>o. f4 Feuil Dochters E HSTiei KMiactie I 1 die 1 HOOFL .4 ik col- Niet alleen heeft tegenwerking te due ten, ook de consenva voor vechten. Jaardag van wa kade. Traagh Friedrich’s hals steu I ABONNEME per kwartaal Franco per pos Abonneinente bü onze agentei ADVERTEN1 15 regels l.( regels 1.30, 12ft rent per r< reeds Yirotg wwlrklinl ten worden aangeschaft, wanneer de werkt (id verkort wordt. Wanneer het bü de Reiniging den goeden gang van zaken onmogelijk zou maken, zouden wij zeer onverstandig handelen door te bepalen, dat ae maatregel ook daar thans moet worden ingevoerd. Wij moeten natuurlijk de gemeentebedrij ven niet in het honderd sturen; dat doen verstandige menschen niet en daarom zou ik ten aanzien van de Reiniging eenige nadere inlichtingen wenschen te ontvangen. De heer VAN GALEN: M. d. V. Ik kan den heer Muylwyk de door hem verlangde inlichtingen geven. Toen wij deze zaak in de Commissie voor de Reiniging hebben behandeld, zijn ons dienaangaande voorstellen door den directeur gedaan. Hij kon wel tot verkorting van den arbeids tijd .overgaan, mits hy wat meer ma teriaal, o.a. een paard en wagen, kreeg. Natuurlijk gaat met de aan schaffing daarvan eenige tijd heen; de wagen is besteld en over den aan koop van een paard is hij in onder- handeling, maar ik zou niet kunnen zeggen of de invoering van den acht urendag op den door den heer San ders genoemden datum van 13 Octo ber zal kunnen plaats hebben. Wan neer de motie in dien zin w'erd ge wijzigd, dat de achturendag zou wor den ingevoerd b.v. met de eerste week van November, zou het misschien mo gelijk zyn daaraan te voldoen voor alle drie de bedrijven. De heer San ders zal toegeven, dat de termijn vóór 13 October zeer kort is. De heer VAN DER REE: M. d. V. Naar aanleiding van hetgeen de heer Muylwyk heeft gezegd, gevoel ik mij verplicht een enkel woord in het mid den te brengen. Ik kan mededeelen, dat, tc-en in Maart die zaak door den heer Kolijn in dezen Raad ter spra ke was gebracht ik was er een warm voorstander van zij in de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor de Reiniging en van commissie voor de Lichtfabrieken direct is behandeld. De directeuren van beide bedrijven waren onmiddel- Jijk bereid met den noodigen spoed voorstellen te’ontwerpen en die in de volgende vergadering van de commis sies te brengen. Dat is gebeurd, maar verder zijn die stukken naar B. en W, gegaan en hebben de commissies! daarvan weinig meer gehooid, behal ve dai. een poosje geleden, toen werd medegedeeld, dat B. en W. voorloopig met den negenurendag zouden komen. Voor de Reiniging is dat een heele stap in de goede richting geweest, maar daardoor werden wij veiplicht verschillende nieuwe materialen aan te schaffen. Wanneer van een werkweek van 60 uren in eens 9 uren worden afgeno men plus een vrije middag per week, dan kan men nagaan, dat het voor een Gemeenterejniging g.'xote onkos ten medebrengt. Maar de groote on kosten, die nu gemaakt worden om tot de 51-urige werkweek te komen, zijn van dien aard, dat geene groote onkosten meer behoeven gemaakt te worden als men overgaat tot invoe ring van de 45-urige werkweek. ue directeur heeft mij verzekerd, dat, wanneer men bij de Gemeente- Reiniging zou overgaan tot invoering der 45-urige werkweek, dan natuur lijk wel zou vaststaan, dat alle werk lieden niet den Zaterdagmiddag vry zouden hebben. Dat gaat niet. Een gedeelte der arbeiders zal e’en Woens- dagmiddag vrij krygen en een ander deel den Zaterdagmiddag. Dat moet in de toekomst zoo blijven. Dat le vert geen bezwaar op, ook niet voor de betrokken personen. Ik heb mij er al meermalen over verwonderd, M. de V., dat B. en W. niet spoediger de zaak aan de orde gesteld hebben. Ik had zoo gaarne ge zien, dat de zaak nog in den vorigen Raad haar beslag had gekregen. Ik