Concurreerende Verhuizing
.RIIBBER-TARTEEP.
GomscHa-rEBtrcim:
tatt
Abonneert U op dit Blad.
Een Zenuw-
stillend
onder vakkundige leiding.
rsr
St. Nicolaas.
ffi.'
IN DEN 8P0TH0EK.
Een net Jongmensch,
T. ANDERS,
Firma VERMIJ en BIJL, GOUDA.
Weder een nieuwe IJzeren zetter
gearriveerd I
Rijks H.B.S.
Voiudag, 9 Juni ei Zalerdag, 12 Juii
Drogisterij"INTOH C00PS
Voetpompen
Handpompen
Kleiweg 67-69,
Vraagt ZAAL's
KINDERCOURANT
Op de vraag: „Zou het mogelijk
zijn, maatregelen te nemen om verde
re verhooging van waterstanden op
op het bovenbedoeld deel van den Rot-
terbamschen Waterweg bij stormvloe
den te voorkomen en zoo ja, waarin
zouden dan die maatregelen moeten be
staan?", luidt het antwoord der com
missie:
„Het is mogelijk maatregelen te ne
men tot verlaging van de hoogste
stormvloedstanden op het binnonland-
rche deel van den Rotterdamschen Wa
terweg. Door watervrije afsluiting van
de Brielsche Maas nabij den mond zou
een verlaging van 20 k 30 e.M. be
reikbaar zijn."
De kosten van de afdamming wor
den door de commissip geraamd op
12.5 tot 14 millioen gulden voor ver-
„grooting van de profielinhouden op
den Rotterdamschen Waterweg tus-
schen de zee en de Noordgeul.
De commissie is van oordeel, dat de
aan de afdamming verbonden nadeelen
voor do overvloeden, visscherij, en
scheepvaart tegenover de te verkrijgen
verlaging van de stormvloedstanden
niet van overwegende beteekenis zijn
to achten, en dat de door deze verla
ging te bereiken rooideelen, in het bij
zonder voor de gemeente Rotterdam,
ten aanzien van de aan de waterkee-
ringen in de stad te geven overhoogte
boven don hoogsten stormvloed, en bo
vendien de met de afdamming gepaard
gaande verdieping van den Rotterdam-
schen* Wawrweg tusschcn de zee en de
Noordgeul en meer krachtige getijbe-
weg ng oen uitgaaf van 12.5 tot 14 mil
lioen gulden wel wettigen.
Onhygiënisch Medicijn glas.
Ken Apotheker schrijft:
Het is mij altijd een doorn in het
oog geweest dat vele dames, om hun
ne dienstboden eenig verval te bezor
gen, de gebruikte medicijnfleschjes naar
dc apotheek terugzonden.
Vooral in den schoonmaaktijd loopt
de stroom van ledige, vuile flesschen
en zalfpotten het hardst. Alle collega's
neiren, om hunne cliën èle te believen,
die vieze, vuile flesschen en potten
voor een go dubbeltjes terug; ik ben
dus wel verplicht het ook te doen.
Ook de ziekeufondsdirecties eischen,
ter besparing der geneesmiddelenreke
ning, dat de fondsleden de ledige fles
schen aan den apotheker teruggeven.
Daar dit gewoonlijk niet gebeurde
en do apotheker de dupe werd, omdat
hij het glas en aardewerk met in re
kening mocht brengen, is in den laat-
stcn tijd het systeem van „statiegeld
eischen" ingevoerd, zoodat de apothe
ker geen linantiëele schade meer lijdt
op die post; maar het feit dat de vui-
de flesschen in de apotheek terugko
men is daardoor niet weggenomen.
Gedurende de oorlogsjaren was een
dergelijke maatregel noodzakelijk, om
dat er glasgebrek was; thans behoeft
dit niet meer, omdat er, weliswaar
veel hooger in prijs dan vroeger,
weer volop glas is te krijgen.
Resten van geneesmiddelen in fles
schen en potten ondergaan door bederf
aan de lucht ingrijpende veranderin
gen en zijn, of niet, of zeer moeilijk
te verwijderen. Aetherische oliën, ran
zige vetten en vette oliën vormen met
geneesmiddelen en lucht soms dergelij
ke ingrijpende veranderingen dat het
niet dan met groote moeite en met be
hulp van zoutzuur- of sterke soda-op-
lossing en kokend wa.er gelukt, de
korsten en restanten te verwijderen.
Ih» meeste flesschen en potten ziet men
het altijd aan, dat ze niet nieuw meer
zijn.
Om dergelijk materiaal hygiënisch
rein te krijgen, zou iedere apotheker
moeten beschikken over personeel dat
zich volkomen bewust was, welke waar
de de apotheker hecht aan een schoo-
ne flesch. En dat personeel bestaat
niet meer!
De aftsïktent werkt in gejaagd tem
po. heelt toch al zijn volle aandacht
te wijden aan de receptuur, bekijkt
dus vluchtig de flesch of pot ui» de
kast en doet de geneesmiddelen er in.
Men begrijpt dat de hygiëne hier
met voeten geireden wordt en nog wel
door den vakman, dié er 't meest voor
heeft te waken, duA deze punctueel
worde verzorgd.
Daarom geen gebruikt medicijnglas
of pot, tèrug naar de apotheek. Alleen
nieuw materiaal, zóó uit de fabriek,
dat door spoelen met koud water van
s of en stukjes stroo kan worden be
vrijd. Juist voor medicijnen, die in
kleine doseeringen zoo ingrijpend kun
nen roageeren, moet het emballage-ma
teriaal geen aanleiding kunnen geven
tot wijziging* in het voorsdhrift van
den geneesheer.
Wanneer iedere huismoeder van de
ze waarheid eens goed doordrongen
was. wanneer ze zich er eens in dacht
dat de medicijnflesch of pot die nu in
haar ziekenkamer staat, vroeger met
andere geneesmiddelen in andere zie
kenkamers mogelijk van besmette of
tuberculeuzelijders, heeft gestaan en
«laar dus aan allerlei besmetting heeft
blootgestaan, die niet altijd op doel
matige wijze is verwijderd geworden,
dan zou zij zich er wel voor wach-
tei\, het gebruikte materiaal voor een
paar luttele dubbeltjes fooi voor het
dienstmeisje, den apotheker terug te
geven.
