I mizen I r-i indan, I rak huid, I i Jende lippen, n wintervoe- 'wijk-Gooda I 1 Blad. •Si No. 14457 59e Jaargang. fonteis )NIN(i Zaterdag 30 October 1920. MG EERSTE BLAD. MODEPRAATJE. Purol I 0,60 en 90 ct. B Drogiaten- B I ÏOOPS Fauilleton. STERKE MAC. hjii Het Woningvraagstuk XTieta."we- sn -«k.cxTrex'texxTi.w oxaud. voor O-Q’va.o.su en zx BEHALVI ION. EN FEESTDAGEN. IJ* Redactie: Telef. Interc. 545. BureauM A R K T SI, DA. AdministratieTelef. latere. 81 kind men len. kundigen ons helpen. Mr K ’AD. 8. 5006 40 Herd am. B 5288 40 meed ken” wondermin. 5290 15 I g.n hondrnzl.kte ddd voor hoodM men >A. andere ménnende (Wordt rerroMsd) I 4 NOVEMBER DU nummer bMlaat uit twee Haden Mt hiketrip van de Kindercourant. 15, 5.- 9.35. iwaïuK, en. IJDSTRAAT 29. t „De Réunie" Njv Prof. D. J. H. 5257 158 Schouwburg. 2de ling. voor •n en loen- En dit nxaakt is voor rukker# □N - GOCDA. zoo ssteld. jijden «Mr het Schotsch van S. R. CROCKETT. Geautoriseerde vertaling van L P. WESSEUNK—<v. ROSSUM. (Nadruk verboden.) en hoe stoffelyken alle gebied gelden buiten fin Jock had r«lbn om het te weten. HfJ vroeg haar of teiuniiuvte nam zich voor het te doem lederen Vrijdagavond. Verreweg de rykiste en ernstigste vee Adora's minnaars en dien zy volgens de publieke opinie op het laatst toch zou moe ten nemen, was Sandy Rwan. de Muckle Sandy van den Lowramechen ploegwred- etryri. Hij was 4jn mdw opgmokpk H# had verscheidene boerderijen in eigendom, een huie, dat volgems het praatje gemeu bileerd was volgens Adon’s smaak, terwijl hij als paardenhandel aar en veehouder weinig gel ijken had en dpor niemand over troffen werd. Met aulke voordellen boa niemand het ver brengen en het mm rte opinie in Lowran, dat „als Sandy een vrouw begeerde, hij de hand maar had uit te stekten” Lowiran had simls vele geslachten dorpe- echoonen gezien, eerst zich op een afstand houdend, met het hoofd in den neic, dia eindigden met te trouwen niet met doe man, dien zy het beet mochten, maar doa man, die haar het langst vermoeide door zijn aanhoudend vragen. Te weten dat er een leans steeds open voor haar, een plaats aan het hoofd der tafel, die zij da delijk kan innemen, geld om uit te geven, een erkamie poortje, klaar om te aanvaar den, heeft uitwerking op den geest vaa iedere vrouw dat wil zeggen na eest!- gen tijd. Zoo redeneerde Lowran en de on dervinding van h«< verleden had reden ge geven zoo te denken. r. Rq zoo et kleine Gewone advertentie sa tagezoadea mededeeltagen btf contract tot zeer geredv- c*arde> prijs. Groote letters e* randen worden berekend naar plaatsruimte. Advertentign kunnen worde» ingezonden door tusschenkomst van soliede Boektere dolaren, Advertentiebureau x en oase Agenten. iden schild met uren, hóuden schild wordt met 13 paar- gouden rechter wan öf bekoorde öf boosmaakte, en bij tij den een rustig, onweerstaanbaar gemak van handelen, geheel verschillend van zijne vaders fier en opvliegende energie. Roy werd nog niet door liefde waar over men in deze streken zooveel spreekt vervuld. Hoewel zoo nu on dan het praatje van zijn vriendschap met Dora van den schoolmeester weer werd opge warmd. als hij weer eens door de dorps straat van Lowran geslenterd had of juist iiriks was afgeslagen en zoo. naar het schoolgebouw gegaan was. Maar dan koos Roy Mc Cullock altijd den tijd, dat de meeste menschen hem kon den zien. De lummels op de brug. met de elleboog op de leuning hun avomlpijpje rookend, maakten er kalm een grap over, als hij voorbij kwam, Men hoorde duirfe- iijlk bet werpen met schijven op de dorps weide, de goede babbelkousen zaten op haar drempels met kousen of naaiwerk en begroetten hem in het voorbijgaan ook met grapjes, zooals vrouwentongen dat zoo goed kunnen bij het tikken der brei naalden en afbijben van den draad. Dus geloofde niemand veel van het ge rucht, dat men zélf verspreidde. Roy Mc Gul