Concurreerende Verhuizing .RIIBBER-TARTEEP. GomscHa-rEBtrcim: tatt Abonneert U op dit Blad. Een Zenuw- stillend onder vakkundige leiding. rsr St. Nicolaas. ffi.' IN DEN 8P0TH0EK. Een net Jongmensch, T. ANDERS, Firma VERMIJ en BIJL, GOUDA. Weder een nieuwe IJzeren zetter gearriveerd I Rijks H.B.S. Voiudag, 9 Juni ei Zalerdag, 12 Juii Drogisterij"INTOH C00PS Voetpompen Handpompen Kleiweg 67-69, Vraagt ZAAL's KINDERCOURANT Op de vraag: „Zou het mogelijk zijn, maatregelen te nemen om verde re verhooging van waterstanden op op het bovenbedoeld deel van den Rot- terbamschen Waterweg bij stormvloe den te voorkomen en zoo ja, waarin zouden dan die maatregelen moeten be staan?", luidt het antwoord der com missie: „Het is mogelijk maatregelen te ne men tot verlaging van de hoogste stormvloedstanden op het binnonland- rche deel van den Rotterdamschen Wa terweg. Door watervrije afsluiting van de Brielsche Maas nabij den mond zou een verlaging van 20 k 30 e.M. be reikbaar zijn." De kosten van de afdamming wor den door de commissip geraamd op 12.5 tot 14 millioen gulden voor ver- „grooting van de profielinhouden op den Rotterdamschen Waterweg tus- schen de zee en de Noordgeul. De commissie is van oordeel, dat de aan de afdamming verbonden nadeelen voor do overvloeden, visscherij, en scheepvaart tegenover de te verkrijgen verlaging van de stormvloedstanden niet van overwegende beteekenis zijn to achten, en dat de door deze verla ging te bereiken rooideelen, in het bij zonder voor de gemeente Rotterdam, ten aanzien van de aan de waterkee- ringen in de stad te geven overhoogte boven don hoogsten stormvloed, en bo vendien de met de afdamming gepaard gaande verdieping van den Rotterdam- schen* Wawrweg tusschcn de zee en de Noordgeul en meer krachtige getijbe- weg ng oen uitgaaf van 12.5 tot 14 mil lioen gulden wel wettigen. Onhygiënisch Medicijn glas. Ken Apotheker schrijft: Het is mij altijd een doorn in het oog geweest dat vele dames, om hun ne dienstboden eenig verval te bezor gen, de gebruikte medicijnfleschjes naar dc apotheek terugzonden. Vooral in den schoonmaaktijd loopt de stroom van ledige, vuile flesschen en zalfpotten het hardst. Alle collega's neiren, om hunne cliën èle te believen, die vieze, vuile flesschen en potten voor een go dubbeltjes terug; ik ben dus wel verplicht het ook te doen. Ook de ziekeufondsdirecties eischen, ter besparing der geneesmiddelenreke ning, dat de fondsleden de ledige fles schen aan den apotheker teruggeven. Daar dit gewoonlijk niet gebeurde en do apotheker de dupe werd, omdat hij het glas en aardewerk met in re kening mocht brengen, is in den laat- stcn tijd het systeem van „statiegeld eischen" ingevoerd, zoodat de apothe ker geen linantiëele schade meer lijdt op die post; maar het feit dat de vui- de flesschen in de apotheek terugko men is daardoor niet weggenomen. Gedurende de oorlogsjaren was een dergelijke maatregel noodzakelijk, om dat er glasgebrek was; thans behoeft dit niet meer, omdat er, weliswaar veel hooger in prijs dan vroeger, weer volop glas is te krijgen. Resten van geneesmiddelen in fles schen en potten ondergaan door bederf aan de lucht ingrijpende veranderin gen en zijn, of niet, of zeer moeilijk te verwijderen. Aetherische oliën, ran zige vetten en vette oliën vormen met geneesmiddelen en lucht soms dergelij ke ingrijpende veranderingen dat het niet dan met groote moeite en met be hulp van zoutzuur- of sterke soda-op- lossing en kokend wa.er gelukt, de korsten en restanten te verwijderen. Ih» meeste flesschen en potten ziet men het altijd aan, dat ze niet nieuw meer zijn. Om dergelijk materiaal hygiënisch rein te krijgen, zou iedere apotheker moeten beschikken over personeel dat zich volkomen bewust was, welke waar de de apotheker hecht aan een schoo- ne flesch. En dat personeel bestaat niet meer! De aftsïktent werkt in gejaagd tem po. heelt toch al zijn volle aandacht te wijden aan de receptuur, bekijkt dus vluchtig de flesch of pot ui» de kast en doet de geneesmiddelen er in. Men begrijpt dat de hygiëne hier met voeten geireden wordt en nog wel door den vakman, dié er 't meest voor heeft te waken, duA deze punctueel worde verzorgd. Daarom geen gebruikt medicijnglas of pot, tèrug naar de apotheek. Alleen nieuw materiaal, zóó uit de fabriek, dat door spoelen met koud water van s of en stukjes stroo kan worden be vrijd. Juist voor medicijnen, die in kleine doseeringen zoo ingrijpend kun nen roageeren, moet het emballage-ma teriaal geen aanleiding kunnen geven tot wijziging* in het voorsdhrift van den geneesheer. Wanneer iedere huismoeder van de ze waarheid eens goed doordrongen was. wanneer ze zich er eens in dacht dat de medicijnflesch of pot die nu in haar ziekenkamer staat, vroeger met andere geneesmiddelen in andere zie kenkamers mogelijk van besmette of tuberculeuzelijders, heeft gestaan en «laar dus aan allerlei besmetting heeft blootgestaan, die niet altijd op doel matige wijze is verwijderd geworden, dan zou zij zich er wel voor wach- tei\, het gebruikte materiaal voor een paar luttele dubbeltjes