Een Dagmeisje een Dienstbode Meren- eg Keesrerieer Gouda—Rotterdam. modepraatje. IN DEN SP0TH0EK. Het leven op Nias. Motorbootdienst W. M. ELSHOUT, X dames wilden hen bei- Wollen muta*" en «"«titeltjes. Het yskabouterfje in zijn mooi wit pakje en zijn rood puntmutsje heeft zich van den winter nu en dfn laten zien. Eventjes liet hjj zich bewoiWeren in zyn mooi wit pakje en kleedde o«£ de aarde in ryp en ysge- waad; maar zet als wy ons illusies gingen maken over ijs en ijsvermaak en ons op schaatsen jp een mooi sportpakje over het ijs zagen iweven, weerklonk de spottende schaterlach van het kaboutertje en voordat wij goed gezien hadden, hoe hij en de we reld er Ja ijsgewaad uitzagen, was hij weer verdweaen en Het de aarde zwart en voch tig achter. „Sliep uit!" scheen zijn schater lach te zeggen; „jullie zult dezen winter niet van ijsvermaak kunnen genieten. Schaatsenrijden zal dit jaar een vermaak zijn, dat slechts in uw droomen bestaat. En laat de mooie gekleurde jerseys, wollen manteltjes en mutsjes maar gerust in de uitstalkasten van de winkels staan, want ijs zal er toch niet komen! Al die mooie kleurige jerseys, die gij zien staan, zijn alleen maar om naar te kijken, niet om aan te trekken, want zy vragen om vriesweer en dat ontbreekt ge heel en al." Maar de dames zijn al zoo dikwijls voor den gek gehouden door het Modekoningin netje, dat zij langzamerhand wat wijzer zijn geworden. Toen zy de spottende lach van het ijska- boutertje hoorden, keken zij achterdochtig op en toen zy hoorden, wat hy zei, staken zij de hoofden by elkaar. Allerlei veronder stellingen werden geuit. Zou het geheel niet weer een guitenstreek van het Modekoning innetje zijn, die eerst alle dames in verlei ding bracht door prachtige uitstalkasten, en dan, als zf bereid waren, te koopen, met het ijskaboutertje samenspande (eeuwige coquette als zy is), om te zorgen, dat er geen vriesweer kwam en met het ijskabou tertje samen daarna de dames uit te lachen, die verlangend naar de mooie étala ges keken, en ze plagend toe te roepen: „Je mag er wel naar kijken, maar aanko men niet!" Dit leek de waarschijnlijkste oplossing, vonden de dames, die de hoof den bij elkaar hadden gestoken. Maar allen waren het er ook over eens, dat deze beide aardsch-deugnieten, het Modekoninginnetje en het ijskaboutertje nu maar eens gestraft moesten worden: de den te slim af Zoo heel gemakkelijk ging dit evenwel niet: Men kan een Motie niet dwingen op commando te veranderen en men kan de regen niet gebieden heen te gaan en onmid dellijk plaats te maken voor vorst! Zoo za ten de dames, die «het Motiekoninginnetje en het ijskaboutertje te slim af wilden zijn, allen met de handen in 't haar. Maar juist toen zij het op wilden geven en erkennen, dat zy geen raad meer wisten, kreeg er één een luminieus idee. De oplos sing bleek zeer eenvoudig: „het ei van Co lumbus!" Men zou eenvoudig de mooie wollen man teltjes, jerseys en ijsmutsen dragen, ook al was er geen ijs, al regende het eiken dag en al vertoonde het ijskaboutertje zich in 't geheel niet meer. En zoo waren de dames deze beide aardschschelmen, die een com plotje tegen haar gevormd hadden, te vlug af en genoten volop van de mooie kleedy, die de ijspakjes haar bóden, ook al was er geen ys! lit zou u gerust aanraden, haar voorbeeld te volgen, want byna allen staan deze man teltjes, in één of twee kleuren smaakvol gebreid, uitstekend!-Alléén met de mutsen moet gij erg oppassen, want deze staan lang niet iedereen goed, hoewel de modellen ervan nog nooit zoo aardig, noch zoo vel schillend zijn geweest als dit jaar! Er zyn hooge en lage ijsmutsen en zij zyn te krij gen in de mooiste tot de onmogelijkste tin ten. Ook de kleurenkeus in wollen mantel tjes breidt zich steeds uit: donkergroen, donker blauw, donker paars, donkerrood en alle helle kleuren: hard blauw, hard groen, hard rood, kersrood, terra cotta, oranje enz. Men zou byna gaan geloven, dat er voor elke dame, wat ook haar smaak en uiterlijk moge zyn, een geschikte tint in deze verscheidenheid van kleurefci moet zijn te vinden! Dat zal ook wel het^geval zyn. Alleen is de vraag: past een wollen man teltje by uw persoonlijkheid? Zyt/gy wat sty'f en staat een donkerblauw Jrhantelpak en alles wat uiterst cgrrect^ia? u het best, waagt u dan njcA-aan een wollen mantel tje. Want «lhTstaan alleen slanke menschen, die vlug en elegant zijn en eenigszins het sporttype hebben. Het sportmanteltje staat* los en vlug, maar past geen uiterst correcte, wat stijve dame! Voor een dagelyksche dracht zyn zy zeer geschikt, met een muts en das in dezelfde tint. Zooals ik reeds zei, zyn er een groot'e verscheidenheid mutsen: mutsen met een pluim en conservatieve ijs mutsen naar de oude overlevering en mut sen met een kwast. Ook de zwart fluweelen baret, die, wat artistiek gedrapeerd, zoo buitengewoon schilderachtig staat, heeft zich weten te handhaven en staat uitste kend bij alle wollen manteltjes. Voor alle mutsen, zoowel ijsmutsen alH baretten, geldt: hebt gy erg steil haar, dan staat h(j u vast niet; het geheel is dan veel te stijf. Een zwart fluweelen baret is iets, wat als 't ware- vraagt om eenige blonde krulletjes, die ondeugend onder den rand uitkomen kijken. Zwarte krullen vol doen ook en golvend haar gaat ook best, ma^r stijl haar voldoet beslist niet onder een muts, doordat het te stijf en correct is, terwijl de muts gezellig en los staat en dus ook vraagt om vlug opgemaakt haar. Het beste staan ijsmutsen bij ronde, guitige ge zichtjes met krulletjes, of anders een wat minder rond gezicht, waar pit in zit. Clas- «ieke en karaktergezichten staan zij zelden en ronde bolle wangen en gezichten in 't ge heel niet! Dikke dames staan wollen manteltjes ook in 't geheel niet! Over wollen jerseys in bruin, sprak ik reeds vroeger; zij zijn heel aardig, maar wel wat warm, passen niet voor elke gelegenheid en slechts bij slanke, vlugge figuren. De slotsom is dus: Neemt alleen een wol len manteltje, als het by uw persoonlijk heid past, en zoekt met zeer veel zorg uw kleur uit. Het is een artikel, dat niet gauw uit de mode gaat en zijn prijs wel waard is; met zeer veel bekwaamheid, - kunt gy het zelf breien, maar het lijkt mij niet aan te raden. Er zijn veel meer leeiyke, vloe kende er. te helle kleuren, dan mooie, dus kiest vooral met overleg. Een zwart fluweelen baret en zwart stof fen of zwart fluweelen rok, vormt met alle wollen manteltjes een mooi geheel. MADDY BRAND. BINNENLAND. Maatregelen tegen het onbewoond laten van woningen. Ingediend is eed ontwerp van wet om maatregelen te treffen tegen het onbe woond laten van woningen. De huurcommissie, in wier gebied een woning gelegen is, in welker werkelijke be woning niet op ernstige wijze is voorzien, is bevoegd die woning te verhuren. Wanneer aan de huurcommisie blykt, dat niet op ernstige wijze is voorzien in de werkelijke bewoning eener woning binnen haar gebied, kan zij, met toestemming van en W. der gemeente, waarin de woning gelegen is, dengeen, die als eigenaar, zake lijk gerechtigde, huurder of bruikleener de beschikking over het gebruik dier woning heeft, bij exploit aan den persoon zeiven, of te zijner woonplaats, of op de wijze, vdbr- geschreven by artikel 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, aanzeg gen om binnen een door haar te bepalen termijn van ten minste één maand na de dagteekening van het exploit: lo. te voor zien in de bewoning naar genoegen der huurcommissie; 2e. aan de huurcommissie kennis te geven van den maatregel, waar door hy meent aan het onder lo. gezegde te hebben voldaan. 