WERK.
gij
m Stioo
306.
4
No. 14540
59o Jaargang.
EEL
Fabrieken
ril MN
Zaterdag 5 Februari 1921.
DEN.
II. „MU"
r’s Kruid»
I a 2
ier’s Pillen
poedig hersteld.
Ikooper huismiddelen
Duizenden hebben
gevonden en zjj zullen
e Wortelboer’s Krui'
er’s Pillen verdrijven r
jrtsigheid, maag-®
m den eetlust op, J*
>ij svertering, regel®
zuiveren het bloed,
anden enz. Wortd-
60 cent per pakje»
len 60 cent per do»
10. Overal verkW
XT10’uc"wrs- eafx -^d.'V©rtezxtïe'fc>l®»d. voor G-otigL®. ©xia.stre3s.©ïx-
VEBSCHUNT DAGELIJKS i BBHALTE ZON- &N FEESTDAGEN.
WIJ onhlngtn HAUVEAUTÉ'S.
:1'
1
FEUILLETON.
Wollen Robes f29
Jumpers zuiver wol f 10.50
eis is 1
laatschappij.
Lavendel en Oude Kant
t’zoóïl^^GOun*-
eerste Blad,
STORMEN.
f Cl.,
1
MM AgMtM.
Administratie: Telef. Intere. tt.
INGEZONDEN MBDEDEELfNGEN.
BINNENLAND.
een
zol-
kunnen we allen nieuw geluk van-
voor mij herinneringen aan ver-
«P
(Wordt «amfal)
Gewone adrertantUa on lugMondM
(soerdea prga. OroaU lettere en randen
elingen bjj contract tot sear geredu-
berékend naar plaatsruimte.
n wij
.EN.
IEHD.
andaal 39.
Dit nummer
met inbegrip van
is beweging.
ïn van haast
wijze
geldt
INGEZONDEN MBDBDSBUNGBN:
Op de voorpagina 50 honger.
H0.000,
|De 1
ïétl
tott
zoo
tege
me
MARKT II TELEF. 111.
ddi
wend.
I
I
want leven is
lemaal die tijdei
Buret
móge1 r
miakell
ieificen,
eMMARKT 11, GOWDA?
s-
en niet het
brief laat
een
Ibizonder poëtisch zijn
ite dat zich voor een
aar het is in elk geval
.-v-a ter
..aagstuk bevat dut
;ft. Dat onderwt
jr kwartaal ƒ2.25, por week 17 cent, met Zondagsblad
22 cent, oyeral waar de bezorging per koper geschiedt.
o Zondagsblad 8.40.
Bureaa: Markt 31, GOWDA,
(behoorende tot den bezorgkring)
imers. Dat wetep
(vergeten het zob
hoejljjk, zoo ver-
Idën feilen wind
ti zijn beide bee-
Naar het Engeisch van MYRTLE REED.
Geautoriseerde vertaling van
I. P. WESSELINK—v. ROSS UK.
(Nedruk vsrboden.)
Ad verten tién kunnen worden ingebonden doer tusachenkomst van «oliede Boekhan
delaren, Adverteatiebnroaux en km Agenten.
idepckela.
hiedt franco na ont-
«drag. M66 4»
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD.
DXLHI
De taak van de huisvrouw is in de groote
steden niet licht. Zij komt voor moeilijk
heden te staan, welke in de dorpen geheel
onbekend zijn. Het klein-behuisd-zijn maakt
de moeilijkheden dikwijls nog grooter. Het
onderwerp dat wij even willen behandelen,
WinfieW wachtte haar op achter de heg.
Dit deed haar echter pynlijlk aan en haar
begroeting was niet hartelijk.
Js die dhme een vriendin van ut” vroeg
hy onvenschiUüg.
„Maar, J -
dat prachtige Japansch
daa?”
Juffrouw Ainwlie boog ach over de ta
fel en de blaak e hand, dfie den theepot vaat-
hieldJbeefde een weinig! „Het is een ge
schenk vanjsen vriencf’, antwoordde ze
ABONNEMENTSPRIJS
p«r kwartaal 2.90, per we,
France per post per kwartaal 2.75, met Zondagsblad 8.40.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons
bjj onze agenten, den boekhandel en de postkantoren.