wist het maar al te goed: wanneer de zaak niet vóór 1 September haar beslag gekregen zou hebben, dan zouden de sociaal-democraten er na- tuurlyk het eerst werk van maken om die zaak aan de orde te stellen. Dat vind ik ook niet vreemd van de heeren. Wy kennen dat en ik ben er even warm voor als de heeren zelf. In myn eigen bedrijf heb ik den acht* urendag reeds met 1 Mei j.l. inge voerd. Maar nu zou ik, evenals de heer van Galen, er by de heeren op willen aandringen om de motie in dien zin te wijzigen, dat niet verschillende da ta genoemd worden, doch dat uitge sproken wordt, dat de 45-urige werk week voor alle diensten zal ingevoerd worden op zijn laatst met ingang van November a.s. Dan is aan alle bedenkingen tege moet gekomen en kunnen de commis sion de zaak op afdoende wyze nog regelen. (Slot volft) heer Sanders voorgesteld had om B. en W. uit te noodigen in de volgende Raadsvergadering met voorstellen dienaangaande te komen. Het zou dan mogelijk zijn, dat B. cn W. daar omtrent het adviés vrager, van de be trokken commissiën. Het is nooit ge beurd. dat in den Raad dergeljjke zaken afgedaan weiden zonder het advies dier commissiën. De Raad zelf heeft de commissiën benoemd en daarin zitten de chefs van de takken van dienst, en het is van het hoogste belang dat men die raadpleegt. Wanneer ik dan ook fegen de mo tie stem, als zij heden nog in stem ming komt, dan is het niet omdat ik er niet sympathiek tegenover zou staan, maar omdat ik vind dat der gelijke motie hier niet op haar plaats is. Het moet gedaan worden in den vorm van een uitnoodiging aan B. en W. om in de volgende vergadering, die zoo spoedig mogel’jk gehouden kan worden, met voorstellen te ko men. Ik wil aannemen, dat men de zaak van den kant van den heer Sanders c.s. zeer urgent acht, maar zy is to< h niet zoo urgent, dat zy nu t eenige da gen of desnoods eenige weken zou kunnen wachten. Het heeft betrekke lijk al zoo lang geloopenof het nu nog eenige weken langer duurt, ik geloof niet dat dat van zoo groot be lang is. Wanneer het een salarisquaestie betrof, zou ik zeggenik kan my voorstellen dat het urgent is, maar het betreft hier een quaestie van werktijd, die reeds eenigen tijd be staat en die al aanzienlijk is inge kort. Daarom geloof ik niet, dat het op eenige dagen aankomt. Laten wij den gewonen weg be wandelen en ik zou den heer Sanders willen verzoeken zijn voorstel te wij zigen in den zin als ik aangaf. Dan kan ik er mede medegaan maar voor de motie, zooals zij nu luidt, kan ik niet stemmen. De heer KOLIJNZoo oppervlak- king zit er in de redeneering van den heer Knuttel wel een gedachte, waar door men zich zou laten in palmen; maar dit laat men zich niet doen als men verder in de zaak doordenkt. Waarvoor moet dit uitgesteld wor den? Er is geen enkele reden toe. De heer Knuttel zegt: de commis siën van bystand moeten gehoord worden. Alsóf die er nog heelemaal niet over gedacht hadden! Niemand van^ons zal zich het bre vet willen toeëigenen van profeet te zyn; maar het is toch eigenaardig, dat ik by de behandeling mijner mo tie in zake den achturendag wel een profeet ben geweest. Toen heb ik ge zegd wacht maarstraks wordt het wel anders in den Raad en dan komt het weder anders voor elkaar. Nu hebben wij het al. Toen is gezegdop geld komt het niet aandat komt pas op de tweede plaats; maar het voornaamste punt is de tijd. Nu heeft zoo straks de Voorzitter gezegd dat, toen in die Raadsverga dering die motie gewijzigd is, er geen tegenspraak in den Raad vernomen is. Ja, als men in een college een voor stel of motie indient en men staat dan alleen en die motie wordt dan door anderen, ik erken met de beste bedoelingen, gewijzigd, dan gevoelt men dat de bodem wegzinkt en dan bergt men zich ten minste. Dat heb ik dien middag gedaan, en toen heb ik