IG
n
I
-h
kelenen ajs straks göftdkoopere .worden
ingevoerd wat dan? j
No. 14355
59e Jaargang.
»rt.
I
landen der wereld (be
reik A ohs berichten Qv^r daling‘van p|r ij
zen. - II .1
Zaterdag 3 Juli 1920.
ra
a.s.
Feuilleton.
I
JWE
in
1
I
De Vrouwe van Darracourt
Eerste Blad.
prijsdaling mogelijk.
l-Tieta/ws ©3^ '-^K.d-~^“ex'texx‘t5-e"b.lsLcl voor G-o"uxcL®- OxxxstxeJscexx.
A
Bureau
HAGENAAR.
>o
jvingen.
op.
3Ó6 ISO
tr
a
HOOFDSTUK XI.
I
(Wordt vcnolgd)
Redactie: Telef. Interc. 545.
1
be-
der geheele
lUWMlll.
htorbroek foot
HKha, atalvO.
noodigingen
men tot het
en de
op
viel
nu
1NG1
Op de
aboeMinMtM
ngeaomMi
or
)er
;le
door
CHARLES G ARV ICE.
Geautlioviseerde vertaling van
1. P. WESSEI/lNK—v. ROSÖUM.
(Nadruk verboden.)
Administratie: Telef. Interc. tt.
doende middel voor reclame en het is on-
noodig de menachhcid met reclame te hin
deren. We willen ook wel een» een plekje
waar w(j vrij z(jn van deze ongenoode agen
ten en aequiaiteure.
tREONUEN MEDKDEELINGEN:
voorpagina 60 hooger.
W0i.jnaar al sedert een
WHiaan verslechtering
iraan misschien nog eer
verdubbeling van het
JlffleZers niet onthalen
dljkiie verslechterinj
oogeu-
naiir het
misdaad
het
'armee r
Hej^is natuurlek mogelyk,
doe
van
naa
den
de
styi
Dn
tothl|
het i
^ERSCHUNTDAGELIJKS
ABONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25. per week 17 cent, met Zondagsblad
per kwartaal 2.90, per week 22 cent, overal waar de bezorging per looper geschiedt.
Franco per post per kwartaal 2.75, met Zondagsblad 3.40.
Abonnementen worden dagelijks aangenbmen aan ons Bureau: Markt 31, GOUDA.
Mi onze agenten, den boekhandel en de postBhntoren.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken (behoorende tot den bezorgkring.)
1—5 regels ƒ1.30, elke regel meer ƒ0.25. Van buiten Gouda en den bezorgkring.
15 regels 1.55, elke regel meer 0,30. Advertentiën van publieke vermakelijkheden
15 cent per regel. Advertentiën in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prijs
-----F©--j
ukk«ril
)N - GOWDA.
Meditch» Brieven.
De Kanker.
11.
Den vorigen keer ben ik geëindigd knel
een groote belofte te doen u n.l. het een en
ander mede te deelen aangaande de oor
zaak van de kanker. Jaren lang heeft men
zich met dit probleem bezig gehouden, een
heirleger van medici werkt nog dag in dag
uit, niet alleen in ons land, doch ik mag
wel zeggen: alle landen der wereld, zonder
dat nog één tot op heden ten dage in staat
was een tipje van den sluier op te lichten,
waardoor het misschien mogelijk zou wor
den een veel grooter percentage, ja wie
weet hoe groot wel niet, menschen aan den
dood te ontrukken. Zonder twijfel mogen wij
toch een eeresaluut brengen aan die noen-
te werksters en werkers in Laboratorium
en ziekenhuizen, die, naar ik vertrouw, wel
eens de voldoening zullen smaken „het
groote" gevonden te hebben. Hoeveel dank
zijn w(j aan deze vrouwen en mannen der
wetenschap verschuldigd? Zij zijn het, die
achter de coulissen blijven. De huisdokter,
de specialist, zij allen maken gretig gebruik
van de goede uitkomsten van hun werk,
oogsten den dank van velen hunner Ujderes-
sen en lijders, waarvan toch ook wel een
deel, zoo niet het grootste gedeelte, naar
mijn meenmg, toekomt aan die stille werk
sters én werkers, die het publiek niet een»
bij name kent. Men heeft nu langen tijd ge
dacht, dat bij de kanker een of andere bacte
rie, zooals we dat bij zoovele ziekten reeds
gezien hebben, in ’t spel was. Tot op heden
heeft men echter het bedoelde micro-orga-
nisme niet kunnen ontdekken, zelfs niet
met de fijnste microscopische methoden van
onderzoek en de gevoeligste kleurstofreac-
ties, die ons ten dienste staan en de be
wuste boosdoener ons voor oogen zou moe
ten brengen. Hoewel het ontstaan der kan
ker op deze wyze wel niet geheel en al te
verwerpen is, zijn er toch ervaringsfeiten,
die dit alles minder waarschijnlijk maken.