fooi voor het dienstmeisje, den apotheker terug te geven. Wanneer dc fondsloden zich als éón man verzetten tegen hot teruggeven van flesschen of potten, dan waren wij voor goed van dat kwaad verlost. Mijne oprechte hulde aan de Com missie van Beheer van het Ziek- en Ondersteuningsfonds der Nederlandsche Staatsspoorwegen^ die met éón penne- sti eek aan dien wantoestand een einde heeft gemaakt, door den apotheker het emballage-materiaal te restitueeren. in den vorm van betaling, waardoor «le leden van hun fonds vrijgesteld zijn van teruggave der flesschen en pot ten. MODEPRAATJE. Kuiten. De Mode is wel zeer brutaal dit jaar; ik vertelde u reeds, hoe zy onze oogen ver blindde met overdreven veel hard-groen en terra-cotta, en dat ik het een rust vond, dat er nu weer eens voilen japonnetjes zou den gedragen worden van wit, zachtroze, blauw en lila. Maar jawel! Hoewel deze wensch van my is vervuld en men werkelyk japonnetjes ziet in witte, lila, blauwe en roze voile, is het Modekoninginnetje dit jaar zoo ondeugend en zoo brutaal, dat deze kleurtjes haar te zoet en te onschuldig waren, en zy er heusch niet lang mee tevreden kon zyn. Dus nam zy haar toevlucht tot ruiten en strepen, om de lichtere zomerstoffen toch ook vooral brutaal en opvallend te maken, want als de stoffen tegenwoordig niet ori gineel en wat opzichtig zyn, deugen zjj schjjnbaar niet meer. Met ziet nu rokken met reusachtige rui ten, van ongeveer 7 c.M.; meest wit bad handdoeken (frotté) goed, met gekleurde ruiten, bijvoorbeeld wit met zwarte, gele, blauwe of paarsche ruiten. De beschrijving klinkt stellig erg opvallend en brutaal; toch, gedragen door een aardig jong meisje, met een vlug, slank, leenig figuurtje, is het effect lang niet onaardig. De rokken zyn in twee opzichten zeer practisch: zy ma ken den indruk van lichte zomersche rokken te zyn en blijven toch minstens 4 maal zoo lang schoon ah* «en witte rok; verder kreu kelen zy weinig of niet, wat een zeer groot voordeel is boven de linnen rokken. Hebt gij wel eens opgemerkt, welke stof fen veel en welke weinig kreukelen7 Het is zeer verstandig, daar rekening me de te houden, daar een japonnetje veel lan- ir schoon en chic lijkt, als het niet kreu- dan wel. Zoo kreukelt gekleurd katoen zeer weinig, gekleurd linnen daarentegen erg. Wat tussor en zypiqué aangaat, deze kreukelen zeer weinig, evenals een dikke zware kwaliteit of taf-zij. Piqué kreukelt in 't geheel niet. Het gezellige van voilen ja ponnetjes is, dat zij niet gauw vuil worden en heel weinig kreukelen; ziet maar eens hoeveel langer gij pleizier hebt van een wit voilen japonnetje, dan van een wit linnen. Ken wit linnen japonnetje is hoogstens 4 dagen chic, terwyl men een wit voilen ja ponnetje wel een week k 10 dagen kan dra gen. De reden hiervan kan ik u niet geven; misschien neemt voile geen stof op, omdat het zoo licht en doorschijnend van weefsel is, zoodat de stof er meer door gaat. dan er in blyft zitten. Met een helderwitte on derjurk lijkt een wat smoezelig wit voilen japonnetje al gauw helderwit, terwijl dit op een witte linnen japon geen invloed heeft, daar deze niet doorschijnend zijn. Dus in het kort: katoen, voile en zij piqué kreukelen niet, linnen kreukelt wel en zeer lunne zyde ook. Over het algemeen kreukelen de allerbeste kwaliteiten van stoffen niet of zeer weinig en een feit, waar ik u geen reden voor kan opgeven. Als gij dik zyt, of door een opvallend uiterlijk (bijv. goudblond haar of rood) op zichtige dingen moet vermijden, neemt dan vooral geen ruitjesrok. Jij maken breed, dus moet men er slank en lenig voor zyn, met vlugge bewegingen; dan loopen zy wel wat in 't oog, maar staan toch lang niet onaar dig. Men moet er alleen linnen of voilen sportblouses by dragen, daar dit het eenige type blouse is, «lat er by staat en door zyn groote eenvoutl de rok minder britaal maakt. Een das in de kleur van «le ruit van de rok vormt een aardig geheel en maakt er meer een japon van; ook een strikje van lint in de kleur of een strik van dezelfde tint tulle. By zulk een geruite rok kunnen witte of zwarte schoenen gedragen wor«len, wat ook een voordeel is, by don ker weer, of als uw schoenen niet zoo splinter-wit zyn, als gy ze wilt hebben en gy geen tyd of geen zin hebt, om ze schoon te maken. Want gij zyt het stellig met me eens, dat witte Bchoenen hagelwit of in 't geheel niet gedragen moeten worden. Zoo zult gy het ook wel eens zyn, «lat een licht japonnetje in den zomer veel meer voldoet, dan een gekleurde lichte rok en witte blouse. Een witte rok en witte blouse vormen een japon en bieden het voordeel, dat men twee witte blouses er by kan dra gen, zoodat het geheel langer schoon blyft, «laar de blouse altijd eerder rok. Een de blous« vuil is, dan de aardig tusschending tusschen een japonnetje en een blouse en rok is een ge kleurde rok, met een blouse met een gar neering in de tint van de rok,- neemt de proef maar eens, hoe aardig het staat Zoo voldoet een lila linnen rok met een witte blouse met lila geborduurd, met een sport- blouse met een lila das of met