Een Dagmeisje
een Dienstbode
Meren- eg Keesrerieer
Gouda—Rotterdam.
modepraatje.
IN DEN SP0TH0EK.
Het leven op Nias.
Motorbootdienst
W. M. ELSHOUT,
X
dames wilden hen bei-
Wollen muta*" en «"«titeltjes.
Het yskabouterfje in zijn mooi wit pakje
en zijn rood puntmutsje heeft zich van den
winter nu en dfn laten zien. Eventjes liet
hjj zich bewoiWeren in zyn mooi wit pakje
en kleedde o«£ de aarde in ryp en ysge-
waad; maar zet als wy ons illusies gingen
maken over ijs en ijsvermaak en ons op
schaatsen jp een mooi sportpakje over het
ijs zagen iweven, weerklonk de spottende
schaterlach van het kaboutertje en voordat
wij goed gezien hadden, hoe hij en de we
reld er Ja ijsgewaad uitzagen, was hij weer
verdweaen en Het de aarde zwart en voch
tig achter. „Sliep uit!" scheen zijn schater
lach te zeggen; „jullie zult dezen winter
niet van ijsvermaak kunnen genieten.
Schaatsenrijden zal dit jaar een vermaak
zijn, dat slechts in uw droomen bestaat. En
laat de mooie gekleurde jerseys, wollen
manteltjes en mutsjes maar gerust in de
uitstalkasten van de winkels staan, want ijs
zal er toch niet komen!
Al die mooie kleurige jerseys, die gij
zien staan, zijn alleen maar om naar te
kijken, niet om aan te trekken, want zy
vragen om vriesweer en dat ontbreekt ge
heel en al."
Maar de dames zijn al zoo dikwijls voor
den gek gehouden door het Modekoningin
netje, dat zij langzamerhand wat wijzer zijn
geworden.
Toen zy de spottende lach van het ijska-
boutertje hoorden, keken zij achterdochtig
op en toen zy hoorden, wat hy zei, staken
zij de hoofden by elkaar. Allerlei veronder
stellingen werden geuit. Zou het geheel niet
weer een guitenstreek van het Modekoning
innetje zijn, die eerst alle dames in verlei
ding bracht door prachtige uitstalkasten, en
dan, als zf bereid waren, te koopen, met
het ijskaboutertje samenspande (eeuwige
coquette als zy is), om te zorgen, dat er
geen vriesweer kwam en met het ijskabou
tertje samen daarna de dames uit te
lachen, die verlangend naar de mooie étala
ges keken, en ze plagend toe te roepen:
„Je mag er wel naar kijken, maar aanko
men niet!" Dit leek de waarschijnlijkste
oplossing, vonden de dames, die de hoof
den bij elkaar hadden gestoken. Maar allen
waren het er ook over eens, dat deze beide
aardsch-deugnieten, het Modekoninginnetje
en het ijskaboutertje nu maar eens gestraft
moesten worden: de
den te slim af
Zoo heel gemakkelijk ging dit evenwel
niet: Men kan een Motie niet dwingen op
commando te veranderen en men kan de
regen niet gebieden heen te gaan en onmid
dellijk plaats te maken voor vorst! Zoo za
ten de dames, die «het Motiekoninginnetje
en het ijskaboutertje te slim af wilden zijn,
allen met de handen in 't haar.
Maar juist toen zij het op wilden geven
en erkennen, dat zy geen raad meer wisten,
kreeg er één een luminieus idee. De oplos
sing bleek zeer eenvoudig: „het ei van Co
lumbus!"
Men zou eenvoudig de mooie wollen man
teltjes, jerseys en ijsmutsen dragen, ook al
was er geen ijs, al regende het eiken dag
en al vertoonde het ijskaboutertje zich in
't geheel niet meer. En zoo waren de dames
deze beide aardschschelmen, die een com
plotje tegen haar gevormd hadden, te vlug
af en genoten volop van de mooie kleedy,
die de ijspakjes haar bóden, ook al was er
geen ys!
lit zou u gerust aanraden, haar voorbeeld
te volgen, want byna allen staan deze man
teltjes, in één of twee kleuren smaakvol
gebreid, uitstekend!-Alléén met de mutsen
moet gij erg oppassen, want deze staan
lang niet iedereen goed, hoewel de modellen
ervan nog nooit zoo aardig, noch zoo vel
schillend zijn geweest als dit jaar! Er zyn
hooge en lage ijsmutsen en zij zyn te krij
gen in de mooiste tot de onmogelijkste tin
ten. Ook de kleurenkeus in wollen mantel
tjes breidt zich steeds uit: donkergroen,
donker blauw, donker paars, donkerrood en
alle helle kleuren: hard blauw, hard groen,
hard rood, kersrood, terra cotta, oranje
enz. Men zou byna gaan geloven, dat er
voor elke dame, wat ook haar smaak en
uiterlijk moge zyn, een geschikte tint in
deze verscheidenheid van kleurefci moet zijn
te vinden! Dat zal ook wel het^geval zyn.
Alleen is de vraag: past een wollen man
teltje by uw persoonlijkheid? Zyt/gy wat
sty'f en staat een donkerblauw Jrhantelpak
en alles wat uiterst cgrrect^ia? u het best,
waagt u dan njcA-aan een wollen mantel
tje. Want «lhTstaan alleen slanke menschen,
die vlug en elegant zijn en eenigszins het
sporttype hebben. Het sportmanteltje staat*
los en vlug, maar past geen uiterst correcte,
wat stijve dame! Voor een dagelyksche
dracht zyn zy zeer geschikt, met een muts
en das in dezelfde tint. Zooals ik reeds zei,
zyn er een groot'e verscheidenheid mutsen:
mutsen met een pluim en conservatieve ijs
mutsen naar de oude overlevering en mut
sen met een kwast. Ook de zwart fluweelen
baret, die, wat artistiek gedrapeerd, zoo
buitengewoon schilderachtig staat, heeft
zich weten te handhaven en staat uitste
kend bij alle wollen manteltjes.
Voor alle mutsen, zoowel ijsmutsen alH
baretten, geldt: hebt gy erg steil haar,
dan staat h(j u vast niet; het geheel is
dan veel te stijf. Een zwart fluweelen baret
is iets, wat als 't ware- vraagt om eenige
blonde krulletjes, die ondeugend onder den
rand uitkomen kijken. Zwarte krullen vol
doen ook en golvend haar gaat ook best,
ma^r stijl haar voldoet beslist niet onder
een muts, doordat het te stijf en correct is,
terwijl de muts gezellig en los staat en dus
ook vraagt om vlug opgemaakt haar. Het
beste staan ijsmutsen bij ronde, guitige ge
zichtjes met krulletjes, of anders een wat
minder rond gezicht, waar pit in zit. Clas-
«ieke en karaktergezichten staan zij zelden
en ronde bolle wangen en gezichten in 't ge
heel niet!
Dikke dames staan wollen manteltjes ook
in 't geheel niet! Over wollen jerseys in
bruin, sprak ik reeds vroeger; zij zijn heel
aardig, maar wel wat warm, passen niet
voor elke gelegenheid en slechts bij slanke,
vlugge figuren.
De slotsom is dus: Neemt alleen een wol
len manteltje, als het by uw persoonlijk
heid past, en zoekt met zeer veel zorg uw
kleur uit. Het is een artikel, dat niet gauw
uit de mode gaat en zijn prijs wel waard
is; met zeer veel bekwaamheid, - kunt gy
het zelf breien, maar het lijkt mij niet aan
te raden. Er zijn veel meer leeiyke, vloe
kende er. te helle kleuren, dan mooie, dus
kiest vooral met overleg.
Een zwart fluweelen baret en zwart stof
fen of zwart fluweelen rok, vormt met alle
wollen manteltjes een mooi geheel.
MADDY BRAND.
BINNENLAND.
Maatregelen tegen het onbewoond laten
van woningen.