lock ging zijn ouden meester opzoeken, die twee waren zeer intiem met elkaar. Wlat er verder achterstak nu. Adora Gracie was een ihnemend meisje. Men kon er niets van zeggen, maar niets leek min der op het gedrag van paartjes in Lowran. En Adore zelve’ O, kom eens in het kleine schoolgebouw en ge zult zaen, wat drie jaar voor haar gedaan hebben. Van rértien tot negentien van de Oude we ^BONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad nr kwartaal 2.99, per week 22 cent, ovaral waar de bezorging per looper geschiedt franco per Poat per kwartaal 2.75, met Zondagsblad 8.40. Aboan«n«ntan worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau; Markt >1, GOUDA. b|| onze agenten, den boekhandel en de postkantoren. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken behoorende tot den bezorgkring) 1-5 regels 140, elke regel meer f 0.25. Van buiten Gouda en den besorgkring: 1—6 regeli 145, elke regel meer 040. Advertentign van publieke vannakeltfkheden 15 cent per regel. Advertentign in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prijs. iet alleen voor de het gansche le- en het beter een 1 geen wo- om opheffing in het bouwen /as de a bU hon- h. En men mdere dan nathouden. Ihasfd. De zien welke lakt de op- weel moel- n, veel wo- goedkoop ontbreekt, i vaak ook luwen van atachappe- l zin. Hoe i? Uit deze passage moeten d<Jfteren des- I—F®. TZ Een der nypendste vraagstukken, voor welker oplossing ons de wereldoorlog ge plaatst heeft, ia zeker wel het woningvraag- gtuk. Het is weliswaar niet een zuiver oor- logslegaat. Reeds lang voor den oorlog was er een belangrijk tekortaan woningen, een tekort, dat zoowel in absoluten als in relatieven zin steeds nijpender werd. In ab- eoluten zin, doordat het tekort zich voort- (nrend uitbreidde, in relatieven zin, omdat wanderde opvattingen, toeneming van de relvaart en sociaal begrip ons dit tekort deeds pijnlijker deed voelen. Maar de we reldoorlog heeft ook hierin zijn allerongun- atigsten invloed doen voelen, dat dit tekort er angstwekkende en noodlottige afmetin gen door kreeg en dat het woningvraagstuk hierdoor in zóó acuten vorm geraakte, dat het niet alleen de volksgezondheid, maar sok den bloei van ons maatschappelijk le ven, ja onzen beschavingstoestand begint te bed re HOOFDSTUK XJV. De nieuwe werteld van Lowran. veldtocht; geopend met de hastorl- sc^ ojmiikniing van den Bennanbrackweg, met afwisselende kans gedurende Naai altijd waren de Mc Cullock’s maar toch over het ge- was de zegepraal voor hen. En Wel «ae reden. Onder hun talrijke vjjan- J** geen samenwerking, terwijl de ■J* Oullocfld’s schouder aan schouder ston- °^>ar in jaar uit den winter daarop waren Sha- r°0 en Roy nu meest alleen in het „Huls Jte Mnir” Want Jakob was naar Dnun- gegaan om zjtn tijd uit te dienen op "rkantoor van een rechtsgeleerde en J^*Mj iederen Zaterdag thuiskwam en doortunacht op een wijze, niet °**eenk»mend met de wiet kon hU ^MUu**** '"'‘’’d60* ^'et *1M*B te r ’"as uit vry«n wil, dat Jakob zoo w>t»aga«uni en de overeenkomat, op- csztreat xija oniooeten in Drum- INGEZONI^KN MEDEDULINGIN^ 1-4 regels flM, slke regel meer Op d« voorpagina 60 hooger- BRIEVEN UIT DE H1 DXXIX. De vermaarde Schoonheidscoflijnissie heeft er het bijltje bij neergelegd. Men kent de geschiedenis! Op den hoek van den Kneu terdijk en den Vijverberg moet een bankge bouw verrijzen. De Schoonheidscommissie keurde het ontwerp van den gevel af omdat daar ter plaatse geen achttiende eeuwsch gebouw, naar haar meening, mocht verrij zen. Het dagelijksch bestuur onzer gemeen te ging met dat advies accoohi, maar de Raad had een andere opvatting. Hij sprak dat uit in een motie, waarvan de aanneming heeft geleid tot verandering der opvatting van B. en W., die thans de verlangde goed keuring hebben verleend met het gevolg, dat de Schoonheidscommissie haar mandaat en bloc