ADVERTENTIEPRIJS: Uit Gouda en .omstreken w.
1—5 regels ƒ1.80, elke regel meer yo.|ö. Van buiten Gouda en dan bezorgkrinj:
1—5 regels 1.55, elke regel meer 0.8|>. Advertejntiën in het Zate^dagnammer 26
i' k
moet tegenstand I
iren vast om zijn lijf 1
(op het hoofd,
men wijd uit-
■- -"T de
l Jrei-
jwaai-
soms
ooren
inzeerig „au”
glimlach om,
en een ge-|
rallende dak-
hebben kracht noo-
- be-
van
en
en de
est en
Redactie: Telef. In tere. 545.
ItestaSuTt^eeTtaden'
de Kindercourant.
=i=...:'
chad dit jaar ri
jgep. van wall
Ichepen en aiwN
te later pas.
meer alles si»
maar in het vti
t nieuwe lev
[is met geweldi
zal altijd van lavendel houden”, voegde zij
er zacht by, .omdat die mij aan u doet
denken.”
Een blos bedekte dfe wangen van juf
frouw Ainslie en haar oogen glansden.
„Nu zullen w» thuis thee gaan drinken?”
ae-ide zij.
„De mag niet langer blijven”, zei Ruth
zilaht, ,>ik ben hier al zoo lang geweest."
„Biet duurt niet lang”, zei juffrouw
Ainjilde, „het zijn maar enkele minuten.”
Elk oogenblik ging er, vond Ruth, van
het huis en de eigenares nieuwe bekering
uit. Juffrouw Aünslie legde een servet van
het fijnste damast op de mahoniehouten
theetafel, zette er een vreemd gevorinden
zilveren theepot op en twee kopjes van
Japanseh porselein.
juffrouw Ainslie, waar hebt u
u*1~- v, porcelein van-
ïem dan ’s morgen!,
is avonds een weinig
Is beroemde, gene*
zacht.
„Het is zeldzaam mooi”, zei Ruth haas
tig-
Ze was -dikwijls als verslaggeefster of
gast op aftemoon-tea’s geweest, maar
nooit had zy een gastvrouw ontmoet, dfie
juffrouw Ainslie evenaarde, nooit fjjner
porselein gezien, noch thee gedronken, die
zo geurig was als de®.
„Ze komt uit China”, zei juffrouw Aons-
lie, de onuitgesproken vraag voelende. „Ik
heb een hade leurt er van gehad, maar die
is nu 900 goed a!s leeg.*
Eindelijk stond Ruth op om weg te
les voor het incai-
Achterstallige en
Vorderingen.
CommiMie voor mklkvoorahninz.
(l>e Mjinl'ster van Landbouw heeft aan
den heer K. J. A. C. baron Gollot dfEscwrv.
afgetreden voorzitter van den Algemee-
nen Nederi. Zuivedbond te Kjloosterzande.
or-1 diens verzoek, eervol ontslag verleend
ial$ lid der commissie voor meUcvooriie-
ivnjr, en in diens plaats benoemd den heer
dr F. E. Postihuma, voorzitter van den Ail-
gemeenen Nederi. Zuivelbond. te ’s-Gra-
venhage.
sr
dedken,"maar het is in ejk geval een onder
werp dldKdehuisvrouw zeer ter harte glat
omdat hq^een vraagstuk bevat dat haar al-
tyd weet* zorg geeft. Dat onderwerp is de....
wasch. Iedere huismoeder zal dadelijk toe
geven, dat dit onderwerp haar veel zorgen
baart, i Zielfs het gemeentebestuur heeft
'zich Öit vraagstuk aangetrokken en we
'^herinneren aan de misere van de gemeente-
ilyke waSChinrichting te Amsterdam.
