WERK. gij m Stioo 306. 4 No. 14540 59o Jaargang. EEL Fabrieken ril MN Zaterdag 5 Februari 1921. DEN. II. „MU" r’s Kruid» I a 2 ier’s Pillen poedig hersteld. Ikooper huismiddelen Duizenden hebben gevonden en zjj zullen e Wortelboer’s Krui' er’s Pillen verdrijven r jrtsigheid, maag-® m den eetlust op, J* >ij svertering, regel® zuiveren het bloed, anden enz. Wortd- 60 cent per pakje» len 60 cent per do» 10. Overal verkW XT10’uc"wrs- eafx -^d.'V©rtezxtïe'fc>l®»d. voor G-otigL®. ©xia.stre3s.©ïx- VEBSCHUNT DAGELIJKS i BBHALTE ZON- &N FEESTDAGEN. WIJ onhlngtn HAUVEAUTÉ'S. :1' 1 FEUILLETON. Wollen Robes f29 Jumpers zuiver wol f 10.50 eis is 1 laatschappij. Lavendel en Oude Kant t’zoóïl^^GOun*- eerste Blad, STORMEN. f Cl., 1 MM AgMtM. Administratie: Telef. Intere. tt. INGEZONDEN MBDEDEELfNGEN. BINNENLAND. een zol- kunnen we allen nieuw geluk van- voor mij herinneringen aan ver- «P (Wordt «amfal) Gewone adrertantUa on lugMondM (soerdea prga. OroaU lettere en randen elingen bjj contract tot sear geredu- berékend naar plaatsruimte. n wij .EN. IEHD. andaal 39. Dit nummer met inbegrip van is beweging. ïn van haast wijze geldt INGEZONDEN MBDBDSBUNGBN: Op de voorpagina 50 honger. H0.000, |De 1 ïétl tott zoo tege me MARKT II TELEF. 111. ddi wend. I I want leven is lemaal die tijdei Buret móge1 r miakell ieificen, eMMARKT 11, GOWDA? s- en niet het brief laat een Ibizonder poëtisch zijn ite dat zich voor een aar het is in elk geval .-v-a ter ..aagstuk bevat dut ;ft. Dat onderwt jr kwartaal ƒ2.25, por week 17 cent, met Zondagsblad 22 cent, oyeral waar de bezorging per koper geschiedt. o Zondagsblad 8.40. Bureaa: Markt 31, GOWDA, (behoorende tot den bezorgkring) imers. Dat wetep (vergeten het zob hoejljjk, zoo ver- Idën feilen wind ti zijn beide bee- Naar het Engeisch van MYRTLE REED. Geautoriseerde vertaling van I. P. WESSELINK—v. ROSS UK. (Nedruk vsrboden.) Ad verten tién kunnen worden ingebonden doer tusachenkomst van «oliede Boekhan delaren, Adverteatiebnroaux en km Agenten. idepckela. hiedt franco na ont- «drag. M66 4» BRIEVEN UIT DE HOFSTAD. DXLHI De taak van de huisvrouw is in de groote steden niet licht. Zij komt voor moeilijk heden te staan, welke in de dorpen geheel onbekend zijn. Het klein-behuisd-zijn maakt de moeilijkheden dikwijls nog grooter. Het onderwerp dat wij even willen behandelen, WinfieW wachtte haar op achter de heg. Dit deed haar echter pynlijlk aan en haar begroeting was niet hartelijk. Js die dhme een vriendin van ut” vroeg hy onvenschiUüg. „Maar, J - dat prachtige Japansch daa?” Juffrouw Ainwlie boog ach over de ta fel en de blaak e hand, dfie den theepot vaat- hieldJbeefde een weinig! „Het is een ge schenk vanjsen vriencf’, antwoordde ze ABONNEMENTSPRIJS p«r kwartaal 2.90, per we, France per post per kwartaal 2.75, met Zondagsblad 8.40. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons bjj onze agenten, den boekhandel en de postkantoren. ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en .omstreken w. 1—5 regels ƒ1.80, elke regel meer yo.