V.
Ik kan den heer Muylwyk de door
hem verlangde inlichtingen geven.
Toen wij deze zaak in de Commissie
voor de Reiniging hebben behandeld,
zijn ons dienaangaande voorstellen
door den directeur gedaan. Hij kon
wel tot verkorting van den arbeids
tijd .overgaan, mits hy wat meer ma
teriaal, o.a. een paard en wagen,
kreeg. Natuurlijk gaat met de aan
schaffing daarvan eenige tijd heen;
de wagen is besteld en over den aan
koop van een paard is hij in onder-
handeling, maar ik zou niet kunnen
zeggen of de invoering van den acht
urendag op den door den heer San
ders genoemden datum van 13 Octo
ber zal kunnen plaats hebben. Wan
neer de motie in dien zin w'erd ge
wijzigd, dat de achturendag zou wor
den ingevoerd b.v. met de eerste week
van November, zou het misschien mo
gelijk zyn daaraan te voldoen voor
alle drie de bedrijven. De heer San
ders zal toegeven, dat de termijn
vóór 13 October zeer kort is.
De heer VAN DER REE: M. d. V.
Naar aanleiding van hetgeen de heer
Muylwyk heeft gezegd, gevoel ik mij
verplicht een enkel woord in het mid
den te brengen. Ik kan mededeelen,
dat, tc-en in Maart die zaak door den
heer Kolijn in dezen Raad ter spra
ke was gebracht ik was er een
warm voorstander van zij in de
eerstvolgende vergadering van de
Commissie voor de Reiniging en van
commissie voor de Lichtfabrieken
direct is behandeld. De directeuren
van beide bedrijven waren onmiddel-
Jijk bereid met den noodigen spoed
voorstellen te’ontwerpen en die in de
volgende vergadering van de commis
sies te brengen. Dat is gebeurd, maar
verder zijn die stukken naar B. en W,
gegaan en hebben de commissies!
daarvan weinig meer gehooid, behal
ve dai. een poosje geleden, toen werd
medegedeeld, dat B. en W. voorloopig
met den negenurendag zouden komen.
Voor de Reiniging is dat een heele
stap in de goede richting geweest,
maar daardoor werden wij veiplicht
verschillende nieuwe materialen aan
te schaffen.
Wanneer van een werkweek van 60
uren in eens 9 uren worden afgeno
men plus een vrije middag per week,
dan kan men nagaan, dat het voor
een Gemeenterejniging g.'xote onkos
ten medebrengt. Maar de groote on
kosten, die nu gemaakt worden om
tot de 51-urige werkweek te komen,
zijn van dien aard, dat geene groote
onkosten meer behoeven gemaakt te
worden als men overgaat tot invoe
ring van de 45-urige werkweek.
ue directeur heeft mij verzekerd,
dat, wanneer men bij de Gemeente-
Reiniging zou overgaan tot invoering
der 45-urige werkweek, dan natuur
lijk wel zou vaststaan, dat alle werk
lieden niet den Zaterdagmiddag vry
zouden hebben. Dat gaat niet. Een
gedeelte der arbeiders zal e’en Woens-
dagmiddag vrij krygen en een ander
deel den Zaterdagmiddag. Dat moet
in de toekomst zoo blijven. Dat le
vert geen bezwaar op, ook niet voor
de betrokken personen.
Ik heb mij er al meermalen over
verwonderd, M. de V., dat B. en W.
niet spoediger de zaak aan de orde
gesteld hebben. Ik had zoo gaarne ge
zien, dat de zaak nog in den vorigen
Raad haar beslag had gekregen. Ik
wist het maar al te goed: wanneer
de zaak niet vóór 1 September haar
beslag gekregen zou hebben, dan
zouden de sociaal-democraten er na-
tuurlyk het eerst werk van maken
om die zaak aan de orde te stellen.
Dat vind ik ook niet vreemd van de
heeren. Wy kennen dat en ik ben er
even warm voor als de heeren zelf. In
myn eigen bedrijf heb ik den acht*
urendag reeds met 1 Mei j.l. inge
voerd.
Maar nu zou ik, evenals de heer
van Galen, er by de heeren op willen
aandringen om de motie in dien zin
te wijzigen, dat niet verschillende da
ta genoemd worden, doch dat uitge
sproken wordt, dat de 45-urige werk
week voor alle diensten zal ingevoerd
worden op zijn laatst met ingang van
November a.s.