Wanneer dc fondsloden zich als éón
man verzetten tegen hot teruggeven
van flesschen of potten, dan waren
wij voor goed van dat kwaad verlost.
Mijne oprechte hulde aan de Com
missie van Beheer van het Ziek- en
Ondersteuningsfonds der Nederlandsche
Staatsspoorwegen^ die met éón penne-
sti eek aan dien wantoestand een einde
heeft gemaakt, door den apotheker het
emballage-materiaal te restitueeren. in
den vorm van betaling, waardoor «le
leden van hun fonds vrijgesteld zijn
van teruggave der flesschen en pot
ten.
MODEPRAATJE.
Kuiten.
De Mode is wel zeer brutaal dit jaar; ik
vertelde u reeds, hoe zy onze oogen ver
blindde met overdreven veel hard-groen en
terra-cotta, en dat ik het een rust vond,
dat er nu weer eens voilen japonnetjes zou
den gedragen worden van wit, zachtroze,
blauw en lila.
Maar jawel! Hoewel deze wensch van my
is vervuld en men werkelyk japonnetjes ziet
in witte, lila, blauwe en roze voile, is het
Modekoninginnetje dit jaar zoo ondeugend
en zoo brutaal, dat deze kleurtjes haar te
zoet en te onschuldig waren, en zy er
heusch niet lang mee tevreden kon zyn.
Dus nam zy haar toevlucht tot ruiten en
strepen, om de lichtere zomerstoffen toch
ook vooral brutaal en opvallend te maken,
want als de stoffen tegenwoordig niet ori
gineel en wat opzichtig zyn, deugen zjj
schjjnbaar niet meer.
Met ziet nu rokken met reusachtige rui
ten, van ongeveer 7 c.M.; meest wit bad
handdoeken (frotté) goed, met gekleurde
ruiten, bijvoorbeeld wit met zwarte, gele,
blauwe of paarsche ruiten. De beschrijving
klinkt stellig erg opvallend en brutaal;
toch, gedragen door een aardig jong meisje,
met een vlug, slank, leenig figuurtje, is het
effect lang niet onaardig. De rokken zyn
in twee opzichten zeer practisch: zy ma
ken den indruk van lichte zomersche rokken
te zyn en blijven toch minstens 4 maal zoo
lang schoon ah* «en witte rok; verder kreu
kelen zy weinig of niet, wat een zeer groot
voordeel is boven de linnen rokken.
Hebt gij wel eens opgemerkt, welke stof
fen veel en welke weinig kreukelen7
Het is zeer verstandig, daar rekening me
de te houden, daar een japonnetje veel lan-
ir schoon en chic lijkt, als het niet kreu-
dan wel. Zoo kreukelt gekleurd katoen
zeer weinig, gekleurd linnen daarentegen
erg. Wat tussor en zypiqué aangaat, deze
kreukelen zeer weinig, evenals een dikke
zware kwaliteit of taf-zij. Piqué kreukelt in
't geheel niet. Het gezellige van voilen ja
ponnetjes is, dat zij niet gauw vuil worden
en heel weinig kreukelen; ziet maar eens
hoeveel langer gij pleizier hebt van een wit
voilen japonnetje, dan van een wit linnen.
Ken wit linnen japonnetje is hoogstens 4
dagen chic, terwyl men een wit voilen ja
ponnetje wel een week k 10 dagen kan dra
gen. De reden hiervan kan ik u niet geven;
misschien neemt voile geen stof op, omdat
het zoo licht en doorschijnend van weefsel
is, zoodat de stof er meer door gaat. dan
er in blyft zitten. Met een helderwitte on
derjurk lijkt een wat smoezelig wit voilen
japonnetje al gauw helderwit, terwijl dit op
een witte linnen japon geen invloed heeft,
daar deze niet doorschijnend zijn.
Dus in het kort: katoen, voile en zij
piqué kreukelen niet, linnen kreukelt wel en
zeer lunne zyde ook. Over het algemeen
kreukelen de allerbeste kwaliteiten van
stoffen niet of zeer weinig en een feit,
waar ik u geen reden voor kan opgeven.
Als gij dik zyt, of door een opvallend
uiterlijk (bijv. goudblond haar of rood) op
zichtige dingen moet vermijden, neemt dan
vooral geen ruitjesrok. Jij maken breed, dus
moet men er slank en lenig voor zyn, met
vlugge bewegingen; dan loopen zy wel wat
in 't oog, maar staan toch lang niet onaar
dig. Men moet er alleen linnen of voilen
sportblouses by dragen, daar dit het eenige
type blouse is, «lat er by staat en door zyn
groote eenvoutl de rok minder britaal
maakt. Een das in de kleur van «le ruit
van de rok vormt een aardig geheel en
maakt er meer een japon van; ook een
strikje van lint in de kleur of een strik van
dezelfde tint tulle. By zulk een geruite rok
kunnen witte of zwarte schoenen gedragen
wor«len, wat ook een voordeel is, by don
ker weer, of als uw schoenen niet zoo
splinter-wit zyn, als gy ze wilt hebben en
gy geen tyd of geen zin hebt, om ze schoon
te maken. Want gij zyt het stellig met
me eens, dat witte Bchoenen hagelwit of in
't geheel niet gedragen moeten worden.
Zoo zult gy het ook wel eens zyn, «lat een
licht japonnetje in den zomer veel meer
voldoet, dan een gekleurde lichte rok en
witte blouse. Een witte rok en witte blouse
vormen een japon en bieden het voordeel,
dat men twee witte blouses er by kan dra
gen, zoodat het geheel langer schoon blyft,
«laar de blouse altijd eerder
rok.
Een
de blous«
vuil is, dan de
aardig tusschending tusschen een
japonnetje en een blouse en rok is een ge
kleurde rok, met een blouse met een gar
neering in de tint van de rok,- neemt de
proef maar eens, hoe aardig het staat Zoo
voldoet een lila linnen rok met een witte
blouse met lila geborduurd, met een sport-
blouse met een lila das of met een witte
voilen blouse met een lila rand langs de
kraag. Deze kleurcombinatie is natuurlyk
uit te voeren in het lila, rose, licht en hard
blauw, goudgeel, rood, groen, paars al
les wat gy maar wilt. Ook voldoet een
voilen blouse in de kleur van de linnen of
zypiqué rok zeer goed. Het mooiste is, er
een hoed by te nemen in «le kleur, of wit,
gegarneerd met lint of bloemen in de ver
langde tint.