Ingediend is eed ontwerp van wet om
maatregelen te treffen tegen het onbe
woond laten van woningen.
De huurcommissie, in wier gebied een
woning gelegen is, in welker werkelijke be
woning niet op ernstige wijze is voorzien, is
bevoegd die woning te verhuren.
Wanneer aan de huurcommisie blykt, dat
niet op ernstige wijze is voorzien in de
werkelijke bewoning eener woning binnen
haar gebied, kan zij, met toestemming van
en W. der gemeente, waarin de woning
gelegen is, dengeen, die als eigenaar, zake
lijk gerechtigde, huurder of bruikleener de
beschikking over het gebruik dier woning
heeft, bij exploit aan den persoon zeiven, of
te zijner woonplaats, of op de wijze, vdbr-
geschreven by artikel 4 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering, aanzeg
gen om binnen een door haar te bepalen
termijn van ten minste één maand na de
dagteekening van het exploit: lo. te voor
zien in de bewoning naar genoegen der
huurcommissie; 2e. aan de huurcommissie
kennis te geven van den maatregel, waar
door hy meent aan het onder lo. gezegde
te hebben voldaan. 2. De door de huur
commissie ingevolge het vorige lid bepaalde
termijn kan door haar telkens met ten
hoogste een maand worden verlengd.
Biykens de Mem. van Toelichting geven
sommige huiseigenaren, instede van hun
woningen te verhuren, er de voorkeur aan
deze ledig te laten staan met de bedoeling
ze vrij van huur aan gegadigde koo-
pefs te kunnen aanbieden. Aangezien ech
ter, gelijk de praktijk leert, een kooper, die
zelf het huis gaat bewonen, zich niet on
middellijk voordoet, worden door het slechts
te koop en niet te huur aanbieden, wonin
gen aan haar bestemming onttrokken. De
heerschende woningnood maakt het wen-
schelijk dit kwaad te
Wijziging der Huurcommissiewet.
Ingediend is een desbetreffend wetsont
werp,
De wetgever heeft zich destijds op het
standpunt gesteld, alsof slechts gedurende
een beperkten tijd de huren zouden streven
in opwaartsche richting. Wanneer eenmaal
de oorlog zou zijn geëindigd, zouden alle
pryzen in korten, tijd automatisch zakken
en alsdan zou de vaststelling van den huur
prijs zonder meer wederom aan de wet van
vraag en aanbod kunnen worden overgela
ten. Edoch de werkelijkheid geeft een ander
beeld te zien. De exploitatiekosten van de
in de toekomst te bouwen woningen zullen
door het duurdere materiaal, de hoogere
arbeidsloonen en de mindere koopkracht
van 't geld aanvankelijk omtrent de mo
gelijkheid eener daling van de productiekos
ten in meer verwijderde toekomst kunnen
thans Hechts gissingen gemaakt wtorden
aanzienlijk hooger zijn dan die van wonin
gen vóór den oorlog gebouwd. Zy zullen
dus, zoolang niet het aanbod de vraag aan
merkelijk overtreft hetgeen voorshands
niet te verwachten schijnt een veel hoo
ger bedrag moeten opbrengen van vóór den
oorlog. Laat men nu den huurprijs dezer
laatste woningen door wettelijken dwang
steeds op hetzelfde of een slechts weinig
verhoogd peil, dan zal die huurprijs, wan
neer de Huurcommissiewet eindelijk wordt
opgeheven en eens zal dit toch moeten
geschieden met een sprong naar boven
gaan, hetgeen stoornis in de economische
verhoudingen ten gevolge heeft. Daarom
wordt voorgesteld aan de huurcommissie by
haar beslissingen slechts dit richtsnoer te
geven, dat zy zorg drag-e „voor een rede
lijke huurverhooging, die geleidelijk voert
tot den normalen prijs van het vrije ver
keer." Het gaat aldus de Memorie van
Toelichting op den duur niet aan den
verhuurder genoegen te doen nemen met
den ouden huurprijs, slechts vermeerderd
met de hoogere woning-uitgaven door
het algemeen duurdere leven hooger
zijn geworden, mag een hoogere vergoe
ding voor het gebruik van zijn woning,
welke nu eenmaal in de algemeene waar
destijging van goederen deelt, billijk hee-
ten. Ook voor de belangen der huurders
wordt gewaakt, omdat de verhooging
slechts geleidelijk geschiedt. Men zal een
huurprijs niet in eens brengen van ƒ500
op ƒ800, maar de huurcommissie zal toe
staan b.v. eerst 600 en later 700 enz.
Tot een dergelijke huurverhooging is de
huurcommissie echter verplicht mede
te werken; zy kan niet een redelijke ver
hooging weigeren op grond, dat zij elke
verhooging, welke niet evenredig is aan
hoogere woninguitgaven, verkeerd acht.
Aanvulling van de Woningnoodwet.
Blijkens een desbetreffend ontwerp van
wet wordt voorgesteld in de Woningnood
wet o.m. het volgende in te voegen:
1. Zonder voorafgaande verklaring by de
wet, dat het algemeen nut de onteigening
vórdert, kan, ter voorziening in woning
nood, onteigening plaats vinden van wo-
ningen, die onbewoond of slechts ten deele
bewoond zijn en van woningen, welke niet
bewoont of door anderen dan den eigenaar
bewoond worden en welker onderhoud door
den eigenaar, voor zoover hij daartoe ge
houden is, verwaarloosd wordt.
2. Indien een deel van een perceel valt in
de termen van het vorige lid, kan het ge-
heele perceel onteigend worden.
Aan de Mem. v. Toelichting ontleenen
De overheid mag niet lüdelyk
maar heeft maatregelen te beramen om te
beletten, dat, den woningnood ten spijt, wo
ningen opzettelijk onbewoond worden gela
ten om hooger prijs te kunnen bedingen;
zy heeft ook te trachten de speculatiezucht
te fnuiken.
Door verschillende gemeentebesturen is
er dan ook reeds by die Regeering op aan
gedrongen, dat zij met kracht tegen dit
euvel zou optreden.
Voorbehoud der bevoedgheid tot toetreding
tot het Volkenbondverdrag,
Aan de Memorie van Antwoord in zake
het desbetreffende wetsontwerp ontleenen
w« het volgende:
Het wetsontwerp is ingediend zoodra
het Volkenbondverdrag van kracht is ge
worden. Het komt den gezamenlijken mi
nisters voor, dat de indiening van een voor
stel tot toetreding vóór dit tijdsip formeel
onjuist ware geweest, aangezien de bevoegJ-
heid tot toetreding eerst met het van kracht
worden van het verdrag is ontstaan.
Stappen om tot gedachtenwisseling met
andere onzijdige Staten nopens het Volken-
bondverdrag te geraken, zyn ondernomen,
doch hebben niet het gewenschte resultaat
opgeleverd. Of zulk overleg er toe zou heb
ben kunnen leiden, dat werd afgezien van
den eisoh, dat de toetreding tot den Bond
zonder voorbehoud moet geschieden, valt
te betwijfelen.
De regeering acht het dienstig, naar
aanleiding van de in het Voorloopig Ver
slag geuite meening, als zou, bij volgens
het verdrag niet geoorloofde oorlogen, ook
onze militaire neutraliteit teloor gaan, en
aan de troepen van andere mogendheden
doortocht zyn te verleenen, aan te teeke
nen, dat zulks alleen dan het geval zou
zijd, indien inderdaad ook tot gemeenschap
pelijke actie is besloten.
De bedenking van de leden, die meenden,
dat maatregelen tot voorkoming van oor
log niet geoorloofd zijn tegenover een Staat
die tevergeefs getracht heeft langs vrede-
lievenden weg bevrediging zijner rechtma
tige aanspraken te verkrijgen, geeft tot op
merkingen aanleiding.
De regeering zou de meening niet dur
ven onderschrijven van hen, dde het on
waarschijnlijk achten, dat in $en toekomsti-
gen oorlog onder de oude verhoudingen mi
litaire neutraliteit mogelijk zou blijven.
