3 BEWIJZEN I A. C. COSIJN - in Assurantiën - GOUDA. CHR. KEET, - Tapijten Vitrages - Bedden. Gouda—Rotterdam. liMlilillH DAT U NERGENS ZOO voopoeeuG moderne CONFECTIE KUNT KOOPEN ALS BIJ TH 11I1H1IlilMi DIT IN ONZE ETALAGES EN MAGAZIJNEN liliflll KOMT EN OVERTUIGT U ER VAN Sluit ALLE Verzekeringen voor Particulieren, Handel, Scheepvaart en Industrie. 'ZAK VAN DANTZIGTIviakeiaan Belast zich met aan- en verkoop van hulzen. Luxe Auto-verhuurinrichting. ROTTERDAM Hoogstraat ho.k Viaduct Het Verborgen Leven MAX IN EEN TAXI Motorbootdienst W. M. ELSHOUT, T. ANDERS, Abonneert U op dit Blad. Markt 3 en Gouda. e N a 5 ui H DAMES- en KINDERN0EDEN agëndaT Tweede Blad. BEWim 3940 TBlBffoon No. ai. 30 WIJDSTRAAT, s« Teleph. 473, 20 GOUDA Eigen lijkauto beschikbaar voor 't vervoer door geheel Nederland. AUTOGARAGE FIRMA J. A. C. DE GOEIJ, Regentesseplantsoen 19, Gouda. ["M90 WE6ENS OVERWELDIGENDE DRUKTE RADEN WIJ U HET BEZOEK 'S MORGENS TE BRENGENiniMlMIM All* veranderingen GOUDiA Ons theater brengt U deze week weer de eerste en een der beste dar reeks Hollandia fil met in de hoofdrol de groote Hollandsche Filmactrice ANNIE BOS deae film spelen verder Adelqui Migliar, en de geheelc staf beroemde artisten der Hollandia Filmfabriek te Haarlem. Er is nog nooit een Hollandia^film gemaakt of het was een Succesfilm Oeidolle Klucht van den beroemden Frameben Komiek. Max Under LACHEN 1 LACHEN Explicatie JULES R EN ft. 2318 M Tel. 347, Gouwe 96, 1869 20 GOUDA, R" B.n..m.p v.. transport*, ta -star .aar all, plaat... En gros Zeemleder, Zeemdoeken, Sponzen, Dweilen, Cocoswerkborslela, Cocosstoflere, Engelache Bezems, 4356 20 anz. enz. Firm. W.d. P. UITENDAAL. Bc„m- Bor.I.lf.briknnt, Klelwegstraat 13—1% Gouda a u mm m„.r Dc prij"n a,an de fabrieke" »"jg«n onruetberend. Sommige goederen zijn sinds 5 6 maanden terug So en ruimschoot'1 veköcht°£warfn8'i'',h 'a?t,te maandfn behoefden wij echter zoo goed als niets te koopen, daar alle artikelen ruimschoots gekocht waren in begin van t najaar 1919. En daar ons standpunt steeds gehandhaafd wordt, dat wij het zoo kunt ,T L'" •- - o'nu v iiujnur ayl^ goedkoop ingekochte ook wederom goedkoop omzetten, beneden de inkoopwaarde van heden Enorme sorteering KARPETTEN in alle soorten tegen scherp concurreerende prijzen. ROOD ZWART KARPETTEN 3X4 vanaf 13.90. Prachtvolle TAPISTRY KARPETTEN, schitterende Persische dessins, vanaf 17.90. AXMINSTER KARPETTEN (in meer dan 80 verschillende dessins) in alle prijzen. LANCASTER GORDIJNEN, prima kwaliteit lancaster met mooie franje vanaf 3.90. Enorme keuze LINNEN ROLGORDIJNEN, in alle prijzen. TAPIS BELGE KARPETTEN vanaf 10.90. Prachtige SERREMATTEN, 2X8, vanaf 3.25 Prima COCOSLOOPERS (Stevens fabrikaat) 1.79 per eL LOCOSMATJES vanaf 98 cent per stuk. ITRAGES met en zonder rand, dubbele breedte, vanaf 69 cent tot de allerfijnste soorten toe. Meer dan 80 verschillende dessins voorradig. Prachtvolle AXMIN8TERS voor vaste kleeden, de allermooiste Engelsche kwaliteiten vanaf 4.90 per el. Prima VELVETLOOPERS 4.90 per et TAPISTRY voor va# te kleeden 2.78 per el. .'.ecu.' ^ciiuiniiiauiu wuiui, uai w ij iicl U in onze zaak op 't oogenblik koopen voor prijzen 2309 152 Prachtvolle, jjzersterke TAPIJTLOOPERS, niet met papier ket ting of inslag, 1.28 per el. Zeer zwaai- gekeperde KOEHAARLOOPERS, buitengewoon voordeelig, voor 2.08 per el. VLOERZEILEN in alle kwaliteiten en breedten vanaf 2.38 p. el. Prachtvolle LINOLEUM vanaf 3.48 per el. GRANIET in alle kleuren, 2 M. breed, 5.90 per el. TAFELZEILEN (gemarmerd of gekleurd) ƒ1.28 per el. «•polf Badatallan, compleet 2 pers. vanaf 23.BO. per». Kapokmatrassen vanaf 34.—. WIJ VERWERKEN UITSLUITEND PRIMA ONVERMENGDE JAVAKAPOK. Prachtvolle RIPS voor overgordijnen 1.90 per el. Prima SERGE voor overgordijnen1.69 per el Zeer zware PLUCHETTE, alle kleuren2.65 per el. VEEREN BEDSTELLEN prima tijk sn vatrsn vanaf 70 Blih par ataJ. 2 persoons WOLLEN FANTASIEDEKENS vanaf 11.90 2 persoons GESTIKTE DEKENS vanaf 12.90. MOLTON DEKENS vanaf ƒ1.59. Prachtvolle TAFELKLEEDEN voor de woonkamer O o STEEDS VOORRADIG ,an keurige collectie nieuwete nedellea en verdere NOUVEAUTÉ'* A. E. GREVENSTUK, 221*2 10 Peparetraat 26. April. ,,H6iinlr" 8 u. n.m. VowOraoht- Avond Mr. A. W. Kamp voor f Nuts- departement Gouda. A|>rïi Arti 1-ogii n.m 3 uur. Vw- jpidening van de Kaïtter v.m Arbeid r. de Bouwl» «drlj ven 28 April. Nieuwe Schouwburg". 