Dan is aan alle bedenkingen tege
moet gekomen en kunnen de commis
sion de zaak op afdoende wyze nog
regelen. (Slot volft)
heer Sanders voorgesteld had om B.
en W. uit te noodigen in de volgende
Raadsvergadering met voorstellen
dienaangaande te komen. Het zou
dan mogelijk zijn, dat B. cn W. daar
omtrent het adviés vrager, van de be
trokken commissiën. Het is nooit ge
beurd. dat in den Raad dergeljjke
zaken afgedaan weiden zonder het
advies dier commissiën. De Raad zelf
heeft de commissiën benoemd en
daarin zitten de chefs van de takken
van dienst, en het is van het hoogste
belang dat men die raadpleegt.
Wanneer ik dan ook fegen de mo
tie stem, als zij heden nog in stem
ming komt, dan is het niet omdat ik
er niet sympathiek tegenover zou
staan, maar omdat ik vind dat der
gelijke motie hier niet op haar plaats
is. Het moet gedaan worden in den
vorm van een uitnoodiging aan B. en
W. om in de volgende vergadering,
die zoo spoedig mogel’jk gehouden
kan worden, met voorstellen te ko
men.
Ik wil aannemen, dat men de zaak
van den kant van den heer Sanders
c.s. zeer urgent acht, maar zy is to< h
niet zoo urgent, dat zy nu t eenige da
gen of desnoods eenige weken zou
kunnen wachten. Het heeft betrekke
lijk al zoo lang geloopenof het nu
nog eenige weken langer duurt, ik
geloof niet dat dat van zoo groot be
lang is.
Wanneer het een salarisquaestie
betrof, zou ik zeggenik kan my
voorstellen dat het urgent is, maar
het betreft hier een quaestie van
werktijd, die reeds eenigen tijd be
staat en die al aanzienlijk is inge
kort. Daarom geloof ik niet, dat het
op eenige dagen aankomt.
Laten wij den gewonen weg be
wandelen en ik zou den heer Sanders
willen verzoeken zijn voorstel te wij
zigen in den zin als ik aangaf. Dan
kan ik er mede medegaan maar voor
de motie, zooals zij nu luidt, kan ik
niet stemmen.
De heer KOLIJNZoo oppervlak-
king zit er in de redeneering van den
heer Knuttel wel een gedachte, waar
door men zich zou laten in palmen;
maar dit laat men zich niet doen als
men verder in de zaak doordenkt.
Waarvoor moet dit uitgesteld wor
den? Er is geen enkele reden toe.
De heer Knuttel zegt: de commis
siën van bystand moeten gehoord
worden. Alsóf die er nog heelemaal
niet over gedacht hadden!
Niemand van^ons zal zich het bre
vet willen toeëigenen van profeet te
zyn; maar het is toch eigenaardig,
dat ik by de behandeling mijner mo
tie in zake den achturendag wel een
profeet ben geweest. Toen heb ik ge
zegd wacht maarstraks wordt het
wel anders in den Raad en dan komt
het weder anders voor elkaar. Nu
hebben wij het al.
Toen is gezegdop geld komt het
niet aandat komt pas op de tweede
plaats; maar het voornaamste punt
is de tijd.
Nu heeft zoo straks de Voorzitter
gezegd dat, toen in die Raadsverga
dering die motie gewijzigd is, er geen
tegenspraak in den Raad vernomen
is.
Ja, als men in een college een voor
stel of motie indient en men staat
dan alleen en die motie wordt dan
door anderen, ik erken met de beste
bedoelingen, gewijzigd, dan gevoelt
men dat de bodem wegzinkt en dan
bergt men zich ten minste. Dat heb
ik dien middag gedaan, en toen heb
ik daarover niet verder gesproken
alleen heb ik er de heeren op gewe-1
zen, dat het in de toekomst zoo zou
worden als de heeren het hedenavond
uit den mond van de overzijde heb
ben gehoord. Nu zegt de overzijde:
alsjeblieft, heeren, begint maar eens,
komt maar eens met den achturen
dag. En de heeren van d? overzijde
zijn op de hoogte, want de heer San
ders heeft medegedeeld, dat men aan
do Lichtfabrieken er voor klaar is en
de invoering bij den gemeentelijken
Reinigingsdienst met een handom
draaien kan gebeuren. Dit is een be
wijs, dat de commissiën van bijstand
er ernstig over gedacht hebben en de
voorbereidende maatregelen hebben
getroffen. En op het geld komt het
niet aan. Als het principe van den
achturendag moet worden gehuldigd,
dan mag ik ben dat met den heer
Sanders volkomen eens de wet-
Aalberse de betrokken minister
heeft het met stelligheid erkend
niet worden gebruikt als een kapstok
om de zaak aan op te hangen en dan
later de jas er af te halen en haar
aan te trekken. Op grond van mijn
verleden in dezen Raad kan ik niet
anders dan stemmen vóór de motie
van den heer Sanders en dan wil ik
er by voegen, dat ik den heer Sanders
dank, dat hy zoo vriéndelijk is ge
weest een voorstel, dat van een anti
met 1 Juni gedaan. Mijnheer Kolijn:
ik heb toen de motie niet ingediena
en niet veranderd. U zelf hebt voor
de motie-Donker gestemd en hebt er
dus zelf toe medegewerkt. Ik heb
my by deze quaestie zeer afzijdig ge
houden.