een witte voilen blouse met een lila rand langs de kraag. Deze kleurcombinatie is natuurlyk uit te voeren in het lila, rose, licht en hard blauw, goudgeel, rood, groen, paars al les wat gy maar wilt. Ook voldoet een voilen blouse in de kleur van de linnen of zypiqué rok zeer goed. Het mooiste is, er een hoed by te nemen in «le kleur, of wit, gegarneerd met lint of bloemen in de ver langde tint. Heusch, probeert eens zulk een combina tie: een lichtgekleur«le blyft met één keer opstryken wel 14 dagen goed; dan kunt gU er 3 of 4 blouses by dragen, met de zelfde tint gegarneerd en zoo hebt gy al dien tyd een frisch licht japonnetje aan, voor weinig geld of waschloon. MADDY BRAND. groot om in den weg van de gal! den darm te komen of te klein, Meditche Brieven. Galateenen. II. De koliek, die ik u den vorigen keer schil derde, heeft langen tyd de medici geïnte- ressee'd. Immers de plotselinge, vaak bui tengewoon heftige pijnen drongen er op aan eens nader de zaak te bekyken. Men dacht zich nu het proces als volgt: de steen of steenen, die in de galblaas aanwezig zyn, begeven zich op weg naar «ien darm. Is een steen nu een weinig te groot om den uit- voergang van de galblaas te passeeren, dan zal het gevolg zyn, dat deze buis, wanneer de steen er eenmaal ingekomen is, stevig omknelt, hetgeen dan de zeer heftige pynen zou veroorzaken. Een enkele maal zag men dan ook, dat de steen betrekkelyk spoedig in de larm kwam en met de ontlasting ver- wyderd werd, hetgeen met het verdwijnen le pyn gepaard ging. Zonder twyfel iteeren wy heden ten dage deze ge vallen nog. Evenwel kwam men tot eenigs- zins andere inzichten, toen de chirurgie een grootere vlucht ging nemen en men de(n) galsteenlijder (es) ging opereeren, zoodat men in de gelegenheid was den toestand met het oog ter plaatse waar te nemen. Men vond nu wel is waar byna geregeld stee nen, doch een enkele maal niet. Toch had de patiënt(e) een heftige pynaanval zoo juist gehad en moest dus naar een andere oorzaak gezocht wonlen. Het bleek nu. dat de ontsteking van de galblaas en de uit- voergang, in zulke gevallen een voorname rol speelde. Deze ontsteking vinden wy nu ook meestal by de aanwezigheid van steenen in de galblaas, vooral wanneer deze het slijmvlies van «le galbjaas en de uit- voergang beleedigd hebben. Kunnen echter de steenen zich vry bewegen, zyn b.v. te lblaas naar zonder eenige moeite kunnen passeeren, dan merkt men meestal niet van hunne aanwe zigheid. Wy kunnen dus veilig en wel be weren, dat zoowel de steen (en) als de ont steking van beteekenis zyn by het optreden van een koliek. Wy willen thans een woord wyden aan de behandeling van dit lijden. ..Vóórkomen" is beter dan „genezen" is een gulden regel, die ook hier van toepassing is. Wy zullen zorg dragen, dat de palaf scheiding zoo min mogelyk belemmerd wordt en dit kunnen wy bereiken met een behoorlyke levenswijze en voeding en een doelmatige kleeding. Men zal dus niet al te prikkelende spyzen in 't algemeen gebrui ken, terwyl menook het lichaam niet te veel zal snoeren. Niettegenstaande alle geno men voorzorgsmaatregelen komen de stee nen zeer terecht het leven van de(n) pa tiënte) „vergallen". Treft men een pa tiëntie) aan in een galsteenkoliek, dan zul len warme watercompressen en pijnstillende middelen weldra groote verlichting bren gen. Is de aanval nu voorby, dan is het zaak te zorgen, dat deze wederom zoo min mogelyk optreedt. Wil men zich liefst niet onmiddellijk aan een operatieven ingreep onderwerpen, dan kan men beproeven wat een tijdje bedrust gepaard met een licht dieet vermagj Het beroemde Karlsbade- zout heeft vervolgens geen onverdiende re putatie Meiraeeft gemeend, dat dit zout de steenen odfcte geheel of gedeeltelijk en zoodoende hêvfransport van uit de galblaas naar den «larm bevorderd werd. In latere jaren Is men op deze zienswyze teruggeko men en toen men inzag, «lat het ontste kingsproces ook doorgaans een woordje meesprak, meent men heden ten «lage, dat dit zout hierop een gunstigen invloed uit oefent. Bovendien werkt dit middel laxee- rend, hetgeen van groote beteekenis te vens is. Tenzij er een ander gewichtig tegenar gument aanwezig is, zal de lyder(es) veel drinken. Karnemelk en Be verschillende bronwateren behooren dan ook in 't alge meen thuis in «le kamer van de(n) pa tiëntie) aan galsteenen. Niettegenstaan«le al deze maatregelen lukt hetons niet de kolieken af te weren. Doen «Ie aanvallen zich toch vry veelvuldig voor, terwyl nog andere complicaties dit dringender kunnen maken, dan zal men niet dralen over te gaan tot een operatie Im mers .le pynen van de koliek ondermijnen geest en lichaam zoodanig, dat de chiryrg een ware redder is, nog afgezien van den angst, <!ie de patiënt(e) in de tusschenpha- sen doormaakt, van vandaag of morgen we derom zoo'n pyn te moeten medemaken als de vorige keer. Het is dus zaak in die ge vallen, waarin de medicus de omstandighe den gunstig oordeelt, niet te lang te dralen en <le(n) zieke onnoodig aan de inderdaad «muitstaanbare pynen langer bloot te stel- Wy hebben dus gezien, dat wy in dit ly- den een vry goed inzicht hebben en heden ten «lage in staat zyn op behoorlyke en vol doende wijze meestal hulp te bieden. GEMENGDE BERICHTEN. Een trouwe honH Een landb<fuwer onder Hoogland naby Amersfoort had van zyn wagen een hooi vork verloren zonder het te merken. Zyn hond had het echter wel in de ga ten. 