heeft neergelegd. Er is in de pers over het gansche geval heel wat te doen ge weest, waarbij op curieuse wüxe de kwestie dikwijls is verhaspeld. De vraag of uit een aestetisch oogpunt het advies commissie juist is, stond en staat geheel los van de vraag of die commissie in haar handelwijze tactvol te werk is gegaan. Het laatste is aan twijfel onderhevig eTi het is daardoor, dat zy het pleit heeft verloren. We zullen dat alles niet meer memoreeren, doch het staat voor ons vast dat de commissie de dupe is geworden van haar onhandigheid. Een fout bij de samenstelling dezer com missie is de benoeming van eenige architec ten tot leden. Beste menschen, die architec ten, maar ieder op hun beurt heeft te ont werpen, ieder heeft zijn genre en het gaat niet aan, dat de collega’s over elkaar's werk oordeelen. Nergens bestaat zooveel afgunst als in de wereld der artisten. Het is dus niet gewenscht de menschen elkaar's jury te la ten vormen, 't Is heel best mogelijk in den Haag een negental-personen te vinden, die alle in staat zijn een oordeel te vormen over de artisticiteit in de bouwkunst. Het Kunstenaarscongres, dat onlangs hier ter stede is gehouden, heeft tegen een dergelijk meedoen van wat de heeren noemen ,,lee- gesputterd, maar daaraan behoeft men zich niet te storen. Logica is niet de meest karakteriseerende eigenschap van artisten en het congres heeft dat duidelijk bewezen. Reeds nu wordt een banvloek uitgesproken over de nieuw-te-benoemen leden. Architec ten die een eventueele benoeming mochten kleinigheden. De woningen m<J derdduizenden aangebouwd wo| moet daarom in geen geval aa beslist noodzakelijke eischen Maar die dienen dan ook gehj moeilijkheid is echter om te b dat zijn. En de strijd daarover lossing van het woning vraagal lijker. Men moet won^gen boui ningen, en men moet dat x mogelijk doen, omdat het gq Maar goedkoopere woningen sj plecht ere* woningen. En het slechte vtoningen verbiedt het 1 lijk belang in den ’uitgebreidl nu? De herleving van Rnchre. Zooals ge weet, zijn er den laatste» tijd zeer weinig kragen of ruches gedragen, tenzij kregen van dezelfde stof. De blou ses werden rond of vierkant of ovaal afge werkt, maar van een losse witte kraag of een ruche was geen sprake. Nu evenwel hebben de ruches genoeg van haar teven in het duister en na een langdurig en heftig protest tegen dit leven in het verborgene, hebben zij haar zin doorgedreven. Het scherm is weer voor ze opgegaan en ia splinternieuw* kleedjes treden zy voor het voetlicht, in de hoop onze harten te verove ren. Er zijn kleine Coquette danseresjes bü in stijf uitataande witte kleedjes en deftige oude «tames in *t zwart, in japonnen met goud of zilverdraad geborduurd. De eerste zijn de witte ruches, die in allerlei gedaan ten onze aandacht komen vragen: met on eindig veel kléine plooitjes geplisseerd, met enkele ingestreken plooitjes, breed en smal, met een gekleurd (zwart of lila, rose eta) yandje afgesat eaa. De zwarte ruches lijn effen te krijgen en met goud of zilverdraad bewerkt. Deze zijn over het algemeen alleen geschikt voor donkere japonnen van oude dames, daar zij wat somljer staan; soms evenwel, gedragen door een jong meisje met blond haar en een verblindend witten teint, staan zij beeldig bij een zwart of donkerblauw lijden japonnetje, maar dan nemen zij ge woonlijk meer de gedaante aan van een zwarte pierrot-kraag van tulle, die de blankheid van den hals prachtig tot z(ja recht doet komen. Een zwart zijden of flu- weelen japonnetje voldoet zeer, afgezet met een witte ruche, maar zijde en fluweel zijn ook oigenlyk de eenige stoffen, waarbij een ruche past, want zij vraagt een achter grond van mooie stof. Een gewoon wollen blousta-kan men niet met succes opvruoljj- ken /net een witte ruche, dat vormt geen harmonieus geheel, daar de blouse niet fijn genoeg is, voor de ruche. Bij donkerblauw