Intusschen, wy hebben het er nu
over wat heden moet geschieden. Nu
geef ik toe, dat de quastie niet zoo in
gewikkeld is en dat er dus geen be
zwaar tegen kan bestaan om haar he
den nog af te doenhoewel het in het
algemeen gesproken beter is om voor
stellen, vreemd aan de orde van den
dag in een volgende vergadering te
behandelen.
Wij moeten er naar streven de za
ken zoo zuiver mogelijk te houden en
dat doen wij niet als wij plotseling
voor de behandeling van dergeljjke
voorstellen geplaatst worden. Volgen
den keer komt er een ander lid met
een voorstel, dat hij direct behandeld
wil zien. Vroeger hebben wij ook der-
gelyke quaesties gehad.
Ik wil my nu niet tegen onmiddel-
lijke behandeling verzetten, omdat
het een bekende zaak betreft; maar
ik geef den heeren in overweging, om,
wanneer zij weder dergelijke voor
stellen willen doen, dan althans tu
zorgen, als dergelyke spoed daarbij
noodig is, dat de andere leden van
den Raad daarmede in kennis gestold
worden. Dat is een usance, die wij als
het ware eenmaal aangenomen heb
ben. Het is een zeer gering? moeite
en het zal natuurlijk de discussies
zeer bekorten.
Ik wensch verder nog even op te
komen tegen een uitdrukking die ik
gehoord heb.
Bij de beraadslaging in de verga
dering van 7 Maartr is er inderdaad
gezegdop geld komt het niet aan
maar dat wil absoluut nog niet zeg
gen, dat dit een meening is geweest
van den Raad zooals deze in Maart
was samengesteld.
Wanneer hier een van de leden of
eenige leden zeggenop geld komt
het niet aan, dan is dat een zaak die
men niet op alle leden kan laten
slaan.
Het spijt my, dat de heer Sanders
heden die uitdrukking overgenomen
heeft. Bij mij komt het er wel op aan.
Het geld moet opgebracht worden
niet alleen door menschen, die het wel
kunnen missen, maar voor een groot
deel ook door menschen, die het zeer
zeker slechts noode kunnen missen,
vooral in een plaats als Gouda, waar
de arbeidersbevolking en de midden
stand, die over het algemeen niet in
zoo florissanten toestand verkeert,
een overheerschend deel van de be
volking uitmaken.
Het zou mij spijten als wij dien
weg opgingen en ik wil wel verklaren
dat ik, wanneer er voorstellen aan de
orde zijn, er wel degelijk rekening
mede zal houden of het op geld aan
komt dan wel niet. Het geld komt er
bij my wel op aan, omdat het de af
spiegeling is van een deel van den ar
beid, dien de bevolking aan ons op
draagt, om daarmede de gemeente te
dienen, door werken uit te voeren enz.
Waar het hier betreft als het ware
een kleine wijziging, heb ik geen be
zwaar met de motie mede te gaan.
De heer KNUTTEL: M. d. V. Gaat
het op dit oogenblik over de motie of
over de behandeling van de motie Ik
heb my alleen uitgesproken over de
kwestie van de behandeling van de
motie op hedenavond.
De VOORZITTERIk zal de vraag
in stemming brengen of men de mo
tie onmiddellijk wil behandeld heb
ben.
De uitslag van die stemming is, dat
die vraag met 15 tegen 3 stemmen in
bevestigenden zin wordt beantwoord.