Heusch, probeert eens zulk een combina
tie: een lichtgekleur«le blyft met één keer
opstryken wel 14 dagen goed; dan kunt
gU er 3 of 4 blouses by dragen, met de
zelfde tint gegarneerd en zoo hebt gy al
dien tyd een frisch licht japonnetje aan,
voor weinig geld of waschloon.
MADDY BRAND.
groot om in den weg van de gal!
den darm te komen of te klein,
Meditche Brieven.
Galateenen.
II.
De koliek, die ik u den vorigen keer schil
derde, heeft langen tyd de medici geïnte-
ressee'd. Immers de plotselinge, vaak bui
tengewoon heftige pijnen drongen er op aan
eens nader de zaak te bekyken. Men dacht
zich nu het proces als volgt: de steen of
steenen, die in de galblaas aanwezig zyn,
begeven zich op weg naar «ien darm. Is een
steen nu een weinig te groot om den uit-
voergang van de galblaas te passeeren, dan
zal het gevolg zyn, dat deze buis, wanneer
de steen er eenmaal ingekomen is, stevig
omknelt, hetgeen dan de zeer heftige pynen
zou veroorzaken. Een enkele maal zag men
dan ook, dat de steen betrekkelyk spoedig
in de larm kwam en met de ontlasting ver-
wyderd werd, hetgeen met het verdwijnen
le pyn gepaard ging. Zonder twyfel
iteeren wy heden ten dage deze ge
vallen nog. Evenwel kwam men tot eenigs-
zins andere inzichten, toen de chirurgie een
grootere vlucht ging nemen en men de(n)
galsteenlijder (es) ging opereeren, zoodat
men in de gelegenheid was den toestand
met het oog ter plaatse waar te nemen. Men
vond nu wel is waar byna geregeld stee
nen, doch een enkele maal niet. Toch had
de patiënt(e) een heftige pynaanval zoo
juist gehad en moest dus naar een andere
oorzaak gezocht wonlen. Het bleek nu. dat
de ontsteking van de galblaas en de uit-
voergang, in zulke gevallen een voorname
rol speelde. Deze ontsteking vinden wy
nu ook meestal by de aanwezigheid van
steenen in de galblaas, vooral wanneer deze
het slijmvlies van «le galbjaas en de uit-
voergang beleedigd hebben. Kunnen echter
de steenen zich vry bewegen, zyn b.v. te
lblaas naar
zonder eenige moeite kunnen passeeren, dan
merkt men meestal niet van hunne aanwe
zigheid. Wy kunnen dus veilig en wel be
weren, dat zoowel de steen (en) als de ont
steking van beteekenis zyn by het optreden
van een koliek. Wy willen thans een woord
wyden aan de behandeling van dit lijden.
..Vóórkomen" is beter dan „genezen" is een
gulden regel, die ook hier van toepassing
is. Wy zullen zorg dragen, dat de palaf
scheiding zoo min mogelyk belemmerd
wordt en dit kunnen wy bereiken met een
behoorlyke levenswijze en voeding en een
doelmatige kleeding. Men zal dus niet al te
prikkelende spyzen in 't algemeen gebrui
ken, terwyl menook het lichaam niet te veel
zal snoeren. Niettegenstaande alle geno
men voorzorgsmaatregelen komen de stee
nen zeer terecht het leven van de(n) pa
tiënte) „vergallen". Treft men een pa
tiëntie) aan in een galsteenkoliek, dan zul
len warme watercompressen en pijnstillende
middelen weldra groote verlichting bren
gen. Is de aanval nu voorby, dan is het
zaak te zorgen, dat deze wederom zoo min
mogelyk optreedt. Wil men zich liefst niet
onmiddellijk aan een operatieven ingreep
onderwerpen, dan kan men beproeven wat
een tijdje bedrust gepaard met een licht
dieet vermagj Het beroemde Karlsbade-
zout heeft vervolgens geen onverdiende re
putatie Meiraeeft gemeend, dat dit zout
de steenen odfcte geheel of gedeeltelijk en
zoodoende hêvfransport van uit de galblaas
naar den «larm bevorderd werd. In latere
jaren Is men op deze zienswyze teruggeko
men en toen men inzag, «lat het ontste
kingsproces ook doorgaans een woordje
meesprak, meent men heden ten «lage, dat
dit zout hierop een gunstigen invloed uit
oefent. Bovendien werkt dit middel laxee-
rend, hetgeen van groote beteekenis te
vens is.
Tenzij er een ander gewichtig tegenar
gument aanwezig is, zal de lyder(es) veel
drinken. Karnemelk en Be verschillende
bronwateren behooren dan ook in 't alge
meen thuis in «le kamer van de(n) pa
tiëntie) aan galsteenen.
Niettegenstaan«le al deze maatregelen
lukt hetons niet de kolieken af te weren.
Doen «Ie aanvallen zich toch vry veelvuldig
voor, terwyl nog andere complicaties dit
dringender kunnen maken, dan zal men niet
dralen over te gaan tot een operatie Im
mers .le pynen van de koliek ondermijnen
geest en lichaam zoodanig, dat de chiryrg
een ware redder is, nog afgezien van den
angst, <!ie de patiënt(e) in de tusschenpha-
sen doormaakt, van vandaag of morgen we
derom zoo'n pyn te moeten medemaken als
de vorige keer. Het is dus zaak in die ge
vallen, waarin de medicus de omstandighe
den gunstig oordeelt, niet te lang te dralen
en <le(n) zieke onnoodig aan de inderdaad
«muitstaanbare pynen langer bloot te stel-
Wy hebben dus gezien, dat wy in dit ly-
den een vry goed inzicht hebben en heden
ten «lage in staat zyn op behoorlyke en vol
doende wijze meestal hulp te bieden.
GEMENGDE BERICHTEN.
Een trouwe honH
Een landb<fuwer onder Hoogland naby
Amersfoort had van zyn wagen een hooi
vork verloren zonder het te merken.