In de kleinere plaatsen waar ieder
„lapje” grond by zijn huis heeft of een
der, is W vraagstuk van wasschen-afln-
huis nietimoeilijk. In desteden echter waar
'men op tm boven elkaar woont, waar een
tuintje é^n zeldzaamheid, een zolder een
uitzondering is, kan van wasschen-aan-huis
Jiaast ge«n sprake zjjn. Het drie vierkanten
gieter gjpote balcon doet soms dienst als
waschlokaal, terwyl het keukentje tot dro
gerij wofdt. Als men met de Hollandsche
Spoor vijin Haarlem naar Amsterdam ry'dt
heeft mpn dicht by het station van aan
komst een gezicht op een blok kazeme-wo-
ningen die ons dit beeld van de huiselijke
wasscherij biedt. Behalve dat dit verre van
fraai is, is het stelsel verre van hygiënisch.
Een verbetering daarin te brengen, is
niet gemakkelyk. Het buitenshuis-laten-
wasschen is ongelooflijk duur. Het trans
port heen-en-weer is al een verlies van geld
waarvoor men niets ontvangt. De behande
ling der goederen, al moge die zorgvuldig
zijn, is altijd iets minder berekend op de
kwaliteit der artikelen. Ten slotte komt er
nog het onvermydelke verloren gaan van
goederen bij. Dit heuvel dat niet te voor
komen schijnt en dat voor alle huismoeders
een bron van voortdurende misere is. Be
halve al deze omstandigheden zijn er nog
vele factpren die de besnsring omtrent de
van wasschep beinvloeden. Vooral
dit voor enkele categoriën van per
sonen. Wyzen wy alleen maar op de hy
giënische bezwaren, die men tegen een ge
zamenlijke wasschery kan hebben, terwyl
er verder nog bezwaren van zeer huishou-
del ijken aard kunnen zijn, die den doorslag
geven, o.a. een tekort aan goed enz.
Het gemeentebestuur heeft thans beslo
ten een crediet te verleenen van 275 mille
tegen 6Y2 om de Coöperatieve Wasschery
te steunen in haar pogingen om haar be
drijf uit te breiden. Nadat dus pas aan een
particulier wasscherijbedrijf directe steun is
verleend, wordt thans aan een coöperatie
hulp gegeven. Of het wel naar den zin van
vele handelaren en kooplieden zal zijn valt
te betwijfelen. Waar gaan wij heen wanneer
de gemeente haar geld gaat steken in onder
nemingen? Zijn ten slotte niet alle onder
nemingen in het algemeen belang? Waar
is de grens van dezen steun? Het is ua-
tuurlijk zeer gemakkelyk te betoogen dat
het een goede wasschery voor de bevolking
uit vele oogpunten van belang is maar zijn
er niet tal van andere bedrijven even zeer
van gewicht. Zal de gemeente die alle steu
nen en ten slotte half-officieele bedrijven
instellen waarvan een gedeelte van het pu
bliek profiteert? Het denkbeeld lijkt niet
aanlokkelijk.
willen,
dien.”
Haar stem had) een vodden munüoalen
klank, en langzamerhand werd Ruth ge-
■iheel kalm.
„Ik weet niet w^rt mij scheelt”, begion
weer, „wiant ik 6en met ziekelyk en ik
heb gjeen heimwee, maar sedfert ik hier in
het huis van tante Jane woon, voel ik me
steedte onrustig. Ek wieet, dat er geen reden
voor is, maar ik loan het niet helpen.”
„Geloof je niet, dlat het komt, omdat je
niets te doen hebit? Je hebt het altijd zoo
dtukgéhad! en je bent niet gewend aan
werkeloosheid.”
„Misschien we!, ik mis mijn werk en
toch zou ilk er geen lust in hebben.”
„Arm. kind, je bent moe, te moe zelfs om
rust te kunnen vinden.”
„Ja, ik ben moe”, antwoordde Ruth, ter
wijl tranen van zenuwoverspanning haar
in de oogen kwamen.
„Kom mee, naar den tuin." Juffrouw
Adnslie sloeg een dunne sjaal om en gang
haar gast voor naar buiten. Ofschoon ze
dn veel dingen met haar tijd meeging, was
ihet toch wel een ouderwetsche tuin met
een zonnewijzer en een prieel. Vele kleine,
goed onderhouden paden leidden naar de
bioemenbedrien en slingerden er omheen
Er waren nog geen bloemen, behalve een
bed wilde violen, onder een van de ven
sters, slechts Ideine veelbelovende spriet
jes en knoppen lieten zich verder overal
®ien.