VOOR stemden de heeren: Hoff
man, Overhand, Sanders, van der
Want, Koemans, Rietveld, van der
Ree, van Hoorn, Potharst, Lafeber,
Oudshoorn, van Berkel, van der Brug,
Kolijn en Muylwyk.
TEGEN stemden de heerenKnut
tel, van Galen en IJsselstyn.
De motie van den heer Sanders c.s.
komt in behandeling.
De heer MUIJLWIJK: M. d. V.
Niettegenstaande de ongemotiveerde
onvriendelijkheid van den heer San
ders
De VOORZITTER Ik verzoek U
nu niet persoonlijk te worden.
De heer MUIJLWIJKwil ik zelfs
verklaren veel te gevoelen vooi- de
motie van den heer Sanders èn ten
opzichte van de Lichtfabxieken èn
ten opzichte van de Gemeentewerken,
want ik begrijp werkelijk niet waar
om bij die takken van dienst de in
voering van den achturendag behoeft
te wachtenmaar ten aanzien van de
Reiniging zou ik gaarne eenige nade
re inlichtingen willen hebben. Vergis
ik my niet, dan zullen er voor de Reini
ging tal van nieuwe werktuigen moe-
Afdeeling Fabricage te nemen, opdat
zij daar uiterlijk 1 November zal zijn
ingevoerd.”
Deze zaak móét nu eens opgelost
worden', zij is nu al lang genoeg han
gende geweest. Er zijn gemeenten te
noemen, by bosjes, waar de zaak in
een korter tijdsbestek haar beslag
heeft gekregen. In Zaandam kon men
er zelfs in 1914 reeds toe overgaar..
Waarom moet men hier den tijd zoo
ver laten verstrijken Wy zijn thans
in een geheel ander stadium van hot
loven gekomendo menschhcid snakt
er naar om zich te brengen op hoogor
peil, gelijk dr. Hoffman naar voren
gebracht heeft. Moeten wjj nog lan
ger treuzelen en den toestand van
thans hier bestendigen? Ik doe daar
aan niet mede en meen, dat deze zaak
ten spoedigste’moet worden opgelos'.
De heer OVERHAND: M. de V.!
Ik kan mij niet begrijpen hoe gij, M.
de V.’. er toe komt er de voorkeur
aan te geven door middel van over
gangsbepalingen te komen tot de 45-
urige werkweek. Het is my bekend,
dat de directeur van den Reinigings
dienst zich meermalen mondeling
heeft uitgelaten, dat hij absoluut te
gen overgangsbepalingen is, en nu
ontgaat het mij hoe men zulk een man
kan dwingen tegen zijn zin vooitdu-
rend te komen met oen uur of een
half uur korter werktijd by wijze
van overgang. Hij zegt zeer terecht:
wanneer men een uur korter gaat
werken, heb ik er den last van, want
dan heb ik mijn ploegen anders te
verdoelen en mijn rooster om te wer
ken enz.wanneer dat dan weer goed
functionneert, gaat men van hooger
hand weer voorschrijven, dat over
veertien dagen een half uur mindei
moet gewerkt worden, en dan heb ik
weer hetzelfde te doen. Zoo redeneert
die man. Moet de achturige werkdag
er komen, zoo zegt hij, men vertelde
het my, ik zal zorgen dat hy er komt
over vertien dagen zonder overgangs
bepalingen. Het is volkomen logisch,
dat, waar men aan de Lichtfabrieken,
waar men geschoold personeel noo
dig heeft, reeds op 4 Mei klaar was
voor de invoering van den achturen
dag, men thans ook wel gereed kan
zyn aan den Reinigingsdienst. Ik
weet niet of er meer aan vastzit een
straat te vegen of met een paard te
r^den dan om een electriciteitsfa-
briek te drfjven.
Ik kan dan ook niet anders doen
dan de motie van den heer Sanders
steunen.
De VOORZITTER: Ik moet er be
zwaar togen maken, dat de heer Over
hand hier gesproken heeft alsof ik
in mijn antwoord een persoonlijke
meening had te kennen gegeven, als
of ik hier van een persoonlijke voor
keur had doen blijken voor de gelei
delijke vermindering van den ar
beidsdag. Dat is allerminst het geval.