't Dier bleef achter en hie'd de wacht by het verloren stuik, 't Ko9t*e heel wat moeite den hond er van weg te krijgen om de vork aan den verliezer terug te bezor gen. Den hond kende men en zoo wist men ook den naam van den eigenaar van de hooivork. Het opjagen der pachtprijzen. Dezer dagen werd melding gemaakt van een vergadering van den kring 's-Hertogen- boach van den N.-Br. Christelyken Boeren bond, waar in overweging werd gegeven over te gaan tot het vormen van pachtcom- missies om het opdrijven der pachtpiyzen tegen te gaan. Als uitvloeisel daarvan is thans door de pachtboeren uit Orthen en Empel opgericht een pachtbond voor die plaatsen, welke aanvankeiyk begint met een zestigtal leden. Volgens berekening van den heer De Bekker, uit Empel, kan voor 1 H.A. hooiland, zeker niet meer dan 132 pacht betaald worden, waarby dan de opbrengst in het gunstigste geval berekend werd. 1 r/< der pachtsom zal door alle leden ge stort worden in de bondskas, ter bestrijding van onkosten en tot schadeloosstelling van hen, die tengevolge van het aangenomen stelsel nadeelige gevolgen mochten onder vinden. De volgende motie werd aangenomen: De pachtbond voor Orthen en Empel, in algemeene vergadering by een; besluit op de a.8. hooilandverpachtingen, niet anders te bieden dan by opbod en geen bod meer te doen, wanneer binnenskamers wordt gebo den. De motie zal ter kennis "worden gebracht aan de betrokken notarissen. LAND- EN TUINBOUW. Een lesje uit het Er, zyn verschillende verschijnselen, die heenwyzen naar een moeilyken, zwaren tyd, die hoogstwaarschijnlijk den boeren stand wacht. Als we by herhaling, telkens weer, hierop de aandacht vestigen, dan ge schiedt dat niet, om te verontrusten, be angst te maken. Maar op te wekken, vaar dig te doen zyn tot den stryd, om, zoo noo- uig, de bakens te doen verzetten; om aan te doen grijpen, met energie en doelbewust, de middelen, welke ons den bestaansstriid kunnen vergemakkelijken. Wy zul ien onze krachten hebben te richten naar binnen en naar buiten. Naar binnen, om ons bedryf zoo stevig, zoo intensief, dus zoo productief mogelyk te maken. Waartoe we zullen hebben toe te passen hetgeen we tenschap en ervaring aan de hand doen. We moeten breken met den ouden sleur, en willen profiteeren van wat ons door deskundige voorlichting wordt geboden. Wie hiervan afkeerig blyft, in traagheid en conservatisme de oude paden blyft vol gen, gaat straks onherroepelijk te gronde. Naar buiten ook moeten we zien en onze krachten richten. Ons product gaat naar de wereldmarkt, dus mag het ons niet onver schillig zyn, hoe het daar aankomt, welke plaats het daar inneemt, of het kan con- curreeren. Het is óns belang in de eerste plaats, zoo niet alléén ons belang, welke prys daar ginder voor onze producten wordt besteed. Ons belang is het verder, langs welken weg onze aardappelen en groenten, onze zuivel en eieren, ons vleesch en spek, en andere voortbrengselen uit ons bedryf, voor zoover zy voor het binnenland zyn be stemd tot den stedeling verbruiker wor den gebracht. Stedeling en boer vinden hier een gemeenschappelijk belang; zy moeten elkander naderen, tot wederzydsch voordeel. Willen wy ons sterk maken naar buiten, dan kan dit alleen door samenwerking, door or ganisatie en coöperatie. Ook by de Regee ring en Volksvertegenwoordiging, wier steun on medewerking we niet kunnen mis sen, zullen we eerst dan ons kunnen doen gelden, en men zal daar eerst dan met onze belangen, zoo goed als die van anderen, rekening hou«ien, indien we toonen, dat we er zyn. We moeten in de toekomst voor onze be langen er. rechten opkomen als één man. De noodzakeiykheid daarvoor is in 't verleden reeds gebleken, niet minder is dit thans noodig en zal dat in den komenden tyd ook een eisch zyn, om ons staande te houden, om den bestaansstryd met succes te voeren. Het verleden noemde ik daar. Ook in vroeger «lagen ontbrak er veel aan den eco- nomischen toestand van het bedryf, toen de handel overheerschte en de handelssteden de macht uitoefenden. Ja, de dichters moch ten wel bezingen het rustige boeernbedrijf, rijk in eenvoud: „Gelukkig is de mensch, wien 't is gegeven 9U 't vreedzame en onnoozele vee, Dat nooit noch kwaad noch onrecht dee, In 't veld zyn dagen af te leven"... maar aan hun dichterlijken geest ontging de werkelijkheid. Hoe was het in en na de middeleeuwen? We laten een aanhaling volgert uit een artikel van H. te S. in het „Wbl. voor Zuivelber. en Veeteelt". De sta pel en marktrechten uit de middeleeuwen zyn lang blyven bestaan. Een blik in de geschiedenis doet ons zien hoe de steden, die ontstaan en opgekomen waren als vrye plaatsen, als bolwerken tegen slavernij en onderhoorigheden, trotsch op hun verkregen vrijheden, door allerlei