2. De door de huur commissie ingevolge het vorige lid bepaalde termijn kan door haar telkens met ten hoogste een maand worden verlengd. Biykens de Mem. van Toelichting geven sommige huiseigenaren, instede van hun woningen te verhuren, er de voorkeur aan deze ledig te laten staan met de bedoeling ze vrij van huur aan gegadigde koo- pefs te kunnen aanbieden. Aangezien ech ter, gelijk de praktijk leert, een kooper, die zelf het huis gaat bewonen, zich niet on middellijk voordoet, worden door het slechts te koop en niet te huur aanbieden, wonin gen aan haar bestemming onttrokken. De heerschende woningnood maakt het wen- schelijk dit kwaad te Wijziging der Huurcommissiewet. Ingediend is een desbetreffend wetsont werp, De wetgever heeft zich destijds op het standpunt gesteld, alsof slechts gedurende een beperkten tijd de huren zouden streven in opwaartsche richting. Wanneer eenmaal de oorlog zou zijn geëindigd, zouden alle pryzen in korten, tijd automatisch zakken en alsdan zou de vaststelling van den huur prijs zonder meer wederom aan de wet van vraag en aanbod kunnen worden overgela ten. Edoch de werkelijkheid geeft een ander beeld te zien. De exploitatiekosten van de in de toekomst te bouwen woningen zullen door het duurdere materiaal, de hoogere arbeidsloonen en de mindere koopkracht van 't geld aanvankelijk omtrent de mo gelijkheid eener daling van de productiekos ten in meer verwijderde toekomst kunnen thans Hechts gissingen gemaakt wtorden aanzienlijk hooger zijn dan die van wonin gen vóór den oorlog gebouwd. Zy zullen dus, zoolang niet het aanbod de vraag aan merkelijk overtreft hetgeen voorshands niet te verwachten schijnt een veel hoo ger bedrag moeten opbrengen van vóór den oorlog. Laat men nu den huurprijs dezer laatste woningen door wettelijken dwang steeds op hetzelfde of een slechts weinig verhoogd peil, dan zal die huurprijs, wan neer de Huurcommissiewet eindelijk wordt opgeheven en eens zal dit toch moeten geschieden met een sprong naar boven gaan, hetgeen stoornis in de economische verhoudingen ten gevolge heeft. Daarom wordt voorgesteld aan de huurcommissie by haar beslissingen slechts dit richtsnoer te geven, dat zy zorg drag-e „voor een rede lijke huurverhooging, die geleidelijk voert tot den normalen prijs van het vrije ver keer." Het gaat aldus de Memorie van Toelichting op den duur niet aan den verhuurder genoegen te doen nemen met den ouden huurprijs, slechts vermeerderd met de hoogere woning-uitgaven door het algemeen duurdere leven hooger zijn geworden, mag een hoogere vergoe ding voor het gebruik van zijn woning, welke nu eenmaal in de algemeene waar destijging van goederen deelt, billijk hee- ten. Ook voor de belangen der huurders wordt gewaakt, omdat de verhooging slechts geleidelijk geschiedt. Men zal een huurprijs niet in eens brengen van ƒ500 op ƒ800, maar de huurcommissie zal toe staan b.v. eerst 600 en later 700 enz. Tot een dergelijke huurverhooging is de huurcommissie echter verplicht mede te werken; zy kan niet een redelijke ver hooging weigeren op grond, dat zij elke verhooging, welke niet evenredig is aan hoogere woninguitgaven, verkeerd acht. Aanvulling van de Woningnoodwet. Blijkens een desbetreffend ontwerp van wet wordt voorgesteld in de Woningnood wet o.m. het volgende in te voegen: 1. Zonder voorafgaande verklaring by de wet, dat het algemeen nut de onteigening vórdert, kan, ter voorziening in woning nood, onteigening plaats vinden van wo- ningen, die onbewoond of slechts ten deele bewoond zijn en van woningen, welke niet bewoont of door anderen dan den eigenaar bewoond worden en welker onderhoud door den eigenaar, voor zoover hij daartoe ge houden is, verwaarloosd wordt. 2. Indien een deel van een perceel valt in de termen van het vorige lid, kan het ge- heele perceel onteigend worden. Aan de Mem. v. Toelichting ontleenen De overheid mag niet lüdelyk maar heeft maatregelen te beramen om te beletten, dat, den woningnood ten spijt, wo ningen opzettelijk onbewoond worden gela ten om hooger prijs te kunnen bedingen; zy heeft ook te trachten de speculatiezucht te fnuiken. Door verschillende gemeentebesturen is er dan ook reeds by die Regeering op aan gedrongen, dat zij met kracht tegen dit euvel zou optreden. Voorbehoud der bevoedgheid tot toetreding tot het Volkenbondverdrag, Aan de Memorie van Antwoord in zake het desbetreffende wetsontwerp ontleenen w« het volgende: Het wetsontwerp is ingediend zoodra het Volkenbondverdrag van kracht is ge worden. Het komt den gezamenlijken mi nisters voor, dat de indiening van een voor stel tot toetreding vóór dit tijdsip formeel onjuist ware geweest, aangezien de bevoegJ- heid tot toetreding eerst met het van kracht worden van het verdrag is ontstaan. Stappen om tot gedachtenwisseling met andere onzijdige Staten nopens het Volken- bondverdrag te geraken, zyn ondernomen, doch hebben niet het gewenschte resultaat opgeleverd. Of zulk overleg er toe zou heb ben kunnen leiden, dat werd afgezien van den eisoh, dat de toetreding tot den Bond zonder voorbehoud moet geschieden, valt te betwijfelen. De regeering acht het dienstig, naar aanleiding van de in het Voorloopig Ver slag geuite meening, als zou, bij volgens het verdrag niet geoorloofde oorlogen, ook onze militaire neutraliteit teloor gaan, en aan de troepen van andere mogendheden doortocht zyn te verleenen, aan te teeke nen, dat zulks alleen dan het geval zou zijd, indien inderdaad ook tot gemeenschap pelijke actie is besloten. De bedenking van de leden, die meenden, dat maatregelen tot voorkoming van oor log niet geoorloofd zijn tegenover een Staat die tevergeefs getracht heeft langs vrede- lievenden weg bevrediging zijner rechtma tige aanspraken te verkrijgen, geeft tot op merkingen aanleiding. De regeering zou de meening niet dur ven onderschrijven van hen, dde het on waarschijnlijk