We vinden n.l., dat de kanker betrekkelijk
zelden by man en vrouw voorkomt. Hadden
wy dus met één of andere infectieuse ziekte
te doen, zooals wij b.v. by do tuberculose
gezien hebben, waarby het bewuste micro-
organisme van den één gemakkelyk op den
ander overgaat, tenzij men bijzondere voor
zorgsmaatregelen neemt, dan zou het veel
en veel vaker voorkomen, dan wy thans
zien, dat de echtgenooten elkander weder-
keerig infecteerden, dus m. a. w. beiden ten
slotte stierven aan kanker.
MARKT^l, GOUDA.
zop erg als het ierfat''1
achttal'jaren zijn’ wfj
gewend, dat wij <laar_T
wennen dan aan fide v<
tarief. We zullen onzj|
op een jerimiade oveifljldie verslechtering,
maar op één punt dat daarmede verband
houdt, moeten wij even wijzen. De toe
stand is deze, dat dp maatschappij (Con
cessionaris is en dus tracht veel geld te ver
dienen. Indertjfd zijn de concessie-voorwaar-
gdbleken zijn meer
aliOgen te bevatten.
iMrlor en, dat in een
W zeer belangrijke
én, die ten nauwste
idrakter van de stad
lisbare correctief op
met de uitbreiding
lit nummer bestaat uit twe«e Wden
t inbegrip ran de Kindercourant.
heer Bruna stelt het K.S.W. deze
en beantwoordt ze [tevens'. i
Hij schrijft: 1
Uit verschilleiile
oils berichten
Het zou een ramp Mezen, als deze stand
in algemeenen nood Ifwam, evenals
schadelijk is voor de samenleving, vn
andere (standen wordepl neergedruk|
Daarom dient naa“
hen door de crisis M
En als zRj zelven
staat daalrae de kar
Immer^ tie verdiei
neer men
kleinere
maar mg
Spécial
heeft dik
het Brits
fault pi 1
Maar
van de rekensom.
hij slecht» in één
fiOUBSCHE COURANT.
geweest en zij reeds uitgaande was,
vóór zij het goed aanvaardde. Hoe zou
zij anders die rustige waardigheid en
die geniakkeiijke onbewuste bevallig
heid verkregen hebben, die zij in zoo
hooge mate bezat’? In één woord, me»
beschouwde Lucille als zeer gedistin
geerd en geheel op haar plaats. De
ongetrouwde mannen werden verrukt
en zwermden in grooten getale om
haar heen.; maar helaas, zij werden
geenszins aangemoedigd. De groote
erfgename, de rijkste „partij in het
land was beleefd, zoowel tegen den een
als legen den ander, en dat was alles.
De gewone wapens, welke de manne
lijke jeugd bij zulke gelegenheden
plevgt te gebruiken, hadden geen val
op dit mooie meisje met haar tiendui
zenden per jaar en het prachtigste
landgoed van het graafschap. Iedere
oplettendheid nam zij aan *als iets, dat
haar toekwam; vleierij werd aangeno
men met den kalmen. half glimlachen
den blik van haar groote, donkere
oogen en een rustige onverschilligheid
die den vleier in de war bracht en hem,
uit het veld geslagen en wanhopig,
deed afzakken.