rechten het platte land met boeien in de klem hielden en be- heerschten. Door invoerrechten trachtten vele steden de industrie en de ambachten in de dorpen te bemoeilijken. De poorters van Sneek hadden b.v. eertijds het privile gie, «lat in de omliggende dorpen geen am bachten mochten uitgeoefend worden, geen handel in zware goederen, geen groothan del in boter en kaas mochten gedreven worden zonder toestemming van den magi straat. I^euwanlen maakte het den boeren op de markt zoo lastig in de 15e eeuw, dat deze dit niet wilden verdragen en naar Sneek ter markt gingen, wat Leeuwarden trachtte te beeltten. Zoo was de toestand onder Karei V in de eerste helft der 16e eeuw. De beperkingen van de vry heden en rechten der boeren waren in de middelpun ten van den handel voortgekomen uit de macht van het kapitaal in «le steden ook door de macht van het vereenigingsleven Waarde lezers, wat zegt ge hiervan? My dunkt, we zijn in dit opzicht toch wel voor uitgegaan. Maar toch er is van die over- heersching en achteruitzetting nog wel wat overgebleven. We merken het uit het ge ringschattend oordeel van menigen stede ling nog, dat men den boer nog niet voor „vol" aanziet, dat hy er eigen!yk is teli be hoeve en ten dienste van den ander. Die ander is de stadsbewoner en de han del. Ja, vermakelijk is het (als men den droeven, den ergerlijken kant wil voorby- zien), den verwaten toon te beluisteren, waarop de handel het „recht" opvordert, blyft r.pvorderen, ook voor later, om der boers producten, door dezen met zyn zweet gevoed, aan den man te brengen. En daar mee zich een bestaan te verzekeren rijker dan dat an de meesten onzer boeren Wat daartegen te doen? Het verleden, straks aangehaald, leert het ons. Het be- heerschen van de landelijke bevolking, dat langen tyd in allerlei vormen heeft voort geduurd, is eerst geëindigd let wel! door de ontwikkeling van het vereenigings leven in de boerenwereld. Wy weten het: door de oprichting van coöperatieve zuivel fabrieken, exportvereenigingen en coöpera tieve boerenleenbanken. De veranderde en verbeterde positie zal de boeren thans an ders en beter doen staan tegenover de ty- den der malaise. Maar zy moeten hun po sitie nog verbeteren en versterken, door hun organisatie grooter en hechter te maken, de coöperatieve lyn door te trekken, en uit te schakelen, de voor de gemeenschap overbo- die en voor de boeren zelf allermeest scha delijke elementen in den handel. De les van het verleden is: Vereenigt U! C. B. WIELINGEN. We kunnen niet veel goeds meer doen In d' oogen van de Belgen. Het allerliefste zouden zrons Met huid en haar verzwelgen Was W i e r i n g e n de eerste steen Waaraan ze zich eens stootten, Een Doorn in hun oogen kwam Hun haat wel iets vergrootenü Van Wielingen wordt wel-is-waar Niet neel veel meer vernomen. Maar zie, inplaats van letter „R" Is thans de „L" gekomen! Nu is de steen des aanstoots weer In Wielingen te vinden. Men vraagt zich in gemoede af Wat willen onze „vrinden"? Is 't soms de nawee van een roes? Een „overwinnings-kater" Of zoeken ze nu bijgeval Wat spijkers op laag water? De R werd L; blijft nu dé Belg Op meer verand'ring hopen, Wordt ie ook oe, zal Wielingen Op woelingen uitloopen ARN. VAN RAALTE Jr. De Loonactie. In den j,Economist" betoogt mej. mi. E. C. van Dorp, dat de loonactie op den ver keerden weg is: Mr van Dorp tracht aan te toonen, dat het socialisme aan het menschdom een on mogelijk uit te voeren taak wil opleggen; dat het van een dwaling uitgaat; alsoi ze kere maatschappij vorm de menschen van waardp zal doen ontstaan in plaats dat (zooals de individualist meent) alleen men schen van waarde een goede maatschappij kunnen vormen. Rechtvaardig zou deze nieuwe maatschappij zyn maar de schryfster noemt rechtvaardigheid „als scheppende gedachte, als organiseerenJ be ginsel volmaakt onvruchtbaar, ja doodend." Rechtvaardigheid kan alleen een ordenend en uitvoerend, geen levensbeginsel zyn. Het streven naar gelijkheid desnoods ten koste van den welstand van allen, is vernietigend, schrijft zy. Want destructief werkt de wangunst, die het socialisme leert: het is zyn moreele fout dat het die menschelyke dwaling tot leidend beginsel maakt. Ook zyn practische fout, naar het schijnt. Doordat de arbeider den kapitalist zyn winst misgunt, ziet hy voorby, dat hy zelf óók profiteert van die winst. Loonen af te dingen, die de nijverheid niet betalen kan, staat geiyk met wat aan deelhouders zouden doen, die, terwyl er ver lies in hun zaak is, toch op een gefingeerde balans zich dividend laten uitkeeren. De schrijfster redeneprt als volgt: Op elk gebied zyn er ondélmemingéh, dié juist bestaan kunnen; wordt het loon opge dreven, dan gaan deze ondernemingen te gronde. Er wordt dan minder geproduceerd en er komen meer werkloozen. Door de min dere productie worden de producten weer duurder en nü krijgt men den vicieuzen cir kel, waar wy op het oogenblik in zyn: nu men eenmaal afgeweken is van den grond slag van vraag en aanbod voor de loonsbe- paling, maar toe geeft aan wat de arbeiders eischen, nu is