achten, dat in $en toekomsti- gen oorlog onder de oude verhoudingen mi litaire neutraliteit mogelijk zou blijven. Welke de bevoegdheden van de organen van den Bond zyn, in het hijzonder of hun uitspraken in het algemeen de leden b!n- den, dan wel slechts als „aanbevelingen" moeten worden opgevat, is in het verdrag niet duidelijk tot uitdrukking gekomen. Op tie vraag of niet besluiten van wet- gevenden aard de goedkeuring van de wet gevende machten der Bondsstaten zullen behoeven, zou de regeering wenschen te be antwoorden, dat naar haar meening de be sluiten der Bondsorganen uitsluitend de re geeringen binden, zoodat, wanneer het geldt regelingen, welke .niet zonder toestemming der parlementen kunnen worden tot stand gebracht, de leden door de aangenomen be sluiten eerst gebonden zullen zyn, indien ook hun parlementen daaraan hun goedkeu ring hebben gehecht. Dat dit ook inderdaad <le meening is van' de overige staten, die tot den Volkenbond toetreden, moge hieruit blijken, dat, voor zoover bekend, geen hun ner aanleiding heeft gevonden, te dezer za ke eenige wijziging in zyn constitutie ter hand te nemen, t De commissie ,i#n voorbereiding voor de 'llJe Vredesconferentie heeft een ontwerp opgesteld nopens de militaire voorbereiding der Bondsactie. Dit ontwerp is door den mi nister van Buitenlandsohe Zaken niet aan ue mogendheden overgelegd; besprekingen omtrent de vestiging eener internationale strijdmacht tusschen die mogendheden en Nederland, hebben evenmin plaats gevon den. Onder die omstadigheden acht de re- geering op het ©ogenblik geen aanleiding aanwezig om tot publicatie van bedoeld ontwerp over te gaan. De regeering is van oordeel, dat instel ling eener vaste internationale politiemacht, bestemd om de naleving der bondsverplich- tingen te verzekeren, vooralsnog praema- tuüg zou zyn en geen onverdeelde instem ming kan verdienen. Zulk een politiemacht past bovendien niet in het systeem van het verdrag. Beperking van bewapening is inderdaad steeds een der doeleinden geweest by het streven om bot een Volkenbond te gera ken. In het antwoord der geallieerde en geassocieerde mogendheden aan den voor zitter der Duitsche delegatie ter vredes conferentie van 16 Juni wordt ook uitdruk- kelyk dit streven naar vermindering der bewapening als een der eerste plichten van den Volkenbond aangeduid. Aangezien krachtens artikel acht aan de oorspronkelijke leden van den VoLkenbmd waartoe Nederland door toetreding bin nen den daarvoor gestelden termijn van twee maamlen zal behooren ten aanzien der bewapening geen bindende voorschrif ten, doch slechts adviezen kunnen worden gegeven, kan van een op het verdrag ge- baseerden eisch van den Bond tot verster king der nationale strijdkrachten geen sprake zyn. Wat de vraag betreft of toetreding tot het Verdrag ons zou kunnen beletten tot geheele ontwapening over te gaan, wenscht de regeering op te merken, dat een Staat, die zelf bereid is om zoo noodig het zijne by te dragen om anderen tegen onrechtma tig geweld te verdedigen, in het systeem van den Bond bezwaarlijk zal kunnen ver wachten dat, wordt hy zelf overvallen, te zyner 'bescherming andere volken zich zul len offeren. Dat de organisatie van het Permanente Hof van Internationale Justitie ook door de Regeering van overwegend belang wordt geacht, moge blijken uit de door haar on dernomen en met succes bekroonde stappen om te geraken tot een bijeenkomst van deskundige vertegenwoordigers van Zwitserland, Zweden, Denemarken, Noor wegen en Nederland te 's-Gravenhage, ten einde door onderlinge vergelijking van de in deze landen opgestelde ontwrpen voor een zoodanig gerechtshof te trachten tot een eenvormig ontwerp te geraken en dit ter beschikking van dén Volkenbond te stel- len. Naai het oordéel (der Regeering komt, krachten® de Grondwet, de benoeming der vertegenwoordigers in de Vergadering toe aan de Kroon. De ministerieele verantwoor delijkheid staat er borg voor dat voor de be doelde functies de meest geschikte en be kwame personen in den lande zullen wor- De toetreding tot het Volkenbondsver drag geldt ook voor de koloniën. Voor uit drukkelijke vermelding daarvan bestaat geen aanleiding, aangezien, indien een be perking speciaal tot het Ryk in Europa ontbreekt, een tractaat, gelijk het onder havige, voor den geheeien Staat geldt. De eventuieele plannen van den Raad la ten de eischen der nationale veiligheid on gerept. Tenzij van de verdediging van Ne derland en Iradië wordt afgezien, zullen daarvoor maritieme middelen moeten wor- in stand gehouden, waarbij een plan niet te ontberen is. Voor het verkrijgen van agenoeg geheel van het buitenland afhan munitie en oorlogsmateriaal is Nederland kei ijk. De rechtspositie van het Overheid» Een belangrijke audiëntie vond 7 dezer op het Departement van Justitie plaats. De minister ontving een Commissie u.t de Hoofdbesturen van den Ned. R.-K. Bond van Overheidspersoneel „St. Paulus", van den Ned. R.-K. Bond van Spoor- en Tram wegpersoneel „St. RaphaëJ", van den Ned. R.-K. Bond van Post-, Telegraaf- en Tele foonpersoneel „St. Petrus", van den Ned. R.-K. Bond van Politiebeambten ,#t. Mi- ël" en van den Ned. R.-K. Bond van Onderofficieren „St. Martinus". De Commissie staat onder leiding van prof. Veraart. In die audiëntie zyn bespro ken de stellingen door de Hoofdbesturen by de Regeering ingediend en behelzend, voor het Overheidspersoneel te doen gelden de denkbeelden van medezeggenschap en rechtspraak, neergelegd in de conciusiën van het R.-K. Bedryven-Congres. De minister deed na de toelichting door prof. Veraart uitkomen, dat aan het ont werp- Redhtstoestandwet 1920, dat bij de Kamer ligt, andere denkbeelden ten grond slag liggen, en dat óf het één óf het andere, op gevaar van groote stagnatie, moest aan vaard worden. Alleen ten opzichte van de rechtspraak was overeenstemming wellicht te verkrij gen. De Commissie wenschte in de gegeven omstandigheden niet de afvoering van het ontwcrp-Rechtstoestandiwet 1920, doch zou blyven propageeren de door de R.