laken of zeer fijne serge of cheviot staat de ruche ook goed: zoo past zy als afwer king en elegante gameering, by elk mod donkerblauw pak, vooral als het een aan sluitend pakje is, of één van eenigszins ori- gineele snit, met een steekje of tricorne ate hoed, gedragen, dan krijgt men een soort chic middeleeuwsch cachet, dat een bijzon dere distinctie geeft. Ik vind, dat de ruches m, ja onzen te bedreigen. F De vraag, waar een volk woont, I het woont, is niet van zuiver £x I urd. Haar oplossing doet op I van msnschelyk leven haar invloed «n haar beteekenis reikt dan ook ver het gebied der volksgezondheid, waartoe het woningvraagstuk gewoonlyk gerekend wordt. Wie woning zegt, zegt gezin. En de le gedachtenassociatie opent voor iedereen het uitzicht op de uitgestrekte gebieden vu menschelyk leven en menschelyke cul ten, Het historisch verband, dat er tus- mW de woningen en den beschavingstoe- stanivan een volk bestaat, wordt er duide lijk dow «zinsvorming veronderstelt al een xekere cultuur en duidt een hoogere trap aan in de ontwikkeling der mensch- heid. Zij teekent een meerdere bewustwor ding, die afscheiding van de massa, maar daarnaast ook toename van het verantwoor delijkheidsgevoel en opheffing van den staat van bruut egoïsme ten gevolge heeft. Uit deze gezinsvorming komt de moderne maatschappij, zooals wy die sinds zoovele eeuwen kennen, op. En van deze maat schappij blijft het gezin de grondslag en de hoeksteen. Maar wanneer dit zoo is, dan volgt daar uit noodwendig, dat die maatschappij bij geiinsbesohenning een overwegend belang heeft En die gezinsbescherming wordt wel het doeltreffendst uitgeoefend door den xorg voor de woning. Een woning is een noodzakelijke voorwaarde voor een gezin en een goede woning onontbeerlijk voor »(jn bloei. Het ontbreken van woningen werkt belemmerend voor de gezinsvorming, maar het ontbreken van goede woningen beteekent veelal de verkommering van het gezinsleven, de materieele en geestelijke achteruitgang. En deze achteruitgang wreekt zich rechtstreeks op de maatschap- pij, omdat in en door het gezinsleven het aanvaarden, xuilan geboycot worden. Een reden te meer om hen niet meer aan te wij zen. Nu we het toch over artistieke onderwer pen hebben, memoreeren we even een be langrijke wijziging die den Haag uit artis tiek oogpunt aal ondergaan. De kleuren van de Haagsche vlag waren tot nu toe «wart en geel. De historici hebben echter met groote zekerheid weten te bewijzen, dat het zwart donkergroen moet zijn. Hoe die vergissing dan mogelQk is geweest Een der geschied schrijvers zegt laconiek, dat door den tijd en andere invloeden het groen zwartachtig is geworden en dat dit aanleiding heeft ge geven tot het misverstand. De kleuren zijn waarschijnlijk aan het schild van het ste delijk wapen ontleend. Dat schild is van goud, terwijl voorheen de onderzijde daar van groen gekleurd was, soms echter inge krompen tot een groen eilandje, waarop de ooievaar als wapenteeken geplaatst is. De kleuren-kwestie is heusch niet maar eens ter loops aan de orde ges Wel degelijk is ze ernstig en van alle zj, bezien. De vorige directeur van het ge meentemuseum heeft er heel wat over ge schreven en in 1918 heeft hij officieel by den Raad op verbetering aangedrongen. Na dat de noodige adviezen zyn ingenomen, is na zeven volle jaren het voorstel ingekomen om het zwart weer donkergroen te doen zijn. Het zal een geruststelling zijn als ein delijk de kleuren weer overeenkomstig den wensch onzer voorvaderen zijn geregeld. Zooals wy reeds meedeelden, stammen deze kleuren waarschijnlijk van het wapen schild. Men weet dat de ooievaar daarin het hoofdmotief is. De oorsprong van de keuze van dit figuur is natuurlijk niet onomstoo- telijk bewaren maar waarschijnlijk is het wel aldus geweest. Het oorspronkelijke wa pen was een burcht met een drietal gekan telde torens en tor weerszijden daarvan een boom. Dit zegel symboliseerde den Haag als de burcht en het bosch. Later vindt men op dit wapen op een der torentjes een ooievaar. Waarschijnlijk kozen in die jaren eind zestiende eeuw de ooievaars al het latere Binnenhof als hun zetel uit. Aan den ooie vaar is daarna een steeds belangrijke!’ plaats op het/\vdnenschild ingeruimd. Hy daalde van dfen toren af en stond vóór de poort. Een wdlang zijn er zelfs twee ooie vaars op het wapefc geweest, maar daarna is er weer één verdwenen. Eindelijk is in 1816 definitief volgens een besluit van den Hoogen R^ad van Adei^het wapen van den Haag vastgesteld. EenXgouden een ooievaaK-in natuurlijke klem de in den belyeen paling; het j gedekt door een gouden kroon len en vastgehouden door twee leeuwen. De ooievaar staat op den rechter poot, terwijl de andere horizontaal wordt opgehouden. Ten eeuwigen dage zal dus de ooievaar het Haagsche wapenschild zyn, hoewel men natuurlijk nooit kan weten of de historici ta ter nog eens niet wat anders opdiepen. Zeer vaak is de ooievaar, die nu eenmaal in de geschiedenis een bizondere reputatie geniet, het mikpunt geweest van allerlei grappen en grollen. Overal ziet men natuurlijk het- reldi tot de Nieuwe! Adora Graefe was niet, opgogroeid vol- giens een model. Zij was ravenawart in een omgeving van meisjes, due lelieblank of wasbleek waren, of sproeten hadden. Nooit was er een sproet in Adora’s heldere, aach te huid, toch kwam er nu en dan een ge zonde kleur op hadr donkere wantf. Haar lippen waren kersrood, de wogen waren donker en vurig tegelijk. Toch was sy niet aoo algemeen bekend om hare onvergelylkelyke schoonheid als Charlotte Webster. Van de vier mannen zouden er drie Charlotte verkozen hebben, maar de vierde zpu de drie anderen naar de keel gevlogen zyn, ^ls zy één woord te gen Adora hadden gezegd. Er was een ze kere teruggetrokkenheid, zeldzaam in zulk een «helmoedige en vriendelijke natuur, een Vlugge geestigheidoen zachte bekoor lijkheid, in het meisje van den schoolmees ter, die haar ouder maakten dan haar Ja ren en die met de jongemeisjes-gieklöen aantrekken, maar eerder mannen Van eenigszins meer ondervinding, ernstig en vroolytk van aard Zy kwamen om (ten schoolmeester te bezoeken. Natuuriyk stel den ze alle belang m den meester. kon men m de keuken van het schoolgebouw in het bosch het verstandig ste hooren praten, f Toch had Adora Gracie om een zekere' reden weinig erkende minnaars. Charlotte Webster had ze bij honderden en was er trotach op. Maar Axlora Gracie bezat de kunst om het gevoel van een man te be grijpen, vóór hij zelf het wtat en zooaLi Jock Fkuries zedde: „Zaj houdt eon emmer koud Water ld aar als het noodig is!” tot een goed en deugdelijk mensch moet opgroeien, omdat in de eerste plaats in het gezin de beste voorwaarden aanwe zig zijn voor den lichamelijken en geeste lijken opgroei van het komend geslacht. Het is dus niet enkel in het belang der volksgezondheid, het is evenzeer noodzake- lyk voor den geestelijken welstand, den bloei van het maatschappelijk leven van onze cultuur, dat er goede en voldot de woningen aanwezig zyn. het oplossen van het huidige woningi stuk van zoo ingrijpende beteekenis ons leven en voor onze toekomst. Het tekort aan woningen, dat reeds voor den oorolg bestond, heett zich door en na den oorlog belangrijk uitgebreid. Tydens den oorlog, toen alle productieve krachten over heel de wereld in destructieve nenting werden aangewend, is ook de woningbouw vrywel geheel stopgezet, ook in die landen, die niet rechtstreeks in den oorlog betrok ken raakten. En nu na den oorlog belemme ren de duurte der materialen en de styging der arbeidsloonen een sneller aanbouw, zoodat ook thans de woningnood nog voort durend stygt. Overtuigd van het belang der zaak en van de noodzakelijkheid in dezen nood zooveel mogelyk te voorzien in het