I
mizen I
r-i
indan, I
rak huid, I i
Jende lippen,
n wintervoe-
'wijk-Gooda
I
1 Blad.
•Si
No. 14457
59e Jaargang.
fonteis
)NIN(i
Zaterdag 30 October 1920.
MG
EERSTE BLAD.
MODEPRAATJE.
Purol I
0,60 en 90 ct. B
Drogiaten- B
I
ÏOOPS
Fauilleton.
STERKE MAC.
hjii
Het Woningvraagstuk
XTieta."we- sn -«k.cxTrex'texxTi.w oxaud. voor O-Q’va.o.su en zx
BEHALVI ION. EN FEESTDAGEN.
IJ*
Redactie: Telef. Interc. 545.
BureauM A R K T SI,
DA.
AdministratieTelef. latere. 81
kind
men
len.
kundigen ons helpen.
Mr K
’AD.
8.
5006 40
Herd am. B
5288 40
meed
ken”
wondermin.
5290 15 I
g.n hondrnzl.kte
ddd voor hoodM
men
>A.
andere ménnende
(Wordt rerroMsd)
I
4 NOVEMBER
DU nummer bMlaat uit twee Haden
Mt hiketrip van de Kindercourant.
15, 5.-
9.35.
iwaïuK,
en.
IJDSTRAAT 29.
t „De Réunie" Njv
Prof. D. J. H.
5257
158
Schouwburg. 2de
ling.
voor
•n en
loen-
En dit nxaakt
is voor
rukker#
□N - GOCDA.
zoo
ssteld.
jijden
«Mr het Schotsch van S. R. CROCKETT.
Geautoriseerde vertaling van
L P. WESSEUNK—<v. ROSSUM.
(Nadruk verboden.)
en hoe
stoffelyken
alle gebied
gelden
buiten
fin Jock had r«lbn om het te weten. HfJ
vroeg haar of teiuniiuvte nam zich voor
het te doem lederen Vrijdagavond.
Verreweg de rykiste en ernstigste vee
Adora's minnaars en dien zy volgens de
publieke opinie op het laatst toch zou moe
ten nemen, was Sandy Rwan. de Muckle
Sandy van den Lowramechen ploegwred-
etryri. Hij was 4jn mdw opgmokpk H#
had verscheidene boerderijen in eigendom,
een huie, dat volgems het praatje gemeu
bileerd was volgens Adon’s smaak, terwijl
hij als paardenhandel aar en veehouder
weinig gel ijken had en dpor niemand over
troffen werd. Met aulke voordellen boa
niemand het ver brengen en het mm rte
opinie in Lowran, dat „als Sandy
een vrouw begeerde, hij de hand maar had
uit te stekten”
Lowiran had simls vele geslachten dorpe-
echoonen gezien, eerst zich op een afstand
houdend, met het hoofd in den neic, dia
eindigden met te trouwen niet met doe
man, dien zy het beet mochten, maar doa
man, die haar het langst vermoeide door
zijn aanhoudend vragen. Te weten dat er
een leans steeds open voor haar, een
plaats aan het hoofd der tafel, die zij da
delijk kan innemen, geld om uit te geven,
een erkamie poortje, klaar om te aanvaar
den, heeft uitwerking op den geest vaa
iedere vrouw dat wil zeggen na eest!-
gen tijd. Zoo redeneerde Lowran en de on
dervinding van h«< verleden had reden ge
geven zoo te denken.
r. Rq zoo
et kleine
Gewone advertentie sa tagezoadea mededeeltagen btf contract tot zeer geredv-
c*arde> prijs. Groote letters e* randen worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentign kunnen worde» ingezonden door tusschenkomst van soliede Boektere
dolaren, Advertentiebureau x en oase Agenten.
iden schild met
uren, hóuden
schild wordt
met 13 paar-
gouden
rechter
wan öf bekoorde öf boosmaakte, en bij tij
den een rustig, onweerstaanbaar gemak
van handelen, geheel verschillend van zijne
vaders fier en opvliegende energie.