Zyn hond had het echter wel in de ga
ten. 't Dier bleef achter en hie'd de wacht
by het verloren stuik, 't Ko9t*e heel wat
moeite den hond er van weg te krijgen om
de vork aan den verliezer terug te bezor
gen. Den hond kende men en zoo wist men
ook den naam van den eigenaar van de
hooivork.
Het opjagen der pachtprijzen.
Dezer dagen werd melding gemaakt van
een vergadering van den kring 's-Hertogen-
boach van den N.-Br. Christelyken Boeren
bond, waar in overweging werd gegeven
over te gaan tot het vormen van pachtcom-
missies om het opdrijven der pachtpiyzen
tegen te gaan. Als uitvloeisel daarvan is
thans door de pachtboeren uit Orthen en
Empel opgericht een pachtbond voor die
plaatsen, welke aanvankeiyk begint met een
zestigtal leden. Volgens berekening van den
heer De Bekker, uit Empel, kan voor 1 H.A.
hooiland, zeker niet meer dan 132 pacht
betaald worden, waarby dan de opbrengst
in het gunstigste geval berekend werd.
1 r/< der pachtsom zal door alle leden ge
stort worden in de bondskas, ter bestrijding
van onkosten en tot schadeloosstelling van
hen, die tengevolge van het aangenomen
stelsel nadeelige gevolgen mochten onder
vinden.
De volgende motie werd aangenomen:
De pachtbond voor Orthen en Empel, in
algemeene vergadering by een; besluit op de
a.8. hooilandverpachtingen, niet anders te
bieden dan by opbod en geen bod meer te
doen, wanneer binnenskamers wordt gebo
den.
De motie zal ter kennis "worden gebracht
aan de betrokken notarissen.
LAND- EN TUINBOUW.
Een lesje uit het
Er, zyn verschillende verschijnselen, die
heenwyzen naar een moeilyken, zwaren
tyd, die hoogstwaarschijnlijk den boeren
stand wacht. Als we by herhaling, telkens
weer, hierop de aandacht vestigen, dan ge
schiedt dat niet, om te verontrusten, be
angst te maken. Maar op te wekken, vaar
dig te doen zyn tot den stryd, om, zoo noo-
uig, de bakens te doen verzetten; om aan
te doen grijpen, met energie en doelbewust,
de middelen, welke ons den bestaansstriid
kunnen vergemakkelijken. Wy zul ien onze
krachten hebben te richten naar binnen
en naar buiten. Naar binnen, om ons
bedryf zoo stevig, zoo intensief, dus zoo
productief mogelyk te maken. Waartoe we
zullen hebben toe te passen hetgeen we
tenschap en ervaring aan de hand doen.
We moeten breken met den ouden sleur,
en willen profiteeren van wat ons door
deskundige voorlichting wordt geboden.
Wie hiervan afkeerig blyft, in traagheid
en conservatisme de oude paden blyft vol
gen, gaat straks onherroepelijk te gronde.
Naar buiten ook moeten we zien en onze
krachten richten. Ons product gaat naar de
wereldmarkt, dus mag het ons niet onver
schillig zyn, hoe het daar aankomt, welke
plaats het daar inneemt, of het kan con-
curreeren. Het is óns belang in de eerste
plaats, zoo niet alléén ons belang, welke
prys daar ginder voor onze producten wordt
besteed. Ons belang is het verder, langs
welken weg onze aardappelen en groenten,
onze zuivel en eieren, ons vleesch en spek,
en andere voortbrengselen uit ons bedryf,
voor zoover zy voor het binnenland zyn be
stemd tot den stedeling verbruiker wor
den gebracht. Stedeling en boer vinden hier
een gemeenschappelijk belang; zy moeten
elkander naderen, tot wederzydsch voordeel.
Willen wy ons sterk maken naar buiten, dan
kan dit alleen door samenwerking, door or
ganisatie en coöperatie. Ook by de Regee
ring en Volksvertegenwoordiging, wier
steun on medewerking we niet kunnen mis
sen, zullen we eerst dan ons kunnen doen
gelden, en men zal daar eerst dan met onze
belangen, zoo goed als die van anderen,
rekening hou«ien, indien we toonen, dat we
er zyn.
We moeten in de toekomst voor onze be
langen er. rechten opkomen als één man. De
noodzakeiykheid daarvoor is in 't verleden
reeds gebleken, niet minder is dit thans
noodig en zal dat in den komenden tyd ook
een eisch zyn, om ons staande te houden,
om den bestaansstryd met succes te voeren.
Het verleden noemde ik daar. Ook in
vroeger «lagen ontbrak er veel aan den eco-
nomischen toestand van het bedryf, toen de
handel overheerschte en de handelssteden
de macht uitoefenden. Ja, de dichters moch
ten wel bezingen het rustige boeernbedrijf,
rijk in eenvoud:
„Gelukkig is de mensch, wien 't is gegeven
9U 't vreedzame en onnoozele vee,
Dat nooit noch kwaad noch onrecht dee,
In 't veld zyn dagen af te leven"...