Welke de bevoegdheden van de organen
van den Bond zyn, in het hijzonder of hun
uitspraken in het algemeen de leden b!n-
den, dan wel slechts als „aanbevelingen"
moeten worden opgevat, is in het verdrag
niet duidelijk tot uitdrukking gekomen.
Op tie vraag of niet besluiten van wet-
gevenden aard de goedkeuring van de wet
gevende machten der Bondsstaten zullen
behoeven, zou de regeering wenschen te be
antwoorden, dat naar haar meening de be
sluiten der Bondsorganen uitsluitend de re
geeringen binden, zoodat, wanneer het geldt
regelingen, welke .niet zonder toestemming
der parlementen kunnen worden tot stand
gebracht, de leden door de aangenomen be
sluiten eerst gebonden zullen zyn, indien
ook hun parlementen daaraan hun goedkeu
ring hebben gehecht. Dat dit ook inderdaad
<le meening is van' de overige staten, die
tot den Volkenbond toetreden, moge hieruit
blijken, dat, voor zoover bekend, geen hun
ner aanleiding heeft gevonden, te dezer za
ke eenige wijziging in zyn constitutie ter
hand te nemen, t
De commissie ,i#n voorbereiding voor de
'llJe Vredesconferentie heeft een ontwerp
opgesteld nopens de militaire voorbereiding
der Bondsactie. Dit ontwerp is door den mi
nister van Buitenlandsohe Zaken niet aan
ue mogendheden overgelegd; besprekingen
omtrent de vestiging eener internationale
strijdmacht tusschen die mogendheden en
Nederland, hebben evenmin plaats gevon
den. Onder die omstadigheden acht de re-
geering op het ©ogenblik geen aanleiding
aanwezig om tot publicatie van bedoeld
ontwerp over te gaan.
De regeering is van oordeel, dat instel
ling eener vaste internationale politiemacht,
bestemd om de naleving der bondsverplich-
tingen te verzekeren, vooralsnog praema-
tuüg zou zyn en geen onverdeelde instem
ming kan verdienen. Zulk een politiemacht
past bovendien niet in het systeem van het
verdrag.
Beperking van bewapening is inderdaad
steeds een der doeleinden geweest by het
streven om bot een Volkenbond te gera
ken. In het antwoord der geallieerde en
geassocieerde mogendheden aan den voor
zitter der Duitsche delegatie ter vredes
conferentie van 16 Juni wordt ook uitdruk-
kelyk dit streven naar vermindering der
bewapening als een der eerste plichten van
den Volkenbond aangeduid.
Aangezien krachtens artikel acht aan de
oorspronkelijke leden van den VoLkenbmd
waartoe Nederland door toetreding bin
nen den daarvoor gestelden termijn van
twee maamlen zal behooren ten aanzien
der bewapening geen bindende voorschrif
ten, doch slechts adviezen kunnen worden
gegeven, kan van een op het verdrag ge-
baseerden eisch van den Bond tot verster
king der nationale strijdkrachten geen
sprake zyn.
Wat de vraag betreft of toetreding tot
het Verdrag ons zou kunnen beletten tot
geheele ontwapening over te gaan, wenscht
de regeering op te merken, dat een Staat,
die zelf bereid is om zoo noodig het zijne
by te dragen om anderen tegen onrechtma
tig geweld te verdedigen, in het systeem
van den Bond bezwaarlijk zal kunnen ver
wachten dat, wordt hy zelf overvallen, te
zyner 'bescherming andere volken zich zul
len offeren.
Dat de organisatie van het Permanente
Hof van Internationale Justitie ook door
de Regeering van overwegend belang wordt
geacht, moge blijken uit de door haar on
dernomen en met succes bekroonde
stappen om te geraken tot een bijeenkomst
van deskundige vertegenwoordigers van
Zwitserland, Zweden, Denemarken, Noor
wegen en Nederland te 's-Gravenhage, ten
einde door onderlinge vergelijking van de
in deze landen opgestelde ontwrpen voor
een zoodanig gerechtshof te trachten tot
een eenvormig ontwerp te geraken en dit
ter beschikking van dén Volkenbond te stel-
len.
Naai het oordéel (der Regeering komt,
krachten® de Grondwet, de benoeming der
vertegenwoordigers in de Vergadering toe
aan de Kroon. De ministerieele verantwoor
delijkheid staat er borg voor dat voor de be
doelde functies de meest geschikte en be
kwame personen in den lande zullen wor-
De toetreding tot het Volkenbondsver
drag geldt ook voor de koloniën. Voor uit
drukkelijke vermelding daarvan bestaat
geen aanleiding, aangezien, indien een be
perking speciaal tot het Ryk in Europa
ontbreekt, een tractaat, gelijk het onder
havige, voor den geheeien Staat geldt.
De eventuieele plannen van den Raad la
ten de eischen der nationale veiligheid on
gerept. Tenzij van de verdediging van Ne
derland en Iradië wordt afgezien, zullen
daarvoor maritieme middelen moeten wor-
in stand gehouden, waarbij een plan
niet te ontberen is. Voor het verkrijgen van
agenoeg geheel van het buitenland afhan
munitie en oorlogsmateriaal is Nederland
kei ijk.
De rechtspositie van het Overheid»
Een belangrijke audiëntie vond 7 dezer
op het Departement van Justitie plaats.
De minister ontving een Commissie u.t
de Hoofdbesturen van den Ned. R.-K. Bond
van Overheidspersoneel „St. Paulus", van
den Ned. R.-K. Bond van Spoor- en Tram
wegpersoneel „St. RaphaëJ", van den Ned.
R.-K. Bond van Post-, Telegraaf- en Tele
foonpersoneel „St. Petrus", van den Ned.
R.-K. Bond van Politiebeambten ,#t. Mi-
ël" en van den Ned. R.-K. Bond van
Onderofficieren „St. Martinus".
De Commissie staat onder leiding van
prof. Veraart. In die audiëntie zyn bespro
ken de stellingen door de Hoofdbesturen by
de Regeering ingediend en behelzend, voor
het Overheidspersoneel te doen gelden de
denkbeelden van medezeggenschap en
rechtspraak, neergelegd in de conciusiën
van het R.-K. Bedryven-Congres.
De minister deed na de toelichting door
prof. Veraart uitkomen, dat aan het ont
werp- Redhtstoestandwet 1920, dat bij de
Kamer ligt, andere denkbeelden ten grond
slag liggen, en dat óf het één óf het andere,
op gevaar van groote stagnatie, moest aan
vaard worden.
Alleen ten opzichte van de rechtspraak
was overeenstemming wellicht te verkrij
gen.
De Commissie wenschte in de gegeven
omstandigheden niet de afvoering van het
ontwcrp-Rechtstoestandiwet 1920, doch zou
blyven propageeren de door de R.-K. orga
nisaties voorgestane ideeën.
Vervolgens is besproken, het Georgani
seerd Overleg, door de Regeering in uit
zicht gesteld, waarby de bevoegdheid van
dit komende college mede behandeld is.
Besproken is voorts de positie der mili
tairen ter zake van de Rechtspositie.
De minister merkt op, dat deze tot na/Ier
order onder „Oorlog" behoort.
De Commissie had na afloop der audiën
tie nog een onderlinge bespreking, waa* be
sloten werd, op den voet te blyven volgen
de ontwikkeling der bedryfsorganisatie in
de vrye bedryven en daarmede voortuur«nd
in overeenstemming te brengen, de practi-
sche voorstellen, welke men aan de bevoeg
de autoriteiten zou voorleggen.
Ten slotte werd vastgesteld, by de be
handeling in de Kamer der Rechtstoestand-
wet 1920 de denkbeelden der Katholieke or
ganisaties nahr voren te bi
Nederlandsche spionnen.