daarover niet verder gesproken alleen heb ik er de heeren op gewe-1 zen, dat het in de toekomst zoo zou worden als de heeren het hedenavond uit den mond van de overzijde heb ben gehoord. Nu zegt de overzijde: alsjeblieft, heeren, begint maar eens, komt maar eens met den achturen dag. En de heeren van d? overzijde zijn op de hoogte, want de heer San ders heeft medegedeeld, dat men aan do Lichtfabrieken er voor klaar is en de invoering bij den gemeentelijken Reinigingsdienst met een handom draaien kan gebeuren. Dit is een be wijs, dat de commissiën van bijstand er ernstig over gedacht hebben en de voorbereidende maatregelen hebben getroffen. En op het geld komt het niet aan. Als het principe van den achturendag moet worden gehuldigd, dan mag ik ben dat met den heer Sanders volkomen eens de wet- Aalberse de betrokken minister heeft het met stelligheid erkend niet worden gebruikt als een kapstok om de zaak aan op te hangen en dan later de jas er af te halen en haar aan te trekken. Op grond van mijn verleden in dezen Raad kan ik niet anders dan stemmen vóór de motie van den heer Sanders en dan wil ik er by voegen, dat ik den heer Sanders dank, dat hy zoo vriéndelijk is ge weest een voorstel, dat van een anti met 1 Juni gedaan. Mijnheer Kolijn: ik heb toen de motie niet ingediena en niet veranderd. U zelf hebt voor de motie-Donker gestemd en hebt er dus zelf toe medegewerkt. Ik heb my by deze quaestie zeer afzijdig ge houden. Intusschen, wy hebben het er nu over wat heden moet geschieden. Nu geef ik toe, dat de quastie niet zoo in gewikkeld is en dat er dus geen be zwaar tegen kan bestaan om haar he den nog af te doenhoewel het in het algemeen gesproken beter is om voor stellen, vreemd aan de orde van den dag in een volgende vergadering te behandelen. Wij moeten er naar streven de za ken zoo zuiver mogelijk te houden en dat doen wij niet als wij plotseling voor de behandeling van dergeljjke voorstellen geplaatst worden. Volgen den keer komt er een ander lid met een voorstel, dat hij direct behandeld wil zien. Vroeger hebben wij ook der- gelyke quaesties gehad. Ik wil my nu niet tegen onmiddel- lijke behandeling verzetten, omdat het een bekende zaak betreft; maar ik geef den heeren in overweging, om, wanneer zij weder dergelijke voor stellen willen doen, dan althans tu zorgen, als dergelyke spoed daarbij noodig is, dat de andere leden van den Raad daarmede in kennis gestold worden. Dat is een usance, die wij als het ware eenmaal aangenomen heb ben. Het is een zeer gering? moeite en het zal natuurlijk de discussies zeer bekorten. Ik wensch verder nog even op te komen tegen een uitdrukking die ik gehoord heb. Bij de beraadslaging in de verga dering van 7 Maartr is er inderdaad gezegdop geld komt het niet aan maar dat wil absoluut nog niet zeg gen, dat dit een meening is geweest van den Raad zooals deze in Maart was samengesteld. Wanneer hier een van de leden of eenige leden zeggenop geld komt het niet aan, dan is dat een zaak die men niet op alle leden kan laten slaan. Het spijt my, dat de heer Sanders heden die uitdrukking overgenomen heeft. Bij mij komt het er wel op aan. Het geld moet opgebracht worden niet alleen door menschen, die het wel kunnen missen, maar voor een groot deel ook door menschen, die het zeer zeker slechts noode kunnen missen, vooral in een plaats als Gouda, waar de arbeidersbevolking en de midden stand, die over het algemeen niet in zoo florissanten toestand verkeert, een overheerschend deel van de be volking uitmaken. Het zou mij spijten als wij dien weg opgingen en ik wil wel verklaren dat ik, wanneer er voorstellen aan de orde zijn, er wel degelijk rekening mede zal houden of het op geld aan komt dan wel niet. Het geld komt er bij my wel op aan, omdat het de af spiegeling is van een deel van den