maar aan hun dichterlijken geest ontging
de werkelijkheid. Hoe was het in en na de
middeleeuwen? We laten een aanhaling
volgert uit een artikel van H. te S. in het
„Wbl. voor Zuivelber. en Veeteelt". De sta
pel en marktrechten uit de middeleeuwen
zyn lang blyven bestaan. Een blik in de
geschiedenis doet ons zien hoe de steden,
die ontstaan en opgekomen waren als vrye
plaatsen, als bolwerken tegen slavernij en
onderhoorigheden, trotsch op hun verkregen
vrijheden, door allerlei rechten het platte
land met boeien in de klem hielden en be-
heerschten. Door invoerrechten trachtten
vele steden de industrie en de ambachten
in de dorpen te bemoeilijken. De poorters
van Sneek hadden b.v. eertijds het privile
gie, «lat in de omliggende dorpen geen am
bachten mochten uitgeoefend worden, geen
handel in zware goederen, geen groothan
del in boter en kaas mochten gedreven
worden zonder toestemming van den magi
straat. I^euwanlen maakte het den boeren
op de markt zoo lastig in de 15e eeuw, dat
deze dit niet wilden verdragen en naar
Sneek ter markt gingen, wat Leeuwarden
trachtte te beeltten. Zoo was de toestand
onder Karei V in de eerste helft der 16e
eeuw. De beperkingen van de vry heden en
rechten der boeren waren in de middelpun
ten van den handel voortgekomen uit de
macht van het kapitaal in «le steden ook
door de macht van het vereenigingsleven
Waarde lezers, wat zegt ge hiervan? My
dunkt, we zijn in dit opzicht toch wel voor
uitgegaan. Maar toch er is van die over-
heersching en achteruitzetting nog wel wat
overgebleven. We merken het uit het ge
ringschattend oordeel van menigen stede
ling nog, dat men den boer nog niet voor
„vol" aanziet, dat hy er eigen!yk is teli be
hoeve en ten dienste van den ander. Die
ander is de stadsbewoner en de han
del. Ja, vermakelijk is het (als men den
droeven, den ergerlijken kant wil voorby-
zien), den verwaten toon te beluisteren,
waarop de handel het „recht" opvordert,
blyft r.pvorderen, ook voor later, om der
boers producten, door dezen met zyn zweet
gevoed, aan den man te brengen. En daar
mee zich een bestaan te verzekeren rijker
dan dat an de meesten onzer boeren
Wat daartegen te doen? Het verleden,
straks aangehaald, leert het ons. Het be-
heerschen van de landelijke bevolking, dat
langen tyd in allerlei vormen heeft voort
geduurd, is eerst geëindigd let wel!
door de ontwikkeling van het vereenigings
leven in de boerenwereld. Wy weten het:
door de oprichting van coöperatieve zuivel
fabrieken, exportvereenigingen en coöpera
tieve boerenleenbanken. De veranderde en
verbeterde positie zal de boeren thans an
ders en beter doen staan tegenover de ty-
den der malaise. Maar zy moeten hun po
sitie nog verbeteren en versterken, door hun
organisatie grooter en hechter te maken, de
coöperatieve lyn door te trekken, en uit te
schakelen, de voor de gemeenschap overbo-
die en voor de boeren zelf allermeest scha
delijke elementen in den handel.
De les van het verleden is: Vereenigt U!
C. B.
WIELINGEN.
We kunnen niet veel goeds meer doen
In d' oogen van de Belgen.
Het allerliefste zouden zrons
Met huid en haar verzwelgen
Was W i e r i n g e n de eerste steen
Waaraan ze zich eens stootten,
Een Doorn in hun oogen kwam
Hun haat wel iets vergrootenü
Van Wielingen wordt wel-is-waar
Niet neel veel meer vernomen.
Maar zie, inplaats van letter „R"
Is thans de „L" gekomen!
Nu is de steen des aanstoots weer
In Wielingen te vinden.
Men vraagt zich in gemoede af
Wat willen onze „vrinden"?
Is 't soms de nawee van een roes?
Een „overwinnings-kater"
Of zoeken ze nu bijgeval
Wat spijkers op laag water?
De R werd L; blijft nu dé Belg
Op meer verand'ring hopen,
Wordt ie ook oe, zal Wielingen
Op woelingen uitloopen
ARN. VAN RAALTE Jr.
De Loonactie.
In den j,Economist" betoogt mej. mi. E.
C. van Dorp, dat de loonactie op den ver
keerden weg is:
Mr van Dorp tracht aan te toonen, dat
het socialisme aan het menschdom een on
mogelijk uit te voeren taak wil opleggen;
dat het van een dwaling uitgaat; alsoi ze
kere maatschappij vorm de menschen van
waardp zal doen ontstaan in plaats dat
(zooals de individualist meent) alleen men
schen van waarde een goede maatschappij
kunnen vormen. Rechtvaardig zou deze
nieuwe maatschappij zyn maar de
schryfster noemt rechtvaardigheid „als
scheppende gedachte, als organiseerenJ be
ginsel volmaakt onvruchtbaar, ja doodend."
Rechtvaardigheid kan alleen een ordenend
en uitvoerend, geen levensbeginsel zyn. Het
streven naar gelijkheid desnoods ten koste
van den welstand van allen, is vernietigend,
schrijft zy.
Want destructief werkt de wangunst, die
het socialisme leert: het is zyn moreele fout
dat het die menschelyke dwaling tot leidend
beginsel maakt.
Ook zyn practische fout, naar het schijnt.
Doordat de arbeider den kapitalist zyn
winst misgunt, ziet hy voorby, dat hy zelf
óók profiteert van die winst.
Loonen af te dingen, die de nijverheid
niet betalen kan, staat geiyk met wat aan
deelhouders zouden doen, die, terwyl er ver
lies in hun zaak is, toch op een gefingeerde
balans zich dividend laten uitkeeren.
De schrijfster redeneprt als volgt:
Op elk gebied zyn er ondélmemingéh, dié
juist bestaan kunnen; wordt het loon opge
dreven, dan gaan deze ondernemingen te
gronde. Er wordt dan minder geproduceerd
en er komen meer werkloozen. Door de min
dere productie worden de producten weer
duurder en nü krijgt men den vicieuzen cir
kel, waar wy op het oogenblik in zyn: nu
men eenmaal afgeweken is van den grond
slag van vraag en aanbod voor de loonsbe-
paling, maar toe geeft aan wat de arbeiders
eischen, nu is die prysstyging, die het ge
volg was van hooger looneischen, een nieu
we reden voor loonsverhooging; immers, de
arbeiders komen met nieuwe eischen, omdat
alles zoo duur is, en daar wordt opnieuw
aan toegegeven, weer met dezelfde gevol
gen.
Deze vicieuze cirkel duidt op een voort
durende productievermindering. „En tot
groote verbazing van de vakvereenigingslei-
ders gebeurt dat eene alleen, wat zy zich
voorgesteld hadden, niet...: de „meerwaar
de" is nog steeds niet weggestaakt, die is
gezonder dan ooit. Want zoolang de «?ene
ondernemer knapper of in gunstiger om
standigheden zal zyn dan de ander, zulen er
ondernemingswinsten worden behaald."
Juist in dezen tyd is het byzonder ge
vaarlijk, dat het loon zoo geheel en al van
zyn natuurlyke basis is losgemaakt. Terwyl
de heele wereld snakt naar productie, moe
ten tal van bedryven stopgezet worden of
de arbeiders afdanken, omdat „de kosten",
dat zyn in dit geval de loonen, te hoo# zyn.