„Dóe struik daar is een sneeuwbal”, zei
juffrouw Ainslie, ^ieze hoek van den tuin
is in Juni vol roaen. Ik heb ouderwetsche
bloemen, ik dtenk, dat ze niet üi je smaak
Terugstorting van pensioen.
Lln een circulaire aan Burgemeesters en
Wtethou<iare dier geaneenten in de provin
cie Zuid-HvUand deelen Gedl State® mede,
dart van pensboenen, toegekend krachtens
de Pecaioenwet voor gemeiinte-ambtenaron
1!>18, ademede van ongevallenrente. wan
neer het geldt een patiënt, die voor reke
nai ng eener gemeente verpleegd wordt e©
op een dezer uitatöenngen reriit heeft we
géns ayn duenstvervulliavr bu’ die gemeen
te, een evenredige terugstorting aan het
pli,k moet plaats hebben.
1 die ci.rcu.Wre herinneren Ged. Staten
voorts aan. dat het hun instemming
;flt, wianneer een gedeelte der door
voor
geïnde
bijv.
14)
Dfie geur wekte by Ruth vizioenen op
van een oudenwetschen tuin, waarvan de
vriéndelijke eigenares, altyd' kalm en te
vreden was. Zooails zy diaar gflimladhend
zat, scheen zy wiel het symbool van den
Virodte.
„Juffrouw Ainslie”, zei Ruth plotseling,
heeft u ooit verdriert gehad?”
Een schadtaw gleed over het gelaat, toen
ey rustig antwoordde: ,Ja, ik heb mijn
deei gehad.”
Het lag niet in mijn bedbeJing in uw
levensbij zonderheden door te dringen”, zei
Ruth, „ik dacht maa
»lk begrijp het”, zei dte ander vriénde
lijk en na korten tijd hernam zy: „Wy
hebben allen onze moeilykhedie®, lieve
fiat ia een deel van het leven, maar ik ge
loof dat we allen ook ons dteel krijgen van
de vreugde. Ik bedoel: al naar onze aard
is. Leed! diat sommigen zou verpletteren,
wondt door anderen licht gedragen, enke
len hebben de gwve, hun geluk te vinden
in kiedne dingen. En dan wy krijgen
nooit meer, dan wij kunnen dlnagen!
mets dlat vóór ons, ook niet door anderen
is gedragen. Er is geen nieuw leed: op de
Wereld. Het is alles goud, maar indien we
"I -
I Gemeentelijke heffingen naar het in
komen.
Op de vraag van den heer van Ravesteljn
betreffende het samenstellen van een over
zicht van de gemeentelijke heffingen naar
het inkomen op grond van de voor 1921
vastgestelde percentages heeft Minister
Ruys de Beerenbrouck geantwoord
Ten einde de gegevens, welke plegen ge
publiceerd te worden in de „Statistiek der
Gemeentelijke en Provinciale Financi»»”,
aan te vullen met een overzicht van de
progressie bij de verschillende gemeentelij
ke inkomstenbelastingen, heeft het Cen
traal Bureau voor de Statistiek een bewer
king voorbereid van opgaven betreffende
hëtgeen in elke gemeente des Ryks volgens»
dé vigeerendc belastingverordening en het
over 1921 of ovef het belastingjaar 1920
1921 geldende vermenigvuldigingsc^jfer als
plaatseiyke inkomstenbelasting moet be
taald worden van inkomens onderscheiden
lijk tn bedrage van ƒ1000, ƒ2000, ƒ5000,
/)0.000, ƒ20.000, ƒ50.000 en ƒ100.000.
iDe Minister veroorlooft zich mitsdien
vóór het overzicht, in de vraag verlangd,
te verwijzen naar de Statistiek der gemeën-
tefinancien, zooals die door het Centraal
Bureau voor de Statistiek mede aan de
hind van de thans verzameld wordende ge-
gévens zal worden samengesteld en te zij
ner tyd gepubliceerd.
zullen vallen roode roozen, citroenkruid
en egelantier maar ik houd daarvan.