De „Morning Post" heeft sedert eenige
dagen artikelen over het Duitsche spton-
nensteisel in Engeland gedurende den oor
log en omtrent hetgeen uitgekomen is na
dat een aantal dier spionnen waren gear-
resteerd. De meesten hunner zyn in den
Tower van Londen gefusileerd. De Dait-
scherj hebben ook gebruik gemaakt van de
spionpewdiensten van neutralen, die zich,
natuurlijk uit winstbejag, tot dergelijk on
eervol en gevaarlijk werk lieten vinden.
Hier volgt het verhaal van twee HoJand-
sc'he spionnen, die hun werk in den Tower
met den dood moesten bekoopen.
Op een goeden dag trof het de censors in
Engeland, dat zooveel telegrammen naar
Holland werden gezonden met verzoek si
garen te leveren. Het opmerkelijke was, dat
de meesten dier telegrammen werden alge
zonden uit Engelsche marine-havens, waar
zelden zooveel fyne sigaren werden ge
rookt en toch gaven die telegrammen, ge
adresseerd naar Den Haag, orders voor
zooveel duizend Cabanas, Rothschilds en
Coronas. De autoriteiten achten het daar
om geraden die ondernemende handelaars
eens nader te ondervragen, ook al omdat
zy iets wisten aangaande het adres waar
heen zij seinden.
De twee mannen de een werd te
Southampton gearresteerd, de ander be
vond zich in een East-End hotel te Londen
werden naar Scotland Yard gebracht.
De eerste, die verhoord werd. was een
somber-uitziende, z/wartgebaarde man, die
zelde te heeten Janssen en vertelde, dat hij
zeeman was. Gevraagd of hij Duitschers
kende, zeide hy nooit in Duitschland te zyn
geweest. „Ik ben Hollander", zeide hij, „en
houd niet van de Duitschers."
„Maar hoe komt het dan dat uwe last
gevers", die wij Dirks Co. zullen noe
men „een zeeman aanstelden als reizi
ger in sigaren? Er zyn toch genoeg be
kwame menschen van dat vak in Holland?"
„Dat weet is niet", zei Janssen, „ik kon
'laats krijgen op een stoomschip en
aan in Engeland met sigaren
te rei zoo in mijn onderhoud te voor-
It weet ge van de firma Dirks
die groote zaken?"
antwoordde JanBsen, „ik werd
itroduceerd door een vriend, die
it ik Engelsch kende en werk
zocht; de heer Dirks nam mij mede naar
zijn kantoor, een klein gebouw en voor
zoover ik zien kon had hy slechts één
klerk."
„Heeft de heer Dirks nog een vertegen
woordiger in Engeland?"
„Neen, ik reis alleen voor hom in dit
land."
jy haar
vertelde
MODERNI
Pennewip moest een nieuw dasje
gaan koopen.
Dat, wat hij droeg, was versleten
en slecht,
Daarom ging hij naar een modezaak
loopen,
Waar een sorteering hem vóór
werd gelegd.
Snel was zijn oog over alles gegleden
En hü betastte het goed bovendien.
„Hm", zei hij toen, min of meer
ontevreden,
,,'t Is niet veel móóis, dat U mü
hier laat zien!"
„O!" zei de juf, ,,'k zal U betere
geven,
Ziet U, dat paar, dat daar achter
U hangt?
D' een kost zes gulden, de and're
kost zeven,
'k Heb ook nog duurder, als U dit
verlangt!"
Pennewip schrok, toen hij dit had
vernomen,
Hij was bediende op 'n handels
kantoor
En kon er van zijn salaris nèt komen,
Dus vóór hij kocht, dacht hij
eventjes door:
,,'k Vind, dat die uitgaaf een beetje
te zwaar is,"
Dapht hij heel stil, maar hij sprak
V het niet uit.
,,'t Kost haast een derde deel van
mijn salaris!
,,'k Denk er niet aan", was het
kloeke besluit!!
Pennewip zei, na een oogenblik
dralen
,,'t Is ongetwijfeld een zeer mooie das,
Maar zóóveel geld kan ik heusch
niet betalen.
Dacht U soms, dat ik een
bootwerker was
ARN. VAN RAALTE Jzn.
„Zoudt ge verbaasd staan als u verteld
werd dat 'het adres der firma Dirks Co.
dat is van den Duitschen geheimen dienst?"
Janssen verschoot van kleur en zeide dat
hy over zoo iets verbaasd zou zyn.
„Maar het is zoo", zeide de ondervrager,
„en meer dan dat, wii zien u aan voor een
Duitschen spion. Ge wordt aangehouden tot
nader onderzoek."
Vóór hy werd weggebracht, vroeg men
hem nog of hij een man kende, die Roos
heette, waarop hij ontkennend antwoordde.
Hy werd buiten het vertrek gebrachj.
waar de andere verdachte zat. Wat er tus
schen die twee mannen toen gebeurd is, zal
nooit bekend worden, maar de andere man
-begreep heel goed dat het spel uit was.
Nochtans ging hij vroolyk het vertrek van
den politie-man in en antwoordde eerst met
een glimlach op de lippen.
„Kent gy dien man, die daar juist naar
buiten kwam?" vroeg men.
„O ja", was het antwoord, „dat is Jans
sen. Ik ken hem héél goed. Wii ontmoetten
elkander te Den Haag en werden beiden
aangenomen als reizigers door Dirks Co."
Deze tweede man zeide dat hij Roos heet
te en zeide ook dat hii zeeman was. Jans
sen werd weder binnen geroepen en ge
vraagd of hy Roos kende. „Neen", zeide hü.
„ik ben de eenige, die voor Dirks Co.
mocht reizen."
Roos, die den toestand erg grappig
scheen te vinden, maakte alleriei gebaren
tegen den ander, die er zich echter niet aan
stoorde. Misschien begreep hii beter in wel
ke gevaarlijke positie hij zich bevond. Hy
wilde niets bekennen en toen met Roos
voèr dien nacht in het politiebureau opge
sloten.
's Avonds omstreeks zeven uur vroeg
Roos zijn bewakers of hij niet wat lichaams
beweging mocht nemen. Aangezien er geen
bepaalde aanklacht tegen hem was. kon-ia.
niet geweigerd, maar in de gang gekomen,
vloog Roos opeens op een glazen deur toe
waarvan hy de ruiten met zijn handen stuk
sloeg, zich aan de polsen hevig verwonden
de. Of hij de bedoeling had op die w«]M
zelfmoord te plegen, is niet bekend, doch
hij moest naar een gasthuis worden ge
bracht om te worden verbonden en toen in
Briston-gevangenis opgesloten.
Nader onderzoek bracht aan het lacht dat
zii van codes gebruik maakten in hun san
taal: Cabanas beteekende lichte kruisers:
Coronas slagschepen; Rothschilds torpedo
jagers, enz. De fout der spionnen is ge
weest, dat zij te groote hoeveelheden fyne
sigaren bestelden en nog wel uit marine
havens en dat zy in verbinding stonden met
iemand, die by de Engelsche autoriteiten
bekend was als i een agent voor Duitschland.
Toen geen van beiden konden bewijzen, dat
zij weikelijk bona-fide sigaren hadden be
steld en orders uitgevoerd, werden zii voor
den krijgsraad gebracht en veroordeeld tot
den kogel.
Enkele dagen nadat het vonnis was uit
gesproken, bekenden beide mannen hunne
sdhuld. Janssen veroordeelde de Duitscner»
die hem verleid hadden tot spionnendien».
ofschoon zyn sympathieën waren voor En
geland en hy zelfs van het Engelsche mi
nisterie. van handel een zilveren medaille
.bezat, toegekend omdat hü, destiids varen
de op een Hollandsch schip, moedig had
geholpen met het redden van Britsche Mi
granten van het in volle zee in October 19"
in brand geraakte sdhip „Volturno". Voor
zijn- executie heeft hy de Engelsdien nog
heel veel onthullingen gedaan omtrent den
Duitschen spionnendienst. waardoor de«
later op het spoor kwamen van een aan»
nieuw espionnen. Misschien heeft bi ge
hoopt dat hy door die bekentenissen zrfn le
ven kon redden.