Lady Farnley was verrukt. Lucille
behbort niet tot die' schoolmeisjes, die
er op uit zijn om gevangefa te worden’
zeide zij jtiichend. „Zij denken, dat ze
hun prooi makkelijk, kunnen vinden,
en slechts onderling om haar moeten
vechten, maar zij nebben hun vergis
sing bemerkt. Zij laat zich niet van
was gen. Ik heb er haar des teiiever om.
is imiuurqjji mogenjK, dat we n
m tjj&eljjk verschijnsel hebben 1
waarop den duur moet hét e^ t<
nen, jxiet omdat de wereld i
rlangt, want dat is helaas geen
het te mogen verwachten, doch v
naamste en grootste oorzaak
komt te vervallen. ij
ijoorzaak was gelegen in den bytija
i$i stilstand van nuttige productie in
grootste deel der beschaafde wereld.
Miljloenen en nogmaals millioenefy arbei
ders arbeidden niet of in andere richting
en die zyn nu weer thuis en aan höfcwerk.
Zeker, velen sneuvelden of werdén vei?
rrtinkt; maar de overgroote meerderheid
kwam thuis en ging aan den arbeid. Nu kan
men wel wijzen op de vele stakingen,'maar
dan vergeet men, dat stakingen tfidelyk
ztfn en partieel, terwy’l er toch in het alge
meen en in den regel wordt gewerkt.
Zoo is de eerste en eigenlijke oorzaak
der duurte aan ’t verdwijnen.
Daarbij komt, dat ook nog om een an
dere oorzaak de voorraden der wereld
groote» worden: door het verminderde ge
bruik.
Men heeft geleerd zuinig te zijn, behal
ve in kleine kringen van nieuwe ryken
maar die eten toch geen roggebrood en
dragen geen katoen.
En. daardoor ontstaat een relatieve over
vloed.
Hoe het dus ook loopt, vroeger of later
moet er een daling van prijzen komen.
Maar hoe gelukkig dit vooruitzicht in het
algemeen moge wezen, er dreigen offers
te vallen.
Waren het altijd dezelfde menschen, die
eerst de winst behaalden en thans het ver
lies zullen lijden, ’t zou zoo erg niet wezen;
integendeel.
Maar het zullen goeddeels anderen zijn.
De kettinghandelaars hebben zich uit hun
„zaken" teruggetrokken of doen het snel,
nu er evenveel kane^komt op verlies als op
winst, en rjjden in auto’s rond of rooken
in badplaatsen dikke sigaren.
Fabrikanten schrijven af totdat er niets
meer af te schrijven valt.
Maar de winkeliers
Die zitten nog met duur gekochte arti- i
middelen gezocht om
en te heljpeh.
endracht)^ wilden, be-
t .te is eVëri groeit, wan
gbeen grooteffen omzèv heeft met
'winst, a|s by een groeitere, winst,
mer verhoop.
Uu. de Nederlandsche handelaar
Waarheid vaak vergeten, getuige
me spreekwoord betreffende the
d& ervaring tewijst de waarheid
Bovendien vergiet de handelsman dat
hij slechts in één yranche handelaar is en
in andere zelf verbruiker.
Wanneer hij- zijp, winst vergroot,, maar
alle anderen doenlaietzelfde, dan vèrdient
hij meer met zyn [eigen artikel, maar be
taalt aan wat hijzelf noodig heeft ook meet.
Verhooging van winst-percenéage als
middel om zich economisch te verbeteren
is dus, zacht gezegd, een vergissing.
En een groote vergissing, want daarbij
komt, dat het publiek minder koopt.
Deze fout kan en moet worden hersteld.
i Nu is het oogenblik aangebroken om de
winsten te verminderen.
Geschiedt dat op een voor het publiek
duidelijke manier, dan zal de kooplust sterk
worden aangewakkerd, de winkeliers zul
len géén verlies lyden, ze ruimen hun oude
voorraden op en het publiek, dus ook weer
zü zelven, die toch ook verbruikers zyn,
worden erby gebaat.
Want men bedenke, dat een groot deel
der huidige maatschappelijke onrust op
rekening van de hooge pryzen moet worden
geschreven.