Roy werd nog niet door liefde waar
over men in deze streken zooveel spreekt
vervuld. Hoewel zoo nu on dan het
praatje van zijn vriendschap met Dora
van den schoolmeester weer werd opge
warmd. als hij weer eens door de dorps
straat van Lowran geslenterd had of juist
iiriks was afgeslagen en zoo. naar het
schoolgebouw gegaan was.
Maar dan koos Roy Mc Cullock altijd
den tijd, dat de meeste menschen hem kon
den zien. De lummels op de brug. met de
elleboog op de leuning hun avomlpijpje
rookend, maakten er kalm een grap over,
als hij voorbij kwam, Men hoorde duirfe-
iijlk bet werpen met schijven op de dorps
weide, de goede babbelkousen zaten op
haar drempels met kousen of naaiwerk en
begroetten hem in het voorbijgaan ook
met grapjes, zooals vrouwentongen dat
zoo goed kunnen bij het tikken der brei
naalden en afbijben van den draad.
Dus geloofde niemand veel van het ge
rucht, dat men zélf verspreidde. Roy Mc
Gul lock ging zijn ouden meester opzoeken,
die twee waren zeer intiem met elkaar.
Wlat er verder achterstak nu. Adora
Gracie was een ihnemend meisje. Men kon
er niets van zeggen, maar niets leek min
der op het gedrag van
paartjes in Lowran.
En Adore zelve’ O, kom eens in het
kleine schoolgebouw en ge zult zaen, wat
drie jaar voor haar gedaan hebben. Van
rértien tot negentien van de Oude we
^BONNEMENTSPRIJS: per kwartaal ƒ2.25, per week 17 cent, met Zondagsblad
nr kwartaal 2.99, per week 22 cent, ovaral waar de bezorging per looper geschiedt
franco per Poat per kwartaal 2.75, met Zondagsblad 8.40.
Aboan«n«ntan worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau; Markt >1, GOUDA.
b|| onze agenten, den boekhandel en de postkantoren.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en omstreken behoorende tot den bezorgkring)
1-5 regels 140, elke regel meer f 0.25. Van buiten Gouda en den besorgkring:
1—6 regeli 145, elke regel meer 040. Advertentign van publieke vannakeltfkheden
15 cent per regel. Advertentign in het Zaterdagnummer 20 bijslag op den prijs.
iet alleen voor de
het gansche le-
en het
beter een
1 geen wo-
om opheffing
in het bouwen
/as
de
a bU hon-
h. En men
mdere dan
nathouden.
Ihasfd. De
zien welke
lakt de op-
weel moel-
n, veel wo-
goedkoop
ontbreekt,
i vaak ook
luwen van
atachappe-
l zin. Hoe
i?
Uit deze passage moeten d<Jfteren des-
I—F®. TZ
Een der nypendste vraagstukken, voor
welker oplossing ons de wereldoorlog ge
plaatst heeft, ia zeker wel het woningvraag-
gtuk. Het is weliswaar niet een zuiver oor-
logslegaat. Reeds lang voor den oorlog
was er een belangrijk tekortaan woningen,
een tekort, dat zoowel in absoluten als in
relatieven zin steeds nijpender werd. In ab-
eoluten zin, doordat het tekort zich voort-
(nrend uitbreidde, in relatieven zin, omdat
wanderde opvattingen, toeneming van de
relvaart en sociaal begrip ons dit tekort
deeds pijnlijker deed voelen. Maar de we
reldoorlog heeft ook hierin zijn allerongun-
atigsten invloed doen voelen, dat dit tekort
er angstwekkende en noodlottige afmetin
gen door kreeg en dat het woningvraagstuk
hierdoor in zóó acuten vorm geraakte, dat
het niet alleen de volksgezondheid, maar
sok den bloei van ons maatschappelijk le
ven, ja onzen beschavingstoestand begint
te bed re
HOOFDSTUK XJV.