Beide mannen gingen dapper den dood
tegemoet en vielen door de kogels in den
UIT DE PERS.
Salaris- en Tantième-belasting.
In Economisch-Statistische Berichten
heeft de heer S. M. Moens weer eens de
onbillijkheid, welke voortvloeit uit de wet
op de dividend- en tantième-belasting in het
licht gesteld.
Een directeur van eene vennootschap
400 betoogt de heer Moens valt
Mider deze (belasting voor het bedrag
van zijn inkomen, onverschillig of dit
inkomen uit vast salaris dan weluit tan
tième bestaat, dat boven de tienduizend
gulden per jaar uitkomt. Het personeel
van eene vennootschap wordt aldus aan
een extra heffing van byna 10 onder
worpen, terwijl kooplieden, doctoren, no
tarissen, advocaten, enz. enz. vry uit
gaan. „Door de veranderde tijdsomstan
digheden, vervolgt de heer Moens, zyn
inkomens uit arbeid, die meer dan tien
mille bedragen, ook by deze laatste ru
brieken van personen hoe langer hoe
minder tot de uitzonderingen gaan be
hooren, zoodat er toch gejra aanleiding
kan zijn om ze by andere personen extra
te gaan 'belasten,, omdat die personen
dat inkomen verdienen als directeur van
een naamlooze vennootschap, zoodat
verhooging van het in de bewuste wet
genoemde bedrag van 10 mille dringend
noodzakelijk lykt."
De „N. Rott. Ct." heeft dezer dagen met
ait betoog instemming betuigd. Zy teekent
aan dat de opmerkingen van den heer
Moons niet alleen den directeur, maar het
geheele personeel eener vennootschap gel
den. De heele salaris- en tantième-belasting,
die niet ten doel heeft, in het bijzonder
groote arbeidsinkomens te treffen, doch be
lastingplicht oplegt naar de juridische ge
daante van den werkgever, waar de arbei
der in dienst is, heeft van den aanvang af
een volstrekt willekeurig en daarom on
voorwaardelijk afkeurenswaardig karakter
gedragen. De onbillijkheid van de belasting
komt nu, onder de veranderde tijdsomstan
digheden, waar de heer Moens zich op be
roept, slechts wat schriller uit.
Het is nog niet lang geleden, dat
voor ambtenaren, die beneden de tien
duizend gulden verdienden, een duurte-
bijs.ag wend noodig geacht, en niette
min wordt de ambtenaar van de naam
looze vennootschap, zoodra hy boven
deze grens van nooddruft uitkomt, door
de wet gesignaleerd als zich zoo in weel
de badende, dat van hem eene byzondere
bijdrage in de belastingen kan worden
gevraagd. Alle salarissen van enkele ja
ren geleden zyn langzamerhand ver
hoogd, omdat men erkende, dat het n-
komen van vroeger thans niet meer de
zelfde waarde vertegenwoordigde. Hoof
den van groote ryksbeclryven als postery
en telegrafie, en de 2/uiderzee-werken
zijn, terecht, boven de tienduizend gul
den gebracht, en niemand zal zeggen,
dat hunne bezoldiging nu te hoog is ge
meten. Reeds voor de totstandkoming
van de tantième-belasting waren er pro
vinciale bedryven, die voor hun leiders
eene remuneratie hadden uitgetrokken,
4at boven de tienduizend gulden uit
kwam. Maar niettemin blyven de misda
digers, die zich vermeten hebben hunne
arbeidskracht by een naamlooze ven
nootschap te verhuren en soms zeer
verantwoordelijke functies bekleeden,
«iet de boete der tantièmebelasting ge
straft.
De heer Moens oppert nu de vraag, of
de -wet op de dividend- en tantièmebelas
ting geen wijziging zou behooren te onder
gaan. D'e vraag is, zegt de N, R. Crt. geen
vraag meer, en is eigenlijk nimmer eene
quaestie geweest. Van den aanvang af is
deze salaris- en tantième-belasting voor
het personeel eener vennootschap uitge
dacht, niet anders dan schandelijke onrecht
vaardigheid geweest.
De „veranderde tijdsomstandigheden"
hebben niet meer gedaan, dan Je on
billijkheid nog wat sprekender maken,
die alleen kan worden opgeheven door
den heelen aanslag van het salaris en
het 'tantièune van het personeel der ven
nootschap af te schaffen, en de bepa
ling van het arbeidsinkomen, óók van
dit personeel, gelyk elk ander arbeidsin
komen, te beschouwen als een interne
aangelegenheid tusschen arbeider en
werkgever, wawar de fiscus zyn neus
nie: in behoeft te steken.
„De Tribune" bevat een door J. W. Kruyt.
W. van Ravesteijn en D. J. Wijnkoop on
derteekende verklaring van den volgenden
inhoud:
„Men zal zich herinneren, dat in one blad
naar aanleiding van een stuk van Kolthek
in „Recht voor Allen" van 27 Nov. j.).,
eenige artikelen van Kruijt zyn versche
nen.
In het stuk van Kolthek had deze Kruyt
Maar van dat eigen standpunt, of van
een eigen politiek inzicht ie in de prac-
tjjk nooit iets gebleken. Integendeel,
van «den aanvang af heeft Kruyt zich
geheel en al aangesloten by de politieke
leiding der Communisten en nooit zyn
Christen-Socialistische inzichten verde
digd, ook niet als die door de Commu
nisten in hun politiek met voeten weiden
getreden.
„De uitlatingen van Kolthek by deze ge
legenheid staan niet op zichzelf en kunnen
ook niet worden losgemaakt van de hou
ding, die hy èn in de Kamer èn op andere
plaatsen, inzonderheid in de laatste maan
den tegenover zyn clubgenooten heeft mee-
n«n te moeten aannemen.
„De samenwerking in de Rev. Soc. Ka-
merelub kan, meenen wjj, slechts op deze
grondslag berusten, dat volkomen vrü'heid
en plicht tot ontplooiing van afwykende
principieele en tactische overwegingen, we
derzijds vertrouwen bestaat in de eerlijk
heid van eikaars politieke opvattingen en
gedragingen. Het gaat niet aan, dat de le
den de»- Club eikaars houding en motieven
verdacht maken en zich het recht aanma
tigen de tactische houding van hun mede
leden te toetsen aan hun speciale, subjec
tieve opvatting omtrent de beginselen van
die medeleden.
„Na bespreking in een Clubvergader:ng
op 10 Februari, waarop Kolthek de mee
ning uitsprak, dat er voor hem geen reden
bestond zyn houding te wijzigen, zijn wij
tot het besluit gekomen, dat het in deze
omstandigheden geen zin had de Club in
haar vroegere samenstelling te laten be
staan. Kolthek maakt dus van heden af
geen deel meer uit van de Rev. Soc. Kamer-
club.
In onzen Indischen archipel bevinden zich
eilanden met een bevolking, die byna niets
kent van de tegenwoordige, westersche be
schaving, haast nog volkomen in den na
tuurstaat leeft en waar allerlei gebruiken
nog in eere worden gehouden, hoewel en
kele die een wreed karakter hebben, door
het ingrijpen van ons gouvernement op 't
punt zyn te verdwijnen.
Tot die merkwaardige eilanden behoort
Nias, aan de Zuid-Westkust van Sumatra,
waar dr. Jaski, officier van gezondheid al
hier ,in 1909 negen maanden met
peditie heeft vertoefd, welken tyd hy, be
halve voor de bestrijding der pokken, die
onder de bewoners heerschte, gebruikt
heeft voor het bestudeeren der Niassers.
Donderdagavond heeft hy hiervan een en
ander verteld voor de onderofficiers-ver-
eeniging „Ons Belang".