Ik heb hier herhaald wat door den
heei* Donker in verband mot diens
voorstel tot wijziging van de motie-
Koly’n in den Raad is gezegd. Ik heb
daaraan toegevoegd, dat die meening
van den heer Donker in den Raad
geen tegenspraak heeft ondervonden,
zoodat B. en W. moesten aannomen,
dat de Raad zich daarmede vereenig
de. Over mijn persoonlijke meening
heb ik in deze niet gesproken. Wat
ik hier heb medegedeeld, heb
medegedeeld uit naam van liet
lege van B. en W.
De heer KNUTTEL: Wordt
motie vandaag behandeld?
De VOORZITTER: Het Regle
ment van Orde zegt:
„Voorstellen vreemd aan de orde
van den dag worden schriftelb’k en
ten minste door 2 leden ondersteund
aan den Voorzitter ingediend. Als
het voorstel niet is vergezeld van een
schriftelijke toelichting, bepaalt de
vergadering, op voordracht van den
Voorzitter, wanneer de voorsteller
tot een mondelinge toelichting wordt
toegelaten.”
De mondelinge toelichting is ;n dit
geval door de voorstellers reeds ge
geven, maar aan den Raad is van
zelf de beslissing, of men wenscht
dat dit voorstel onmidde’lyk zal
worden behandeld.
Ik erken, er bestnaan bezwaren te
gen, maar ik wil,de beslissing daar
over aan den Raad laten.
De bodnrting van d" voorstellers
is, dat de motie oniriddelltjk behan
deld wordt7
De heer SANDERS: Ja. M. de V.
De VOORZITTER: Den stel ik
thans aan do orde de vraag, of de
motie onmiddellijk behandeld zal
worden.
De heer KNUTTEL; M. de V. Ik
wensch mijn stem even te inotivee-
ren.
Het spijt mij, dat de heer Sanders
met deze motie gekomen is. Liever
had ik gezien daarmede zou ik mij
hebben kunnen vereonigen dat de
Bijna ib het ee
wapenstilstand wei
vrede niet van kr
jaardag van den
cieele vrede breng1
Cecil Harmswor
staatssecretaris vo
heeft in liet Lug<
men hoopt, dat he
dien herinneringad
werking zal treden,
wel haasten, want
Jyk geworden, dat
over denkt de ratif
vorens de goedkeur
ten daarby kan wo:
Senaat talmt men.
veel van, of de me*
alleen beoogt de
met schoone beloft
zien! Misschien zal
penstilstand inderdi
tig worden gevierc
Hoe zal tijdens
ringsdagen in N
Europa z(jn? Aller
zen dat het dan ve
afgexien nog va
Rusland en het Ba
vredes-arbeid ten s
kig voortwoedt. N
maakt de kans groot
woelig zullen xyn,
van den wapenstilsi
volutie samen. Mee
ding gemaakt vt
waaruit bleek, dat
vember een nieuwe
nen. Een geluk is,
sing in den Bond v
lijken is gekomen. 5
te zwak om een ac
ondernemen. Volgen
de hoogte zy’n van
■en, zyn tegen
slechts vergadering^
tochten te verwacht»
He ryksconferentie
komt eerst na dien
een.
Voorzichtigheids!!!
9 November vergadi
verboden.
CL AR A
Geautortaerft
MEVR. J I». W’Ef
De vrouw zat ree
maar zij hooi
Wae d(U vroegwr gei
zoons
huis doen
toen hwrschte den
loven. Nu wa
'«•«trokken. Dwt Hei
2CI(; hij had toch j
Fn hij M altijd
officier te worden
dors beginnen? Bija
hij niet et» voor stt
•'c’ging; maar moed
•hainelijge vlugheid
«oei Nguur en
loen lüj voor den
«t'erkJwaïu uit spand,
drlg bij de artillerie,
«is trots gevo»
uitzagen adw Hein®
l|ik anupaateu aan d
'k** dlenat, dan fc
met Dutochh»
revolutionair afkomstig is, over te
nemen en daaraan zyn sanctie te
hechten.
De heer LAFEBER: M. de V.! Ik
ben het met den heer Kolijn eens, dat
hetgeen de heer Knuttel heeft gezegd
slechts schyn moet worden genoemd,
want het is een feit, dat in het begin
van het jaar de achturendag door den
Raad is aangenomen. Men behoeft
daarvoor geen bijzondere studies te
ondernemen, want het is een feit, dal
de zaak technisch voor elkander is.