De nieuwe werteld van Lowran.
veldtocht; geopend met de hastorl-
sc^ ojmiikniing van den Bennanbrackweg,
met afwisselende kans gedurende
Naai altijd waren de Mc Cullock’s
maar toch over het ge-
was de zegepraal voor hen. En Wel
«ae reden. Onder hun talrijke vjjan-
J** geen samenwerking, terwijl de
■J* Oullocfld’s schouder aan schouder ston-
°^>ar in jaar uit
den winter daarop waren Sha-
r°0 en Roy nu meest alleen in het „Huls
Jte Mnir” Want Jakob was naar Dnun-
gegaan om zjtn tijd uit te dienen op
"rkantoor van een rechtsgeleerde en
J^*Mj iederen Zaterdag thuiskwam en
doortunacht op een wijze, niet
°**eenk»mend met de wiet kon hU
^MUu**** '"'‘’’d60* ^'et *1M*B te
r ’"as uit vry«n wil, dat Jakob zoo
w>t»aga«uni en de overeenkomat, op-
csztreat xija oniooeten in Drum-
INGEZONI^KN MEDEDULINGIN^ 1-4 regels flM, slke regel meer
Op d« voorpagina 60 hooger-
BRIEVEN UIT DE H1
DXXIX.
De vermaarde Schoonheidscoflijnissie heeft
er het bijltje bij neergelegd. Men kent de
geschiedenis! Op den hoek van den Kneu
terdijk en den Vijverberg moet een bankge
bouw verrijzen. De Schoonheidscommissie
keurde het ontwerp van den gevel af omdat
daar ter plaatse geen achttiende eeuwsch
gebouw, naar haar meening, mocht verrij
zen. Het dagelijksch bestuur onzer gemeen
te ging met dat advies accoohi, maar de
Raad had een andere opvatting. Hij sprak
dat uit in een motie, waarvan de aanneming
heeft geleid tot verandering der opvatting
van B. en W., die thans de verlangde goed
keuring hebben verleend met het gevolg,
dat de Schoonheidscommissie haar mandaat
en bloc heeft neergelegd. Er is in de pers
over het gansche geval heel wat te doen ge
weest, waarbij op curieuse wüxe de kwestie
dikwijls is verhaspeld. De vraag of uit een
aestetisch oogpunt het advies commissie
juist is, stond en staat geheel los van de
vraag of die commissie in haar handelwijze
tactvol te werk is gegaan. Het laatste is aan
twijfel onderhevig eTi het is daardoor, dat
zy het pleit heeft verloren. We zullen dat
alles niet meer memoreeren, doch het staat
voor ons vast dat de commissie de dupe is
geworden van haar onhandigheid.
Een fout bij de samenstelling dezer com
missie is de benoeming van eenige architec
ten tot leden. Beste menschen, die architec
ten, maar ieder op hun beurt heeft te ont
werpen, ieder heeft zijn genre en het gaat
niet aan, dat de collega’s over elkaar's werk
oordeelen. Nergens bestaat zooveel afgunst
als in de wereld der artisten. Het is dus niet
gewenscht de menschen elkaar's jury te la
ten vormen, 't Is heel best mogelijk in den
Haag een negental-personen te vinden, die
alle in staat zijn een oordeel te vormen
over de artisticiteit in de bouwkunst. Het
Kunstenaarscongres, dat onlangs hier ter
stede is gehouden, heeft tegen een dergelijk
meedoen van wat de heeren noemen ,,lee-
gesputterd, maar daaraan behoeft men
zich niet te storen. Logica is niet de meest
karakteriseerende eigenschap van artisten
en het congres heeft dat duidelijk bewezen.
Reeds nu wordt een banvloek uitgesproken
over de nieuw-te-benoemen leden. Architec
ten die een eventueele benoeming mochten
kleinigheden. De woningen m<J
derdduizenden aangebouwd wo|
moet daarom in geen geval aa
beslist noodzakelijke eischen
Maar die dienen dan ook gehj
moeilijkheid is echter om te b
dat zijn. En de strijd daarover
lossing van het woning vraagal
lijker. Men moet won^gen boui
ningen, en men moet dat x
mogelijk doen, omdat het gq
Maar goedkoopere woningen sj
plecht ere* woningen. En het
slechte vtoningen verbiedt het 1
lijk belang in den ’uitgebreidl
nu?