7% u. u»m. Izflftiftte A bonnen*-ntavoorflfaHjiQg. SofiMadfiooneHt „Geuren". 30 April. „Conccwrdla" 7jf u. n,ra. Na* f'hrfet Onderoff. Vereonlgingj. 30 April „Nieuwe ftohouwbow)". 7Jf u. Nation ale Opera. Du Dophl* v» Ma <k»ne Angot." 3 Mei. 3 uur. Gebouw Bouw- e© Woning- taezlefcl. Onderstands Oommissie Armea- zbrg. Bek»A]/ verzoeken wlj geregeld tijdig luedctiealng) te mogien autvimggn rin ver gaderingen, concerten, vennalteDjkfcedfti», en.- oen deze ia ooie agenda ta rev- GOUDA. 14 APRIL 1»20. 0t kolanvoorzianing van Nederland. In „Econ. Stat. Ber." bespreekt prul. De Vooy» de vooruitzichten dei Nederlunuachc kolenvoorziening. HU wijrt. er op, dat Sv\j re kening hebben te houden met de mogelijk heid eener blijvende, of althans vrij lungdu- rige, afhankelijkheid ten opzichte eenot ko- lenvoorziening en derhalve naar een krach tige uitbreiding onzer eigen steenkolen-ex ploitatie dienen te streven. In de oorlogsja ren is het kolenverbruik ten gevolge van de rantaoeneering gedaald (van 9.2 millioen ton in 1914 tot 7 millioen ton in 1918). Dit ia echter geen gezonde of normjple toe et and, wat wel hieruit blijkt dat vóór den ki'üg de consumptie regelmatig toenam, en wel van 6 millioen ton in 1901 tot 10 millioen ton in 1913. De omvang van het toekomstige ko lenverbruik zal verband houden met de vraag of concurrentie met het buitenland mogelijk zal blijven en in verband hiermede van een stijgende welvaart sprake zal zijn. Wanneer een hooge kolenprijs de producten in het binnenland duur maakt, moet boven dien producten-invoer uit het goedkooper werkende buitenland ontstaan, die ons eco nomisch leven ondermijnt. Wanneer die im port door protectie wordt tegengehouden, zal de duurte in ons land stijgen of voort duren. Wat de prezen der buitenlandeclie kolen betreft, deze zyn in Engeland en Duitsch- lajttl voor export sterk verhoogd, ter verbe tering van de lietalingebtdans. B(j een klei nere productie handhaaft men den export zelfs ten koste an het eigen verbruik. Dit kan echter slechts tijdelijk zijn, daar nu liet eigen economisch leven wordt belemmerd, wat weder een ongunstige» invloed heeft op de betalingsbalans. Tijdelijk heel't het stel sel van feitelijke uitvoerrechten op steen kool een protectie der eigen industrie tot gevolg Het geheele systeem is overigens' a/echt» mogelijk door opheffing van den vrijen export en van de concurrentie, sa mengaande met de concentratie dei' mijn ondernemingen. Daar dit echter tegemoet komt aan de eiachen der arbeider» naar so cialisatie of nationalisatie en gelegenheid verschaft «Ie positie der mijnwerkers te ver- betere», ziet het er niet uit, alsof deze toe stand weder geheel zal verdwijnen. Terug keer tot den vroegeren vrijen handel zou al leen te verwachten zijn van een zoodanige stijging der kolenproductie, dat deze niet meer onder te brengen is. Voorloopig staan hieraan echter nog vele belemmerende fac toren in den weg. Wij zullen derhalve reke ning lubben te houden met een van bovenaf beheerHftbten en gereguleerde» kolenexpoit van Duitschland en Engeland, die vooreerst klein zal blijven, en met een prijzenpolitiek, die niet geregeld wordt door concurrentie, maar door overwegingen op de basis der handelsbalans onzer naburen. Wel kunnen «ie prijzen hi^r te lande eenigszins worden gereguleerd door invoer van kolen uit de Vereenigde Staten, Canada en zelfs Zuid- Afrika, nu Nederland voldoende scheeps- ruimte, zij het ook tegen zeer hooge viach ten, kan vinden doordien Midden-Europa öiet eens voor het noodige voedsel scheeps- Ojlnite kan gebruiken. Maar doze aanvoer kan niet voldoende zijn om aan de 'oude le veranciers geheel te ontkomen. In 1919 is onze kolenvoorziening sterk ge baat door een exceptioneelen export van 1.3 millioen ton uit België, welks natuurlijk af zetgebied naar Noord-Frankrijk tijdelijk door verkeersmoeilijkheden was versperd. Thans zijn echter reeds sinds verscheidene maanden geen kolen uit België gekomen en ook in de toekomst kan daar niet op gere kend worden, of het zou zijn op gelijksoorti ge voorwaarden als die van Duitschland en Vingeland. Na de verwoesting der mijnen in Noord-Frankrijk is dit gebied voor België nog meer