be- lahg van enkeling ’en maatschappij beide, zoekt men naar middelen om dezen nood te lenigen en dus den aanbouw te bevorderen. Maar men begrijpt, dat dit niet ten koste van de woning mag gaan en men niet om maar woningen te krijgen slechte wonin gen kan gaan bouwen. En waar staat, ge meenten en particuliere vereenigingen pre mies uitloven ter bevordering van den aanbouw en ter vermindering van de bouw kosten, stellen ze voorwaaiden, die het ontstaan van slechte woningen zoo goed mogelyk verhinderen. Maar deze voorwaar den drukken natuurlijk weer den aanbouw, doordat ze de bouwkosten doen stijgen. En van meer dan één zyde wordt de vraag gesteld, of het niet beter is met deze voor waarden een beetje de hand te lichten en 'liever een mindere woning te aanvaarden dan het gebrek aan woningen onvermin derd te laten voortbestaan. Men strijdt daarbij vooral ook over de vraag of alcoof- Woningen, die men tot voor kort vry alge meen veroordeelde, weer moeten worden toegelaten. De beslissing over diergelijke technische vragen kan men zeker beter aan architec ten, aannemers, hygiënisten en andere des kundigen overlaten. Maar in 't algemeen moet men er op wyzen, dat een slechte woning nadeelig is niet «llcc; volksgezondheid, maar voor I J ven van enkeling en maatschap] daarom niet opgaat te zeggen: slechte woning dan in 't geheel ning. Wanneer het hier ging o van een oogenblikkelyk euvel e! van noodwoningen het doel was, dan w« zoo’n redeneering verklaarbaar. Maar c .thans gebouwde woningen blyven en oefe nen nog jaren en jaren hun schadelijke wer- kistf- Dat moet men bedenken en liever wat rnecr geld uitgeven en wat meer moeite be steden voor het bouwen van goede wonin gen. Het is waar, het gaat hier niet om fern, toonde diat hy ziiteh niet in zyn be roep vergist had. Dit. document bevatte, dat, totdat Jakob het voorschot terugbe- taalde, hem gedaan gedurende zyn leer jaren by schryver Greg, zyn broeder Roy beschouwd zou worden als eenig erfge naam van het eigendom jhet Huis vaa Muir”. Wlanneer verder ®ijn vtader z(jm oudsten zoon geld voorschoot om zich In een edigen zaak te steken, dan zou Roy s eigendomsrecht volkomen zytn- Daarenbo ven was er in voorzien, dat Jakob Mc Cul lock tem allen tijde varpldcht was zijne rechtskundig» diensten te bewijzen, vr(J van betaling (behalve van onkosten) aan zyn vader en broeder. Sharon zelf was weinig veranderd. Zijn grijze haardosch was wel dunner gewor den, zytn schouderbladen staken meer uit. maar de spieren van zijn armen léken nog meer dan tevoren op koorden. De jaren hadden de blauwe flakkering zijner oogen niet verduisterd, zy waren scherp als staal, knud aJs ijs en hij keek de wereld aan even uitdagend, maar misschien met eenn weinig meer humor. Roy Mc Cullock had op zijn een-en-twiin- tigste jaar in volle mate1 beantwoord aan hetgeen zyn jeugd beloofde. Hij was met bang, maar zijn gestalte was prachtig ge- evetnredtigxi'. „Sterke Mac” werd' h(| zelfs als knaap genoemd, maar nu werd er ge zegd (en ook geloofd) dat er geen v(jf mannén in het land waren, die in open strijd zouden durven treden met Roy Mc Cullock. Roy Mac Cullock had nog het oudé voor komen van trage goedhartigheid, die lang zame uitdaging ta het oog, d« VTOT’ fifllME COURANT. VERSCHIJNT DAGELUKS zelfde beeld: zoowel op do kussens der ma gistraten als op de ijzers waarmede hot brandmerk werd aangebracht. Vermelden we nog even, dat ScheveniA- gen, hoewel het nooit een eigen gemeente is geweest,wel een eigen wapen had. Na tuurlijk waren het haringen, die het motief vormden, drie in getal, elk met een gouden kroontje op den kop. Voorts een gouden kroon met 18 parelen en een wapenspreuk r,concordia constans”. Veel schijnt het niet gebruikt te zijn; wij hebben het in Scheve- ningen althans nimmer gezien. HAGENAAR.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1920 | | pagina 1