En komen er werkloos, dan worden die ge-
steund. Wat by een steeds achteruitgaande
nationale huishouding eens spaak moet loo
pen.
Dit en meer voert «Ie schrijfster aan in
haar waarschuwing tegen het verlaten van
den weg van vraag en aanbod....
ADVERTENTIëN.
19 jaar oud, biedt zich aan voor
Kantoorwerkzaamheden, to
Brieven onder no. 3004 Bureau
GOUD3CHE COUKANT, Markt 31.
En gres. En dftail.
Zeemleder,
Zeemdoeken,
Sponzen,
Dweilen,
Cocoswea-kborstels,
CocoutoHers,
Engelsche Bezems,
4356 20 enz. ras-
Firma Wed. P. UITBNDAAL
Bezem- en Borstel fabrikant,
Kulparitraat 41 an Klaiwagatraat IS,
BOUD*.
1942
30
NIEUWE HAVEN 53-55.
Tel. Interc. 419.
Stalling en Remise VEST.
Tel. Interc. 570.
Pa. W. v. ZANEN - 20 O.-Haven
Adverteert In dit blad-
«v SziBi
Wij monteerden heden In ante afdaellni Maohine-zetteri|
weder éin der nieuwste en tneest moderne der Amarlkaaneehe
groote raget zet- en glntmnohinna, dit dnnr dn dtekundigu
tin wondnr ran techniek werdee genaamd, teneinde, alettegea-
staanda kerter arbeidstijden, onzn productla hooger te kunnea
opvoeren.
Door |do plaatsing van dtzt nltuwt latnrtypa Zat- on
Blatmachina zijn wl| nng maar dnn tot hodtn, In ataat, alia
opdrachtan voor hot lovnrnn van drukwnrktn, vlug un knurlg
uit ta vonrnn; anzn voorraad itoodi nlauw zotmotorlool li
oagollaltserd.
Bahalvo oourantsn, boakon, brochurai, natalagl, prlji-
couranton, bestokkon nnz. onz., wordt gp onzn modsrnn zot-
michinnt vaal „handoledrukwark" gazat.
Vlugga an accurata lovarlng van trial wark wordt daor
oni stasdi gagarandatrd.
DRUKKERIJ A. BRINKMAN 4 ZOON.
B0U0A, Juni 1920.
middel dat u niet en kalmte eckenkt
en een verkwlkkendea elaep, dat
gejaagdheid en onrwBt doet ophou
den en examenvree* wegneemt, Ie
aan koker
Mijnhardt'a
Zenuw-tabletten.
Gcnesen U van «enawechtigheid.
Per koker 60 et. 3 koker» f 1.T0.
1NSCHRIJVINO von NIEDWE
LEERLINGEN op
d»j« namiddags van 2—4 uur, in het
Sehoolgebonw. v
De Directeur,
dr. S« S. HOOGSTRA.
Gouda, Mui 19S0. '2964 16
WIJDSTRAAT 23 - TELEFOON 323.
mat slang
128 cent.
mst slang
117 cent.
\m\ so
Alléén
Ooude.
BOTER- en GEKRUID
MARKT 32 Telefoon 216.
NADRUK VERBODEN).
(Art. 16 Autcurawet.)
AAN DE JEUGD
Deze week moet ik jullie helaas teleur
stellen en kan ik geen brief aan jullie allen
schryven. Ik heb er geen hoofd voor, want
ons Elsje is erg ziek. Ze logeerde zoo vroo-
lyk en welgemoed bij Oma in Amsterdam,
toen ik plotseling tyding kreeg of ik haar
«ladelyk kwam halen. Want ze had heimwee
en wilde naar huis. Ik «ladelyk naar Amster
dam natuurlyk en daar schrok ik, toen ik
m'n eigen kleine peuter zag, zoo bleekjes
zag ze, en ik zag «ladelyk dat ze ziek zou
worden, 's Avonds ging ze met hooge koorts
naar bed, en nu ligt ze maar, alles hindert
haar, alle licht en leven. Jullie begrypt
«lat m'n hoofd er nu niet naar staat met
jullie een praatje te maken over allerlei.
Nu heb ik nog een droeve tyding. Jullie
hebt by de briefjes aan Gootje ook wel vaak
een briefje gelezen aan Broertje. „Broertje"
was byna vier jaar, en zei Go altijd voor,
wat ze schrijven moest, zóó maar midden in
haar eigen brief, dan moest ze het dadelyk
doen, anders wist hy 't straks niet meer, zei
hy.
't Was een lief en teer ventje, en nu Dins
dag is hy gestorven na een droevig pijnlijk
ziek zijn. Gelukkig voor hem heeft hij nu
rust uit z'n lijden, maar jullie kunt je voor
stellen hoe bedroefd zyn ouders en Gootje
en Nelly en Jantje zyn. Vooral Gootje zal
de kleine babbelaar heel erg missen. De an
deren zijn naar school, maar „Broer" hield
Gootje altijd gezelschap en deelde alles met
't Is geen opwekkende brief deze week,
kindera, maar kijk jullie nu na 't lezen hier
van maar naar de lachende zon en spring
onbezorgd naar buiten. Jullie hebt recht op
zon en vreugde. Geniet er maar volop van,
en breig jullie zonnig gezichtje mee naar
huis en naar daar waar droefheid is.
CORRESPONDENTIE.
Gootje. Meisje-lief, als je «lezen brief
ontvangt, is er al weer heel veel leed over je
heen gegaan, houdt moed m'n meisje, ik
dat de temperatuur zoo blyft Denk
maar aan moeder en aan my. Ik kom gauw
weer hoor! Wat was ik bly, dat ik dadelyk
naar jullie toe kwam, ik durfde vader niets
T;en, toen ik hem tegenkwam,
o n d a g s k i n d j e. Je had zeker wel
een prettig dagje by 't nichtje. Je moet ook
maar eens probeeren zoo zwemmen te lee
rt», als ik 't aan één van de andere kranten-
N e 11 y v. d. L. Was 't prettig van de
week op m'n fiets te zitten? Zorg jy nu
maar gauw dat je weer roode wangen krygt,
ander# moet moeder zich over jou ook weer
oitgerust
J a n l j e v. d. L. Maar, die slechte tan-
Else, om Jan niet goeden dag te zeggen.