Die lange ry daar zijn pioenrozen en vuur-
doorns en ik heib aan. de andere rijde van
het huis ook nog een bed akeljeiën. De re
seda en vergeet-ane-ndeten hebben een\
aparte plaats, want ik Vind dat dfie twee
bö elkaar behooren, liefelijkheid en her
innering.” De twee vrouwen liepen den
tuin döor, waar juffrouw Ainslie Ruth neg
verscheidene bloemen aanwaes, tot ze ein
delijk stil hielden bij het hek, waar t>üm,
rozemarijn en lavendel geplant wiaren.
„Ik houd veel van lavendel, jy ook
niet?”
u,Ja”, antwoordde Ruth, „maar ik heb
ze noodt zien groeien.”
,/Het ds een klein struikje met kleine
'bloemen; de bladen en bloemen geuren. Ik
denk dlat je me zult urVlachen, maar ik heb
ook zonnebloemen gepdant.”
,4k zal er zeker niet om lachen, juf
frouw Ainslie”, zei Ruth. „Waarvan houdt
u het meest?”
„Ik houd van alle bloemen”, zei ze met
een glimlach, terwyl zij haar diepe, on-
dtoorgFondelyke oogen op Ruth gevestigd
h®eld, ,4n^ar ik vind, dat de lavendel een
groote plaats inneemt, ze is zoo geurig
en er zijn voor mij herinneringen aan ver
bonden.”
Zy hield ietwat verlegen op en Ruth
vervolgde snel: „Ik geloof, dat er voor ons
allen, herinneringen aan bloemen verbon
den zjjn, dlat ik ook de rédbn, waarom wy
er zooveel- van houden. Ik kan geen roode
geraniums uitstaan, omdat een booze,
oude vrouw, dfie ik me uit mjjn kindsheid
herinner, haar tuin er vol van had en ik
Het is niet ónmogelijk dat Gedeputeerde
Staten dit nieüwe staaltje van eigenaardige
gemeentelijke 'finaneieele politiek wel ver
werpen, gelijk zjj onlangs het subsidie#van
de Nationale Opera niet wenschte te sanc-
tioneeren. Gelukkig zijn Gedeputeerde
Staten thans strenger geworden in hun oor
deel over de uitgaven der gemeenten en de
Zuid-Hollandsche hebben al eenige malen
duidelijk stelling genomen- tegen de over
dadige gulheid van gemeentebesturen. Deze
houding verdient voor excessen, die Juist in
dezen tijd zoo graag worden begaan, toe
juiching.
Een van de bladen die wij altijd met veel
belangstelling lezen is het officieel orgaan
der Winkeliersvereniging. Daarin komen
vaak leerzame mededeelingen voor. Zoo le
zen wij dan thans, dat er over wordt ge
klaagd dat winkeliers voor hun eigen ge
bruik visch koopen aan de gemeentelijke
vischhalletjes., Natuurlijk verzet het belang
der winkeliers zich tegen deze gemeente-
winkels, maar het typeert toch ,dat men el
kaar moet verwijten dat deze winkels ge
steund worden. Daaruit bljjkt dat het per
soonlijk belang ten slotte toch sterker
blijkt dan het groepsbelang.
Het begint met de massa-uitverkoopen
op een eind te raken. Wat er nu zal gebeu
ren Zal de prijsdaling nu komen en blijven
of wachten ons weer verrassingen? De
kooplust is thans geluwd en merkwaardig
is de stilzwijgende solidariteit van het pu
bliek om nu af te wachten. Wanneer een
zelfde verschijnsel zich in de crisis-jaren
had voorgedaan, zou daarvan stellig een
goeden invloed zijn uitgegaan. Deze soli
dariteit komt wat te laat. We hebben allen
ons laten villen en plukken in die jaren en
we lieten het gedwee toe uit vrees dat we
er, anders nog slechter aan toe zouden zjjn.
Het laatste restje distributie is met de
opheffing der kolen-distributie verdwenen.