-K. orga nisaties voorgestane ideeën. Vervolgens is besproken, het Georgani seerd Overleg, door de Regeering in uit zicht gesteld, waarby de bevoegdheid van dit komende college mede behandeld is. Besproken is voorts de positie der mili tairen ter zake van de Rechtspositie. De minister merkt op, dat deze tot na/Ier order onder „Oorlog" behoort. De Commissie had na afloop der audiën tie nog een onderlinge bespreking, waa* be sloten werd, op den voet te blyven volgen de ontwikkeling der bedryfsorganisatie in de vrye bedryven en daarmede voortuur«nd in overeenstemming te brengen, de practi- sche voorstellen, welke men aan de bevoeg de autoriteiten zou voorleggen. Ten slotte werd vastgesteld, by de be handeling in de Kamer der Rechtstoestand- wet 1920 de denkbeelden der Katholieke or ganisaties nahr voren te bi Nederlandsche spionnen. De „Morning Post" heeft sedert eenige dagen artikelen over het Duitsche spton- nensteisel in Engeland gedurende den oor log en omtrent hetgeen uitgekomen is na dat een aantal dier spionnen waren gear- resteerd. De meesten hunner zyn in den Tower van Londen gefusileerd. De Dait- scherj hebben ook gebruik gemaakt van de spionpewdiensten van neutralen, die zich, natuurlijk uit winstbejag, tot dergelijk on eervol en gevaarlijk werk lieten vinden. Hier volgt het verhaal van twee HoJand- sc'he spionnen, die hun werk in den Tower met den dood moesten bekoopen. Op een goeden dag trof het de censors in Engeland, dat zooveel telegrammen naar Holland werden gezonden met verzoek si garen te leveren. Het opmerkelijke was, dat de meesten dier telegrammen werden alge zonden uit Engelsche marine-havens, waar zelden zooveel fyne sigaren werden ge rookt en toch gaven die telegrammen, ge adresseerd naar Den Haag, orders voor zooveel duizend Cabanas, Rothschilds en Coronas. De autoriteiten achten het daar om geraden die ondernemende handelaars eens nader te ondervragen, ook al omdat zy iets wisten aangaande het adres waar heen zij seinden. De twee mannen de een werd te Southampton gearresteerd, de ander be vond zich in een East-End hotel te Londen werden naar Scotland Yard gebracht. De eerste, die verhoord werd. was een somber-uitziende, z/wartgebaarde man, die zelde te heeten Janssen en vertelde, dat hij zeeman was. Gevraagd of hij Duitschers kende, zeide hy nooit in Duitschland te zyn geweest. „Ik ben Hollander", zeide hij, „en houd niet van de Duitschers." „Maar hoe komt het dan dat uwe last gevers", die wij Dirks Co. zullen noe men „een zeeman aanstelden als reizi ger in sigaren? Er zyn toch genoeg be kwame menschen van dat vak in Holland?" „Dat weet is niet", zei Janssen, „ik kon 'laats krijgen op een stoomschip en aan in Engeland met sigaren te rei zoo in mijn onderhoud te voor- It weet ge van de firma Dirks die groote zaken?" antwoordde JanBsen, „ik werd itroduceerd door een vriend, die it ik Engelsch kende en werk zocht; de heer Dirks nam mij mede naar zijn kantoor, een klein gebouw en voor zoover ik zien kon had hy slechts één klerk." „Heeft de heer Dirks nog een vertegen woordiger in Engeland?" „Neen, ik reis alleen voor hom in dit land." jy haar vertelde MODERNI Pennewip moest een nieuw dasje gaan koopen. Dat, wat hij droeg, was versleten en slecht, Daarom ging hij naar een modezaak loopen, Waar een sorteering hem vóór werd gelegd. Snel was zijn oog over alles gegleden En hü betastte het goed bovendien. „Hm", zei hij toen, min of meer ontevreden, ,,'t Is niet veel móóis, dat U mü hier laat zien!" „O!" zei de juf, ,,'k zal U betere geven, Ziet U, dat paar, dat daar achter U hangt? D' een kost zes gulden, de and're kost zeven, 'k Heb ook nog duurder, als U dit verlangt!" Pennewip schrok, toen hij dit had vernomen, Hij was bediende op 'n handels kantoor En kon er van zijn salaris nèt komen, Dus vóór hij kocht, dacht hij eventjes door: ,,'k Vind, dat die uitgaaf een beetje te zwaar is," Dapht hij heel stil, maar hij sprak V het niet uit. ,,'t Kost haast een derde deel van mijn salaris! ,,'k Denk er niet aan", was het kloeke besluit!! Pennewip zei, na een oogenblik dralen ,,'t Is ongetwijfeld een zeer mooie das, Maar zóóveel geld kan ik heusch niet betalen. Dacht U soms, dat ik een bootwerker was ARN. VAN RAALTE Jzn. „Zoudt ge verbaasd staan als u verteld werd dat 'het adres der firma Dirks Co. dat is van den Duitschen geheimen dienst?" Janssen verschoot van kleur en zeide dat hy over zoo iets verbaasd zou zyn. „Maar het is zoo", zeide de ondervrager, „en meer dan dat, wii zien u aan voor een Duitschen spion. Ge wordt aangehouden tot nader onderzoek." Vóór hy werd weggebracht, vroeg men hem nog of hij een man kende, die Roos heette, waarop hij ontkennend antwoordde. Hy werd buiten het vertrek gebrachj. waar de andere verdachte zat. Wat er tus schen die twee mannen toen gebeurd is, zal nooit bekend worden, maar de andere man -begreep heel goed dat het spel uit was. Nochtans ging hij vroolyk het vertrek van den politie-man in en antwoordde eerst met een glimlach op de lippen. „Kent gy dien man, die daar juist naar buiten kwam?" vroeg men. „O ja", was het antwoord, „dat is Jans sen. Ik ken hem héél goed. Wii ontmoetten elkander te Den Haag en werden beiden aangenomen als reizigers door Dirks Co." Deze tweede man zeide dat hij Roos heet te en zeide ook dat hii zeeman was. Jans sen werd weder binnen geroepen en ge vraagd of hy Roos kende. „Neen", zeide hü. „ik ben de eenige, die voor Dirks Co. mocht reizen." Roos, die den toestand erg grappig scheen te vinden, maakte alleriei gebaren tegen den ander, die er zich echter niet aan stoorde. Misschien begreep hii beter in wel ke gevaarlijke positie hij zich bevond. Hy wilde niets bekennen en toen met Roos voèr dien nacht in het politiebureau opge sloten. 's Avonds omstreeks zeven uur vroeg Roos zijn bewakers of hij niet wat lichaams beweging mocht nemen. Aangezien er geen bepaalde aanklacht tegen hem was. kon-ia. niet geweigerd, maar in de gang gekomen, vloog Roos opeens op een glazen deur toe waarvan hy de ruiten met zijn handen stuk sloeg, zich aan de polsen hevig verwonden de. Of hij de bedoeling had op die w«]M zelfmoord te plegen, is niet bekend, doch hij moest naar een gasthuis worden ge bracht om te worden verbonden en toen in Briston-gevangenis opgesloten. Nader onderzoek bracht aan het lacht dat zii van codes gebruik maakten in hun san taal: Cabanas beteekende lichte kruisers: Coronas slagschepen; Rothschilds torpedo jagers, enz. De fout der spionnen is ge weest, dat zij te groote hoeveelheden fyne sigaren bestelden en nog wel uit marine havens en dat zy in verbinding stonden met iemand, die by de Engelsche autoriteiten bekend was als i een agent voor Duitschland. Toen geen van beiden konden bewijzen, dat zij weikelijk bona-fide sigaren hadden be steld en orders uitgevoerd, werden zii voor den krijgsraad gebracht en veroordeeld tot den kogel. Enkele dagen nadat het vonnis was uit gesproken, bekenden beide mannen hunne sdhuld. Janssen veroordeelde de Duitscner» die hem verleid hadden tot spionnendien». ofschoon zyn sympathieën waren voor En geland en hy zelfs van het Engelsche mi nisterie. van handel een zilveren medaille .bezat, toegekend omdat hü, destiids varen de op een Hollandsch schip, moedig had geholpen met het redden van Britsche Mi granten van het in volle zee in October 19" in brand geraakte sdhip „Volturno". Voor zijn- executie heeft hy de Engelsdien