.De heer Knuttel zegt, dat de men-
schen reeds zoo lang hebben gewacht
en dat zij nu nog maai' langer moe
ten wachten, maar ik zou de zaak wil
len omdraaien en zeggen: zy hebben
reeds zoolang gewacht, laten wy een
beetje haast maken! Dat lijkt my
veel eerlyker en rationeeler.
Dat het, M. de V.! zooals gy zegt,
moeilijk is om den a^hturendag voor
de eeno. groep in te voeren en voor
de andere groep niet, dit mag voor
tegenstanders een bezwaar zijn, voo>’
ons als voorstanders is het juist een
voordeel, dat het dien kant uitgaat,
want wy redeneeren aldus: als de
eene groep van arbeiders het heeft,
komt de andere het ook met aan
drang vragen en komt de zaak spoe
diger voor elkander. Men moet dat
goed gevoelen en men moet tevens
goed gevoelen, dat de 45-urige werk
week een geweldig stuk vooruitgang
van beteekenis is; wy hebben er ja-
ren voor gestreden en gij gevoelt wel,
dat wij daarvan verwachten, dat,
waar de arbeiders meer vryen tijd
krijgen, daardooi’ onze strijd- en an
dere organisaties beter in elkander
kunnen worden gezet en wij beter
onze belangen zullen kunnen
Ik kan mij niet begrijpen
hoe men op grond van het feit, dat de
arbeider reeds zoolang heeft ge
wacht, hem nog langer wil laten
wachten. Ik geef dan ook aan den
Raad in ovex-weging de motie van on
ze fractie aan te nemen.
De heer VAN DER BRUG: M. de
V. Met een enkel woord wensch ik
myn stem te motivepx*en ovei' de
vraag of deze motie direct zal wor
den behandeld. By het lezen van het
verslag van de Raadsvergadering,
waarin de achturendag is behandeld,
is het my opgevallen, dat de termijn
voor invoering wel wat laat is ge
steld. Ik had mogen verwachten
bij de toenmalige samenstelling van.
den Raad mocht ik het niet hopen
dat die termijn ^el wat verkort was
geworden. Het loopt al aardig naar
Januari en nu maakt het op my g«en
prettigen indruk, dat het er op gaat
lijken, dat de uiterste termijn zal
worden afgewacht. Ik zou den Raad
in overweging willen geven te toonen,
dat wij flink zyn en dat het ons ernst
is om aan de gemeentewerklieden den
achturendag te geven, voorzoo vei- dat
mogelijk is, al wil ik niet twijfelen,
aan de goede bedoeling van hen, die
tot dusverre aan die motie uitvoering
hebben gegeven. Ik sluit mij aan by
hetgeen de heer Lafeber heeft opge
merkt. Voor het geval, dat de invoe
ring voor enkele takken van dienst
niet direct mogelijk mocht zyn
voor de overgroote meerderheid van
het gemeentepersoneel zal dat wel
mogelijk blijken zullen de men
schen t by die diensttakken werk
zaam, niet zoo ontevreden zyn, wan
neer 5;6 gedeelte van hun collega’s
wel den achturendag hebben. Daar
om verklaar ik my vóór de motie van
den heer Sanders.
De heer KOEMANS; M. de V. Ik
wil niet ontveinzen, dat het feit, dat
reeds in Maart hier een motie inzake
invoering van den achturigen werk
dag voor het gemeentepersoneel aan
genomen is en thans nog zoo weinig
bespeurd wordt van {ie toepassing
van dien werkdag, by my den indruk
wekt, dat daaraan niet zoo van harte
gewerkt wordt. Ik word daarin nog
door het volgende versterkt.
Ben ik goed ingelicht dan is zelfs
de begrooting van de Reiniging voor
1920 nog gebaseerd op de 51-urige
werkweek. Dat heb ik van een van
de leden der commissie van by stand
vernomen.
Ik zal dus van harte stemmen voor
de onmiddellyke behandeling der mo
tie en ook voor de motie zelf.
De heer VAN DER WANT; M. de
V. Ik kan niet nalaten om by deze
quaestie myn stem nader te moti-
veeren.
Wat betreft den achturigen werk
dag, geloof ik dat wy over de zaak
zelf wel zoo’n beetje uitgepraat ra
ken. Het gaat er alleen nog om,
wanneer zij zal worden ingevoerd.
Ook Gouda heeft een besluit tot
invoering daarvan genomen, en in
plaats dat het nu zal geschieden met
1 Januari a.s. zal het eenige maanden
vroeger gebeuren...
De heer Kolyn zegthad het maar