De herleving van Rnchre.
Zooals ge weet, zijn er den laatste» tijd
zeer weinig kragen of ruches gedragen,
tenzij kregen van dezelfde stof. De blou
ses werden rond of vierkant of ovaal afge
werkt, maar van een losse witte kraag of
een ruche was geen sprake. Nu evenwel
hebben de ruches genoeg van haar teven in
het duister en na een langdurig en heftig
protest tegen dit leven in het verborgene,
hebben zij haar zin doorgedreven. Het
scherm is weer voor ze opgegaan en ia
splinternieuw* kleedjes treden zy voor het
voetlicht, in de hoop onze harten te verove
ren. Er zijn kleine Coquette danseresjes bü
in stijf uitataande witte kleedjes en deftige
oude «tames in *t zwart, in japonnen met
goud of zilverdraad geborduurd. De eerste
zijn de witte ruches, die in allerlei gedaan
ten onze aandacht komen vragen: met on
eindig veel kléine plooitjes geplisseerd, met
enkele ingestreken plooitjes, breed en smal,
met een gekleurd (zwart of lila, rose eta)
yandje afgesat eaa.
De zwarte ruches lijn effen te krijgen
en met goud of zilverdraad bewerkt. Deze
zijn over het algemeen alleen geschikt
voor donkere japonnen van oude dames,
daar zij wat somljer staan; soms evenwel,
gedragen door een jong meisje met blond
haar en een verblindend witten teint, staan
zij beeldig bij een zwart of donkerblauw
lijden japonnetje, maar dan nemen zij ge
woonlijk meer de gedaante aan van een
zwarte pierrot-kraag van tulle, die de
blankheid van den hals prachtig tot z(ja
recht doet komen. Een zwart zijden of flu-
weelen japonnetje voldoet zeer, afgezet met
een witte ruche, maar zijde en fluweel zijn
ook oigenlyk de eenige stoffen, waarbij
een ruche past, want zij vraagt een achter
grond van mooie stof. Een gewoon wollen
blousta-kan men niet met succes opvruoljj-
ken /net een witte ruche, dat vormt geen
harmonieus geheel, daar de blouse niet fijn
genoeg is, voor de ruche. Bij donkerblauw
laken of zeer fijne serge of cheviot staat
de ruche ook goed: zoo past zy als afwer
king en elegante gameering, by elk mod
donkerblauw pak, vooral als het een aan
sluitend pakje is, of één van eenigszins ori-
gineele snit, met een steekje of tricorne ate
hoed, gedragen, dan krijgt men een soort
chic middeleeuwsch cachet, dat een bijzon
dere distinctie geeft. Ik vind, dat de ruches
m, ja onzen
te bedreigen.
F De vraag, waar een volk woont,
I het woont, is niet van zuiver £x
I urd. Haar oplossing doet op
I van msnschelyk leven haar invloed
«n haar beteekenis reikt dan ook ver
het gebied der volksgezondheid, waartoe
het woningvraagstuk gewoonlyk gerekend
wordt. Wie woning zegt, zegt gezin. En de
le gedachtenassociatie opent voor iedereen
het uitzicht op de uitgestrekte gebieden
vu menschelyk leven en menschelyke cul
ten, Het historisch verband, dat er tus-
mW de woningen en den beschavingstoe-
stanivan een volk bestaat, wordt er duide
lijk dow «zinsvorming veronderstelt al
een xekere cultuur en duidt een hoogere
trap aan in de ontwikkeling der mensch-
heid. Zij teekent een meerdere bewustwor
ding, die afscheiding van de massa, maar
daarnaast ook toename van het verantwoor
delijkheidsgevoel en opheffing van den
staat van bruut egoïsme ten gevolge heeft.
Uit deze gezinsvorming komt de moderne
maatschappij, zooals wy die sinds zoovele
eeuwen kennen, op. En van deze maat
schappij blijft het gezin de grondslag en
de hoeksteen.