Ja bent er niet boos om hè? Volgende keer
■fa je niet zoo moe bent, mag jjj op m'n
'mta zitten hoor!
Roosje. Als Elsje beter is ga ik heel
gauw voor Lotti zorgen. Ik heb heerlyk veel
geld by elkaar. Als volgende week m'n
hoofd er beter naar staat, zal ik precie- ver
tellen hoeveel ik heb ontvangen.
Indiaan. Ik wil wel eens voor je in-
formeeren naar zoo'n winkel, maar kun je
ze niet zelf vangen? Of zyn hier geen ha-
Misschien is 't wel heel erg «lom
me dat ik dat niet zeker weet! De die
rentemmers mogen nooit bang zyn, als ze
maar iets van angst in zich hebben, voelen
de beesten het en toonen ze hun natuurlij
ken aard.
Ik ben bly «lat ik al die krachttoeren niet
gezien heb, ik vind er niets geen verdienste
in.
Jan Peletier. Wat zal ik «lat heer
lyk vindon, als je my monnikskappen komt
intje. Wat prettig
brengen uit je eigen
dat je mee naar «le kerk
acht! Dèt zou
jammer zyi\ als zusje die aardbeibloesems
afplukte, ik tienk dat ze later «le aardbeitjes
veel lekkerder vindt.
W i 1 d e R o o s. Je hoeft me niets dank
baar te zyn, ik wilde graag veel meer voor
je doen, maar hoe? Ik ben verlangend te
hooren wat Zuster Marie je voor raad gege
ven heeft. Ik vind het heerlyk voor je, dat
je eiken morgen zoo prettig zwemmen kunt.
Nu flink moed houden meisje, niet 't hoofd
laten zakken. Kom je ons e^ns opzoeken!
Krekel. Wat onze bezoeken aan den
tandarts betreft, geven we elkaar niet veel
toe. Ja, zeker heb ik je ansichten gevonden,
heb ik je er niet voor bedankt? Wat onheb
belijk van me. Dan nu maar hé? 't Waren
snoezige kaarten. Leuk «lat je weer aan de
Operette mee zult doen. Natuurlyk vind ik
't niets gek dat je nu van je wandel
telde, ik vind dat juist gezellig.
lmg ver-
Kruidje roer me niet. Wat kun je
ig spelen met je poppen; hoe verzin
je het? Ik «lacht dat 't heele verhaal al uit
was, toen die handige poppen ontdekten «lat
ze vylen hadden om zich te kunnen bevrij
den. 't Is me een geschiedenis hoor! Als
Elsje beter is, kom je dan eens gauw
Poppenmoedertje. Nee maar, wat
zyn jouw poppenkinderen weer goed inge
spannen. Makén ze hun zakdoekje nogal erg
vuil? 't Zou jammer zijn van die mooie
kleurtjes. Je hebt zeker prettig gespeeld
met die drie kleine kleuters.
Theeroosje. Wat jy maar niet ver
noemt, 2Vi uur loopen! Wat hheft vader een
gezellige tocht gehad. Ik ben er ook eens
geweest, 't is wel aardig, alleen jammer dat
alles zoo is ingericht op 't vreemdelingenbe-
zoek, 't natuurlyke is er zoo weg.
Rozemarijntjje. Meisje, wil je me
eens een langen brief sehyven? Ik weet nu
nog zoo heel weinig van je. Waar ben je de
Pinksterdagen heen geweest?
Kabouter. Wat een echt leuk kinder
postpapier heeft vader meegebracht. Stel je
voor 1000 kamers! en dan op de 7e verdie
ping, laar kunnen we ons hier geen voor
steling van maken Ik ben nooit in Enge
land geweest. Alleen In Duitschland en
Zwitserland. Ja, wat een weer is het Zater
dag geweest, pn door heel Nederland is 't
zoo bar geweest. Hartelyk dank voor 't geld
voor Lotti.
Blondkopje. Hartelyk dank voor 't
mooie portret. Ik ben er erg bljj mee, vooral
van jou omdat je niet alleen een kranten-
ers was
te hard
nichtje bent maar ook nog Mp
hé Ja, 't woei 2e Pinksterdift
voor een groote fietstocht.
Zusje. Als ik nu eens alleen ben, kom
je maar eens hoor. Maar als je Elsje ziet,
mag je ook gerust eens met haar naar bin
nen komen en in 't wiegje kijken, 't Luie
vlegeltje ligt nog steeds op haar rugje.
Elsje zat al een beetje, toen ze zoo oud was.
G o u d k o p j e. Ja, de beste manier om
te leeren is: op je buik op een
en dan regelmatig
pianokruk gaan liggen
en gelijk
weer uitslaan. Probeer 't
't j
i dan
je kent
W i 1 d v o g e 1. Ik zou het heerlijk vin
den als „ons praatje" een goeden invloed
had gehad! Wat heerlyk, dat moeder weer
zoo goed is. Als je deze ontvangt, ben ik
wellicht al by jullie geweeBt. Is 't niet heer
lijk als je ziet «lat moeder gelukkig is „thuis
met haar 3 groote dochters!"? Nee, vorige
week kreeg ik je brief, toen alle copie al
weg was. Toch was ik bly nog iets te ont
vangen.
Middelpuqtje. Ik ben bl(j dat jo
een werkkring kiest, waar je mooie han«i-
schift goed dienst kan doen. Och nee, als je
in Amsterdam geen familie hebt, kom je er
ook zoo gauw niet. Eerst maar es zelf wat
verdienen hè, en dan de wereld bekyken, te
beginnen met je eigen mooie land. Al 12
jaar geleden logeerde ik in Schoonhoven, 't
is een aardig, maar erg stil plaatsje.
Dageraad. Wel baas, wat een aardig
verhaaltje weer. Maak jé ze zelf? Ik zal er
weer enkele dingen in veranderen n dan
plaats ik het weer eens. Je oplossingen
staan weer niet op een heel apart
blaadje papier.
Germaan. Wat jammer. Waarom gaf
je je hond weg Elsje krijgt denk ik gauw
een prachtige poes, de moeder is een echte
Angora en de vader 'n Engelsche Teddybeer
Beiden z(jn vele malen bekroond op katten
tentoonstellingen. De Teddy is zoo'n pracht
beest. 'k Had nooit zoo'n mooie poes gezien.