nog heel veel onthullingen gedaan omtrent den Duitschen spionnendienst. waardoor de« later op het spoor kwamen van een aan» nieuw espionnen. Misschien heeft bi ge hoopt dat hy door die bekentenissen zrfn le ven kon redden. Beide mannen gingen dapper den dood tegemoet en vielen door de kogels in den UIT DE PERS. Salaris- en Tantième-belasting. In Economisch-Statistische Berichten heeft de heer S. M. Moens weer eens de onbillijkheid, welke voortvloeit uit de wet op de dividend- en tantième-belasting in het licht gesteld. Een directeur van eene vennootschap 400 betoogt de heer Moens valt Mider deze (belasting voor het bedrag van zijn inkomen, onverschillig of dit inkomen uit vast salaris dan weluit tan tième bestaat, dat boven de tienduizend gulden per jaar uitkomt. Het personeel van eene vennootschap wordt aldus aan een extra heffing van byna 10 onder worpen, terwijl kooplieden, doctoren, no tarissen, advocaten, enz. enz. vry uit gaan. „Door de veranderde tijdsomstan digheden, vervolgt de heer Moens, zyn inkomens uit arbeid, die meer dan tien mille bedragen, ook by deze laatste ru brieken van personen hoe langer hoe minder tot de uitzonderingen gaan be hooren, zoodat er toch gejra aanleiding kan zijn om ze by andere personen extra te gaan 'belasten,, omdat die personen dat inkomen verdienen als directeur van een naamlooze vennootschap, zoodat verhooging van het in de bewuste wet genoemde bedrag van 10 mille dringend noodzakelijk lykt." De „N. Rott. Ct." heeft dezer dagen met ait betoog instemming betuigd. Zy teekent aan dat de opmerkingen van den heer Moons niet alleen den directeur, maar het geheele personeel eener vennootschap gel den. De heele salaris- en tantième-belasting, die niet ten doel heeft, in het bijzonder groote arbeidsinkomens te treffen, doch be lastingplicht oplegt naar de juridische ge daante van den werkgever, waar de arbei der in dienst is, heeft van den aanvang af een volstrekt willekeurig en daarom on voorwaardelijk afkeurenswaardig karakter gedragen. De onbillijkheid van de belasting komt nu, onder de veranderde tijdsomstan digheden, waar de heer Moens zich op be roept, slechts wat schriller uit. Het is nog niet lang geleden, dat voor ambtenaren, die beneden de tien duizend gulden verdienden, een duurte- bijs.ag wend noodig geacht, en niette min wordt de ambtenaar van de naam looze vennootschap, zoodra hy boven deze grens van nooddruft uitkomt, door de wet gesignaleerd als zich zoo in weel de badende, dat van hem eene byzondere bijdrage in de belastingen kan worden gevraagd. Alle salarissen van enkele ja ren geleden zyn langzamerhand ver hoogd, omdat men erkende, dat het n- komen van vroeger thans niet meer de zelfde waarde vertegenwoordigde. Hoof den van groote ryksbeclryven als postery en telegrafie, en de 2/uiderzee-werken zijn, terecht, boven de tienduizend gul den gebracht, en niemand zal zeggen, dat hunne bezoldiging nu te hoog is ge meten. Reeds voor de totstandkoming van de tantième-belasting waren er pro vinciale bedryven, die voor hun leiders eene remuneratie hadden uitgetrokken, 4at boven de tienduizend gulden uit kwam. Maar niettemin blyven de misda digers, die zich vermeten hebben hunne arbeidskracht by een naamlooze ven nootschap te verhuren en soms zeer verantwoordelijke functies bekleeden, «iet de boete der tantièmebelasting ge straft. De heer Moens oppert nu de vraag, of de -wet op de dividend- en tantièmebelas ting geen wijziging zou behooren te onder gaan. D'e vraag is, zegt de N, R. Crt. geen vraag meer, en is eigenlijk nimmer eene quaestie geweest. Van den aanvang af is deze salaris- en tantième-belasting voor het personeel eener vennootschap uitge dacht, niet anders dan schandelijke onrecht vaardigheid geweest. De „veranderde tijdsomstandigheden" hebben niet meer gedaan, dan Je on billijkheid nog wat sprekender maken, die alleen kan worden opgeheven door den heelen aanslag van het salaris en het 'tantièune van het personeel der ven nootschap af te schaffen, en de bepa ling van het arbeidsinkomen, óók van dit personeel, gelyk elk ander arbeidsin komen, te beschouwen als een interne aangelegenheid tusschen arbeider en werkgever, wawar de fiscus zyn neus nie: in behoeft te steken. „De Tribune" bevat een door J. W. Kruyt. W. van Ravesteijn en D. J. Wijnkoop on derteekende verklaring van den volgenden inhoud: „Men zal zich herinneren, dat in one blad naar aanleiding van een stuk van Kolthek in „Recht voor Allen" van 27 Nov. j.)., eenige artikelen van Kruijt zyn versche nen. In het stuk van Kolthek had deze Kruyt Maar van dat eigen standpunt, of van een eigen politiek inzicht ie in de prac- tjjk nooit iets gebleken. Integendeel, van «den aanvang af heeft Kruyt zich geheel en al aangesloten by de politieke leiding der Communisten en nooit zyn Christen-Socialistische inzichten verde digd, ook niet als die door de Commu nisten in hun politiek met voeten weiden getreden. „De uitlatingen van Kolthek by deze ge legenheid staan niet op zichzelf en kunnen ook niet worden losgemaakt van de hou ding, die hy èn in de Kamer èn op andere plaatsen, inzonderheid in de laatste maan den tegenover zyn clubgenooten heeft mee- n«n te moeten aannemen. „De samenwerking in de Rev. Soc. Ka- merelub kan, meenen wjj, slechts op deze grondslag berusten, dat volkomen vrü'heid en plicht tot ontplooiing van afwykende principieele en tactische overwegingen, we derzijds vertrouwen bestaat in de eerlijk heid van eikaars politieke opvattingen en gedragingen. Het gaat niet aan, dat de le den de»- Club eikaars houding en motieven verdacht maken en zich het recht aanma tigen de tactische houding van hun mede leden te toetsen aan hun speciale, subjec tieve opvatting omtrent de beginselen van die medeleden. „Na bespreking in een Clubvergader:ng op 10 Februari, waarop Kolthek de mee ning uitsprak, dat er voor hem geen reden bestond zyn houding te wijzigen, zijn wij tot het besluit gekomen, dat het in deze omstandigheden geen zin had de Club in haar vroegere samenstelling te laten be staan. Kolthek maakt dus van heden af geen deel meer uit van de Rev. Soc. Kamer- club. In onzen Indischen archipel bevinden zich eilanden met een bevolking, die byna niets kent van de tegenwoordige, westersche be schaving, haast nog volkomen in den na tuurstaat leeft en waar allerlei gebruiken nog in eere worden gehouden, hoewel en kele die een wreed karakter hebben, door het ingrijpen van ons gouvernement op 't punt zyn te verdwijnen. Tot die merkwaardige eilanden behoort Nias, aan de Zuid-Westkust van Sumatra, waar dr. Jaski, officier van gezondheid al hier ,in 1909 negen maanden met peditie heeft vertoefd, welken tyd hy, be halve voor de bestrijding der pokken, die