die prysstyging, die het ge volg was van hooger looneischen, een nieu we reden voor loonsverhooging; immers, de arbeiders komen met nieuwe eischen, omdat alles zoo duur is, en daar wordt opnieuw aan toegegeven, weer met dezelfde gevol gen. Deze vicieuze cirkel duidt op een voort durende productievermindering. „En tot groote verbazing van de vakvereenigingslei- ders gebeurt dat eene alleen, wat zy zich voorgesteld hadden, niet...: de „meerwaar de" is nog steeds niet weggestaakt, die is gezonder dan ooit. Want zoolang de «?ene ondernemer knapper of in gunstiger om standigheden zal zyn dan de ander, zulen er ondernemingswinsten worden behaald." Juist in dezen tyd is het byzonder ge vaarlijk, dat het loon zoo geheel en al van zyn natuurlyke basis is losgemaakt. Terwyl de heele wereld snakt naar productie, moe ten tal van bedryven stopgezet worden of de arbeiders afdanken, omdat „de kosten", dat zyn in dit geval de loonen, te hoo# zyn. En komen er werkloos, dan worden die ge- steund. Wat by een steeds achteruitgaande nationale huishouding eens spaak moet loo pen. Dit en meer voert «Ie schrijfster aan in haar waarschuwing tegen het verlaten van den weg van vraag en aanbod.... ADVERTENTIëN. 19 jaar oud, biedt zich aan voor Kantoorwerkzaamheden, to Brieven onder no. 3004 Bureau GOUD3CHE COUKANT, Markt 31. En gres. En dftail. Zeemleder, Zeemdoeken, Sponzen, Dweilen, Cocoswea-kborstels, CocoutoHers, Engelsche Bezems, 4356 20 enz. ras- Firma Wed. P. UITBNDAAL Bezem- en Borstel fabrikant, Kulparitraat 41 an Klaiwagatraat IS, BOUD*. 1942 30 NIEUWE HAVEN 53-55. Tel. Interc. 419. Stalling en Remise VEST. Tel. Interc. 570. Pa. W. v. ZANEN - 20 O.-Haven Adverteert In dit blad- «v SziBi Wij monteerden heden In ante afdaellni Maohine-zetteri| weder éin der nieuwste en tneest moderne der Amarlkaaneehe groote raget zet- en glntmnohinna, dit dnnr dn dtekundigu tin wondnr ran techniek werdee genaamd, teneinde, alettegea- staanda kerter arbeidstijden, onzn productla hooger te kunnea opvoeren. Door |do plaatsing van dtzt nltuwt latnrtypa Zat- on Blatmachina zijn wl| nng maar dnn tot hodtn, In ataat, alia opdrachtan voor hot lovnrnn van drukwnrktn, vlug un knurlg uit ta vonrnn; anzn voorraad itoodi nlauw zotmotorlool li oagollaltserd. Bahalvo oourantsn, boakon, brochurai, natalagl, prlji- couranton, bestokkon nnz. onz., wordt gp onzn modsrnn zot- michinnt vaal „handoledrukwark" gazat. Vlugga an accurata lovarlng van trial wark wordt daor oni stasdi gagarandatrd. DRUKKERIJ A. BRINKMAN 4 ZOON. B0U0A, Juni 1920. middel dat u niet en kalmte eckenkt en een verkwlkkendea elaep, dat gejaagdheid en onrwBt doet ophou den en examenvree* wegneemt, Ie aan koker Mijnhardt'a Zenuw-tabletten. Gcnesen U van «enawechtigheid. Per koker 60 et. 3 koker» f 1.T0. 1NSCHRIJVINO von NIEDWE LEERLINGEN op d»j« namiddags van 2—4 uur, in het Sehoolgebonw. v De Directeur, dr. S« S. HOOGSTRA. Gouda, Mui 19S0. '2964 16 WIJDSTRAAT 23 - TELEFOON 323. mat slang 128 cent. mst slang 117 cent. \m\ so Alléén Ooude. BOTER- en GEKRUID MARKT 32 Telefoon 216. NADRUK VERBODEN). (Art. 16 Autcurawet.) AAN DE JEUGD Deze week moet ik jullie helaas teleur stellen en kan ik geen brief aan jullie allen schryven. Ik heb er geen hoofd voor, want ons Elsje is erg ziek. Ze logeerde zoo vroo- lyk en welgemoed bij Oma in Amsterdam, toen ik plotseling tyding kreeg of ik haar «ladelyk kwam halen. Want ze had heimwee en wilde naar huis. Ik «ladelyk naar Amster dam natuurlyk en daar schrok ik, toen ik m'n eigen kleine peuter zag, zoo bleekjes zag ze, en ik zag «ladelyk dat ze ziek zou worden, 's Avonds ging ze met hooge koorts naar bed, en nu ligt ze maar, alles hindert haar, alle licht en leven. Jullie begrypt «lat m'n hoofd er nu niet naar staat met jullie een praatje te maken over allerlei. Nu heb ik nog een droeve tyding. Jullie hebt by de briefjes aan Gootje ook wel vaak een briefje gelezen aan Broertje. „Broertje" was byna vier jaar, en zei Go altijd voor, wat ze schrijven moest, zóó maar midden in haar eigen brief, dan moest ze het dadelyk doen, anders wist hy 't straks niet meer, zei hy. 't Was een lief en teer ventje, en nu Dins dag is hy gestorven na een droevig pijnlijk ziek zijn. Gelukkig voor hem heeft hij nu rust uit z'n lijden, maar jullie kunt je voor stellen hoe bedroefd zyn ouders en Gootje en Nelly en Jantje zyn. Vooral Gootje zal de kleine babbelaar heel erg missen. De an deren zijn naar school, maar „Broer" hield Gootje altijd gezelschap en deelde alles met 't Is geen opwekkende brief deze week, kindera, maar kijk jullie nu na 't lezen hier van maar naar de lachende zon en spring onbezorgd naar buiten. Jullie hebt recht op zon en vreugde. Geniet er maar volop van, en breig jullie zonnig gezichtje mee naar huis en naar daar waar droefheid is. CORRESPONDENTIE. Gootje. Meisje-lief, als je «lezen brief ontvangt, is er al weer heel veel leed over je heen gegaan, houdt moed m'n meisje, ik dat de temperatuur zoo blyft Denk maar aan moeder en aan my. Ik kom gauw weer hoor! Wat was ik bly, dat ik dadelyk naar jullie toe