Met de verlaging der prijken zal vanzelf
de rust wederkeeren. Er zullen geen nieuwe
looneischen kunnen worden gesteld, althans
niet met recht. Er wordt minder gestaakt,
minder afgunst gekweekt.
Wie aan de prijsdaling meewerkt,
wyst zichzelf en anderen en
wereld een groote weldaad.
toepassing valt te wachten. De hoogste
boete, dié in een dergelijke verordening ge
steld mag worden is vijf en twintig gul-
<|en, een bedrag dat veel to gering in om af
schrikwekkend te werken bij een snood plan
om iets dat waarde heeft, te doen verdwij
nen of te verkoopen. Bovendien! zal het wel
eens moeilyk zijn om uit te maken of iets
een monument is of niet. Is de gevangen
poort een monument? Van Neerland’»
schande meenen velen. Maar is het uit
kunst-oogpunt gewenscht die oude cavalje
te behouden? We hebben de eer daaraan
ernstig te twijfelen.
Op het oogenblik maakt meri zich druk
over het huis, waarin Jan de Witt eenmaal
woonde. De Amerikaansche legatie was er
in gehuisvest en thans staat het huis te
koop. Stemmen gaan er op om het door het
Ryk te laten aankoopen als biireau van den
Raad van State. Uiterljjk heeft het pand
geen monumentale waarde. Moet men het
nu alleen houden omdat Jan de Wltt er
woonde? Ook van binnen moet er van het
oude niet veel over zijn. Voor een derge
lijke iorg valt niet veel te zeggen. Bij ’t be
houden van oude stukken uit de geschiede
nis moet met verstand te werk gegaan wor
den. In het gemeente-museum werd vroeger-
o.a. bewaard een vingerkootje van Jan de
Witt. Dit is een belachelijk soort verzamel
woede. Wat oud en historisch van betee-
kenis is moet ook „an und für sich" waarde
hebben. De winterjas van Jan de Witt heeft
evenmin historische waarde als zijn vinger
kootje. Reliquiën en curiosa zijn niet alty’d
monumenten. Door de verwarring van dezen
is het kwaad gesticht, dat velen zich afkee-
rig toonen van de monumentenzorg, gelijk
de Haagsche Raad (Re thans bedoelt te ne
men.
Monumenten-zorg zou ook kunnen betee-
kenen, dat men er voor wil zorgen, dat er
monumenten tot stand komen en dat de mo
numenten van leelykheid van het tooneel
verdwijnen. Indien men zich tot dit laatste
bepaalde, was er al heel wat te doen. Wel
hebben we hier in den Haag een schoon
heidscommissie, maar of we daarmede veel
verder komen op het pad der kunst valt te
betwijfelen. Die bemoeit zich veel te veel
met onbeduidende dingen. Het mocht op
haar weg liggen om het gemeentebestuur
eens te wijzen op veel leelljks, dat verdwij
nen moest.
Het valt bijv, te betwijfelen of de licht
reclames die spoedig aan de paleft van het
electriwh licht worden aangebracht, wel be
vorderlik zyn voor het stadschoon. De re
clame is overal de ontsiering geworden en
het is te betreuren, dat w\j nu weer vervuld
zullen worden door allerlei brutale letters
die zelfs in het nachtelijk duister ons zullen
aankijken.
Het ware gewenscht,. jlat er een alge-
meene actie kwam tegeri straat-reclame in
eiken vorm. De pers is een alleszins vol-
Een meisje zooals zij is het winnen
meer waard. Wacht maar, tot de rech
te man komt.” De oude dame sloot
do lippen veelheteekenend. „Zij is juist
het meisje om mot geheel haar hart, haar
lichaam en ziel lief te hebben; on dan
zal de hemel voor haar geopend zijn
en ceti groot geluk haar deel zijn
of niets dan eUende en de andere
plaats.”