ar beid, dien de bevolking aan ons op draagt, om daarmede de gemeente te dienen, door werken uit te voeren enz. Waar het hier betreft als het ware een kleine wijziging, heb ik geen be zwaar met de motie mede te gaan. De heer KNUTTEL: M. d. V. Gaat het op dit oogenblik over de motie of over de behandeling van de motie Ik heb my alleen uitgesproken over de kwestie van de behandeling van de motie op hedenavond. De VOORZITTERIk zal de vraag in stemming brengen of men de mo tie onmiddellijk wil behandeld heb ben. De uitslag van die stemming is, dat die vraag met 15 tegen 3 stemmen in bevestigenden zin wordt beantwoord. VOOR stemden de heeren: Hoff man, Overhand, Sanders, van der Want, Koemans, Rietveld, van der Ree, van Hoorn, Potharst, Lafeber, Oudshoorn, van Berkel, van der Brug, Kolijn en Muylwyk. TEGEN stemden de heerenKnut tel, van Galen en IJsselstyn. De motie van den heer Sanders c.s. komt in behandeling. De heer MUIJLWIJK: M. d. V. Niettegenstaande de ongemotiveerde onvriendelijkheid van den heer San ders De VOORZITTER Ik verzoek U nu niet persoonlijk te worden. De heer MUIJLWIJKwil ik zelfs verklaren veel te gevoelen vooi- de motie van den heer Sanders èn ten opzichte van de Lichtfabxieken èn ten opzichte van de Gemeentewerken, want ik begrijp werkelijk niet waar om bij die takken van dienst de in voering van den achturendag behoeft te wachtenmaar ten aanzien van de Reiniging zou ik gaarne eenige nade re inlichtingen willen hebben. Vergis ik my niet, dan zullen er voor de Reini ging tal van nieuwe werktuigen moe- Afdeeling Fabricage te nemen, opdat zij daar uiterlijk 1 November zal zijn ingevoerd.” Deze zaak móét nu eens opgelost worden', zij is nu al lang genoeg han gende geweest. Er zijn gemeenten te noemen, by bosjes, waar de zaak in een korter tijdsbestek haar beslag heeft gekregen. In Zaandam kon men er zelfs in 1914 reeds toe overgaar.. Waarom moet men hier den tijd zoo ver laten verstrijken Wy zijn thans in een geheel ander stadium van hot loven gekomendo menschhcid snakt er naar om zich te brengen op hoogor peil, gelijk dr. Hoffman naar voren gebracht heeft. Moeten wjj nog lan ger treuzelen en den toestand van thans hier bestendigen? Ik doe daar aan niet mede en meen, dat deze zaak ten spoedigste’moet worden opgelos'. De heer OVERHAND: M. de V.! Ik kan mij niet begrijpen hoe gij, M. de V.’. er toe komt er de voorkeur aan te geven door middel van over gangsbepalingen te komen tot de 45- urige werkweek. Het is my bekend, dat de directeur van den Reinigings dienst zich meermalen mondeling heeft uitgelaten, dat hij absoluut te gen overgangsbepalingen is, en nu ontgaat het mij hoe men zulk een man kan dwingen tegen zijn zin vooitdu- rend te komen met oen uur of een half uur korter werktijd by wijze van overgang. Hij zegt zeer terecht: wanneer men een uur korter gaat werken, heb ik er den last van, want dan heb ik mijn ploegen anders te verdoelen en mijn rooster om te wer ken enz.wanneer dat dan weer goed functionneert, gaat men van hooger hand weer voorschrijven, dat over veertien dagen een half uur mindei moet gewerkt worden, en dan heb ik weer hetzelfde te doen. Zoo redeneert die man. Moet de achturige werkdag er komen, zoo zegt hij, men vertelde het my, ik zal zorgen dat hy er komt over vertien dagen zonder overgangs bepalingen. Het is volkomen logisch, dat, waar men aan de Lichtfabrieken, waar men geschoold personeel noo dig heeft, reeds op 4 Mei klaar was voor de invoering van den achturen dag, men thans ook wel gereed kan zyn aan den Reinigingsdienst. Ik weet niet of er meer aan vastzit een straat te vegen of met een paard te r^den dan om een electriciteitsfa- briek te drfjven. Ik kan dan ook niet anders doen dan de motie van den heer Sanders steunen. De VOORZITTER: Ik moet er be zwaar togen maken, dat