Nias is bergachtig, heeft verscheidene ri
vieren, die echter te ondiep en te smal
stroomend zyn om voor het verkeer van
eenig belang te zijn, voorts een tropische
flora: dichte bosschen (palmen, pisangboo-
men, sago, etc.) en uitgestrekte gras-, ryst-
en oebi-velden en eveneens een tropische
fauna (varkens, herten, reeën, stekelvar
kens, wilde katten en aan de kust kroko
dillen. De weinig dichte bevolking (het
eilfcnd is ongeveer 1% maal zoo groot als de
provincie Groningen en telt 300.000 inwo
ners) noemt zich „Via", d.i. „mensch". Over
hun afkomst wordt de eigenaardige legende
verteld: Een Batak-hoofd verstootte zyn
dochter die ontucht had gepleegd. Het
meisje werd in een kano gezet, ze dreef
den Indischen Oceaan over en kwam op het
tegenwoordige' eiland Nias aan. Kort daar
na werd haar een zoon geboren en vele
jaren leefden beiden gelukkig tot de jonge
ling volwassen was. Toen gaf de moeder
hem een ring en zond hem uit om een
vrouw te zoeken, die den ring zou passen.
Er waren echter op 't e .and geen viouwra,
de ring pastte alleen zyn moeder en daar
om moest
moeder huw«
kinderen geboren en op deze manier werd
het eiland bevolkt. De Niassers ztfn op
een dergelijke afstamming (overspel on or
tucht beschouwen ze als groote zonde, die
moet worden gestraft) verre van
ze willen van de legende niets we
ten en ze beweren, dat ze uitgevonden is
door de Atjehers, die aan de kust wonen
en die omdat ze zelf geen heidenen zyn, op
de Niassers neerzien. De kamponghoofden
op Nias beweren regelrecht van den hemel
af te
de jongeman wel met zy:
en. Uit deze verbintenis werden
streng it
trotsch, 2
De weinige dichtheid der bevolking is aan
verschillende oorzaken toe te schrijven: le.
uitvoer van slaven, een winstgevend be
drijf, waarmee de Oost-Indische compagnie
begonnen is en waaraan eerst na 1856 een
eind is gemaakt, 2e. rampen in den vorm
van ziekten (vooral pokken, dyssenterie en
malaria), 3e. de voortdurende tochten der
kamponghoofden om koppen te snellen, een
heidensche gewoonte, die het gouvernement
krachtig bestrijdt en 4e. de slechte voeding.
Sedert 1902 heeft het gouvernement in de
zen toestand veel verbetering gebracht en
ook de christelijke zending heeft veel bijge
dragen tot de civilisatie der bevolking.
De Niassers behooren tot het Polenesisch-
Maleische ras, hun huidskleur is lichtbruin,
maar gewoonlijk is de natuurlijke tint
diept door een laag vuil. De Niasser is niet
zeer zindelijk, hy wascht zich zelden, wat
misschien zyn oorzaak vindt in de omstan
digheid, dat de huizen, wegens moerassig
heid van den bodem, op de bergen zyn ge
bouwd, zoodat het water op grooter afstand
moet worden gehaald. De Niasser loopt by
na naakt rond, zijn gewone dracht is een
rumbö, een schaamdoek van ongeveer 4
M. lang en 1V4 d.M. breed en vervaardigd
uit boomschors, ananasweefsel of kapok.
Alleen de meer gegoede Niasser draagt een
zumbö van katoen, dat kunstig is ver
sierd. De eenvoudige heeft het bovenlijf
naakt, de meer gegoede draagt behalve de
zumbö een baadje van dezelfde grondstof
als de schaamdoek. Het haar is somB lang,
docht meestal kort en met verschalende
figuurtjes geknipt.
De vrouw draagt een klein broekje, daar
overheen een sarong, die tot de knieën of
de voeten reikt en heeft het haar in een
eenvoudige wrong. De gegoeden dragen
bovendien tal van versierselen, ze zijn dol
op goud en leenen daarvoor belangrijke be
dragen tegey zeer hooge rente met 't ge
volg, dat velen tot slavernij geraken. Als
n.l. de schuld grooter is dan de waarde van
een slaaf, raag de schuldeischer zijn debi
teur mitsgaders diens vrouw en kinderen
tot slaaf nemen. Een verdere merkwaardig
heid van de Niassers is, dat ze pikzwarte
tanden en uitgerekte oorlellen (de vrouw
beide, de man alleen van het rechter oor)
hebben. Metrecht geldt hier: wie mooi
wil wezen moet pijn lyden. De kinderen
moeten allerlei minder prettige bewerkin
gen ondergaan om de kenmerken van hun
stam te krijgen; reeds op jeugdigen leeftijd
prikt de moeder een gaatje in 't oor, dat
voortdurend grooter wordt gemaakt tot een
gulden of rijksdaalder in de opening past en
wanneer de jonge Niasser ongeveer 10 of 12
jaar is, vylt de priester de tanden af en
maakt de stompjes met een praeparaat
zwart. Vraagt men de verklaring voor
deze pijnlijke operaties, waaraan geen kind
zich zal onttrekken, dan wordt geantwoord,
dat het adat (gewoonte) is. Ook meent men,
dat het afzagen der tanden de geslachts
rijpheid vervroegd en witte tanden worden
leelyk gevonden. Waarschijnlijk hebben
Jezb gebruiken een diepere beteekenis. Het
uittrekken van de oorlel kan tot bedoeling
Ivebben een deel te offeren van het geheel
wat wel vaker voorkomt, o.a. wordt, alB
men niet voldoende slaven heeft om een
vereischt aantal koppen te snellen, uit het
oor der slaven een drié-hoekje geknipt en
wordt het daarbij gevloeide bloed geofferd.
Mogelijk kan het stuk metaal in 't oor ook
dienst doen als amulet, omdat de Niasser
gelooft, dat de ziekte veroorzakende booze
geesten door de lichaamsopeningen het
lichaam binnendringen.
Het huwelijk bestaat in twe« vormen, en-
dogaraie, volgens welk alleen binnen den
stam en exogamie, volgens welk uitsluitend
buiten den stam mag worden getrouwd. De
vrouw is koopwaar en d,e man verschaft
zich soms een vrouw door 't Stalen van
voorschotten (waarmee telkens een feestje
gepaard gaat) of op afbetaling. Doordat
de vrouw eigendom van den man is, wordt
ze meegeërfd, wanneer de echtgenoot over
lijdt; een. oom van den man kan haar hu
wen, de oxidate zoon uit het tweede of Tierde
huwelijk (de Naisaers zyn polygaam), de
ouders van dïTvrouw kunnen het redht krij
gen haar opnieuw uit t« huwelijken. Soms
blyft zy by haar kinderen, maar dan zakt
ze langzaam af tot den alavenstand. Ook
wanneer een vrouw geen kinderen krijgt of
alleen meisje, is ze weinig in aanzien en
komt ze op gelijken trap met slaven te
staan. De man werkt niet of weinig, de
vrouw daarentegen moet dag in dag uit
hard werken. Omdat ze een arbeidskracht
ia neemt de man veel vróuwen, een reden
te meer voor polygamie ia de zucht naar
een nakomelingschap en de opvatting 'lat
het voornaam is veel vrouwen te hebben.
Dit leidt óbk tot kinderhuwelijken, het ne
men van jeugdige meisjes door oudere man
nen, etc.*
Buitengewoon belangwekkend was net-
geen de heer Jaski vertelde over den gods
dienst der Niassers, welke nauw samen
hangt met de geneeskunst. De Opperste, Je
Schepper is Loealangi, die, zooals de Nias
ser ge'ooft, vier zoons met evenveel vrou
wen op aarde heeft neergelaten. Ze zyn
omdat ze braaf geleefd hadden weer terug-
gekeeid naar den hemel, maar hun kinde
ren zyn gaan zondigen, maakten zich schul
dig aan overspel, ontucht en diefstal en zün
daarom gestraft met ziekte en dood. waar
door ze moeten worden gelouterd tot ze
evenals hun ouders naar den hemel gaan.