dan vroeger het aangewezen af zetgebied geworden. De Belgische kolenuit- voer stond trouwens vroeger ongeveer ge lijk met den invoer en betrof meer een ruil van soorten. Op grond van deze beschou wingen kan Nederland er niet aan ontko men voor zijn kolenvoorziening te blijven rekenen met de nieuwe verhoudingen die door den oorlog zijn ontstaan. BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. CCCCCII. We spraken onlangs van de mode en van da ietwat zonderlinge pogingen welke aan gewend worden om deze wispelturige af- godes aan banden te leggen. Nu het voor jaar met rassche schreden nadert en reeds V OGELLIEF DE. Ik bun dol op jagen. Enkele jaren geleden werd ik tegen den herfst door een bloedverwant uitgenoodigd om met hem eenden te gaan schieten in •te plassen, die "in de buurt van zijn woon plaats lagen. Mijn verre neef was een steike, groote, baardige kerel van een goede veertig jaar, een echte buitenman. Hij had een onge- ruimd karakter en was bovondien nog gf^stig. Hij -woonde op een boerderij, waar «ti een en ander aan had laten vertimme ren, zoodat zijn huis wel wat van een villa weg had. De heuvels rechts en links van zyn woning waren met uitgestrekte bos- "chen bedekt en men vond in die omgeving allerlei wild. Soms werd er wel eens een arend neer geschoten, maar dit behoorde toch tot de zeldzaamheden. De plassen in die buurt waren het mooi ste jachtterrein, dat ik kende. Veel dicht >iet stond er in die plassen en dat waa en andere water- en moeraevogeis. Door net riet had my'n neef, hü had jaar in jaar uit die plassen gepacht, doorgangen Jaten maken, waarlangs men met plat boomde bootjes naar de eigenlijke plas ^on kon komen. Het waa dat jaar buitengewoon vroeg houd en toen ik op een avond by mijn neef aankwam, vroor het, dat het kraakte. tydens het avondeten, dat we in de groote kamer gebruikten, die versierd ^9 m#t «Hertel opgezette dieren, door z«lf geechoten, vertelde mijn eun zomotnche stemming zich \an de inen- schcn moester maakt, blijkt hot, dat do ge benedijde mode nog niets van haar macht en aanzien heeft verloren. Het js voor een „heer der schepping" altijd weer moeilijk en gcvarlyk om te mymcrun over de mode, omdat h() aan don oenen kant govaai loopt om in ongenade te vallen wanneer hij niet meodweept met do vereermg van de mode, on 'aan den anderen kant minder vriende lijke verwijten te hooren zal krygen, wan neer hy al te zeer waagt mede te doen in de wispelturige kuren van de geliefkoosde mode. Meu houdt van de variatie, die zii ons brengt en volgt lijdzaam haar bevelen, of men stalt er zich tegen ta weer. De Fransclien wisten het wel, toen zy zeiden „Le temps, la femme et la fortune, Tournent comma Je v4nt et changent com- j[me la lune." De vrouw wordt hier gestold tuiMchen liet weer en de fortuin, inderdaad de twee meest wisselvallige en wispelturige elemen ten in ons leven. Zij wordt vergeleken mei den wind en de maan, wier stand vastigheid nu eenmaal ook niet tot de meest gere nommeerde behoort. Ouderwetache moralisten hebben vaak getracht de oorzaak van de vrouwelyke neiging naar sier en opschik te ontdekken. Zij hebben dan met veel ophef de stelling verkondigd, dat de vrouw naar veel afwis seling in de uiterlijkheden des levens zoekt, omdat de variatie in het innerlijke leven gering was. De veronderstelling werd ge opperd, dat de mode en de modezucht zou den Verminderen, zoodra de vrouw een be langrijker plaats zou innemen in het maat schappelijk leven, zoodra zy zelfstandiger zou staan en een beroep zou kiezen, dat reedH op een groot deel van haar leven Ik?- slag legde. De ervaring leert, dut deze veronderstel ling niet juist Is. Het ovoigroote deel van de meisjes heeft thans een levenstaak ge vonden. Haast nergens ontmoet inen meer hek ouderwetache niets nuttige juffertje, dat den tyd verklungelt. Het is cchtei vol strekt onjuist, dat de mode d aard ooi heeft aiqvdaun. Het tegendeel is waar. Nergens vinfH men meer neiging tot opschik, dun by.de meisjes, die gelijk men dat popu lair pleegt te noemen hun eigen brood verdienen. Een onevenredig groot deel van het verdiende geld wordt aan de mode ge offerd en wie eens informeert by hen, die in dienst der mode de leveranciers zijn van al het moois, vindt, dat juist door de „wer kende meisjes" het meest