Onmiddeljjk zijn de prijzen gezakt beneden
de door het Rijk vastgestelde en onmidde-
lijk is alles te verkrijgen wat men wil.
Het ware te wenschen dat eens precies
de geschiedenis werd beschreven van al de
ze distributie, want daarvan snapt letter
lijk q^emand iets.
De verzuchting dat we er af zjjn, mag
niet tot gevolg hebben dat wy alles maar
blauw-blauw laten.
Maar wie zal het uitzoeken?
HAGENAAR.
Rbk
Ln
er 1
hóeft, wanneer een gedeelte dier door een
girmeentebt'stuur voor ar ml ast ure ge-
stichtspariënten geïnde irwulldfiteits- of
ou<tenlömsron>te. büv. ten beiirage van
ÖJ35 of 0.50 per week ten behoeve van
daë patiënten voor zakgeld wordt aange
gaan, de oude rusteloosheid had haar voor
een oogenbhk verlaten.
,Jk voel me nu zoo rustig”, zeide zjj,
„ajsof ik een heele week zou kunnen door
slapen, zonder wakker te worden.”
,Dat komt van de theer’, zei juffrouw
Aunalie glimlachend.
,,Odk van u”, verzekerde Ruth, „er is
n.umand, dte op u gelijkt t”
Zjj stonden nog even aan de deur te
praten, terwyl Ruth h»t gelaat van .juf
frouw Ainslie gaulesioeg, waarop de laat
ste zonnestralen vielen.
„Ik heb een heerlijken midkiag gehad”,
zeilde zjj, bjj het afscheidt
,!»Lk oók, je komt toch terug, niet wtaar?”
|n een spontane, opwelling keerde Ruth
rich om, sloeg haar arm om den hals van
juffrouw Ainslie en gaf haar een kus. „Ik
houd van u”, zeide zjj, „voelt u niet?”
Tranen kwamen in de o<4^n nu. Juf
frouw Aan»h« ,y„ „limlaohte door <5en
nevel heen.
..Hunk M lieve", fluirtenie ai, ,J>et
laag geledm, dat Iemand md een kua ge-
geren heeft tóél lang.”
Bil het hek keerde Buth akh om en
wuifde met haar hand, en op dien afstand
kon dl neg iaën, hoe bleek JufUrouw Ai™-
lia mg.
Wij hob^en vroeg gl
in onAnrmjjdeluke geval
oeden len'verongelukte b
tapen. (^leestal komen a
den «inter nok waa
en in afwachting hKhjjnt, 1
ge voorjaar, wanifteer he1
begint te ontwaken en a.„
hand beslag wil leggenlop de wereld' 1
al het oude en afgestbrvltne voor ziéh u|
jaagt. 7J *z ij
Want storm is leven iï
11 we eigenljjk wel, maar w<
gemakkelyk. Het is
moeiend, nietwaar^
op te tornen. Men[
nen stevig neerzeten en zyn spieren span-1
nen en zjjn wil. Men
overwinnen en zjjn kleei
trekken en zjjn hoed stevig
drukken. En de lon^ftn moet
zetten en diep moetwen ademen tegen
felle vlagen in, die Iémand den adem dr
gen af te snijden. I&mnper een afgei
de tak ons in het gedicht striemt of
de njjdige regen ons pm de pjjnljjke
kletst, dan moeten wA niet kleir-
roepen, maar een moedigen
de vaatgesloten lippen houden
reede hand om desnoods een vi
pan af te weren. We
dig en moed en beslistheid. Maar als
looning voelen we ook de klopping
het bloed door ons tintelend lichaam
het frissche gloeien van onze wangen
weldoende verruiming van onze bors
de popelende kracht van onze spieren.
Zeker, het is gemakkeljjker, wanneer een
zacht koeltje ons voorhoofd streelt. En we
verlangen allen naar de majestueuze rust 1
van den kalmen zomerdag, wanneer de
boomen roerloos staan in den gouden zon-
nedroom en het leven enkel een weelde
Ijjkt om te genieten. Maar daar komen
we niet aan toe, wanneer we de voor-
jaarsstormen niet doorgaan. En ook wan
neer we die door zjjn immers is na de
verstikkende hitte van broeiende zomerda
gen, waarin alles machteloos neerhangt, een
nieuwe storm noodig, die de boomen
schudden doet en uit de voortjagende wol
ken het koele water neerkletst op de ver
zengde aarde.