onder de bewoners heerschte, gebruikt heeft voor het bestudeeren der Niassers. Donderdagavond heeft hy hiervan een en ander verteld voor de onderofficiers-ver- eeniging „Ons Belang". Nias is bergachtig, heeft verscheidene ri vieren, die echter te ondiep en te smal stroomend zyn om voor het verkeer van eenig belang te zijn, voorts een tropische flora: dichte bosschen (palmen, pisangboo- men, sago, etc.) en uitgestrekte gras-, ryst- en oebi-velden en eveneens een tropische fauna (varkens, herten, reeën, stekelvar kens, wilde katten en aan de kust kroko dillen. De weinig dichte bevolking (het eilfcnd is ongeveer 1% maal zoo groot als de provincie Groningen en telt 300.000 inwo ners) noemt zich „Via", d.i. „mensch". Over hun afkomst wordt de eigenaardige legende verteld: Een Batak-hoofd verstootte zyn dochter die ontucht had gepleegd. Het meisje werd in een kano gezet, ze dreef den Indischen Oceaan over en kwam op het tegenwoordige' eiland Nias aan. Kort daar na werd haar een zoon geboren en vele jaren leefden beiden gelukkig tot de jonge ling volwassen was. Toen gaf de moeder hem een ring en zond hem uit om een vrouw te zoeken, die den ring zou passen. Er waren echter op 't e .and geen viouwra, de ring pastte alleen zyn moeder en daar om moest moeder huw« kinderen geboren en op deze manier werd het eiland bevolkt. De Niassers ztfn op een dergelijke afstamming (overspel on or tucht beschouwen ze als groote zonde, die moet worden gestraft) verre van ze willen van de legende niets we ten en ze beweren, dat ze uitgevonden is door de Atjehers, die aan de kust wonen en die omdat ze zelf geen heidenen zyn, op de Niassers neerzien. De kamponghoofden op Nias beweren regelrecht van den hemel af te de jongeman wel met zy: en. Uit deze verbintenis werden streng it trotsch, 2 De weinige dichtheid der bevolking is aan verschillende oorzaken toe te schrijven: le. uitvoer van slaven, een winstgevend be drijf, waarmee de Oost-Indische compagnie begonnen is en waaraan eerst na 1856 een eind is gemaakt, 2e. rampen in den vorm van ziekten (vooral pokken, dyssenterie en malaria), 3e. de voortdurende tochten der kamponghoofden om koppen te snellen, een heidensche gewoonte, die het gouvernement krachtig bestrijdt en 4e. de slechte voeding. Sedert 1902 heeft het gouvernement in de zen toestand veel verbetering gebracht en ook de christelijke zending heeft veel bijge dragen tot de civilisatie der bevolking. De Niassers behooren tot het Polenesisch- Maleische ras, hun huidskleur is lichtbruin, maar gewoonlijk is de natuurlijke tint diept door een laag vuil. De Niasser is niet zeer zindelijk, hy wascht zich zelden, wat misschien zyn oorzaak vindt in de omstan digheid, dat de huizen, wegens moerassig heid van den bodem, op de bergen zyn ge bouwd, zoodat het water op grooter afstand moet worden gehaald. De Niasser loopt by na naakt rond, zijn gewone dracht is een rumbö, een schaamdoek van ongeveer 4 M. lang en 1V4 d.M. breed en vervaardigd uit boomschors, ananasweefsel of kapok. Alleen de meer gegoede Niasser draagt een zumbö van katoen, dat kunstig is ver sierd. De eenvoudige heeft het bovenlijf naakt, de meer gegoede draagt behalve de zumbö een baadje van dezelfde grondstof als de schaamdoek. Het haar is somB lang, docht meestal kort en met verschalende figuurtjes geknipt. De vrouw draagt een klein broekje, daar overheen een sarong, die tot de knieën of de voeten reikt en heeft het haar in een eenvoudige wrong. De gegoeden dragen bovendien tal van versierselen, ze zijn dol op goud en leenen daarvoor belangrijke be dragen tegey zeer hooge rente met 't ge volg, dat velen tot slavernij geraken. Als n.l. de schuld grooter is dan de waarde van een slaaf, raag de schuldeischer zijn debi teur mitsgaders diens vrouw en kinderen tot slaaf nemen. Een verdere merkwaardig heid van de Niassers is, dat ze pikzwarte tanden en uitgerekte oorlellen (de vrouw beide, de man alleen van het rechter oor) hebben. Metrecht geldt hier: wie mooi wil wezen moet pijn lyden. De kinderen moeten allerlei minder prettige bewerkin gen ondergaan om de kenmerken van hun stam te krijgen; reeds op jeugdigen leeftijd prikt de moeder een gaatje in 't oor, dat voortdurend grooter wordt gemaakt tot een gulden of rijksdaalder in de opening past en wanneer de jonge Niasser ongeveer 10 of 12 jaar is, vylt de priester de tanden af en maakt de stompjes met een praeparaat zwart. Vraagt men de verklaring voor deze pijnlijke operaties, waaraan geen kind zich zal onttrekken, dan wordt geantwoord, dat het adat (gewoonte) is. Ook meent men, dat het afzagen der tanden de geslachts rijpheid vervroegd en witte tanden worden leelyk gevonden. Waarschijnlijk hebben Jezb gebruiken een diepere beteekenis. Het uittrekken van de oorlel kan tot bedoeling Ivebben een deel te offeren van het geheel wat wel vaker voorkomt, o.a. wordt, alB men niet voldoende slaven heeft om een vereischt aantal koppen te snellen, uit het oor der slaven een drié-hoekje geknipt en wordt het daarbij gevloeide bloed geofferd. Mogelijk kan het stuk metaal in 't oor ook dienst doen als amulet, omdat de Niasser gelooft, dat de ziekte veroorzakende booze geesten door de lichaamsopeningen het lichaam binnendringen. Het huwelijk bestaat in twe« vormen, en- dogaraie, volgens welk alleen binnen den stam en exogamie, volgens welk uitsluitend buiten den stam mag worden getrouwd. De vrouw is koopwaar en d,e man verschaft zich soms een vrouw door 't Stalen van voorschotten (waarmee telkens een feestje gepaard gaat) of op afbetaling. Doordat de vrouw eigendom van den man is, wordt ze meegeërfd, wanneer de echtgenoot over lijdt; een. oom van den man kan haar hu wen, de oxidate zoon uit het tweede of Tierde huwelijk (de Naisaers zyn polygaam), de ouders van dïTvrouw kunnen het redht krij gen haar opnieuw uit t« huwelijken. Soms blyft zy by haar kinderen, maar dan zakt ze langzaam af tot den alavenstand. Ook wanneer een vrouw geen kinderen krijgt of alleen meisje, is ze weinig in aanzien en komt ze op gelijken trap met slaven te staan. De man werkt niet of weinig, de vrouw daarentegen moet dag in dag uit hard werken. Omdat ze een arbeidskracht ia neemt de man veel vróuwen, een reden te meer voor polygamie ia de zucht naar een nakomelingschap en de opvatting 'lat het voornaam is veel vrouwen te hebben. Dit leidt óbk tot kinderhuwelijken, het ne men van jeugdige meisjes door oudere man nen, etc.