wordt berteovl aan luxe en schijn. Al» vanzelf brengt ons dit tot de beschouwing van de positie .lei- werkende juffertjes, waarvan de kantoren thans overladen zyn. Over het algemeen i» het eensluidend. Een leider van een groot bedrijf, waarin zeer veel vrouwelijke beambten werkzaam zyn, vertelde ons zyn ervaringen en zyn op vattingen. Niet onaardig is het, daarvan het een en ander mede te deelen. Vóórop stelde hy de verklaring, dat het vermogen om te werken volkomen gelijk is hij de mannen als de vrouwen. Echter valt by de oudere meisjes vermindering te be speuren Deze vermindering valt al spoedig te constateeren, zoodra de liefde in haar Ie ven komt. Zoodra een meisje het vooruit zicht heeft van binnen afzienbaren tijd te trouwen, kan in het algemeen het werk haar niet veel meer schelen. De mannen zyn in die levensperiode veel meer ambi tieus. Twee groote nadeelen acht hij aan het werkzaam stellen van meisje» verbonden, n.l. het veel hoogere ziektecijfeï en het groote verloop ten gevolge van het veria ten. van den dienst bij huwelijken. Juist wanneer de meisjes de werkroutine te pak ken krijgen en waarde hebben voor het meisjes, die op 17- ef 18-jarigen leeftijd in dienst treden is 75 'U ep 24- of 25-jaiigen leeftyd weer uit den dienst. De ervaring met het in dienst houden van gehuwde vrouwen was zeer slecht. Enkele goede niet te na gesproken, loopen die alle er de kantjes af. Meestal is het doel om slecht» eenige jaren in dienst te blijven ten ein«le wat geld extra te verdienen en te avond of te morgen al» dat doel bereikt is, verdwijnen zy. Het cijfer van absentie is by de gehouden werkende vrouwen zeer groot. En de ouwe vrijsters, hoe zijn die was onze vraag. Verschilend luidde het untword. Er zyn er die volkomen opgaan in het werk en uitstekende krachten zyn. Een groot deel echter. verzuurt en is onverschillig. Bij de aatste is het verzuim-cyfev al weer zeer hoog. Er is één ding dat een zeer ongunstigen invloed heeft op de arbeidende meisjes en dat eene is... de mode. Die maakt ze den kop gek. Eeuwig en altijd praten ze over haar kleeren; uit en de na wordt dat onder werp behandeld; uitvoerige kritieken wor- gastheer my een en ander betreffende de toebereidselen, die hij gemaakt had. We zouden den volgenden morgen vóór uag en dauw vertrekken en wei om half vier. Om halfvyf zouden we dan daar zil'n. waar we wezen wilden. Men had op uie plaats een soort hutje «bouwil met een paar vensters er in, zoodat we tenen ae felle koude beechut waren. Myn neef wreef eens in zifn handen en zeide: Ik heb nog nooit een dergelijke vorst zoo vroeg in het jaar meegemaakt. Het is nu zes uur en het vriest reeds ze» graten. Kort nadat het avondeten gebruikt was. gingen we -wat rusten. Toen de klok drie uur geslagen had, werd ik gewekt. Ik trok een met oont ge voerde jas aan en toen ik de grot te kamer weer binnentrad waa mvin neef ook *eed» heelemaal gereed om weg te gaan. We aten vlug een stukje brood en dron ken een paar koppen heete koffie. Daarna gingen we op weg, vergezeld door een knecht en "twee prachtige jachthonden: Nero en Hector. Toen we een eindje geloopen hadden voelde ik pas hoe koud het was. Mijn han den en beenen waren ale ijs, terwijl mijn ooren tintelden en de tranen langs myn wangen biggelden. Onze adem deed onze snorharen met een jjskorstje overdekken. Bleek lichtte de maan aan den helderen sterrenhemel en niets verstoorde de stilte, die over de landouwen hing. We liepen naast elkaar, mijn neef en ik, het hoofd wat voorover gebogen, de handen diep in onze zakken gestoken en den geleverd over elkaar'» costuum» en het lijkt wel alsof zy voor niet» andera aan dacht bobben. Tijdens hun werk zyn zo met enkele uitzondering eenëoudlg en practi»ch gekleed, maar hun lust en leven is buiten (len arbeidstijd te „gooren". Gesprekken met hen gevoerd hadden onzen berichtgovei den indruk gegeven dat een zeer groot deel aan kleeren werd uitgegeven..., Zoo koeren wij tot ons uitgangspunt voor dezen brief terug; do kaïw <»p vermindering van de mode is blijkens (loze ervaring niet groot en de veronderstelling van de oude moralisten komt niet uit. 