Maar wanneer dit zoo is, dan volgt daar
uit noodwendig, dat die maatschappij bij
geiinsbesohenning een overwegend belang
heeft En die gezinsbescherming wordt wel
het doeltreffendst uitgeoefend door den
xorg voor de woning. Een woning is een
noodzakelijke voorwaarde voor een gezin
en een goede woning onontbeerlijk voor
»(jn bloei. Het ontbreken van woningen
werkt belemmerend voor de gezinsvorming,
maar het ontbreken van goede woningen
beteekent veelal de verkommering van het
gezinsleven, de materieele en geestelijke
achteruitgang. En deze achteruitgang
wreekt zich rechtstreeks op de maatschap-
pij, omdat in en door het gezinsleven het
aanvaarden, xuilan geboycot worden. Een
reden te meer om hen niet meer aan te wij
zen.
Nu we het toch over artistieke onderwer
pen hebben, memoreeren we even een be
langrijke wijziging die den Haag uit artis
tiek oogpunt aal ondergaan. De kleuren van
de Haagsche vlag waren tot nu toe «wart en
geel. De historici hebben echter met groote
zekerheid weten te bewijzen, dat het zwart
donkergroen moet zijn. Hoe die vergissing
dan mogelQk is geweest Een der geschied
schrijvers zegt laconiek, dat door den tijd
en andere invloeden het groen zwartachtig
is geworden en dat dit aanleiding heeft ge
geven tot het misverstand. De kleuren zijn
waarschijnlijk aan het schild van het ste
delijk wapen ontleend. Dat schild is van
goud, terwijl voorheen de onderzijde daar
van groen gekleurd was, soms echter inge
krompen tot een groen eilandje, waarop de
ooievaar als wapenteeken geplaatst is.
De kleuren-kwestie is heusch niet
maar eens ter loops aan de orde ges
Wel degelijk is ze ernstig en van alle zj,
bezien. De vorige directeur van het ge
meentemuseum heeft er heel wat over ge
schreven en in 1918 heeft hij officieel by
den Raad op verbetering aangedrongen. Na
dat de noodige adviezen zyn ingenomen, is
na zeven volle jaren het voorstel ingekomen
om het zwart weer donkergroen te doen
zijn. Het zal een geruststelling zijn als ein
delijk de kleuren weer overeenkomstig den
wensch onzer voorvaderen zijn geregeld.
Zooals wy reeds meedeelden, stammen
deze kleuren waarschijnlijk van het wapen
schild. Men weet dat de ooievaar daarin het
hoofdmotief is. De oorsprong van de keuze
van dit figuur is natuurlijk niet onomstoo-
telijk bewaren maar waarschijnlijk is het
wel aldus geweest. Het oorspronkelijke wa
pen was een burcht met een drietal gekan
telde torens en tor weerszijden daarvan een
boom. Dit zegel symboliseerde den Haag als
de burcht en het bosch. Later vindt men op
dit wapen op een der torentjes een ooievaar.
Waarschijnlijk kozen in die jaren eind
zestiende eeuw de ooievaars al het latere
Binnenhof als hun zetel uit. Aan den ooie
vaar is daarna een steeds belangrijke!’
plaats op het/\vdnenschild ingeruimd. Hy
daalde van dfen toren af en stond vóór de
poort. Een wdlang zijn er zelfs twee ooie
vaars op het wapefc geweest, maar daarna
is er weer één verdwenen. Eindelijk is in
1816 definitief volgens een besluit van den
Hoogen R^ad van Adei^het wapen van den
Haag vastgesteld. EenXgouden
een ooievaaK-in natuurlijke klem
de in den belyeen paling; het j
gedekt door een gouden kroon
len en vastgehouden door twee
leeuwen. De ooievaar staat op den rechter
poot, terwijl de andere horizontaal wordt
opgehouden.