|ö. Van buiten Gouda en dan bezorgkrinj: 1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.8|>. Advertejntiën in het Zate^dagnammer 26 i' k moet tegenstand I iren vast om zijn lijf 1 (op het hoofd, men wijd uit- ■- -"T de l Jrei- jwaai- soms ooren inzeerig „au” glimlach om, en een ge-| rallende dak- hebben kracht noo- - be- van en en de est en Redactie: Telef. In tere. 545. ItestaSuTt^eeTtaden' de Kindercourant. =i=...:' chad dit jaar ri jgep. van wall Ichepen en aiwN te later pas. meer alles si» maar in het vti t nieuwe lev [is met geweldi zal altijd van lavendel houden”, voegde zij er zacht by, .omdat die mij aan u doet denken.” Een blos bedekte dfe wangen van juf frouw Ainslie en haar oogen glansden. „Nu zullen w» thuis thee gaan drinken?” ae-ide zij. „De mag niet langer blijven”, zei Ruth zilaht, ,>ik ben hier al zoo lang geweest." „Biet duurt niet lang”, zei juffrouw Ainjilde, „het zijn maar enkele minuten.” Elk oogenblik ging er, vond Ruth, van het huis en de eigenares nieuwe bekering uit. Juffrouw Aünslie legde een servet van het fijnste damast op de mahoniehouten theetafel, zette er een vreemd gevorinden zilveren theepot op en twee kopjes van Japanseh porselein. juffrouw Ainslie, waar hebt u u*1~- v, porcelein van- ïem dan ’s morgen!, is avonds een weinig Is beroemde, gene* zacht. „Het is zeldzaam mooi”, zei Ruth haas tig- Ze was -dikwijls als verslaggeefster of gast op aftemoon-tea’s geweest, maar nooit had zy een gastvrouw ontmoet, dfie juffrouw Ainslie evenaarde, nooit fjjner porselein gezien, noch thee gedronken, die zo geurig was als de®. „Ze komt uit China”, zei juffrouw Aons- lie, de onuitgesproken vraag voelende. „Ik heb een hade leurt er van gehad, maar die is nu 900 goed a!s leeg.* Eindelijk stond Ruth op om weg te les voor het incai- Achterstallige en Vorderingen. CommiMie voor mklkvoorahninz. (l>e Mjinl'ster van Landbouw heeft aan den heer K. J. A. C. baron Gollot dfEscwrv. afgetreden voorzitter van den Algemee- nen Nederi. Zuivedbond te Kjloosterzande. or-1 diens verzoek, eervol ontslag verleend ial$ lid der commissie voor meUcvooriie- ivnjr, en in diens plaats benoemd den heer dr F. E. Postihuma, voorzitter van den Ail- gemeenen Nederi. Zuivelbond. te ’s-Gra- venhage. sr dedken,"maar het is in ejk geval een onder werp dldKdehuisvrouw zeer ter harte glat omdat hq^een vraagstuk bevat dat haar al- tyd weet* zorg geeft. Dat onderwerp is de.... wasch. Iedere huismoeder zal dadelijk toe geven, dat dit onderwerp haar veel zorgen baart, i Zielfs het gemeentebestuur heeft 'zich Öit vraagstuk aangetrokken en we '^herinneren aan de misere van de gemeente- ilyke waSChinrichting te Amsterdam. In de kleinere plaatsen waar ieder „lapje” grond by zijn huis heeft of een der, is W vraagstuk van wasschen-afln- huis nietimoeilijk. In desteden echter waar 'men op tm boven elkaar woont, waar een tuintje é^n zeldzaamheid, een zolder een uitzondering is, kan van wasschen-aan-huis Jiaast ge«n sprake zjjn. Het drie vierkanten gieter gjpote balcon doet soms dienst als waschlokaal, terwyl het keukentje tot dro gerij wofdt. Als men met de Hollandsche Spoor vijin Haarlem naar Amsterdam ry'dt heeft mpn dicht by het station van aan komst een gezicht op een blok kazeme-wo- ningen die ons dit beeld van de huiselijke wasscherij biedt. Behalve dat dit verre van fraai is, is het stelsel verre van hygiënisch. Een