Behalve Loealangi zijn er nog andere go
den, o.a. Lature, die vooral ziekte veroor
zaakt. Het vuurvliegje wordt beschouwd a'n
de drager van Lature; is er zoo'n vliegje
in huis gezien dan vreest men ziekte en
dood. leder komt in rep en roer; de pries
ter moet er aan te pas komen en met een
trommel, die boven in 't huis hangt, wordt
een heidensch kabaal gemaakt. Ook bij
ziekte moet de priester helpen. Hy spreidt
een doek buiten op den grond uit, laat dien
bestralen door de zon, vouwt den doek in
(vangc hierdoor de schaduw van den
mensch) en gaat dan de schaduw op 't
hoofd van den zieke wreven. De schaduw
van den mensch is, aldus stelt de Niasser
zich voor, iets wezenlijks, volgens zyh mee
ning bestaat de mensch uit: le. adem. die
het dr.ode lichaam verlaat en die geen leven
hiernamaals heeft, behalve van het kam
ponghoofd, wiens laatste adem door Jen
oudsten zoon met den mond wondt opge
vangen; 2e. de schaduw die na het afster
ven in een „geest des doods" veran lert.
gedurende een periode van negen maal den
leeftyd van den persoon van wien h» af
komstig is blijf ronddwarrelen en in jaicu-
zie op degènen, die nog op dit ondermaan-
sche zyn, dezen allerlei ellende toebren
gen; 3e het voornaamste onderdeel van den
mensch is hetgeen uitgaat van hart en her
senen en dat in den vorm van een spinnetje
het lichaam verlaat. Eenige weken na Je
"begrafenis moeten de zoon van den over
ledene en de priester dit spinnetje gaan
zoeken, waarvan met allerlei ceremon.ën
kennis gegeven wordt aan de Adoe Satoea.
een af^edbeeld voor den geest der afge
storvenen dat in geen huis ontbreekt. An
dere goden zijn Aföch en Nadajo, welke
laatste het vooral op kinderen heeft ge
munt. De Niasser gelooft dat deze God,
wanneer een regenboog aan de lucht .s,
een net uitspreidt om kinderen te vangen,
zoodat de kleintjes haastig in veiligheid
wonden gebracht.
Omdat men gelooft dat de geest van de
afgestorvenen ongeluk veroorzaken brengt
met hun offers om ze gunstig te stemmen.
Hiermee houdt het koppensnellen verband,
omdat een menschenkop het waardervo'ste
offer is. Een kampong-hoofdman bepaalt te
voren hoeveel koppen -voor hem moeten
worden gesneld: zijn er geen slachtoffers
voldoende, dan heeft een sch\jïwertoon;ug
plaats of worden houten koppen genomen.
Koppensnellen geldt voor groote dapper-
heul; aanvankelijk moesten voor dooden
veel koppen gesneld worden om hem met
meer zielestof in de andere wereld te laten
komen en met meer eer te doen ontvangen.
Later is het bezit van koppen voor de .e-
venden zelf van waarde geworden.
Nu liet apr. een reeks liohtbeelden zien.
waarbij hy gelegenheid had zyn rede niet
allerlei details san te vullen, o.a. verteUle
dr. Jaski dat de Niassen aan de Adoe Sa
toea al'es moet vertellen wat hii zal onacr-
nemen. wat hem overkomen is. dat het
koppensnellen een beroep is geworden, dat
afgodsbeelden worden gemaakt voor goden
die allerlei ziekten veroorzaken, dat Je
zwangere vrouw tal van handelingen moet
nalaten, opdat het kind niet ziek worfe,
dat de Niasser zeer kunstzinnig is, de hui
zen die op palen in elkaar worden geknut
seld, etc. Spr. toonde allerlei kiekjes van
de natuur op het eiland en <le bewoners in
hun dagelyks leven, waardoor het gespro
kene zeeg'duidelijk werd.
GIMINGDE BERICHTEN.
Nood ia Duitschland.
Dr. Aletta H. Jacobs schrijft:
Nu ons land zich op zulk een loffelijke
wijze den nood en ellende in Oostenrijk en
Hongarije aantrekt en men dagelijks in Je
pers de berichten over den erbartnelyken
toestand h» die landen kan vinden, begint
het medegevoel voor den noodtoestand in
Duitschland te luwen en is het ahrof daar
geen hulp in den vorm van voedseixendin-
gen meer noodig is. Deze verslapping van
sympathie vindt voor een deel ook haar
grond in het feit, dat tegenwoordig zoo
vele onzer landgenooten naar Duitschland
reizen, «laar in de steden de winkels ge
vuld v'nden met allerlei eetwaren, die voor
veel geld voor een ieder te verkrijgen zijn,
en dat in de go«xle hotels voor hooge prij
zen goede maaltijden worden opgediend.
Spreekt men dezulken over den voedsel nood
in Duitschland, tlan wordt deze, met ver
wijzing naar het bovenstande, sterk in twü-
frf getrokken. Zy vergeten, dat wij, dio
naar Duitschland reizen en voor 100 mark
3 gulden betalen, ons gemakkelijk de weel
de kunnen veroorloven, per dag eenige han
dend mark aan voetisel te besteden, maar
onder «le Duitschers zyn het slechte «rake
len die dat kunnen doen.
Het volk en daartoe behooren tegen
woordig vele categoriën, die vroeger eenige
rangen daarboven stonden heeft aan «le
uitgestalde waren in de winkd niets. Het
i\jdt gebrek in den vorm van honger, ge
brek in den vorm Van koude. En kouilc is
«ioor een. omlervoed en hongerend mensch
slechter te verdragen dan door normaui ge-
voede menschen.
Voor mij liggen officieele rapporten uit
verschillende Duitsche steden over den
voedselnood, die er heeraflht Allen zijn in
«ie maand Januari opgemaakt.
Zoo schrijft de burgemeester van Bar-
men: „de grootste moeilijkheid ondervinden
wij door het gebrek aan melk. Sedert No
vember kan voor kimleren van 5 jaar af
geen druppel melk meer verstrekt worden.
Lang voor dien tijd moesten de volwaasenen
het reods zonder melk doen. Zelfs voor zie
ken en zwakken kan slechts in de uiterste
gevallen een heel kleine hoeveelheid melk
gegeven worden, maar dit mag nooit meer
«lazi K liter per «lag bedragen.
Van vet kon tot nu toe eene hoeveelheid
van 17» gram per hoofd en per week, van
aardappelen 2 pond per week en van broo I
5 pond per week en per hoofd verstrekt
worden." (En welk brood!)
(Dr. Jacobs vermeldt dan het rapport uit
DusseUorp, hetwelk wy eenigen tijd geie-
den^ re«Kls in zyn geheel hebben opgenomen.
In Sterkrade, een stad van 50.000 inwo
ners, gi-ootemleels uit fabrieksarbeider.! be
staande, is de toestand ook betreurenswaar
dig. Men meent hier te lande, dat arbei
dersgezinnen er zooveel beter aan toe zijn
in Duitschland dan dde uit den ambtenaars
stand. Ze zyn allen te beklagen. De fa
brieksbevolking in Sterkrade kunnen van do
hooge loopen hunne gezinnen niet staan le
houden en van het gedistribueerde niet
leven. Ook daar ontbreken de aardappelen.
Er was bepaald, dat Sterkrade wekelijk» 7
pond aardappelen per hoofd zou uitileelen,
maar het maximum was nooit meer Jan
6 pond; spoedig daarna 3 pond en sedert
Kerstmis zijn geen aardappelen meer voor
radig. In plaats daarvan wordt nu een soort
roggemeel verstrekt, dat uit een mengsel
van tot meel gemalen roggekorrels en kor-
re! afval bestaat. Dat het volk hiertegen
protesteert ook al omdat men daaruit
geen middag-pot bereiden kan en er niet
genoeg voedsel in zit is te begrijpen.