* Buitengewoon belangwekkend was net- geen de heer Jaski vertelde over den gods dienst der Niassers, welke nauw samen hangt met de geneeskunst. De Opperste, Je Schepper is Loealangi, die, zooals de Nias ser ge'ooft, vier zoons met evenveel vrou wen op aarde heeft neergelaten. Ze zyn omdat ze braaf geleefd hadden weer terug- gekeeid naar den hemel, maar hun kinde ren zyn gaan zondigen, maakten zich schul dig aan overspel, ontucht en diefstal en zün daarom gestraft met ziekte en dood. waar door ze moeten worden gelouterd tot ze evenals hun ouders naar den hemel gaan. Behalve Loealangi zijn er nog andere go den, o.a. Lature, die vooral ziekte veroor zaakt. Het vuurvliegje wordt beschouwd a'n de drager van Lature; is er zoo'n vliegje in huis gezien dan vreest men ziekte en dood. leder komt in rep en roer; de pries ter moet er aan te pas komen en met een trommel, die boven in 't huis hangt, wordt een heidensch kabaal gemaakt. Ook bij ziekte moet de priester helpen. Hy spreidt een doek buiten op den grond uit, laat dien bestralen door de zon, vouwt den doek in (vangc hierdoor de schaduw van den mensch) en gaat dan de schaduw op 't hoofd van den zieke wreven. De schaduw van den mensch is, aldus stelt de Niasser zich voor, iets wezenlijks, volgens zyh mee ning bestaat de mensch uit: le. adem. die het dr.ode lichaam verlaat en die geen leven hiernamaals heeft, behalve van het kam ponghoofd, wiens laatste adem door Jen oudsten zoon met den mond wondt opge vangen; 2e. de schaduw die na het afster ven in een „geest des doods" veran lert. gedurende een periode van negen maal den leeftyd van den persoon van wien h» af komstig is blijf ronddwarrelen en in jaicu- zie op degènen, die nog op dit ondermaan- sche zyn, dezen allerlei ellende toebren gen; 3e het voornaamste onderdeel van den mensch is hetgeen uitgaat van hart en her senen en dat in den vorm van een spinnetje het lichaam verlaat. Eenige weken na Je "begrafenis moeten de zoon van den over ledene en de priester dit spinnetje gaan zoeken, waarvan met allerlei ceremon.ën kennis gegeven wordt aan de Adoe Satoea. een af^edbeeld voor den geest der afge storvenen dat in geen huis ontbreekt. An dere goden zijn Aföch en Nadajo, welke laatste het vooral op kinderen heeft ge munt. De Niasser gelooft dat deze God, wanneer een regenboog aan de lucht .s, een net uitspreidt om kinderen te vangen, zoodat de kleintjes haastig in veiligheid wonden gebracht. Omdat men gelooft dat de geest van de afgestorvenen ongeluk veroorzaken brengt met hun offers om ze gunstig te stemmen. Hiermee houdt het koppensnellen verband, omdat een menschenkop het waardervo'ste offer is. Een kampong-hoofdman bepaalt te voren hoeveel koppen -voor hem moeten worden gesneld: zijn er geen slachtoffers voldoende, dan heeft een sch\jïwertoon;ug plaats of worden houten koppen genomen. Koppensnellen geldt voor groote dapper- heul; aanvankelijk moesten voor dooden veel koppen gesneld worden om hem met meer zielestof in de andere wereld te laten komen en met meer eer te doen ontvangen. Later is het bezit van koppen voor de .e- venden zelf van waarde geworden. Nu liet apr. een reeks liohtbeelden zien. waarbij hy gelegenheid had zyn rede niet allerlei details san te vullen, o.a. verteUle dr. Jaski dat de Niassen aan de Adoe Sa toea al'es moet vertellen wat hii zal onacr- nemen. wat hem overkomen is. dat het koppensnellen een beroep is geworden, dat afgodsbeelden worden gemaakt voor goden die allerlei ziekten veroorzaken, dat Je zwangere vrouw tal van handelingen moet nalaten, opdat het kind niet ziek worfe, dat de Niasser zeer kunstzinnig is, de hui zen die op palen in elkaar worden geknut seld, etc. Spr. toonde allerlei kiekjes van de natuur op het eiland en <le bewoners in hun dagelyks leven, waardoor het gespro kene zeeg'duidelijk werd. GIMINGDE BERICHTEN. Nood ia Duitschland. Dr. Aletta H. Jacobs schrijft: Nu ons land zich op zulk een loffelijke wijze den nood en ellende in Oostenrijk en Hongarije aantrekt en men dagelijks in Je pers de berichten over den erbartnelyken toestand h» die landen kan vinden, begint het medegevoel voor den noodtoestand in Duitschland te luwen en is het ahrof daar geen hulp in den vorm van voedseixendin- gen meer noodig is. Deze verslapping van sympathie vindt voor een deel ook haar grond in het feit, dat tegenwoordig zoo vele onzer landgenooten naar Duitschland reizen, «laar in de steden de winkels ge vuld v'nden met allerlei eetwaren, die voor veel geld voor een ieder te verkrijgen zijn, en dat in de go«xle hotels voor hooge prij zen goede maaltijden worden opgediend. Spreekt men dezulken over den voedsel nood in Duitschland, tlan wordt deze, met ver wijzing naar het bovenstande, sterk in twü- frf getrokken. Zy vergeten, dat wij, dio naar Duitschland reizen en voor 100 mark 3 gulden betalen, ons gemakkelijk de weel de kunnen veroorloven, per dag eenige han dend mark aan voetisel te besteden, maar onder «le Duitschers zyn het slechte «rake len die dat kunnen doen. Het volk en daartoe behooren tegen woordig vele categoriën, die vroeger eenige rangen daarboven stonden heeft aan «le uitgestalde waren in de winkd niets. Het i\jdt gebrek in den vorm van honger, ge brek in den vorm Van koude. En kouilc is «ioor een. omlervoed en hongerend mensch slechter te verdragen dan door normaui ge- voede menschen. Voor mij liggen officieele rapporten uit verschillende Duitsche steden over den voedselnood, die er heeraflht Allen zijn in «ie maand Januari opgemaakt. Zoo schrijft de burgemeester van Bar- men: „de grootste moeilijkheid ondervinden wij door het gebrek aan melk. Sedert No vember kan voor kimleren van 5 jaar af geen druppel melk meer verstrekt worden. Lang voor dien tijd moesten de volwaasenen het reods zonder melk doen. Zelfs voor zie ken en zwakken kan slechts in de uiterste gevallen een heel kleine hoeveelheid melk gegeven worden, maar dit mag nooit meer «lazi K liter per «lag bedragen. Van vet kon tot nu toe eene hoeveelheid van 17» gram per hoofd en per week, van aardappelen 2 pond per week en van broo I 5 pond per week en per hoofd verstrekt worden." (En welk brood!) (Dr. Jacobs vermeldt dan het rapport uit DusseUorp, hetwelk wy eenigen tijd geie- den^ re«Kls in zyn geheel hebben opgenomen. In Sterkrade, een stad van 50.000 inwo ners, gi-ootemleels uit fabrieksarbeider.! be staande, is de toestand ook betreurenswaar dig. Men meent hier te lande, dat arbei dersgezinnen er zooveel beter aan toe zijn in Duitschland dan dde uit den ambtenaars stand. Ze zyn allen te beklagen. De fa brieksbevolking in Sterkrade kunnen van do hooge loopen hunne gezinnen niet staan le houden en van het gedistribueerde niet leven. Ook daar ontbreken de aardappelen. Er was bepaald, dat Sterkrade wekelijk» 7 pond aardappelen per hoofd zou uitileelen, maar het maximum was nooit meer Jan 6 pond; spoedig daarna 3 pond en sedert Kerstmis zijn geen aardappelen meer voor radig. In plaats daarvan wordt nu een soort roggemeel verstrekt, dat uit een mengsel van tot meel gemalen roggekorrels en kor- re! afval bestaat. Dat het volk hiertegen protesteert ook al omdat men daaruit geen middag-pot bereiden kan en er niet genoeg voedsel in zit is te begrijpen. AJlerled andere voedingsmiddelen, haver mout, gort, erwten en boonen zyn slechts in geringe hoeveelheid aanwezig en zoo duur, dat het volk ze niet koopen kan. Vet werd reeds van af Augustus 1919 niet meer dan 100 gram per hoofd uitge deeld tn wei in den vorm van de slechtste soort margarine. Ook in Sterkrade is groot gebrek aan melk. Kimieren, die den leeftijd van vier jaar bereikt hebben, kunnen geen melk meer krygen. Voor zieken, ziwakken, ouden, alleen 'A liter daags in den uiter sten nood. Als in zulke steden het volk, tot wanhoop gedreven, het werk staakt en oproerig wordt, is dat niet te verwonderen. Staking. Puin» 50 airbeJdfire aan de parapluiefa- Hrtek .