Ten eeuwigen dage zal dus de ooievaar
het Haagsche wapenschild zyn, hoewel men
natuurlijk nooit kan weten of de historici ta
ter nog eens niet wat anders opdiepen. Zeer
vaak is de ooievaar, die nu eenmaal in de
geschiedenis een bizondere reputatie geniet,
het mikpunt geweest van allerlei grappen
en grollen. Overal ziet men natuurlijk het-
reldi tot de Nieuwe!
Adora Graefe was niet, opgogroeid vol-
giens een model. Zij was ravenawart in een
omgeving van meisjes, due lelieblank of
wasbleek waren, of sproeten hadden. Nooit
was er een sproet in Adora’s heldere, aach
te huid, toch kwam er nu en dan een ge
zonde kleur op hadr donkere wantf. Haar
lippen waren kersrood, de wogen waren
donker en vurig tegelijk.
Toch was sy niet aoo algemeen bekend
om hare onvergelylkelyke schoonheid als
Charlotte Webster. Van de vier mannen
zouden er drie Charlotte verkozen hebben,
maar de vierde zpu de drie anderen naar
de keel gevlogen zyn, ^ls zy één woord te
gen Adora hadden gezegd. Er was een ze
kere teruggetrokkenheid, zeldzaam in zulk
een «helmoedige en vriendelijke natuur,
een Vlugge geestigheidoen zachte bekoor
lijkheid, in het meisje van den schoolmees
ter, die haar ouder maakten dan haar Ja
ren en die met de jongemeisjes-gieklöen
aantrekken, maar eerder mannen Van
eenigszins meer ondervinding, ernstig en
vroolytk van aard Zy kwamen om (ten
schoolmeester te bezoeken. Natuuriyk stel
den ze alle belang m den meester.
kon men m de keuken van het
schoolgebouw in het bosch het verstandig
ste hooren praten, f
Toch had Adora Gracie om een zekere'
reden weinig erkende minnaars. Charlotte
Webster had ze bij honderden en was er
trotach op. Maar Axlora Gracie bezat de
kunst om het gevoel van een man te be
grijpen, vóór hij zelf het wtat en zooaLi
Jock Fkuries zedde: „Zaj houdt eon emmer
koud Water ld aar als het noodig is!”
tot een goed en deugdelijk mensch
moet opgroeien, omdat in de eerste plaats
in het gezin de beste voorwaarden aanwe
zig zijn voor den lichamelijken en geeste
lijken opgroei van het komend geslacht.
Het is dus niet enkel in het belang der
volksgezondheid, het is evenzeer noodzake-
lyk voor den geestelijken welstand,
den bloei van het maatschappelijk leven
van onze cultuur, dat er goede en voldot
de woningen aanwezig zyn.
het oplossen van het huidige woningi
stuk van zoo ingrijpende beteekenis
ons leven en voor onze toekomst.
Het tekort aan woningen, dat reeds voor
den oorolg bestond, heett zich door en na
den oorlog belangrijk uitgebreid. Tydens
den oorlog, toen alle productieve krachten
over heel de wereld in destructieve nenting
werden aangewend, is ook de woningbouw
vrywel geheel stopgezet, ook in die landen,
die niet rechtstreeks in den oorlog betrok
ken raakten. En nu na den oorlog belemme
ren de duurte der materialen en de styging
der arbeidsloonen een sneller aanbouw,
zoodat ook thans de woningnood nog voort
durend stygt. Overtuigd van het belang der
zaak en van de noodzakelijkheid in dezen
nood zooveel mogelyk te voorzien in het be-
lahg van enkeling ’en maatschappij beide,
zoekt men naar middelen om dezen nood te
lenigen en dus den aanbouw te bevorderen.
Maar men begrijpt, dat dit niet ten koste
van de woning mag gaan en men niet om
maar woningen te krijgen slechte wonin
gen kan gaan bouwen. En waar staat, ge
meenten en particuliere vereenigingen pre
mies uitloven ter bevordering van den
aanbouw en ter vermindering van de bouw
kosten, stellen ze voorwaaiden, die het
ontstaan van slechte woningen zoo goed
mogelyk verhinderen. Maar deze voorwaar
den drukken natuurlijk weer den aanbouw,
doordat ze de bouwkosten doen stijgen.