'Zelfs valt eer een. versterking van de zucht naar modleuse va- riatieqgof variatieve modes te constateeren dan een achteruitgang. Nog één verschijnsel moeten wü even constateeren. Het is een bekend feit dat een dorp als het stadsallures gaat naipen, al tijd de minst aanbevelenswaardige het torst overneemt. Zoo blijkt nu ook dat de moisjen die vroeger ten gevolge van geldgebrek een voudig moesten zijn, thans hij het stygen harer inkomsten juist datgene van beter- gesitucerde klassen overnemen, wat op het uiterlijk gericht is. De mode vindt onder de kleine ietwat gerezen volksklasse thans den meesten aanhang. Dat dit een gelukkig veracliijnsel i«, zal niemand bewaren. Men behoeft geen pessi mist te zyn om de nadoelen ei van te voor zien. De gewijzigde maatschappelijke ver houdingen en toestanden hebben natuurlijk haar schaduwzijden. Op »én daarvan hebben wü than» een» ge- Wezen. Een gvoote stad biedt zeer veel stof om deze te ieeren kennen. HAGEN A AH. Medische Brieven. De overvèrziendheld. Uit de bespreking van de bijziendheid zult ge u nog wel herinneren, dat de even wijdige lichtstralen door de verschillende deelen, waaruit ons oog is opgebouwd „ge broken" worden. Bij het bijziende oog kwa men nu deze gebroken lichtstralen samen in een punt, dat vóór het netvlies gelegen was, terwijl by de pvervérziendheid doze zouden samenkomen iP een punt, dat achter het netvlies gelegen is. Was by dc bijziendheid de oogtts doorgaans te lang, bij de overvèr- ziendheid hebben we juist het tegenoverge stelde en is deze n.1. te kort. De vorige keer was ik reeds in de gelegenheid te mo- moreeren, dat de pasgeborene veelal aan dit euvel lijdt, terwijl de mensch op tateren leeftyd niet zelden via de bijziendheid over- vèrziende wordt. Daar het laatste meestal van meer beteekenis is, althans voor den leek, willen we ons hiertoe uitsluitend bepa len. Zonder twijfel herinnert u zich wel eens den keer, waarop ge, toen ge jong waart, vader een» te hulp moest komen by een ietwat fyn gedrukt stukje in de courant of bij liet nakijken van een trein in het spoorboekje. Ook zus moest er aan te pas komen, wanneer moeder, vooral wanneer het lamplicht op was, een draad in de naald moest doen of een steek van haar breiwerk had laten vallen. Door het boekje, de cou rant, de draad en naald etc. op grooten af stand te houden van het oog, poogden zij zich wel te redden, maar, hoewel net wel eens een enkele keer gelukte, moesten de jongeren er doorgaans aan te pas komen. Op een wandeling zijn zij echter hun jon gere metgezellinnen en metgezellen de haas, want niet zelden zyn zij de eersten, die kunnen zien op de dorpsklok in de verte, hoe laat het is. Het spreekt van zelf, dat hier, evenals by de bijziendheid, dezelfde regel geldt, n.l. dat degenen die veel moe-1 ten lezen en schrijven, eerder om een bril zullen vragen, dan de boer, die het land be-/ arbeidt. Men wil echter gaarne een algey meene regel bezitten al zijn verschillen^ peen grooten invlyéd, bijziendheid in^den wel de allervoor- Tik een ieder, die \p tomen is, den raaa IW oagen eens even turts." Wanneer ik| factoren van buitenj waaronder de graad meer jeugdigen leefl naamste is, toch zo» 45-jarigen leeftyd willen geven: „Las£t nakijken door een zoo om my heen zie en verschillende men schen zie tobben, die om&treeks 50 jaren doorgaans tellen, dan vraag ik «jij altijd af: „Waarom zou zoo iemand toch ^riet «ven naar een oogarts gaan, die hem (haar) een bril voorschrijft, waarmede hij (zy) het werk, dat dicht by de oogen moet geschie den, wederom goed kan verrichten?" En even vaak als ik mjj zelf die vraag stelde, even vaak moest ik het antwoord schuldig blijven en was ik in de gelegenheid de per soon in kwestie hiernaar zelf te ondervra gen, dan wist ook deze geen afdoend ant woord te g^ven. Voorwaar, er kan niet ge noeg den nadruk op gelegd worden, dat onze oogen twee zeer gewichtige organen zijn, die wy niet genoeg in eere kunnen houden en waarmede wij niet te voorzichtig kunnen omgaan. Zoodra men dus midden het geweer onder den awn houdende. We hadden om onze schoenen een stuk van een wollen lap gebonden, ten einde niet uit te glyden by de plassen, waar de dras- »ige bodem bevroren was. vandaar dat onze voetstappen nauw hoorbaai waren. Ik keek naar den blauwachtigeu wasem, die bij geregelde tu&schenpooaen uit de neusgaten van Nero en Hector pafte. Weldra waren wc bij de pla»sen aange komen en gingen een der doorgangen