de heer Over hand hier gesproken heeft alsof ik in mijn antwoord een persoonlijke meening had te kennen gegeven, als of ik hier van een persoonlijke voor keur had doen blijken voor de gelei delijke vermindering van den ar beidsdag. Dat is allerminst het geval. Ik heb hier herhaald wat door den heei* Donker in verband mot diens voorstel tot wijziging van de motie- Koly’n in den Raad is gezegd. Ik heb daaraan toegevoegd, dat die meening van den heer Donker in den Raad geen tegenspraak heeft ondervonden, zoodat B. en W. moesten aannomen, dat de Raad zich daarmede vereenig de. Over mijn persoonlijke meening heb ik in deze niet gesproken. Wat ik hier heb medegedeeld, heb medegedeeld uit naam van liet lege van B. en W. De heer KNUTTEL: Wordt motie vandaag behandeld? De VOORZITTER: Het Regle ment van Orde zegt: „Voorstellen vreemd aan de orde van den dag worden schriftelb’k en ten minste door 2 leden ondersteund aan den Voorzitter ingediend. Als het voorstel niet is vergezeld van een schriftelijke toelichting, bepaalt de vergadering, op voordracht van den Voorzitter, wanneer de voorsteller tot een mondelinge toelichting wordt toegelaten.” De mondelinge toelichting is ;n dit geval door de voorstellers reeds ge geven, maar aan den Raad is van zelf de beslissing, of men wenscht dat dit voorstel onmidde’lyk zal worden behandeld. Ik erken, er bestnaan bezwaren te gen, maar ik wil,de beslissing daar over aan den Raad laten. De bodnrting van d" voorstellers is, dat de motie oniriddelltjk behan deld wordt7 De heer SANDERS: Ja. M. de V. De VOORZITTER: Den stel ik thans aan do orde de vraag, of de motie onmiddellijk behandeld zal worden. De heer KNUTTEL; M. de V. Ik wensch mijn stem even te inotivee- ren. Het spijt mij, dat de heer Sanders met deze motie gekomen is. Liever had ik gezien daarmede zou ik mij hebben kunnen vereonigen dat de Bijna ib het ee wapenstilstand wei vrede niet van kr jaardag van den cieele vrede breng1 Cecil Harmswor staatssecretaris vo heeft in liet Lug< men hoopt, dat he dien herinneringad werking zal treden, wel haasten, want Jyk geworden, dat over denkt de ratif vorens de goedkeur ten daarby kan wo: Senaat talmt men. veel van, of de me* alleen beoogt de met schoone beloft zien! Misschien zal penstilstand inderdi tig worden gevierc Hoe zal tijdens ringsdagen in N Europa z(jn? Aller zen dat het dan ve afgexien nog va Rusland en het Ba vredes-arbeid ten s kig voortwoedt. N maakt de kans groot woelig zullen xyn, van den wapenstilsi volutie samen. Mee ding gemaakt vt waaruit bleek, dat vember een nieuwe nen. Een geluk is, sing in den Bond v lijken is gekomen. 5 te zwak om een ac ondernemen. Volgen de hoogte zy’n van ■en, zyn tegen slechts vergadering^ tochten te verwacht» He ryksconferentie komt eerst na dien een. Voorzichtigheids!!! 9 November vergadi verboden. CL AR A Geautortaerft MEVR. J I». W’Ef De vrouw zat ree maar zij hooi Wae d(U vroegwr gei zoons huis doen toen hwrschte den loven. Nu wa '«•«trokken. Dwt Hei 2CI(; hij had toch j Fn hij M altijd officier te worden dors beginnen? Bija hij niet et» voor stt •'c’ging; maar moed •hainelijge vlugheid «oei Nguur en loen lüj voor den «t'erkJwaïu uit spand, drlg bij de artillerie, «is trots gevo» uitzagen adw Hein® l|ik anupaateu aan d 'k** dlenat, dan fc met Dutochh» revolutionair afkomstig is, over te nemen en daaraan zyn sanctie te hechten. De heer LAFEBER: M. de V.! Ik ben het met den heer Kolijn eens, dat hetgeen de heer Knuttel heeft gezegd slechts schyn moet worden genoemd, want het is een feit, dat in het begin van het jaar de achturendag door den Raad is aangenomen. Men behoeft daarvoor geen bijzondere studies te ondernemen, want het is een feit, dal de zaak technisch voor elkander is. .De heer Knuttel zegt, dat de men- schen reeds zoo lang hebben