kwam, ik durfde vader niets T;en, toen ik hem tegenkwam, o n d a g s k i n d j e. Je had zeker wel een prettig dagje by 't nichtje. Je moet ook maar eens probeeren zoo zwemmen te lee rt», als ik 't aan één van de andere kranten- N e 11 y v. d. L. Was 't prettig van de week op m'n fiets te zitten? Zorg jy nu maar gauw dat je weer roode wangen krygt, ander# moet moeder zich over jou ook weer oitgerust J a n l j e v. d. L. Maar, die slechte tan- Else, om Jan niet goeden dag te zeggen. Ja bent er niet boos om hè? Volgende keer ■fa je niet zoo moe bent, mag jjj op m'n 'mta zitten hoor! Roosje. Als Elsje beter is ga ik heel gauw voor Lotti zorgen. Ik heb heerlyk veel geld by elkaar. Als volgende week m'n hoofd er beter naar staat, zal ik precie- ver tellen hoeveel ik heb ontvangen. Indiaan. Ik wil wel eens voor je in- formeeren naar zoo'n winkel, maar kun je ze niet zelf vangen? Of zyn hier geen ha- Misschien is 't wel heel erg «lom me dat ik dat niet zeker weet! De die rentemmers mogen nooit bang zyn, als ze maar iets van angst in zich hebben, voelen de beesten het en toonen ze hun natuurlij ken aard. Ik ben bly «lat ik al die krachttoeren niet gezien heb, ik vind er niets geen verdienste in. Jan Peletier. Wat zal ik «lat heer lyk vindon, als je my monnikskappen komt intje. Wat prettig brengen uit je eigen dat je mee naar «le kerk acht! Dèt zou jammer zyi\ als zusje die aardbeibloesems afplukte, ik tienk dat ze later «le aardbeitjes veel lekkerder vindt. W i 1 d e R o o s. Je hoeft me niets dank baar te zyn, ik wilde graag veel meer voor je doen, maar hoe? Ik ben verlangend te hooren wat Zuster Marie je voor raad gege ven heeft. Ik vind het heerlyk voor je, dat je eiken morgen zoo prettig zwemmen kunt. Nu flink moed houden meisje, niet 't hoofd laten zakken. Kom je ons e^ns opzoeken! Krekel. Wat onze bezoeken aan den tandarts betreft, geven we elkaar niet veel toe. Ja, zeker heb ik je ansichten gevonden, heb ik je er niet voor bedankt? Wat onheb belijk van me. Dan nu maar hé? 't Waren snoezige kaarten. Leuk «lat je weer aan de Operette mee zult doen. Natuurlyk vind ik 't niets gek dat je nu van je wandel telde, ik vind dat juist gezellig. lmg ver- Kruidje roer me niet. Wat kun je ig spelen met je poppen; hoe verzin je het? Ik «lacht dat 't heele verhaal al uit was, toen die handige poppen ontdekten «lat ze vylen hadden om zich te kunnen bevrij den. 't Is me een geschiedenis hoor! Als Elsje beter is, kom je dan eens gauw Poppenmoedertje. Nee maar, wat zyn jouw poppenkinderen weer goed inge spannen. Makén ze hun zakdoekje nogal erg vuil? 't Zou jammer zijn van die mooie kleurtjes. Je hebt zeker prettig gespeeld met die drie kleine kleuters. Theeroosje. Wat jy maar niet ver noemt, 2Vi uur loopen! Wat hheft vader een gezellige tocht gehad. Ik ben er ook eens geweest, 't is wel aardig, alleen jammer dat alles zoo is ingericht op 't vreemdelingenbe- zoek, 't natuurlyke is er zoo weg. Rozemarijntjje. Meisje, wil je me eens een langen brief sehyven? Ik weet nu nog zoo heel weinig van je. Waar ben je de Pinksterdagen heen geweest? Kabouter. Wat een echt leuk kinder postpapier heeft vader meegebracht. Stel je voor 1000 kamers! en dan op de 7e verdie ping, laar kunnen we ons hier geen voor steling van maken Ik ben nooit in Enge land geweest. Alleen In Duitschland en Zwitserland. Ja, wat een weer is het Zater dag geweest, pn door heel Nederland is 't zoo bar geweest. Hartelyk dank voor 't geld voor Lotti. Blondkopje. Hartelyk dank voor 't mooie portret. Ik ben er erg bljj mee, vooral van jou omdat je niet alleen een kranten- ers was te hard nichtje bent maar ook nog Mp hé Ja, 't woei 2e Pinksterdift voor een groote fietstocht. Zusje. Als ik nu eens alleen ben, kom je maar eens hoor. Maar als je Elsje ziet, mag je ook gerust eens met haar naar bin nen komen en in 't wiegje kijken, 't Luie vlegeltje ligt nog steeds op haar rugje. Elsje zat al een beetje, toen ze zoo oud was. G o u d k o p j e. Ja, de beste manier om te leeren is: op je buik op een en dan regelmatig pianokruk gaan liggen en gelijk weer uitslaan. Probeer 't 't j i dan je kent W i 1 d v o g e 1. Ik zou het heerlijk vin den als „ons praatje" een goeden invloed had gehad! Wat heerlyk, dat moeder weer zoo goed is. Als je deze ontvangt, ben ik wellicht al by jullie geweeBt. Is 't niet heer lijk als je ziet «lat moeder gelukkig is „thuis met haar 3 groote dochters!"? Nee, vorige week kreeg ik je brief, toen alle copie al weg was. Toch was ik bly nog iets te ont vangen. Middelpuqtje. Ik ben bl(j dat jo een werkkring kiest, waar je mooie han«i- schift goed dienst kan doen. Och nee, als je in Amsterdam geen familie hebt, kom je er ook zoo gauw niet. Eerst maar es zelf wat verdienen hè, en dan de wereld bekyken, te beginnen met je eigen mooie land. Al 12 jaar geleden logeerde ik in Schoonhoven, 't is een aardig, maar erg stil plaatsje. Dageraad. Wel baas, wat een aardig verhaaltje weer. Maak jé ze zelf? Ik zal er weer enkele dingen in veranderen n dan plaats ik het weer eens. Je oplossingen staan weer niet op een heel apart blaadje papier. Germaan. Wat jammer. Waarom gaf je je hond weg Elsje krijgt denk ik gauw een prachtige poes, de moeder is een echte Angora en de vader 'n Engelsche Teddybeer Beiden z(jn vele malen bekroond op katten tentoonstellingen. De Teddy is zoo'n pracht beest. 