AJlerled andere voedingsmiddelen, haver
mout, gort, erwten en boonen zyn slechts in
geringe hoeveelheid aanwezig en zoo duur,
dat het volk ze niet koopen kan.
Vet werd reeds van af Augustus 1919
niet meer dan 100 gram per hoofd uitge
deeld tn wei in den vorm van de slechtste
soort margarine. Ook in Sterkrade is groot
gebrek aan melk. Kimieren, die den leeftijd
van vier jaar bereikt hebben, kunnen geen
melk meer krygen. Voor zieken, ziwakken,
ouden, alleen 'A liter daags in den uiter
sten nood.
Als in zulke steden het volk, tot wanhoop
gedreven, het werk staakt en oproerig
wordt, is dat niet te verwonderen.
Staking.
Puin» 50 airbeJdfire aan de parapluiefa-
Hrtek .«Holland ta Tilburg, die Woens-
dfigworg'iv zondeir voorolgiand» waarschu
wing Wu vak ten, zijn door het organisatie**.
Mumt guraaywrH. Het beetujir, dat haar
boudtng onvoorwaardelijk afkeurde, nad
den ei«uh gestald, dat zij gisteren hot Werk
horvarfWi.' waaraan zij niet hebben
FINANCIEELS BERICHTEN.
Verschil van belasting.
De Engelsche oud-minister McK&nna.
voormalig kanselier der schatkist en tegen
woordig voorzitter van een der grootste
EngeLche banken, verklaarde dezer dagen,
zoo lezen wjj in de Tel., dat in Engeland
door de burgers veel hooger belastingen
moeten worden opgebracht dan in eenig an
der land. En dat is geen ldakkelooze bewe-
wering. Een der medewerker» van de „Dai
ly Mail" haalde pas uit een Engelsch week
blad een interessante tabel aan van «le jaar-
lyksche belasting in verschillende landen
geheven van inkomens ten be«irage van
24.000 en 60.000. De cjjfers, in nominale
Hollamleche waarden omgezet, zjjn als
volgt.
Jaarlyksche inkomens van
24.000 60.000
Jaarlyksche Jaarlyknch?
heffing: heffing:
Engeland 7.200 21.444
Frankrijk 2.400 10.056
Noorwegen 2.880 7.200
Amerika -1.752 6.312
Denemarken 1.660 6.000
Zweden 1.920 4.800
Aast ral 1.704 8.882
Zuid-Afrika 1.104 8.240
Nederland 780 2.356
Indien de gegeven heffingen van Neder
land juist zyn dan bljjkt daaruit dat Ne-
«lerlaiKische burger», wier inkomen 24.000
of 60.000 per jaar bedraagt, onderschei
denlijk ruim negenmaal en ruim achtmaal
minder belasting betalen dan even rjjlce En
gelsche burgers.
Meditche Brieven.
De verandering van voedingsproducten
in onzen mond.
II.
We hebben de vorige week gezien hoe
doelmatig onze speekselafscheiding is in
gericht en «leze geheel, in quantiteit en
qualiteit overeenkomt met de behoefte.
Het speeksel is een waterachtige vloeistof
en hoewel de samenstelling hiervan ook
afhankelyk is van de spijzen, die voorbe
reid moet worden om ze door te slikken,
toch bestaat deze voor het grootste ge
deelte uit water. Vervolgens treffen wij
in het speeksel aan een sljjmstof n.l. Mu
rine, die dient om de spjjsbal, zoo noodig,
glibberig te maken en «lientengevolge het
doorslikken er van te vergemakkelijken.
Als belangrijkste bestanddeel vindon wij
voorts een ferment in het afscheidingspro-
duet van de speekselklieren, dat de naam
draagt van „ptyaline".
Wij kennen vooral by «Ie spysvertering
tal van fermenten, wier chemische samen
stelling doorgaans nog niet ten volle be
kend is. Wat is nu eigeniyk eèn ferment
en wanneer zullen wy een «tof een ferment
noemen? Welnu een ferment is een ztof,
die reeds in byzonder geringe hoeveelheid
In staat is een andere stof te ontle«ien en
om te zetten, terwü'l dit ferment zelf niet
van samenstelling verantiert. Het speek-
Bel heeft dus ook in chemischen zin een
groote beteekenia. Zooals u wellicht be
kend is, worden de hoofdbestanddeelen van
onze voeding n.l. de eiwitten, koolhydraten
en vetten, gedureqde hun gang door ons
maagdarmkanaal veranderd n.l. ontleed.
Deze ontle«ling begint nu reeds in onzen
mond door de inni^ vermenging van het
voetlsel met het spHKsel. Vandaar dat het
kauwen van zoo'n groote beteekenia ia. Slik
ken wy de spyzen haastig, dus onvoorbe
reid door, dan is die ontleding niet tot
stand gekomen en moet dus onze maag
hareler werken en de nadeelige gevolgen,
n.l. spysverteringsstoornissen, blyven dan
ook vaak niet uit.
Wanneer wy «ie spyzen kauwen, zyn wy
tevens in de gelegenheid onze spyzen goed
te proeven of m. a. w. „onze smaak" is af
hankelyk van de prikkeling van onze
smaakzenuwen, waarmede wy in staat »yn
vier categorieën te onderscheiden, n.l. zout,
zoet, zuur en bitter. By het proeven onzer
spyzen speelt ons reukorgaan een byzon
der groote rol en een ieder uwer weet wel
licht uit eigen ervaring, dat hy of zy by
neusverkouilheid geen smaak van het eten
heeft. Aan de smaakzenuwen kunnen wy
«lan echter niets bijzonders opmerken, doch
«le uiteinden der reukzenuwen kunnen niet
geprikkeld worden door de vluchtige stof
fen van onze voedingsprtxlucten, daar zy
bedekt zyn door een hoeveelheid dik siym.
Dit ervaringsfeit is zonder twyfel door ve
len uwer wel eens toegepast, wanneer ge
een leelyk drankje van den medicus kreeg,
vooral, toen ge nog een kind waart. Vader
of moe«ler kneep dan uw neus even dicht
tydens het innemen van het leeiyke drank
je. Door deze manolune schakelen we ook
een oogenblik de reukzenuwen uit.
Is nu de spysbal voldoende voorbereid in
onzen mond, dan slikken wy deze door.
De tong werkt nu allereerst de voe«l»el-
mas.sa naar achteren. De toegang tot de
neus wordt nu door een vry gecompliceer
de spierwerking, waardoor tevens het ach
terste gedeelte van het verhemelte, n.l. het
z.g.n. „weeke verhemelte", naar boven
wordt opgelicht, van de mondholte afge
sloten. De spysbal komt nu in een ruimte,
waar lucht- en Hpijsweg elkander kruisen.
Om nu te verhinderen dat het voedsel in
den luchtweg te lande komt (een enkele
maal geschiedt dit en verslikken wy ons,
zooals men dit pleegt te noemen), wordt
tegeiykertyd doof middel van een klepje
de luchtweg afgesloten en komt dus de
spysbal in den slokdarm te land en kan
deze "dus verder zyn weg vervolgen.
Ik heb in deze beide keeren getracht l'
in 'tkort een denkbeeld te geven van de
enorm gewichtige rol van de voorbereiding
welke het voedsel in onzen mond ondergaat
en zult ge ingezien hebben, dat het goed
kauwen onzer spijzen van groote beteeke-
nis is voor het gezond blyven ons geheele
maagdarmkanaal.
Wy willen nu de volgenden keer hier
over het een en ander mededeelen en dan
beginnen met onze maag.
ADVERTENTIiN
gevaagd In klein gazln P. 8.
AanmeldingBlaakarifIngal 32.
1061
T»r«tond GEVRAAGD
bij J. HOOGEN DOORN, Melk.lgtrr,
Gocdmuk. 951 io
T»l. >47, douw* SS.
iJWio GOUDS.
gtr •■■■•Mm- na transpartM
■«tap «Mr «lis plastsaa.