verbetering daarin te brengen, is niet gemakkelyk. Het buitenshuis-laten- wasschen is ongelooflijk duur. Het trans port heen-en-weer is al een verlies van geld waarvoor men niets ontvangt. De behande ling der goederen, al moge die zorgvuldig zijn, is altijd iets minder berekend op de kwaliteit der artikelen. Ten slotte komt er nog het onvermydelke verloren gaan van goederen bij. Dit heuvel dat niet te voor komen schijnt en dat voor alle huismoeders een bron van voortdurende misere is. Be halve al deze omstandigheden zijn er nog vele factpren die de besnsring omtrent de van wasschep beinvloeden. Vooral dit voor enkele categoriën van per sonen. Wyzen wy alleen maar op de hy giënische bezwaren, die men tegen een ge zamenlijke wasschery kan hebben, terwyl er verder nog bezwaren van zeer huishou- del ijken aard kunnen zijn, die den doorslag geven, o.a. een tekort aan goed enz. Het gemeentebestuur heeft thans beslo ten een crediet te verleenen van 275 mille tegen 6Y2 om de Coöperatieve Wasschery te steunen in haar pogingen om haar be drijf uit te breiden. Nadat dus pas aan een particulier wasscherijbedrijf directe steun is verleend, wordt thans aan een coöperatie hulp gegeven. Of het wel naar den zin van vele handelaren en kooplieden zal zijn valt te betwijfelen. Waar gaan wij heen wanneer de gemeente haar geld gaat steken in onder nemingen? Zijn ten slotte niet alle onder nemingen in het algemeen belang? Waar is de grens van dezen steun? Het is ua- tuurlijk zeer gemakkelyk te betoogen dat het een goede wasschery voor de bevolking uit vele oogpunten van belang is maar zijn er niet tal van andere bedrijven even zeer van gewicht. Zal de gemeente die alle steu nen en ten slotte half-officieele bedrijven instellen waarvan een gedeelte van het pu bliek profiteert? Het denkbeeld lijkt niet aanlokkelijk. willen, dien.” Haar stem had) een vodden munüoalen klank, en langzamerhand werd Ruth ge- ■iheel kalm. „Ik weet niet w^rt mij scheelt”, begion weer, „wiant ik 6en met ziekelyk en ik heb gjeen heimwee, maar sedfert ik hier in het huis van tante Jane woon, voel ik me steedte onrustig. Ek wieet, dat er geen reden voor is, maar ik loan het niet helpen.” „Geloof je niet, dlat het komt, omdat je niets te doen hebit? Je hebt het altijd zoo dtukgéhad! en je bent niet gewend aan werkeloosheid.” „Misschien we!, ik mis mijn werk en toch zou ilk er geen lust in hebben.” „Arm. kind, je bent moe, te moe zelfs om rust te kunnen vinden.” „Ja, ik ben moe”, antwoordde Ruth, ter wijl tranen van zenuwoverspanning haar in de oogen kwamen. „Kom mee, naar den tuin." Juffrouw Adnslie sloeg een dunne sjaal om en gang haar gast voor naar buiten. Ofschoon ze dn veel dingen met haar tijd meeging, was ihet toch wel een ouderwetsche tuin met een zonnewijzer en een prieel. Vele kleine, goed onderhouden paden leidden naar de bioemenbedrien en slingerden er omheen Er waren nog geen bloemen, behalve een bed wilde violen, onder een van de ven sters, slechts Ideine veelbelovende spriet jes en knoppen lieten zich verder overal ®ien. „Dóe struik daar is een sneeuwbal”, zei juffrouw Ainslie, ^ieze hoek van den tuin is in Juni vol roaen. Ik heb ouderwetsche bloemen, ik dtenk, dat ze niet üi je smaak Terugstorting van pensioen. Lln een circulaire aan Burgemeesters en Wtethou<iare dier geaneenten in de provin cie Zuid-HvUand deelen Gedl State® mede, dart van pensboenen, toegekend krachtens de Pecaioenwet voor gemeiinte-ambtenaron 1!