ti's- schen het riet in. Met onze armen raakten we de riethal men en veïoomaakten een ritselend geluid. Toen we een hoek omsloegen zag ik de hut recht voor mij. We traden er b:nnen en «laar de vogel», waar we jacht op vilden maken, nog in rust waren, wikkelden we ons elk in een der reisdekens, die in de hut lagen, om zoodoende wat wanner te worden. Ik ging wat naar buiten sitten kijken, maar de felle kou scheen me een verkoud heid bezorgd te hebben, want af en toe moest ik hoesten. Myn neef maakte zich wat ongerust uaar- over en zei: Dan schieten we vandaag maar wat minder wild, dat geeft niets, ik wil echter niet hebben ,dat je hier een ziekte op je hals haalt, we zullen dus een vuurtje aan leggen! En hij gaf den knecht last wat droog riet te snijden. Boven in het dak der hut was een gat gemaakt, waardoor de rook kon ontsnap pen en toen de roode vlammen opstegen, riep mijn neef, die buiten was mij toe: voertig is, begovu men zich op weg naar den oogendokter en tenzij deze anders ad viseert, moet men lodoro twee jaar de oogen wederom even laten nazien, althans gedu rende het eerstvolgende tiental jaren. Hoe ouder wy n.l. wonieu, des tu moer pleegt de overt«'rziendheid ons parten te gaan spe len en bobben wy du» behoefte aan sterke» brillenglazen. Men behoeft zich hierover dus geenszins ongerust te maken, daar dit een zeer normaal verachijntMil is. Op straat heelt dc uvoivérziende moestal geen bril noodig en voor het werk dicht by hangt het er van af, op welken afstand van het oog dit plaats heeft. Zoo zal üun een overvèr- ziende redenaar een zwakkere bril noodig hebben, dan het overvérxiend huismoeder tje, dat zit te naaien of breien. Ook zal de muzikant, die de muziek van hj^ blad af speelt, tevreden zijn met een zfiQkere bril, dan va<lor, die bji het krant inen een bril npodig heeft. Dy de beide eerstgenoemde is hot werk verder van het oog verwijderd dan bij de beide laatsten. Ik hoop u hiermede in het kort een inzicht te hebben gegeven van twee gebreken van ons oog, waaraan nauwelijks iemand onzer tor zijner tyd, ontkomt, doch wauruan men gelukkig grootendeeiii of geheel kan tege moet komen met vry wimpelen optische hulpmiddelen. MODEFR AATJE. ((Kinkettingen. iteedz in «Ie oude tijden hielden de vrou wen van halskettingen, zooals uil do op gravingen geblckeh is. En onder de wilden behagen de vrouwen zich met primitieve sieraden; men zou hieruit bUna de gevolg trekking maken, dat voor de vrouw oor- npronkclyk de sieraden nog belangrijker ui aantrekkflHikei waren, dan <U kleeren; want bij de wilden schitteren de kleeren toor afwezigheid, ierwill de sieraden in veel grootei aantal aanwezig zijn, dan noodzakelijk of inooi is! Men zou byna een raadseltje op kunnen geven, «>f Eva het eerwt heeft gedroomd over het bezit van een halsketting of van ven japon- - lk denk, dat de haiskeUing liet wel gewonnen zal bobbenMisschien vlocht /.y hem eerst van bloemen en toen Adam haar met bloemen omkranst be won- clgM had, maakte z\i er wellicht één uit schelpen! De wilden en negerinnen zijn niet tevre den met één halsketting, maar behangen zieh met 4 of 5 van deze „sierauen". ver vaardigd uit gekleurde kralen, uit schei- pon, uit dierenlanden en andere grillige voorwerpen. Het liefst nemen zii verzchil- iende: véón van gekleurde kralen, één van schelpen en één van direntanden. Op haar zwarte huid kómen «loze halssnoeren na tuurlijk prachtig uit, maai- als art.atiek ef fect lijkt het geheel mij toch twijfelachtig 1 De negerinnen verdiepen zich zoozeer in sieraden- halskettingen, oorringen, armban den, beenversierselen, en zelfs neus-ringen, dat zy liaur kleeding vrijwel geheel verge ten. Die is gewoonlijk van de meeat primi tieve soort, hoewel er tegenwoordig wel zijn, ilie zich in Europeesche stoffen klee den, on zoo de gewoonten van haar voor ouders ontrouw worden. Maar hier blijkt toch ook direct, haar onbeschaafde smaak, doordat zij altijd azen op de bontste stoffen, als hard-rood, hard-groen enz. Van Mode en modellen van juponnen zullen zy stellig nog geen idee hebben en daardoor ook het wan hopige gevoel: „Myn japon is hopeloos uit de Mode" niet kennen. Dit ia dus weer een voordeel boven ons, beschaafde menschen, maar toch zou ik niet met haar willen ruilen! lk zou het beter vinden, ais de