Nu was er een man, die zich niet
aansloot bij den vurigen zwerm van
aanbidders, die om haar gonsden en
bengelden om een woord of glimlach,
en die man was do markies van Merle,
die haar het meest begeerde, en die
gezworen had haar binnen zes inaaki-
den Ie trouwen-, die haar moest hu
wen. of hij werd geruïneerd en ont
eerd. Zij ontmoette hem bijna overal,
waai zij kwam, op diners en thee-vi
sites, op bezoekdagen en< parti jenmaar
verder dan een groet, on eens op ien
avond misschien een enkel woord, deed
hij niets om zijn bijzondere opmerk
zaamheid te toonen. Toch, wanneer hij
tot haar sprak, was het met een zach
te stem, een stem, die gewoonlijk droe
vig en verslagen klonk, en hij keek
naar haar van uit eigen afstand met
een hederigen. smeekenden blik, dien,
schoon hij hem voor anderen verborg,
hij zorg droeg dat den haren ontmoet-
te, wanneer zij ook naar hem keek.
ITei was vleierij van dg handigste soort
die goede uitwerking had; en zij werd
gesteund door Marie Verner, die nooit
een gelegenheid voorbij liet gaan om.
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
DXII.
Het is nu weer de tram die het onder
werp van den dag is. Al geruimen tjjd zyn
cr onderhandelingen tusschen de directie
der maatschappij en het gemeentebestuur
gaande. Ze schoten echter niet op. Vóór op
staat dat Jan Publiek, hoe het gaat, de
dupe is van het geval. Het tarief wordt
natuurlyk verhoogd en de dienst steeds
meer verslechterd. Het tweede is nog wel
den vast gestald, die
leemten dan goede bep«
Geheel uit het oog is v
groote stad een tram e
functie heeft tp vervulk
verband houdt met het k
zelf. De tram is het ump
de groote afstanden en o
van het bebouwde oppervlak moet de uit
breiding van hét tramnet steeds gepaard
gaan. Dat is in den heelemaal niet
het geval. Er liggen hier groote wijken, die
geheel en al verstoken pijn van een verbin
ding met het centrum en er zijn hier trams
die doelloos rijden.
Op een merkwaardig geval mogen wy
eens wyzen. In één der Amsterdamschc bla
den kwam dezer dagen een interview voor
met den directeur van de Amsterdamschc
Tram, die naar Amerika is geweest om daal
de nieuwe tramsystemen te bestudeeren.
Wat in dat interview te lezqn staat, hebben
wy in onze brieven uit de Hofstad eenigc
jaren geleden ai verteld. In een der ge
ïllustreerde Amerikaansche bladen lazen wy
toen een zeer uitvoerige be|chryving van
de nieuwe modellen, van de tram-zonder-
conducteur bijvoorbeeld en thans komt men
ons daarvan als het nieuwst® «Suf je dit ver
melden! Natuurlyk duurt het nog eenige
jaren vóór men er hier iets van navolgt in
dien men er al aan denken mocht om hier
in praktyk te brengen, wat ginds reeds ja
ren bestaat. In 1913 reed in San-Francisco
reeds een tram zonder conducteur. In 1920
gaat de Amsterdamsche directeur eens
kyken. Zyn wy de Chineezen van het Wes
ten of zyn wy het niet? En men kan er
van op aan, dat een dergeiyk stelsel wel
nooit hier ingevoerd zal worden.
Een tramstaking dreigt in den Haag;
echter valt nog wel te verwachten, dat het
zóóver niet komt. Die directie moet mores
geleerd worden en van twee zyden wordt
thans een ultimatum gesteld. Alleen op die
wyze is iets te verkrygen van deze op
winstbejag beluste directie.
Door den gemeenteraad is vastgesteld een
verordening die beoogt monumenten en
stadsschoon in stand te houden. De Rijks-
regeering is in dit opzicht al voorgegaan
en de gemeente volgt. De gedachte, die aan
een dergelijke verordening, die den naam
draagt van monumenten-zorg, ten grond
slag ligt, juicht iedereen toe. Het is alleen
jammer, dat in de praktijk weinig van de
BEHALVE ZON. EN FEESTDAGEN.
1—4 regels JIM, elke regel rmorlftM.
Gewone advertentiën en ingezonden mededeelingen by contract tot zeer wero4u-
ceerden prys. Groote letters en randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën kunnen worden ingezonden door tusschenkomet van solie4e Boekhan
delaren. Advertentiebureau* en onse Agenten.
lord een kort briefje, ongeteekend, dat
deze woorden bevatte: „Bezoek haar”.