>18, ademede van ongevallenrente. wan neer het geldt een patiënt, die voor reke nai ng eener gemeente verpleegd wordt e© op een dezer uitatöenngen reriit heeft we géns ayn duenstvervulliavr bu’ die gemeen te, een evenredige terugstorting aan het pli,k moet plaats hebben. 1 die ci.rcu.Wre herinneren Ged. Staten voorts aan. dat het hun instemming ;flt, wianneer een gedeelte der door voor geïnde bijv. 14) Dfie geur wekte by Ruth vizioenen op van een oudenwetschen tuin, waarvan de vriéndelijke eigenares, altyd' kalm en te vreden was. Zooails zy diaar gflimladhend zat, scheen zy wiel het symbool van den Virodte. „Juffrouw Ainslie”, zei Ruth plotseling, heeft u ooit verdriert gehad?” Een schadtaw gleed over het gelaat, toen ey rustig antwoordde: ,Ja, ik heb mijn deei gehad.” Het lag niet in mijn bedbeJing in uw levensbij zonderheden door te dringen”, zei Ruth, „ik dacht maa »lk begrijp het”, zei dte ander vriénde lijk en na korten tijd hernam zy: „Wy hebben allen onze moeilykhedie®, lieve fiat ia een deel van het leven, maar ik ge loof dat we allen ook ons dteel krijgen van de vreugde. Ik bedoel: al naar onze aard is. Leed! diat sommigen zou verpletteren, wondt door anderen licht gedragen, enke len hebben de gwve, hun geluk te vinden in kiedne dingen. En dan wy krijgen nooit meer, dan wij kunnen dlnagen! mets dlat vóór ons, ook niet door anderen is gedragen. Er is geen nieuw leed: op de Wereld. Het is alles goud, maar indien we "I - I Gemeentelijke heffingen naar het in komen. Op de vraag van den heer van Ravesteljn betreffende het samenstellen van een over zicht van de gemeentelijke heffingen naar het inkomen op grond van de voor 1921 vastgestelde percentages heeft Minister Ruys de Beerenbrouck geantwoord Ten einde de gegevens, welke plegen ge publiceerd te worden in de „Statistiek der Gemeentelijke en Provinciale Financi»»”, aan te vullen met een overzicht van de progressie bij de verschillende gemeentelij ke inkomstenbelastingen, heeft het Cen traal Bureau voor de Statistiek een bewer king voorbereid van opgaven betreffende hëtgeen in elke gemeente des Ryks volgens» dé vigeerendc belastingverordening en het over 1921 of ovef het belastingjaar 1920 1921 geldende vermenigvuldigingsc^jfer als plaatseiyke inkomstenbelasting moet be taald worden van inkomens onderscheiden lijk tn bedrage van ƒ1000, ƒ2000, ƒ5000, /)0.000, ƒ20.000, ƒ50.000 en ƒ100.000. iDe Minister veroorlooft zich mitsdien vóór het overzicht, in de vraag verlangd, te verwijzen naar de Statistiek der gemeën- tefinancien, zooals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek mede aan de hind van de thans verzameld wordende ge- gévens zal worden samengesteld en te zij ner tyd gepubliceerd. zullen vallen roode roozen, citroenkruid en egelantier maar ik houd daarvan. Die lange ry daar zijn pioenrozen en vuur- doorns en ik heib aan. de andere rijde van het huis ook nog een bed akeljeiën. De re seda en vergeet-ane-ndeten hebben