Tulpje. Dat kan ik me voorstellen dat
je 't heerlyk vindt naar Leiden te gaan, en
dan nog wel naar Katwjjk en Noordwtfk.
Vindt je 't strand by Noordwyk niet veel
mooier?
E r i c-a. Meiske, je hebt heel geen onge
zellig briefje geschreven, maar weet je
waar je eens goed op moet letten? Je
schrift iedere keer „ik heeft", en dat *ul je
toch op school niet geleerd hebben denk ik.
Ik weet nu nog niet wie je zuster is. Na-
tuurJyk wil ik heel graag een portret van
je hebben. Ik hoop, dat ik je verjaardag niet
vergeet. Help me nog maar eens onthouden.
Mededinger. Wat jammer vent, dat
je weer postpapier kreeg. Weet je wat je
doet? Ga maar eens naar 't bureau van de
krant, en vraag heel vriendelijk of je 't rui
len mag voor een boek, omdat je al eens
de
Als Elsje
ik gauw te komen. Heerlyk
vooruitzicht, dat je me weer eens bloemen
komt brengen.
M a r i e t J e. Kindje, wat een nchrik
voor jullie da t vader zoo iets erira had op-
Gelukkig dat nu ten minst# 't gevaar
is. Wat weeg jü zwaar! Prettig,
je zoo van "t orgel genoten hebt. Hoe
it het, dat jullie piano weg is. Viool is
postpapier gehad hebt. Ik denk w
Directie zoo vriendelijk zal zijn.
geweki
dat je
prachtig, je moet het toch heusch gaan lee
ren.
Meidoorn. Wat ben jtf al een kraan
op «le piano. Volgende keer kijk je maar
eens in den wagen hoor! Als de buitenlucht
kou«l ia, ia 't water juist zoo heerlyk. Ook
als 't regent is 't zoo fyn in 't bal.
RAADSELOPLOSSINGEN.
Van de Ouderen:
I. Beter hard geblazen dan de mond ge
brand.
II. Een jaar. Kalender.
III. Anna of Ada.
Van de Jongeren:
I. Hookvleesch, ook vleeych, vleesch.
II. Staart, taart.
III. Raap, paar. -•
Goede oplossingen zonden: Van de Oude
ren: 2 orrgeteekende, Dini E., Agatha S.,
M. v. S., Gorwle v. W., Dick v. V., Marie P.
Van de Jongeren: 2 ongeteekende, Lydi
B., Henk H., Nelly en Jantje v d. L.,
Gy8b. P.
De prijs werd toegekend aan Marie Pot-
harst te Gouda.
Voor de volgende week.
RAADSELS.
Inzendingen tot Dinsdagmiddag 12 uur.
Voor de Ouderen:
I. De beginletters van:
1. Een stad in Gelderland.
2. Een stad in Friesland.
3. Een stad in OVerijsel.
4. Een stad in Drente.
5. Een stad in Drente.
6. Een stadje in Zuid-Holland.
7. Een stad in N.-Brabant.
Vormen den naam van een stad in Noord-
Holland.
II. Maak de.naam van een eiland uit:
1-r-n-d-a-e-g-n-o.
III. Raadt ge mij, dan hebt ge verkeeril
geraden, raadt ge verkeerd 'dan hebt ge
goed geraden. Wat is het?
Voor de Jongeren:
I. Welke klok heeft geen klepel
II. Waarom dragen de menschen in den
winter wollen kousen?
III. Wat is het vëfachil tusschen «en rond
kwartje en een vierkant stuivertje
SPELLETJE VOOR DEN ZOMER.
Twee jongens worden als «lorschers ge
kozen, hun dorschvlngels bestaan uit stok
ken, aan welker boveneinde een zakje met
meel of krijt ia vastgemaakt. Beiden staan
zóó ver van elkander verwijderd, dat hun
dorschvlegel bij het dorschen elkaar niet
kunnen aanraken en er toch ook geen
ruimte daartusschen overblijft
Het dorscheti heeft in een regelmatig
tempo plaats: klip klap, klip klap! De ove
rige medespelers zijn de vogels en- staan
aan óén kant. Elke vogel moet op zijn
beurt beproeven, onder de neervallende
dorschvlegel door te sluipen, zonder dat hij
geslagen of geraakt wordt. I)e geraakte
medespelers begeven zich naar een aange
wezen plek; zij, die niet geraakt zijn, ko
men weer in «Ie vogelschaar. Zijn alle vo
gels onder den dorschvlegel «loorgekomen,
dan moeten de twee kameraden, die het
eerst geraakt werden, «iorscher zijn
begint er een nieuw spel.
VAN EEN NUFJE.
KJein Poesje zat een poosje reed»
Te turen in het nat,
En ditaide aan haar snorrebaard
En streek de haartjes glad.
ZÜ zat op 't randje van een tob,
Dia vol met water was,
En deed, wat ijd'le kinders vaak
Doen in een spiegelglas.
Haar moeder had haar wel gezegd:
„Kind, doe zoo iets toch niet!
Je wordt een ware ijdeltuit,
Je doet mij veel verdriet.
Maar 't nuffig katje liet het ftijfti,
Het luisterde geen zier.
Het was door moeder zeer verwend,
Een echt bedorven dier.
Wie kwam daar om den hoek gewipt
Was dat niet buurmans hond?
Die ziet het mooie katjesspel
En loopt er heep
P«jes ziet ontstel#'het hondje aan,
Verliest het evenwicht
En wat er nu met haar gebeurt,
Raadt zeker ieder licht.
Daar lag ze midden in de kuip,
Van schrik voor driekwart dood;
Maar spoedig kwam zij weer wat by
En sloeg met staart en poot!
Ze klom druipnat het kuipje uit.
Al stond de- hond erby,
Maar «leze liet de stakker gaan,
Want hij kreeg medeiy.
Door al de katjes uit de buurt
Werd zy nu nagesnauwd,
De trotsche nuf werd tot haar straf
Ontzettend uitgejouwd. 7
Het koude bad, die spotterny,
Genazen voor altijd
Een heel dwaas kattenpronlutertje
Van al haar ydelheid.