Dien middag werd de Markies van
Merle aangediend. Marie Verner zat
aan de plano, terwijl Lucide achter
over lag o|» een canapé bij het raam,
met een boek in de hand, waarin rij
echter niet las.
„Wij dachten dat gij on» nooit zoudt
komen opzoeken. Lord Merle!” zeide
Marie Vernet met een ach&lkach knik
je Hij keek haar half smeokend aan,
en die blik ging niet verloren» voor Lu
cille. zooals hij ook gehoopt had. dat
gebeuren »oii.
„Ik dacht dat u de laatste veert en
dagen zulk een toevloed van bezoekers
gehad luidt, miss Darracourt'’. mom
pelde hij meesterlijk, een schijn van
verlegenheid aannemend. „Inderdaad,
ik z<»u het niet gewaagd hobbefi dezen
middag te komen, had mijn tuinman
mij niet verzocht u eenige orchi
deeën te brengen die eenig in
hun soort zijn waarmede hii neh
vleit.”
Hij had een ruiker van /.cldzian»
planten in de hand, en gaf deze Lucil
le met een buiging, zooals een ridder
uit oude ttjden gemaakt z«h> hehiMn,
wanneer hij den prijs, waarvoor hij
zijn leven gewaagd had. over-eiMe aan
ile dame zijner keuze.
Lucille nam do bloemen nnn en l»e-
keek ze nauwkeurig.
.Ze zijn mooi”, zeide vU vneide
li.k
36)
Tot zijn ontzetting wendde de oude
man zijn geel gelaat naar hem
witte lippen openend, lachte hij
schrikkelijke wijze.
Gek! Ik ken de heele geschiedenis
met één woord, met één enkel woord,
kaï. ik
„Zonder twijfel, zonder twijfel
.Sinclair hem in de rede. „Ik zal
gaah. mijnheer Pollard. Goeden nacht!
De oude is stapelgek, mompelde hij,
terwijl hij wegsioop en de deur achter
aiéii dichtdeed.
Het Verslag van LajTy Farnley
over de Vrouwe van Darracourt was
f00J!v<^ dat het bezoeken en uit
regende, en algemeen kwam
beeUtut, dat Lady Farnley
hoe enthousiast zij ook. geweest was,
niets overdreven had. Er waren eeni-
gen, die beweerden, dat zij niets ge
loofden van die school te St. Malo, en dat
Lucille’s opvoeding reeds voltooid
op een zorglooze wijze, voor hem
pleiten.
„Ik heb werkelijk modelijden met
dien ongelukkigen Lord Merle, Lucil
le zeide zij, loen zij naar huis reden
van een diner, waaraan de Markies
maar enkele woorden gesproken had.
en verzonken scheen in een melanko-
lieke droomerijX
„Medelijden niet hem? Waarom zoudt
gi medelijden mob hem heblwn?” zoi-
de Lucille koetjes.
.Wel. ik kan het /niet helpen. De
arme man is klaarblijkelijk oprecht
ongelukkig. Mij weet, «lat hij je bclec-
<ligd heeft; en hij denkt, dal hij nooit
meei hij» je in de gunst zal komen. Als
ik in zijn plaats was. zou ik je ver
giffenis. als iets dat var» zelf sprak,
beschouwen en eveui stoutmoedig zijn
als de rewt; maar daarvoor heeft hij te
veel eerbied en ontzag voor je. Ik ver-
•zeker ie. dat het eenvoudig hartver
scheurend i« om hem naar je te zien
kijken met zijn mdlankolieke oogen
juist zooals een man sou doen die zijn
vorstin beleedigd had en ieder
blik verwacht dat me# hem
schavot zal zenddn. Welke
heeft hij toch bedreven?”
_Wij hebben hier al meer over ge
sproken. Marie. Als ik Ixileedigd ben
door lord Merle heb ik hem
vergeven. Praat er niet meer over,
lieve.”
Marie Verner zonk weer terug in de
zachte kussens en lachte zorgeloos
maar den ^eigenden morgen kr«?eg de