een\ aparte plaats, want ik Vind dat dfie twee bö elkaar behooren, liefelijkheid en her innering.” De twee vrouwen liepen den tuin döor, waar juffrouw Ainslie Ruth neg verscheidene bloemen aanwaes, tot ze ein delijk stil hielden bij het hek, waar t>üm, rozemarijn en lavendel geplant wiaren. „Ik houd veel van lavendel, jy ook niet?” u,Ja”, antwoordde Ruth, „maar ik heb ze noodt zien groeien.” ,/Het ds een klein struikje met kleine 'bloemen; de bladen en bloemen geuren. Ik denk dlat je me zult urVlachen, maar ik heb ook zonnebloemen gepdant.” ,4k zal er zeker niet om lachen, juf frouw Ainslie”, zei Ruth. „Waarvan houdt u het meest?” „Ik houd van alle bloemen”, zei ze met een glimlach, terwyl zij haar diepe, on- dtoorgFondelyke oogen op Ruth gevestigd h®eld, ,4n^ar ik vind, dat de lavendel een groote plaats inneemt, ze is zoo geurig en er zijn voor mij herinneringen aan ver bonden.” Zy hield ietwat verlegen op en Ruth vervolgde snel: „Ik geloof, dat er voor ons allen, herinneringen aan bloemen verbon den zjjn, dlat ik ook de rédbn, waarom wy er zooveel- van houden. Ik kan geen roode geraniums uitstaan, omdat een booze, oude vrouw, dfie ik me uit mjjn kindsheid herinner, haar tuin er vol van had en ik Het is niet ónmogelijk dat Gedeputeerde Staten dit nieüwe staaltje van eigenaardige gemeentelijke 'finaneieele politiek wel ver werpen, gelijk zjj onlangs het subsidie#van de Nationale Opera niet wenschte te sanc- tioneeren. Gelukkig zijn Gedeputeerde Staten thans strenger geworden in hun oor deel over de uitgaven der gemeenten en de Zuid-Hollandsche hebben al eenige malen duidelijk stelling genomen- tegen de over dadige gulheid van gemeentebesturen. Deze houding verdient voor excessen, die Juist in dezen tijd zoo graag worden begaan, toe juiching. Een van de bladen die wij altijd met veel belangstelling lezen is het officieel orgaan der Winkeliersvereniging. Daarin komen vaak leerzame mededeelingen voor. Zoo le zen wij dan thans, dat er over wordt ge klaagd dat winkeliers voor hun eigen ge bruik visch koopen aan de gemeentelijke vischhalletjes., Natuurlijk verzet het belang der winkeliers zich tegen deze gemeente- winkels, maar het typeert toch ,dat men el kaar moet verwijten dat deze winkels ge steund worden. Daaruit bljjkt dat het per soonlijk belang ten slotte toch sterker blijkt dan het groepsbelang. Het begint met de massa-uitverkoopen op een eind te raken. Wat er nu zal gebeu ren Zal de prijsdaling nu komen en blijven of wachten ons weer verrassingen? De kooplust is thans geluwd en merkwaardig is de stilzwijgende solidariteit van het pu bliek om nu af te wachten. Wanneer een zelfde verschijnsel zich in de crisis-jaren had voorgedaan, zou daarvan stellig een goeden invloed zijn uitgegaan. Deze soli dariteit komt wat te laat. We hebben allen ons laten villen en plukken in die jaren en we lieten het gedwee toe uit vrees dat we er, anders nog slechter aan toe zouden zjjn. Het laatste restje distributie is met de opheffing der kolen-distributie verdwenen. Onmiddeljjk zijn de prijzen gezakt beneden de door het Rijk vastgestelde en onmidde- lijk is alles te verkrijgen wat men wil. Het ware te wenschen dat eens precies de geschiedenis