En van meer dan één zyde wordt de vraag
gesteld, of het niet beter is met deze voor
waarden een beetje de hand te lichten en
'liever een mindere woning te aanvaarden
dan het gebrek aan woningen onvermin
derd te laten voortbestaan. Men strijdt
daarbij vooral ook over de vraag of alcoof-
Woningen, die men tot voor kort vry alge
meen veroordeelde, weer moeten worden
toegelaten.
De beslissing over diergelijke technische
vragen kan men zeker beter aan architec
ten, aannemers, hygiënisten en andere des
kundigen overlaten. Maar in 't algemeen
moet men er op wyzen, dat een slechte
woning nadeelig is niet «llcc;
volksgezondheid, maar voor I J
ven van enkeling en maatschap]
daarom niet opgaat te zeggen:
slechte woning dan in 't geheel
ning. Wanneer het hier ging o
van een oogenblikkelyk euvel e!
van noodwoningen het doel was, dan w«
zoo’n redeneering verklaarbaar. Maar c
.thans gebouwde woningen blyven en oefe
nen nog jaren en jaren hun schadelijke wer-
kistf- Dat moet men bedenken en liever wat
rnecr geld uitgeven en wat meer moeite be
steden voor het bouwen van goede wonin
gen. Het is waar, het gaat hier niet om
fern, toonde diat hy ziiteh niet in zyn be
roep vergist had. Dit. document bevatte,
dat, totdat Jakob het voorschot terugbe-
taalde, hem gedaan gedurende zyn leer
jaren by schryver Greg, zyn broeder Roy
beschouwd zou worden als eenig erfge
naam van het eigendom jhet Huis vaa
Muir”. Wlanneer verder ®ijn vtader z(jm
oudsten zoon geld voorschoot om zich In
een edigen zaak te steken, dan zou Roy s
eigendomsrecht volkomen zytn- Daarenbo
ven was er in voorzien, dat Jakob Mc Cul
lock tem allen tijde varpldcht was zijne
rechtskundig» diensten te bewijzen, vr(J
van betaling (behalve van onkosten) aan
zyn vader en broeder.
Sharon zelf was weinig veranderd. Zijn
grijze haardosch was wel dunner gewor
den, zytn schouderbladen staken meer uit.
maar de spieren van zijn armen léken nog
meer dan tevoren op koorden. De jaren
hadden de blauwe flakkering zijner oogen
niet verduisterd, zy waren scherp als
staal, knud aJs ijs en hij keek de wereld
aan even uitdagend, maar misschien met
eenn weinig meer humor.
Roy Mc Cullock had op zijn een-en-twiin-
tigste jaar in volle mate1 beantwoord aan
hetgeen zyn jeugd beloofde. Hij was met
bang, maar zijn gestalte was prachtig ge-
evetnredtigxi'. „Sterke Mac” werd' h(| zelfs
als knaap genoemd, maar nu werd er ge
zegd (en ook geloofd) dat er geen v(jf
mannén in het land waren, die in open
strijd zouden durven treden met Roy Mc
Cullock.
Roy Mac Cullock had nog het oudé voor
komen van trage goedhartigheid, die lang
zame uitdaging ta het oog, d« VTOT’
fifllME COURANT.
VERSCHIJNT DAGELUKS
zelfde beeld: zoowel op do kussens der ma
gistraten als op de ijzers waarmede hot
brandmerk werd aangebracht.
Vermelden we nog even, dat ScheveniA-
gen, hoewel het nooit een eigen gemeente
is geweest,wel een eigen wapen had. Na
tuurlijk waren het haringen, die het motief
vormden, drie in getal, elk met een gouden
kroontje op den kop. Voorts een gouden
kroon met 18 parelen en een wapenspreuk
r,concordia constans”. Veel schijnt het niet
gebruikt te zijn; wij hebben het in Scheve-
ningen althans nimmer gezien.
HAGENAAR.