'k Had nooit zoo'n mooie poes gezien. Tulpje. Dat kan ik me voorstellen dat je 't heerlyk vindt naar Leiden te gaan, en dan nog wel naar Katwjjk en Noordwtfk. Vindt je 't strand by Noordwyk niet veel mooier? E r i c-a. Meiske, je hebt heel geen onge zellig briefje geschreven, maar weet je waar je eens goed op moet letten? Je schrift iedere keer „ik heeft", en dat *ul je toch op school niet geleerd hebben denk ik. Ik weet nu nog niet wie je zuster is. Na- tuurJyk wil ik heel graag een portret van je hebben. Ik hoop, dat ik je verjaardag niet vergeet. Help me nog maar eens onthouden. Mededinger. Wat jammer vent, dat je weer postpapier kreeg. Weet je wat je doet? Ga maar eens naar 't bureau van de krant, en vraag heel vriendelijk of je 't rui len mag voor een boek, omdat je al eens de Als Elsje ik gauw te komen. Heerlyk vooruitzicht, dat je me weer eens bloemen komt brengen. M a r i e t J e. Kindje, wat een nchrik voor jullie da t vader zoo iets erira had op- Gelukkig dat nu ten minst# 't gevaar is. Wat weeg jü zwaar! Prettig, je zoo van "t orgel genoten hebt. Hoe it het, dat jullie piano weg is. Viool is postpapier gehad hebt. Ik denk w Directie zoo vriendelijk zal zijn. geweki dat je prachtig, je moet het toch heusch gaan lee ren. Meidoorn. Wat ben jtf al een kraan op «le piano. Volgende keer kijk je maar eens in den wagen hoor! Als de buitenlucht kou«l ia, ia 't water juist zoo heerlyk. Ook als 't regent is 't zoo fyn in 't bal. RAADSELOPLOSSINGEN. Van de Ouderen: I. Beter hard geblazen dan de mond ge brand. II. Een jaar. Kalender. III. Anna of Ada. Van de Jongeren: I. Hookvleesch, ook vleeych, vleesch. II. Staart, taart. III. Raap, paar. -• Goede oplossingen zonden: Van de Oude ren: 2 orrgeteekende, Dini E., Agatha S., M. v. S., Gorwle v. W., Dick v. V., Marie P. Van de Jongeren: 2 ongeteekende, Lydi B., Henk H., Nelly en Jantje v d. L., Gy8b. P. De prijs werd toegekend aan Marie Pot- harst te Gouda. Voor de volgende week. RAADSELS. Inzendingen tot Dinsdagmiddag 12 uur. Voor de Ouderen: I. De beginletters van: 1. Een stad in Gelderland. 2. Een stad in Friesland. 3. Een stad in OVerijsel. 4. Een stad in Drente. 5. Een stad in Drente. 6. Een stadje in Zuid-Holland. 7. Een stad in N.-Brabant. Vormen den naam van een stad in Noord- Holland. II. Maak de.naam van een eiland uit: 1-r-n-d-a-e-g-n-o. III. Raadt ge mij, dan hebt ge verkeeril geraden, raadt ge verkeerd 'dan hebt ge goed geraden. Wat is het? Voor de Jongeren: I. Welke klok heeft geen klepel II. Waarom dragen de menschen in den winter wollen kousen? III. Wat is het vëfachil tusschen «en rond kwartje en een vierkant stuivertje SPELLETJE VOOR DEN ZOMER. Twee jongens worden als «lorschers ge kozen, hun dorschvlngels bestaan uit stok ken, aan welker boveneinde een zakje met meel of krijt ia vastgemaakt. Beiden staan zóó ver van elkander verwijderd, dat hun dorschvlegel bij het dorschen elkaar niet kunnen aanraken en er toch ook geen ruimte daartusschen overblijft Het dorscheti heeft in een regelmatig tempo plaats: klip klap, klip klap! De ove rige medespelers zijn de vogels en- staan aan óén kant. Elke vogel moet op zijn beurt beproeven, onder de neervallende dorschvlegel door te sluipen, zonder dat hij geslagen of geraakt wordt. I)e geraakte medespelers begeven zich naar een aange wezen plek; zij, die niet geraakt zijn, ko men weer in «Ie vogelschaar. Zijn alle vo gels onder den dorschvlegel «loorgekomen, dan moeten de twee kameraden, die het eerst geraakt werden, «iorscher zijn begint er een nieuw spel. VAN EEN NUFJE. KJein Poesje zat een poosje reed» Te turen in het nat, En ditaide aan haar snorrebaard En streek de haartjes glad. ZÜ zat op 't randje van een tob, Dia vol met water was, En deed, wat ijd'le kinders vaak Doen in een spiegelglas. Haar moeder had haar wel gezegd: „Kind, doe zoo iets toch niet! Je wordt een ware ijdeltuit, Je doet mij veel verdriet. Maar 't nuffig katje liet het ftijfti, Het luisterde geen zier. Het was door moeder zeer verwend, Een echt bedorven dier. Wie kwam daar om den hoek gewipt Was dat niet buurmans hond? Die ziet het mooie katjesspel En loopt er heep P«jes ziet ontstel#'het hondje aan, Verliest het evenwicht En wat er nu met haar gebeurt, Raadt zeker ieder licht. Daar lag ze midden in de kuip, Van schrik voor driekwart dood; Maar spoedig kwam zij weer wat by En sloeg met staart en poot! Ze klom druipnat het kuipje uit. Al stond de- hond erby, Maar «leze liet de stakker gaan, Want hij kreeg medeiy. Door al de katjes uit de buurt Werd zy nu nagesnauwd, De trotsche nuf werd tot haar straf Ontzettend uitgejouwd. 7 Het koude bad, die spotterny, Genazen voor altijd Een heel dwaas kattenpronlutertje Van al haar ydelheid.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1920 | | pagina 2