werd beschreven van al de ze distributie, want daarvan snapt letter lijk q^emand iets. De verzuchting dat we er af zjjn, mag niet tot gevolg hebben dat wy alles maar blauw-blauw laten. Maar wie zal het uitzoeken? HAGENAAR. Rbk Ln er 1 hóeft, wanneer een gedeelte dier door een girmeentebt'stuur voor ar ml ast ure ge- stichtspariënten geïnde irwulldfiteits- of ou<tenlömsron>te. büv. ten beiirage van ÖJ35 of 0.50 per week ten behoeve van daë patiënten voor zakgeld wordt aange gaan, de oude rusteloosheid had haar voor een oogenbhk verlaten. ,Jk voel me nu zoo rustig”, zeide zjj, „ajsof ik een heele week zou kunnen door slapen, zonder wakker te worden.” ,Dat komt van de theer’, zei juffrouw Aunalie glimlachend. ,,Odk van u”, verzekerde Ruth, „er is n.umand, dte op u gelijkt t” Zjj stonden nog even aan de deur te praten, terwyl Ruth h»t gelaat van .juf frouw Ainslie gaulesioeg, waarop de laat ste zonnestralen vielen. „Ik heb een heerlijken midkiag gehad”, zeilde zjj, bjj het afscheidt ,!»Lk oók, je komt toch terug, niet wtaar?” |n een spontane, opwelling keerde Ruth rich om, sloeg haar arm om den hals van juffrouw Ainslie en gaf haar een kus. „Ik houd van u”, zeide zjj, „voelt u niet?” Tranen kwamen in de o<4^n nu. Juf frouw Aan»h« ,y„ „limlaohte door <5en nevel heen. ..Hunk M lieve", fluirtenie ai, ,J>et laag geledm, dat Iemand md een kua ge- geren heeft tóél lang.” Bil het hek keerde Buth akh om en wuifde met haar hand, en op dien afstand kon dl neg iaën, hoe bleek JufUrouw Ai™- lia mg. Wij hob^en vroeg gl in onAnrmjjdeluke geval oeden len'verongelukte b tapen. (^leestal komen a den «inter nok waa en in afwachting hKhjjnt, 1 ge voorjaar, wanifteer he1 begint te ontwaken en a.„ hand beslag wil leggenlop de wereld' 1 al het oude en afgestbrvltne voor ziéh u| jaagt. 7J *z ij Want storm is leven iï 11 we eigenljjk wel, maar w< gemakkelyk. Het is moeiend, nietwaar^ op te tornen. Men[ nen stevig neerzeten en zyn spieren span-1 nen en zjjn wil. Men overwinnen en zjjn kleei trekken en zjjn hoed stevig drukken. En de lon^ftn moet zetten en diep moetwen ademen tegen felle vlagen in, die Iémand den adem dr gen af te snijden. I&mnper een afgei de tak ons in het gedicht striemt of de njjdige regen ons pm de pjjnljjke kletst, dan moeten wA niet kleir- roepen, maar een moedigen de vaatgesloten lippen houden reede hand om desnoods een vi pan af te weren. We dig en moed en beslistheid. Maar als looning voelen we ook de klopping het bloed door ons tintelend lichaam het frissche gloeien van onze wangen weldoende verruiming van onze bors de popelende kracht van onze spieren. Zeker, het is gemakkeljjker, wanneer een zacht koeltje ons voorhoofd streelt. En we verlangen allen naar de majestueuze rust 1 van den kalmen zomerdag, wanneer de boomen roerloos staan in den gouden zon- nedroom en het leven enkel een weelde Ijjkt om te genieten. Maar daar komen we niet aan toe, wanneer we de voor- jaarsstormen niet doorgaan. En ook wan neer we die door zjjn immers is na de verstikkende hitte van broeiende zomerda gen, waarin alles machteloos neerhangt, een nieuwe storm noodig, die de boomen schudden doet en uit de voortjagende wol ken het koele water neerkletst op de