We hebben de stormen noodig, om en
in ons. Maar ze zjjn het bewjjs ook, de
uiting van het leven, om en in ons. Dat
moeten we ons altijd duideljjk bewust zjjn,
anneer we er tegen in moeten en onzen
il spannen moeten om niettemin vooruit
1 komen. Want dat bewust zjjn maakt
het ons makkeljjker, geeft ons niet alleen
de kracht, maar ook de lust om er tegen
in te gaan.
Storm is leven,
We kennen wel alk
doodeljike róst, wanneer de lucht loodzivaar
op onsjjfachjjnt te drukken of een tergende
lusteloityheid ’t leven saai doet schjjnen en
zonder verschiet, wanneer ons eigen inner-
lük l®ven schjjnt stil te staan als een doode
beekjèri we nauwelijks de handen nog rek
ken naar nieuwe daden. Het leven schjjnt
zoo gémakkeljjk, dan. En toch is het ondra-
geljjkj vaak, ofschoon het niets van onze
inspanning en óhze krachten schijnt te vor
derend Op zyrtAjjeat ia het neutraal, niet
aangenaam en met onaangenaam en schjjnt
het ons zonder doel en zonder reden. En on
willekeurig verlangen! we naar de beweging,
akds het de bewegelijkheid dan van stormen
en pnweders.
Dié| komen wel, wanneer het leven ons
i maar meer aangrijpt. Dan is het, of een
plotsé^nge wind over dén roerloozen vjjver
kop van ons innerlijk l^ven strijkt, dat hoog
hetLbnstuimige water opsluift en de vjjver
eenl’zee wordt met hc|ogopgaande golven en
diepe laagten. Maar op de golventoppen
gliristert het schuim* dat parelend als in
vonkelende diamanten tegen de oevers slaat
en Mbnneschitteringen drjjven hun spel van
licW en schadujr.
Hfet kan we! eens te hoog en te wild
gaan. De levensstonhen kunnen wegslaan
wat ons lief was en de afgescheurde tak
ken, die ons in het gezicht striemen, kunnen
lidteekens nalaten, die jarenlang schrijnen
blijven. Maar we weten, dat de lucht ge
zuiverd wórdt en dat straks, wanneer de
storm is uitgewoed, e0n nieuw leven zal blij
ken te ontkiemen in nieuwe bloesems, die
tot vruchten rjjpen gaan. De storm is er
het teeken van. Want de stormen, die in ons
woeden, teekenen ook den overgang van den
winterslaap naar een nieuwe lente. Het is
het nieuwe leven, dat er zich aankondigt en
zich reeds in die stormen zelven openbaart.
Maar het is noodig, dat we ze ook als zoo
danig zien en erkennen. Wanneer dë levens
gebeurtenissen als een vloedgolf tegen ons
opslaan, wanneer rampen of vreugde ont
roeringen in ons wekken, die als de storm
wind de golven van ons innerlijk leven hoog
doen gaan, dan dienen we daarin niet alleen
het ongeluk of de onrust te zien, maar de
noodzakelijke openbaring van het leven zelf.
Want zoo alleen zal ook deze storm als die
daarbuiten de spieren spannen van onzen
wil en onzen moed. En onvervaard zullen we
den strjjd aanbinden. Die strijd zelf zal
ons het heerljjke bewustzijn van onze kracht
en onzen moed geven. Ruimer ademend en
met tiiïtelende oogen zullen we in den
stormwind staan. En straks, wanneer de
strjjd is uitgewoed, zullen we met zegevie
renden glimlach de velden overzien, waar
onze nieuwe lente bloesemt en waar straks
de vrucht rjjpt onzer eigen overwinning.
GOIDSCHE(IIIIIIM.
1 i INGEZONDEN MBDEDSEUNGBN. 1—f npli f»M, «Ika ng*l m«er ftM.
H'
mj7