gewacht en dat zij nu nog maai' langer moe ten wachten, maar ik zou de zaak wil len omdraaien en zeggen: zy hebben reeds zoolang gewacht, laten wy een beetje haast maken! Dat lijkt my veel eerlyker en rationeeler. Dat het, M. de V.! zooals gy zegt, moeilijk is om den a^hturendag voor de eeno. groep in te voeren en voor de andere groep niet, dit mag voor tegenstanders een bezwaar zijn, voo>’ ons als voorstanders is het juist een voordeel, dat het dien kant uitgaat, want wy redeneeren aldus: als de eene groep van arbeiders het heeft, komt de andere het ook met aan drang vragen en komt de zaak spoe diger voor elkander. Men moet dat goed gevoelen en men moet tevens goed gevoelen, dat de 45-urige werk week een geweldig stuk vooruitgang van beteekenis is; wy hebben er ja- ren voor gestreden en gij gevoelt wel, dat wij daarvan verwachten, dat, waar de arbeiders meer vryen tijd krijgen, daardooi’ onze strijd- en an dere organisaties beter in elkander kunnen worden gezet en wij beter onze belangen zullen kunnen Ik kan mij niet begrijpen hoe men op grond van het feit, dat de arbeider reeds zoolang heeft ge wacht, hem nog langer wil laten wachten. Ik geef dan ook aan den Raad in ovex-weging de motie van on ze fractie aan te nemen. De heer VAN DER BRUG: M. de V. Met een enkel woord wensch ik myn stem te motivepx*en ovei' de vraag of deze motie direct zal wor den behandeld. By het lezen van het verslag van de Raadsvergadering, waarin de achturendag is behandeld, is het my opgevallen, dat de termijn voor invoering wel wat laat is ge steld. Ik had mogen verwachten bij de toenmalige samenstelling van. den Raad mocht ik het niet hopen dat die termijn ^el wat verkort was geworden. Het loopt al aardig naar Januari en nu maakt het op my g«en prettigen indruk, dat het er op gaat lijken, dat de uiterste termijn zal worden afgewacht. Ik zou den Raad in overweging willen geven te toonen, dat wij flink zyn en dat het ons ernst is om aan de gemeentewerklieden den achturendag te geven, voorzoo vei- dat mogelijk is, al wil ik niet twijfelen, aan de goede bedoeling van hen, die tot dusverre aan die motie uitvoering hebben gegeven. Ik sluit mij aan by hetgeen de heer Lafeber heeft opge merkt. Voor het geval, dat de invoe ring voor enkele takken van dienst niet direct mogelijk mocht zyn voor de overgroote meerderheid van het gemeentepersoneel zal dat wel mogelijk blijken zullen de men schen t by die diensttakken werk zaam, niet zoo ontevreden zyn, wan neer 5;6 gedeelte van hun collega’s wel den achturendag hebben. Daar om verklaar ik my vóór de motie van den heer Sanders. De heer KOEMANS; M. de V. Ik wil niet ontveinzen, dat het feit, dat reeds in Maart hier een motie inzake invoering van den achturigen werk dag voor het gemeentepersoneel aan genomen is en thans nog zoo weinig bespeurd wordt van {ie toepassing van dien werkdag, by my den indruk wekt, dat daaraan niet zoo van harte gewerkt wordt. Ik word daarin nog door het volgende versterkt. Ben ik goed ingelicht dan is zelfs de begrooting van de Reiniging voor 1920 nog gebaseerd op de 51-urige werkweek. Dat heb ik van een van de leden der commissie van by stand vernomen. Ik zal dus van harte stemmen voor de onmiddellyke behandeling der mo tie en ook voor de motie zelf. De heer VAN DER WANT; M. de V. Ik kan niet nalaten om by deze quaestie myn stem nader te moti- veeren. Wat betreft den achturigen werk dag, geloof ik dat wy over de zaak zelf wel zoo’n beetje uitgepraat ra ken. Het gaat er alleen nog om, wanneer zij zal worden ingevoerd. Ook Gouda heeft een besluit tot invoering daarvan genomen, en in plaats dat het nu zal geschieden met 1 Januari a.s. zal het eenige maanden vroeger gebeuren... De heer Kolyn zegthad het maar

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1919 | | pagina 4