ver zengde aarde. We hebben de stormen noodig, om en in ons. Maar ze zjjn het bewjjs ook, de uiting van het leven, om en in ons. Dat moeten we ons altijd duideljjk bewust zjjn, anneer we er tegen in moeten en onzen il spannen moeten om niettemin vooruit 1 komen. Want dat bewust zjjn maakt het ons makkeljjker, geeft ons niet alleen de kracht, maar ook de lust om er tegen in te gaan. Storm is leven, We kennen wel alk doodeljike róst, wanneer de lucht loodzivaar op onsjjfachjjnt te drukken of een tergende lusteloityheid ’t leven saai doet schjjnen en zonder verschiet, wanneer ons eigen inner- lük l®ven schjjnt stil te staan als een doode beekjèri we nauwelijks de handen nog rek ken naar nieuwe daden. Het leven schjjnt zoo gémakkeljjk, dan. En toch is het ondra- geljjkj vaak, ofschoon het niets van onze inspanning en óhze krachten schijnt te vor derend Op zyrtAjjeat ia het neutraal, niet aangenaam en met onaangenaam en schjjnt het ons zonder doel en zonder reden. En on willekeurig verlangen! we naar de beweging, akds het de bewegelijkheid dan van stormen en pnweders. Dié| komen wel, wanneer het leven ons i maar meer aangrijpt. Dan is het, of een plotsé^nge wind over dén roerloozen vjjver kop van ons innerlijk l^ven strijkt, dat hoog hetLbnstuimige water opsluift en de vjjver eenl’zee wordt met hc|ogopgaande golven en diepe laagten. Maar op de golventoppen gliristert het schuim* dat parelend als in vonkelende diamanten tegen de oevers slaat en Mbnneschitteringen drjjven hun spel van licW en schadujr. Hfet kan we! eens te hoog en te wild gaan. De levensstonhen kunnen wegslaan wat ons lief was en de afgescheurde tak ken, die ons in het gezicht striemen, kunnen lidteekens nalaten, die jarenlang schrijnen blijven. Maar we weten, dat de lucht ge zuiverd wórdt en dat straks, wanneer de storm is uitgewoed, e0n nieuw leven zal blij ken te ontkiemen in nieuwe bloesems, die tot vruchten rjjpen gaan. De storm is er het teeken van. Want de stormen, die in ons woeden, teekenen ook den overgang van den winterslaap naar een nieuwe lente. Het is het nieuwe leven, dat er zich aankondigt en zich reeds in die stormen zelven openbaart. Maar het is noodig, dat we ze ook als zoo danig zien en erkennen. Wanneer dë levens gebeurtenissen als een vloedgolf tegen ons opslaan, wanneer rampen of vreugde ont roeringen in ons wekken, die als de storm wind de golven van ons innerlijk leven hoog doen gaan, dan dienen we daarin niet alleen het ongeluk of de onrust te zien, maar de noodzakelijke openbaring van het leven zelf. Want zoo alleen zal ook deze storm als die daarbuiten de spieren spannen van onzen wil en onzen moed. En onvervaard zullen we den strjjd aanbinden. Die strijd zelf zal ons het heerljjke bewustzijn van onze kracht en onzen moed geven. Ruimer ademend en met tiiïtelende oogen zullen we in den stormwind staan. En straks, wanneer de strjjd is uitgewoed, zullen we met zegevie renden glimlach de velden overzien, waar onze nieuwe lente bloesemt en waar straks de vrucht rjjpt onzer eigen overwinning. GOIDSCHE(IIIIIIM. 1 i INGEZONDEN MBDEDSEUNGBN. 1—f npli f»M, «Ika ng*l m«er ftM. H' mj7

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1921 | | pagina 1