«Holland ta Tilburg, die Woens- dfigworg'iv zondeir voorolgiand» waarschu wing Wu vak ten, zijn door het organisatie**. Mumt guraaywrH. Het beetujir, dat haar boudtng onvoorwaardelijk afkeurde, nad den ei«uh gestald, dat zij gisteren hot Werk horvarfWi.' waaraan zij niet hebben FINANCIEELS BERICHTEN. Verschil van belasting. De Engelsche oud-minister McK&nna. voormalig kanselier der schatkist en tegen woordig voorzitter van een der grootste EngeLche banken, verklaarde dezer dagen, zoo lezen wjj in de Tel., dat in Engeland door de burgers veel hooger belastingen moeten worden opgebracht dan in eenig an der land. En dat is geen ldakkelooze bewe- wering. Een der medewerker» van de „Dai ly Mail" haalde pas uit een Engelsch week blad een interessante tabel aan van «le jaar- lyksche belasting in verschillende landen geheven van inkomens ten be«irage van 24.000 en 60.000. De cjjfers, in nominale Hollamleche waarden omgezet, zjjn als volgt. Jaarlyksche inkomens van 24.000 60.000 Jaarlyksche Jaarlyknch? heffing: heffing: Engeland 7.200 21.444 Frankrijk 2.400 10.056 Noorwegen 2.880 7.200 Amerika -1.752 6.312 Denemarken 1.660 6.000 Zweden 1.920 4.800 Aast ral 1.704 8.882 Zuid-Afrika 1.104 8.240 Nederland 780 2.356 Indien de gegeven heffingen van Neder land juist zyn dan bljjkt daaruit dat Ne- «lerlaiKische burger», wier inkomen 24.000 of 60.000 per jaar bedraagt, onderschei denlijk ruim negenmaal en ruim achtmaal minder belasting betalen dan even rjjlce En gelsche burgers. Meditche Brieven. De verandering van voedingsproducten in onzen mond. II. We hebben de vorige week gezien hoe doelmatig onze speekselafscheiding is in gericht en «leze geheel, in quantiteit en qualiteit overeenkomt met de behoefte. Het speeksel is een waterachtige vloeistof en hoewel de samenstelling hiervan ook afhankelyk is van de spijzen, die voorbe reid moet worden om ze door te slikken, toch bestaat deze voor het grootste ge deelte uit water. Vervolgens treffen wij in het speeksel aan een sljjmstof n.l. Mu rine, die dient om de spjjsbal, zoo noodig, glibberig te maken en «lientengevolge het doorslikken er van te vergemakkelijken. Als belangrijkste bestanddeel vindon wij voorts een ferment in het afscheidingspro- duet van de speekselklieren, dat de naam draagt van „ptyaline". Wij kennen vooral by «Ie spysvertering tal van fermenten, wier chemische samen stelling doorgaans nog niet ten volle be kend is. Wat is nu eigeniyk eèn ferment en wanneer zullen wy een «tof een ferment noemen? Welnu een ferment is een ztof, die reeds in byzonder geringe hoeveelheid In staat is een andere stof te ontle«ien en om te zetten, terwü'l dit ferment zelf niet van samenstelling verantiert. Het speek- Bel heeft dus ook in chemischen zin een groote beteekenia. Zooals u wellicht be kend is, worden de hoofdbestanddeelen van onze voeding n.l. de eiwitten, koolhydraten en vetten, gedureqde hun gang door ons maagdarmkanaal veranderd n.l. ontleed. Deze ontle«ling begint nu reeds in onzen mond door de inni^ vermenging van het voetlsel met het spHKsel. Vandaar dat het kauwen van zoo'n groote beteekenia ia. Slik ken wy de spyzen haastig, dus onvoorbe reid door, dan is die ontleding niet tot stand gekomen en moet dus onze maag hareler werken en de nadeelige gevolgen, n.l. spysverteringsstoornissen, blyven dan ook vaak niet uit. Wanneer wy «ie spyzen kauwen, zyn wy tevens in de gelegenheid onze spyzen goed te proeven of m. a. w. „onze smaak" is af hankelyk van de prikkeling van onze smaakzenuwen, waarmede wy in staat »yn vier categorieën te onderscheiden, n.l. zout, zoet, zuur en bitter. By het proeven onzer spyzen speelt ons reukorgaan een byzon der groote rol en een ieder uwer weet wel licht uit eigen ervaring, dat hy of zy by neusverkouilheid geen smaak van het eten heeft. Aan de smaakzenuwen kunnen wy «lan echter niets bijzonders opmerken, doch «le uiteinden der reukzenuwen kunnen niet geprikkeld worden door de vluchtige stof fen van onze voedingsprtxlucten, daar zy bedekt zyn door een hoeveelheid dik siym. Dit ervaringsfeit is zonder twyfel door ve len uwer wel eens toegepast, wanneer ge een leelyk drankje van den medicus kreeg, vooral, toen ge nog een kind waart. Vader of moe«ler kneep dan uw neus even dicht tydens het innemen van het leeiyke drank je. Door deze manolune schakelen we ook een oogenblik de reukzenuwen uit. Is nu de spysbal voldoende voorbereid in onzen mond, dan slikken wy deze door. De tong werkt nu allereerst de voe«l»el- mas.sa naar achteren. De toegang tot de neus wordt nu door een vry gecompliceer de spierwerking, waardoor tevens het ach terste gedeelte van het verhemelte, n.l. het z.g.n. „weeke verhemelte", naar boven wordt opgelicht, van de mondholte afge sloten. De spysbal komt nu in een ruimte, waar lucht- en Hpijsweg elkander kruisen. Om nu te verhinderen dat het voedsel in den luchtweg te lande komt (een enkele maal geschiedt dit en verslikken wy ons, zooals men dit pleegt te noemen), wordt tegeiykertyd doof middel van een klepje de luchtweg afgesloten en komt dus de spysbal in den slokdarm te land en kan deze "dus verder zyn weg vervolgen. Ik heb in deze beide keeren getracht l' in 'tkort een denkbeeld te geven van de enorm gewichtige rol van de voorbereiding welke het voedsel in onzen mond ondergaat en zult ge ingezien hebben, dat het goed kauwen onzer spijzen van groote beteeke- nis is voor het gezond blyven ons geheele maagdarmkanaal. Wy willen nu de volgenden keer hier over het een en ander mededeelen en dan beginnen met onze maag. ADVERTENTIiN gevaagd In klein gazln P. 8. AanmeldingBlaakarifIngal 32. 1061 T»r«tond GEVRAAGD bij J. HOOGEN DOORN, Melk.lgtrr, Gocdmuk. 951 io T»l. >47, douw* SS. iJWio GOUDS. gtr •■■■•Mm- na transpartM ■«tap «Mr «lis plastsaa.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1920 | | pagina 2