negerinnen wat minder aan dacht besteedden aan haar sieraden en wat meer aan haar kleoding! Maar enfin, in hun warm klimaat, het de menschen nauwelijks kwalyk te nemen, dat zy zoo weinig mogelijk aantrekken! Let maar eens op, als gy hier een aange- kleede negerin ziet, hoe zelden zy eenvou dig gekleed zyn: gewoonlijk loopt het op 'n harilrooiie mantel of iets dergelijk» uit! Gewoonlijk geven zy ook haar voorliefde voor veel sieraden niet prijs, maai behan gen zich met een vreemdsoortige verzame ling van halskettingen, armbanden enz. Ik zie er tenminste één geregeld in het Con- oert-gebouw in Amsterdam, die foei-leelyk is en haar krullen half over haar oogen laat hangen; maar die trouw byna elke week in een andere opzichtige japon verschijnt: ge woonlijk van de meest schitterende stoffen, die men zich in kan denken: hard-roode of hard-groene glinsterende zijde en zelfs ka narie-geel satyn! Denk u hierbij een zwarte huid, grove zinnelijke trekken, een platte neus, dikke roode lippen en een verwarden bos krullen, die bruine oogen, waarvan het wit blauw ziet, half bedekken een groot zwart décoilité, omringd door schitterend geel satyn dan hebt gij het beeld van deze „aanvallige zwarte schoone"! Kom eens even kijken! In ging ook naar buiten en nog nooit had ik zooi ets moois gezien. Onze hut, met haar ramen aan alle zij den, leek wel een groote diamant met een vurig hart. Net een sprookje. En binnen twee vreemde gestalten, onze honden, die zich b\j het vuur warmden. Maai opeens klonken schrille kreten in de lucht boven onze hoofden. I)e vuurgloed in onee hut had de vogels wakker gemaakt. Myn neef zeide, maak het vuur nu maar uit, de dag breekt aan. Opeen» weerklonk een knal. Hjj had ge schoten en de honden snelden nuar de plaats, waar het wild gevallen was, om het te halen. Vervolgens knulden herhaaldelijk onze schoten door de ijle lucht. Nu eens vuurde hy, dan ik weer. Zoo ging het den geheelen morgen aan een stuk door en we waren net van plan huiswaarts te gaan, toen twee vogels ra kelings boven onze hoofden vlogen. Ik schoot. Een van hen viel vlak voor myn voeten neer. Boven mij hoog in dc lucht weerklonk de kreet van een vogel. Het was en klagend geluid, telkens werd het herhaald en het dier begon boven onze hoofden in een cirkel rond te vliegen, tu rende naar beneden, waar ik met het lijk van zijn makker in mijn handen stond. Mijn neef knielde en het geweer aan den schouder, zh'n vinger aan den trekker, be spiedde hjj het dier, totdat hü het good in het vizier kreeg. Je hebt het wüfjft geschoten, zeide hij en het mannetje zal nu niet weggaan! Ik dacht, dat «Ie vrouwen nu wijzer waren en zich alleen aun te voel toiletten te buiten gingon, maar niet aan te voel of te opzich tige sieraden. Den laatsten tijd waren wy or tenminste aan gewand weinig siaraden fit «iie, smaakvol en in kleur, te dragen. Maar nu 1 l is of op een nacht alle tyne, mooie broches en anwere sieraden, die doot feeën - v ingertjea waren vervaardigd, uit de etalages warden verwijderd, door een la chende troep negerinnen die ae aandeden, en ui plaats van deze sieraden, haar eigen lam te versierselen neerlegden en toen weer weg gutgen, maar om ee# hoekje bleven kijken, of «ie blanke vmufffio er zich mee zouden tooien. En zy tooiden er zich mede! Blanke, fyóë, slanke, teers poppetjes be hangen zich met de barbaarsche sieraden, «iie plotseling hier uit de binnenlanden vg" Afrika »chynen aangevoerd. Zouden «le t»l ion omgekeerd zyn, eu zouden de negerin nen zich wieken omdat vroeger van uit Europa groote glazen kralen werden aange- voerti en by haar ingeruild voor ivoorZen den zy nu haat- smakoloozu sieraden hier heen, dio geheel en al bespotteiyk staan, hü een blanke huid en een slank gebouwde vrouw? Het heett er heusch veel vanh Er zyh halskettingen in de inode, m«* - zulke zware gekleurd-steenen pendant», dat ze in l'ompey opgegraven schynen, of mja scluen van een ui amino mummie in Egyp te afkomaLg. Welk smakeloos mensch ze in de mode# heeft gebracht, weet ik niet; maar hje be spotteiyk zy staau ep votlen japonnen eu zyUen uiletUm, kunt gij u wel iiuleukeu. Heusch, de nieuwe halskettingen zijn zoo zwaar en grillig en smakeloos, dat zy niet veel onder doen voor die schelpen oi diw- rentonden vervaardigd in Afrika! Vooreerst de kettingen met zware ge kleurd ïAeenen «gemlanu en «tan hard roode en hard groene kralen kettingeu en armban- «lon of ook wel rood en groen uit schakels van celluloid vervuurdigdl Nu, burbaarsehei kan het moeilyk, vind ik! Het gekste is nog, dut use re blonde pop petjes een voorbelde voor deze zware sie raden en vopr drie, vier armbanden aan ééa urm tonnen inpiaats van dit tenminste aan donkore Ooaternehe types over te laten, lk zou iedereen afladen, aan deze mode van barbaarsche sieraden mee te doen, maai zulk een lyn blondkopje op een slank halsje, versierd met een pendant, zoo zwaai uis lood, doet my denken, aan een elegante gazel met Heven kop op Xynen hal», die men een zware metalen klok om zou haa- gen, «lie de forsche koeien in Zwitserhutu In de bergen om hun forschen nek «iiageól MADDY BRAND. LANU- tiN 1UINMULW. De schade dmw Wild en Schadelik gedierts Vanwege de Directie van «den Laa.ibouvr is een onderzoo* ingesteld nuui de wild- schailt. Vragenlysten werden verzonden aan landbouwers en jagers, «ie antwoorden zyn in een thans verschenen rapport neci- geiegd. Ze zyn provinciesgewyxt weerge geven. De Inspecteur van Landbouw geeft een samenvatting. Hierin zegt hij, «lat in 't algemeen in de zandprovinciim mem na- «leelen ondervonden worden dan .n de klei- previncien. Dit moet in de eerste plaats toegeschreven worden aan het veelvuldig voorkomen van bosschon. houtwallen eu dergelijke op de zandgromlen, terwijl ook liet eigenaardige karakter dat hot grond bezit in <le zandstreken heeft, zeer dikwijl» in dezelfde richting werkt. Ook het heer lijk jadhtrecht, dat zoowel op hel zand uis op de klei wordt uangetroffen. werkt .ie vermeerdering van het wild in «le hand. Uit de ingekomen antwoorden blijkt wel, «.at door de land- en tuinbouwers het meest geklaagd wordt wer de na.leelen. ondervonden van het in groote getaie voor komen «Ier schadelyke vogels. De muaschen in de eerste plaat», «ióch ook de kruaien en de duiven zün oorzauk, dat jaarlijks groote verliezen worden geleden. Op en kele plaatsen tracht men de mussent n- plaag met «ie hulp van muftachengiLdon eu fondzen krachtig te bestrijden. Heel grool 'tin «Ie daarvoor tot nu toe be re :k te i-ettul- latcn nog niet. De wilde konijnen geven mede in de meeste streken, waai zjj voor komen, redenen tot ernstige klachten. Voor al daar, waar akkers afgewisseld zün met boHsdhen en houtwallen, komen deze scha- «ielyke dieren menigmaal in zulke aantal len voor, «lat de bodem productie er sterk onder lijdt. De klachten over het wild ko men in de derde plaats en betreffen dan meest «Ie faxanten en hazen. De faxanten vooral treilen op tal van plaatsen zeer na deelig op en zyn door de jagers gepoot in •treken waar zii vroeger niet voorkwamen «;n waar zy zich thans stelk vermeiuitvul- «iigil hebben. Is het nog mogelijk om zich legen de schade door konijnen door omras tering van het iaml eenigazios te vrijwa- Het dier ging in«ierdaa«l niet weg. Steeds zweefde het klagende geluiden uitatootend boven onze hoofden. Nog nooit was ik zoo getroffen door een klagend geluid als toen. het schreeuwen van dien armen vogel, daar hoog in de lucht, klonk m(j zoo verwijtend in de ooren. Soma vloog het dier een eindweegs ver der, steeds bleef de loop van het geweer van mijn neef dreigend op hem gericht. Het was net of het «lier waehtensmoede werd on van plan was «lan in vredesnaam alleen maar verder te gaan. Hij scheen ei echter niet toe te kunnen besluiten weg te gaan en keerde terug om- zün levensgezel lin op te zoeken. Leg het wüfje daar maar op den grond, dan komt het mannetje straks we! by haar, zei mün neef. Ik «leed het, en inderdaad naderde het '>'«<*>1 tIUMU.v d»er, «lat zoo groote voijr zün wüfje HTCvaar hew h»d, en zich van geen gevaar bewust was de plaats, waar ik het doode vriiwtje neer gelegd had. Mjjn neef gaf vuur, het waa/alaof men een touw d«K>rsneed, waaraan dé vogel hing Ik zag iets zwarts naar beneden vallen en ik hoor.Ie het riet vlak bü ons ritselen, Daar wat het arme dier neergekomen. Hec tor bracht enkele oogenblikken daarna liet lykje ona. De vogel was reed.» koud en ik deed hein bü het wüfje in dezelfde wgjtasch. Dienzelfden dag keerde IV nog naar mün woonplaats terug.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1920 | | pagina 3